GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

   TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT       


EVANGELISATIE 2000

ALS GEDOOPTEN TOT LEVEN KOMEN

Ben Van Vossel C.Ss.R.

naar Pepe Prado Formation des disciples


1

2 Is er iets mis met ons ? (De zonde in de wereld en in onszelf)

3 Jezus redt  

4 God redt. Bekering en Geloof !

5 Kom, heilige Geest  

6

7

TERUG NAAR TOP         TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA  


EVANGELISATIE 2000 :  ALS GEDOOPTEN TOT LEVEN KOMEN (2)

Ben Van Vossel C.Ss.R.

G+L 1996 nr 4


DEEL 2  IS ER IETS MIS MET ONS ?


1. GIJ ZIJT EEN ZONDAAR

“Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, ...  opdat de wereld door Hem zou worden gered.” (Joh.3,16-17).  

In een vorig nummer hebben we het Blijde Nieuws beluisterd dat we Gods kinderen zijn, dat Hij ons bemint met een liefde die geen voorwaarden stelt.  Nu is daar wel iets mee aan de hand.  Als ik een kind van God ben, zijn geliefde zoon, zijn geliefde dochter, waarvan moet Jezus me dan wel komen redden ? Dat staat immers in bovenstaande tekst uit het Johannes-evangelie.  Welk heil moet Hij me brengen als ik al helemaal geborgen ben in Gods liefde. Kortom, WAAROM heb ik een redder nodig ?  


Er is iets gebeurd met ons.  Met heel de mensheid is er wat aan de hand.  Er is : DE ZONDE.  En het spijt me dus dat ik dit keer niet zo een vreugdevolle boodschap breng, de vreugdevolle boodschap omtrent Jezus.  Ik moet je eerst iets over de zonde zeggen opdat je des te sterker de vreugde zou mogen ervaren van Gods redding in Jezus Christus, onze Heer.


De zonde in de wereld

Ik ga hier geen lange opsomming maken.  Kaïn, Hitler, Stalin de vreselijke massaslachtingen en martelingen in Bosnië/Herzegovina en de slachtpartij op honderdduizenden mensen in Rwanda, een van de meest christelijke landen van Afrika. En de zaak Dutroux in eigen land.   Gruwelijk !  Is dat ziekelijk ?  Is dat primitief ?  Is dat satanisch ?


Ook in onszelf is er de zonde.  Het kind van God heeft zijn kleed van onschuld erg besmeurd.

1° Zelf voor God spelen

Een eerste lelijke vlek is dat we in feite niet willen leven als kind van God.  Op heel wat momenten grijpen wij ook naar de boom met de kennis van goed en kwaad.  Ik ga dit doen.  Ik ga dat doen.  Ik vraag niet aan God wat ik moet doen.  Ik richt me niet naar Hem.

De reactie van een kind van God zou heel anders moeten zijn.  Zie hoe Jezus het doet, de Geliefde Zoon : 'Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen’. (Joh.4,31-34)

2° Ingaan tegen Gods wetten

Ik ga soms ook concreet in tegen Gods verlangen, tegen zijn zicht op de zaken.

Gods verlangen was het dat ik gelukkig zou zijn; maar ik zoek mijn ongeluk (en daardoor ook het ongeluk van anderen) doordat ik het geluk nastreef op manieren en langs wegen waar het echte geluk niet te vinden is.  Jezus doet in alles Gods verlangen (Lees bv. Joh.12,49-50; 8,28-29; Lc. 22,42).    Dit is heel iets anders dan de eigen ‘goesting’ doen.  Wie aansluit bij Jezus (= bv. een gedoopte die echt christen wordt) zal dat voorbeeld moeten volgen : “Mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij, die de wil van God volbrengen” (Mc. 3,33-35)

3° Geen vertrouwen hebben

Een ander kenmerk van de zonde is dat we niet meer intreden in de kinderlijke houding van vertrouwen.  Wij willen zelf alles regelen.  We willen zelf onze zorgen oplossen, we betrekken God er niet meer bij.  Wij willen zelf onze angsten dragen, zelf onze droefheid koesteren.  In Joh. 11,39-42 vermaant Jezus Martha en geeft zelf het voorbeeld van radicaal vertrouwen.  Wanneer Hij later in uiterste nood is roept Hij nog met vertrouwen : 'Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. ' (Lc. 23,46)

4° God aan mij verplichten

In onze zondige domheid menen we dat we God aan ons kunnen binden door voor Hem te presteren (werkheiligheid) of door allerlei riten (magie) waardoor ik me veilig kan voelen tegenover Hem.  Men ziet God niet meer als Vader maar als een hogere macht voor wie men schrik heeft en die men moet goedstemmen door offers, gebeden, allerlei magische gebaren of methoden, meditaties enz...

5° Afgoden aanbidden

We geven sommige zaken de voornaamste plaats in ons leven.  Geld.  Bezit.  Ons werk, onze ontspanning  als afgod.  Onze aandacht beperken tot ons gezin en tot wat wij daarvan willen maken zonder Gods beoordeling daaromtrent te vragen.  Die afgoden kunnen ook onze krant zijn, onze TV, onze computer ...  

En zo zouden we verder kunnen gaan met het omschrijven van wat zonde concreet kan betekenen in ons leven... en van de ravages die ze aanricht, niet enkel in de wereld maar ook in ons leven, in onze relatie tot God en in onze relaties met mensen.


2 . GIJ KUNT UZELF NIET VERLOSSEN

Om dit deprimerende nieuws wat om te buigen wil ik met u een uitweg proberen te vinden.

Laten we trachten onszelf te verlossen.  Maar dan moeten we eerst nagaan wat de zonde is en wat er moet gebeuren om dat euvel te herstellen.  Elk van de volgende punten is - in min of meerdere mate - aanwezig in elke zonde :

1° In de zonde is een verwijdering gekomen tussen God en de mens, een scheiding.  Er is dus nood aan verzoening.  Ga ik dat overbruggen ?  Of jij ?  Je moet dan wel even alles in de juiste proporties zien.  De Allerhoogste, heilige God, en ik een klein schepsel, een kleine mier om wie God zich bekommerd heeft.  Ik heb die relatie stukgemaakt.  Kan ik dat zo eventjes goedmaken ?

2° Er is een opstand geweest tegen de Allerhoogste en heilige God.  Er is dus nood aan uitboeting. Om dat uit te boeten zou ik mezelf totaal moeten vernietigen, en dan is er nog niets gebeurd.  

3° Tegelijk is er een dienst aan de zonde, een verknechting; men is slaaf geworden.  Die slechtheid werpt een donkere schaduw over ons leven en beheerst ons leven soms; wij staan in dienst van het “vlees” en diens verlangens van egoïsme die ons naar de dood  leiden.  Ik moet daarvan bevrijd worden.  Maar... ga  ik die bevrijding brengen  ?  Of ben jij soms die bevrijder  ?

4° Wij zijn afkeurenswaardig door onze zonde.  Er is dus nood aan rechtvaardiging, dit betekent dat we zo worden dat God ons kan goedvinden.  Maar als zondaars kunnen wij onszelf niet rechtvaardigen, ik niet en gij niet, noch door goede werken noch door persoonlijke gerechtigheid.

5° De laatste oorzaak van de zonde is niet een mens, die gemaakt is naar het beeld en de gelijkenis van zijn Schepper, maar Satan die de mens in zijn spoor van onheil wil meetrekken.  Geen mens kan die kwade macht overwinnen. Ik niet en gij niet.  En toch moet die oorzaak overwonnen worden.

6° De scheiding van God, Bron van leven, bracht met zich mee, als een onmiddellijk effect, de dood (Rom. 6,23).  Er is dus de noodzaak om ook dit gevolg, de dood weg te nemen.  Maar ik kan dat niet.  En jij evenmin.


De oplossing voor deze levensgrote problemen komt pas in ons volgend nummer aan bod. Wij zijn zondaars en wij kunnen onszelf  niet redden.   We gaan dus roepen om verlossing.  En stappen naar bekering zetten, met Gods genade.   “Als gij vandaag Mijn stem verneemt, verhard uw hart dan niet” (Psalm 95).  Roepen om redding.  Zo deed men het in het Oude Testament.  Zo deden wij het in de Advent.  Volgende keer komen we dan ook met echt blij “Goed Nieuws”.  

TERUG NAAR TOP         TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA  



ALS GEDOOPTEN TOT LEVEN KOMEN (3)

JEZUS HEEFT ONS GERED

Ben Van Vossel CSsR

We hebben een koude winter achter de rug.  God weet ook wat het is in de kou te staan. God, de Liefde, wordt niet bemind.  Die kilte tegenover Gods liefde, dàt is in feite de zonde.  Ze belet ons Gods liefde te ervaren..

In het vorig nummer  van “Geloof en Leven” hebben we over de zonde gesproken.  Met al haar gevolgen. Maar ondanks de ernst van de zonde is er wel degelijk Goed Nieuws.  Een jongere zong ooit :  “Wij zijn allemaal verloren zonen, maar niemand is verloren”.

 

Inderdaad, God heeft ons niet aan ons lot overgelaten. “Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik vergeet u nooit! Zie, in mijn handpalmen heb Ik u geschreven, en uw muren staan Mij voortdurend voor ogen.” (Jesaja 49,15-16)


Reeds het eerste boek van de Bijbel (Genesis 3, 15) laat een sprankel hoop zien waar gezegd wordt dat het kind van de vrouw de kop van de slang zal bedreigen. Christenen hebben deze tekst altijd profetisch verstaan : dat het kroost van de vrouw, de Messias, de duivel zal overwinnen, die de oorzaak is van het kwaad.  Van bij het begin was er dus die ster, die hoop gaf in de duisternis, uitzicht op redding.  God ging op zoek naar de mens, naar jou en mij.


Vader zaliger had niet graag dat we er treurig of misnoegd bij liepen; hij zei ons vaak : “Kijk naar de zon”.  Zo zet Gods Woord ons ook telkens weer aan om te hopen en om verwachtend uit te zien naar redding.  We staan immers geschreven in de palm van zijn hand.


God tracht dan de mensheid te herstellen.  Dat lijkt echter niet echt te lukken met de hele mensheid; denken we maar aan de zondvloed en in feite gaat het daarna al niet veel beter.  Daarom wendt Hij zich tot één volk, waarvan Abraham de stamvader wordt.  Doorheen dat volk  zal Gods heil zich dan baan breken naar de hele mensheid.


Om eerlijk te zijn : dat uitverkoren volk was niet altijd een heilig volk. Vaak ging het zijn eigen weg, rekende het meer op allerlei bondgenootschappen en vreemde (af)goden dan op God en zijn beloften.  Toch hebben, in het spoor van de profeten, veel gewone mensen van het Oude Testament geroepen om redding, om vergeving, om innerlijke genezing en innerlijke vrede.  Het zijn die eenvoudige gelovige mensen, de armen van Jahwe, de kleine Rest, die in feite Christus’ komst rechtstreeks hebben voorbereid.


De oplossing zal wel van God zelf komen omdat er menselijkerwijze gesproken geen hulp te verwachten was.  Die oplossing had wel een kostbare prijs.

Op een evangelisatiekursus in Den Haag stelde iemand heel aanschouwelijk voor wat er in de hemel gebeurde na de zondeval : Daar had een groot rechtsgeding plaats.  Met God als rechter.  De duivel als aanklager van de mens.  De beschuldigde : de mens, wij.  De duivel doet beroep op de wet : wie faalt, betaalt !  Door zijn ongehoorzaamheid heeft de mens de dood verdiend, de vernietiging.  

Jezus treedt op als verdediger.  Maar de duivel is niet dom.  Hij klaagt niet de mens aan.  Hij richt zich tot God.  “God, Gij zijt heilig en onaantastbaar.  Pas uw wet toe.  U kan uzelf niet tegenspreken, want U bent rechtvaardig”.  

Wat die lesgever daar vertelde is nog niet zo dwaas, want in de apocalyps lezen wij :

“De aanklager van onze broeders (...), die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht. “ (Ap. 12,10).

Onze verdediger had nog maar één mogelijkheid : dat Hij zou betalen met de dood.  “Vader, als je me toelaat, wil Ik de mens beschermen, Ik kies ervoor om voor hen te betalen.  Zend Mij om de mens te redden”.

Je kan je dan zo - wat al te menselijk natuurlijk - God voorstellen die in conflict is.  “Maar, mijn Zoon, en als ze je eens niet aanvaarden, als ze Je verwerpen ?  Wat, als je dood geen resultaat heeft ?”  Maar de duivel blijft beroep doen op het recht : “Doodt hen !”


In de volheid van de tijd is de Heer dan onder ons verschenen.  Nogmaals Joh.3,16-17 :

Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. (lees ook : Paulus aan Titus 3, 4-5)

Opdat Gods liefde ons weer zou kunnen verwarmen is Jezus gekomen.  Hij heeft de zonde en haar gevolgen overwonnen:


1 Jezus heeft ons met God verzoend

Op Golgotha heeft Jezus de uiterste gevolgtrekking gemaakt van zijn keuze om in de plaats van de mens de gevolgen van de zonde te dragen.  Het Lam God dat de zonden van de wereld wegdraagt.  Op een afschuwelijke wijze heeft Hij geleden onder de zonde, de Godverlatenheid,  waartussen Hij leefde.  Uit liefde voor u en voor mij heeft Hij zich gegeven.  Tot het uiterste.  

” ... en die beiden in een lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood. ... 18 Want door Hem hebben wij (...) toegang tot de Vader.” (EF.2,16)

Door het kruis heeft Jezus de scheidsmuur neergehaald, die muur die belette dat Gods liefde ons echt kon verwarmen. Jezus leeft en opent de weg naar de Vader voor de mensen van alle tijden.  Wij zijn weer bekwaam tot een intieme relatie met God.


2 Jezus heeft onze schuld goedgemaakt

Er was een genoegdoening nodig, een boetedoening. Die schuld moest ingelost worden door de totaal schuldeloze, die zo waardevol was dat Hij de schuld van allen op zich kon nemen.  ‘Het Lam zonder vlek noch gebrek’ heeft zich voor onze zonden vrijwillig gegeven, zich geofferd aan de Vader.  Sindsdien ziet de Vader in ons, hoe ontoereikend we ook zijn, steeds zijn Zoon.

“De fout van een mens bracht allen de dood, maar allen schonk Gods genade rijke vergoeding door de grote gave van zijn genade, de ene mens Jezus Christus. 16 Zijn gave is sterker dan die ene zonde. Het oordeel dat volgde op de ene misstap liep uit op een veroordeling, maar de gratie die na zoveel overtredingen verleend werd betekende volledige kwijtschelding (...)  vrijspraak en leven voor allen. “ Rom. 5,15-18


3 Jezus bevrijdt ons van de zonde

De kracht van Jezus maakt ons sterk.  We worden geconfronteerd met veel verleidingen en gebondenheid, binnen in ons hart en door prikkels van buitenuit.  Maar Jezus geeft ons de kracht om weerstand te bieden, om staande te blijven.  

In Lukas 10, 18-19 lezen we dat het rijk van Satan het reeds serieus te verduren krijgt,  alleen al door de aanwezigheid van Gods Zoon.  Wij hebben in het gelovig aanroepen van Jezus’ Naam de krachtigste hulp tegen de listen van de Satan :

“Heer Jezus, Zoon van de levende God, ontferm u over mij” (= tekst van het Jezusgebed van de Oosterse christenen), wees Gij mijn kracht!


4 Jezus rechtvaardigt ons

Het is reeds geweldig dat Jezus ons vrijmaakt en kracht geeft, maar Hij herstelt ons ook in onze schoonheid van Gods geliefde Zoon en dochter, in onze rechten van zoon en dochter.

EF.1,11 In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen,

ROM.8,16 De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God. ROM.8,17 Maar als wij kinderen zijn, dan ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God tezamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking.


5+6 Jezus overwint de oorzaak en de gevolgen

Op de Oosterse Verrijzenisikoon ( “Anastasis”) zie je Jezus in het witte verrijzeniskleed en het kruis in zijn hand.  Onder zijn voeten ligt de verslagen Satan en de deuren van het dodenrijk zijn opengebroken.  Jezus trekt Adam, de mens,  op uit het graf.

Jezus bevrijdt van alle onderdrukkende sistemen, ook van de dood.

“Maar God, die rijk is aan erbarming, heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad, ons met Christus ten leven gewekt, hoewel wij dood waren door onze zonden; aan zijn genade dankt gij uw redding. En Hij heeft ons samen met Hem doen opstaan en zetelen in de hemelen, in Christus Jezus”... EF.2,4-6

We dragen de zonde nog in ons, maar haar macht is gebroken.  Volgende keer zullen we daar meer  over zeggen.


Om deze lectuur vruchtbaar te maken zou het goed zijn dat je nu even zou pauzeren en de Vader zou danken omdat Hij jou zijn Zoon heeft gegeven, al wist Hij hoe het zou aflopen.  Het zou goed zijn dat je nu ook zou opzien naar het kruisbeeld.  Misschien kan je een kruisbeeld in je handen nemen of zelfs knielen voor het kruis, voor Jezus die zich voor jou gegeven heeft, als de goede Herder.  Hij is  niet op de vlucht is geslagen toen Hij nog kon.  

Maak het een moment stil in jezelf.  Schrijf in je gedachten een brief aan Jezus waarin je Hem je zonden toevertrouwt, en je kwetsuren, en je innerlijke droefheid of opstandigheid, en de terreinen waar je nog niet vrij bent, waar je nog slaaf bent...  Geef hem die brief.  En dank Hem dan voor de bevrijding, genezing, verlossing, vergeving die Hij heeft bewerkt ...

Zeg Hem dan zoiets in de aard van :

Jezus, dank U dat Gij mij bevrijdt

Jezus, dank U dat Gij mijn zonden op U hebt genomen

Dank U dat Gij voor mij zijt gestorven

Dank U dat Gij mij hebt genezen

Dank U dat Gij mijn verlosser zijt

Dank U dat Gij door uw heilig lijden en kruis de wereld verlost hebt.

En blijf dan nog wat in stilte Jezus aanbidden...  Hij wil vandaag jouw hart raken.



EINDE VAN DIT ARTIKEL 

NAAR TOP DOCUMENT     TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT       NAAR STARTPAGINA

 





ALS GEDOOPTEN TOT LEVEN KOMEN (4)

VERLOST !  BEKERING en GELOOF !


Nog niet zo erg lang geleden vierden we Pasen.  De dagen daarvoor herdachten we Jezus’ opgang naar zijn Pasen, zijn doortocht doorheen lijden en dood naar het leven.

Daarmee zaten we weer volop in wat we in onze reeks over “Als gedoopten tot leven komen” aan het bespreken zijn.

We hebben gezien dat het fundament van ons christen-zijn is : de ervaring van Gods liefde.  We ervaren dat niet altijd omwille van onze zelfzucht, omwille van de zonde die een muur optrekt tussen God en mij.  Dat is dus een ernstig probleem.

Maar God zond ons zijn Zoon.  Christus heeft alle zonde met zich op het kruis genomen.


1. WE ZIJN VERLOST !

Die muur van zonde is als het ware opgeblazen en het puin is weggeruimd. Wij moeten niet meer verlost worden.  Alles is volbracht.  Wij zijn verlost door Jezus die gestorven is, verrezen en verheerlijkt,

Hij is de Redder, de Heer, De Messias !  Zo hebben de apostelen het ons verkondigd : Wij moeten niet meer gered worden, wij zijn gered, wij zijn verlost.  Door Jezus !

Jezus, Jeshoea betekent : GOD REDT !

Wat was de prijs van de redding ?  HET LEVEN !  

Wie heeft die prijs betaald ?  JEZUS.

GAL.2,20 (Sindsdien) ... leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij.

- 2Tim.2,6  die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen

Daarom is voor u en voor mij de redding gratis.  Hij heeft onze plaats ingenomen.  


2. DE VRAAG IS NU : AANVAARD JIJ DE VERLOSSING ?

Is nu alles in orde ? Nee.  God dringt zijn liefde niet op.  De kwestie is : hoe kan ik die verlossing, die redding op mijn leven betrekken ?

Ik moet twee zaken doen : me bekeren tot Jezus en in Hem geloven, aanvaarden dat Hij me verlost !  Wij kunnen onszelf niet verlossen, wat allerlei esoterische theorieën daar ook over mogen beweren.  “zonde” is immers iets te geweldigs zoals we vorige keer aantoonden.  De redding, de  herschepping is een gratis iets, een geschenk : je neemt het aan of niet.  Hoe neem je dat aan ?


3. WAT MOET IK DOEN ?

Dit zijn vragen die ook in de Handelingen der Apostelen gesteld worden.

Zo bv. door de mensen die de Pinksterpreek van Petrus gehoord hadden : “Toen zij dit hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen: 'Wat moeten we doen, mannen broeders? ' Petrus gaf hun ten antwoord: 'Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden.”  Dit betekent : be-keert jullie en bouwt jullie leven op Jezus. (Hand. 2,37-38)

Een gevangenisbewaker vraagt aan Paulus en Silas :

'Heren, wat moet ik doen om gered te worden? ' Zij antwoordden: 'Geloof in de Heer Jezus, dan zult gij en uw huis gered worden.' Hand. 16,30-31.

Het antwoord op die vraag “Wat moet ik dan doen ?” is dus tweeërlei : GELOOF EN BEKERING.


4. GELOOF

Met geloven bedoel ik hier :

Geloven dat je gered bent, nl. dat aanvaarden met open handen, met een open hart.  Die redding echt aannemen.  

Dit veronderstelt enig vertrouwen, nl. je moet je Redder binnenlaten : “Jezus, kom, red mij”.  “Jezus, wees mijn redder”.

Geloven dat Jezus je redder is maakt je vrij van angst; het is immers vertrouwen en overgave aan God.  Ik kan redding ervaren, niet door mijn goede daden, maar door de zekerheid dat Jezus al betaald heeft.  Je staat altijd met lege handen.

Als we nog vanuit vrees leven, gaan wij onze goede werken waanzinnig vermenigvuldigen.  Dit houdt ons echter af van God, van zijn barmhartige liefde waarmee Hij ons gratis liefheeft.

Wij kunnen de redding niet kopen om in het paradijs te komen.  Er zijn nogal wat mensen die zich ook in deze tijd laten verleiden om dat toch te doen.  Het is zo menselijk.  Bv. Als je dit gebed elke dag bidt, 12 vrijdagen na elkaar dit of dat doet, zoveel keren dit of dat zegt... dan koop je je redding.  Wij kunnen de redding niet kopen.

“Ja, aan die genade dankt gij uw heil, door het geloof; niet aan uzelf, Gods gave is het;  niet aan uw prestaties, niemand mag zich verhovaardigen.” (Ef. 2,8-9

En natuurlijk zal zich, zoals Jacobus het zegt, dat geloof ook moeten tonen in goede daden.


5.  BEKERING

De bekering is een noodzakelijke uitdrukking van het geloof.  Het is de uitnodiging om Jezus te aanvaarden als uw HEER.

Geef uw leven af aan Jezus, ook heel uw zonde en onmacht.

Heb berouw over uw zonde en vraag Hem om vergeving.  

Verzaak aan Satan en aan zijn werken (Je merkt, het is dezelfde uitnodiging als op Pasen).

Verklaar Jezus tot Heer van uw leven

Het gaat niet op de eerste plaats over een sterke beslissing om geen zonde meer te doen, maar om je leven van nu af aan te bouwen op Jezus.

Bekering is dus niet op de eerste plaats geen zonde meer doen, maar : God zijn werk laten doen in mij.  


Geloof en bekering betekenen dat je de Persoon van Jezus in jouw leven wilt onthalen.  Geloof en bekering moeten een uiterlijk teken hebben, een duidelijke uitdrukking.  Zoals Paulus in Rom.10,9-10 zegt :

“… als uw mond belijdt, dat Jezus de Heer is, en uw hart gelooft,

 dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. 10 Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond het heil.”


6. NODIG HEM NADRUKKELIJK UIT

Beginnen te geloven betekent dat je  Jezus op een nadrukkelijke manier aanvaardt als je redder : “Jezus ik geloof in U, dat Gij mij gered hebt door uw dood en verrijzenis.”

Geloven is de beslissing om Jezus te vertrouwen en te aanvaarden dat Hij jou gered heeft;

bekering is de beslissing om Jezus in alles de baas te laten zijn.


TERUG NAAR TOP         TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA  

ALS GEDOOPTEN TOT LEVEN KOMEN (5)

KOM, HEILIGE GEEST

B Van Vossel

GL 1997 nr 3

Ik was ooit eens bezig een weide af te maaien. Met de zeis! Ik was er danig moe van.  In de vooravond hoorde ik mannenstemmen, uit de richting van wat lage huizen niet zover daar vandaan.  En toen hoorde ik ze roepen op hun duiven.  “Kom, kom, allee kom.  Kom, kom”.  Dat hield niet op tot de duiven, die even hun vleugels hadden mogen reppen, weer alle verzameld waren in het duivenhok. Je zal het wel erg oneerbiedig vinden, maar ik dacht toen aan de heilige Geest, waarover in het Nieuwe Testament ook gesproken wordt met het symbool van de duif.  En ik herinnerde me een woord van bisschop De Smedt van Brugge die in een nogal wijd verspreid boek ook over de heilige Geest sprak.  Hij schreef zoiets in de trant van: een christen zou zeer vaak deze drie woorden moeten uitspreken: “Kom, heilige Geest”.  Vaker nog dan die duivemelkers op hun duiven riepen, zouden christenen moet roepen om de Heilige Geest : “Kom, heilige Geest, kom, heilige Geest!”

Waarom vond bisschop De Smedt dat zo belangrijk?

Er kwam ooit eens een lid van de joodse Hoge Raad bij Jezus.  Hij geneerde zich wat voor de andere leden van de Hoge Raad en daarom kwam hij ‘s nachts.  Hij had echter begrepen dat Jezus vanwege God een nieuwe leer verkondigde.  Hij vermoedde nieuw en boeiend leven en een diepere waarheid bij Jezus.  Maar tijdens zijn onderhoud met de Heer moet hij toch wel even de ogen knipperen.  Jezus zegt hem dat hij opnieuw moet geboren worden. “Je moet opnieuw geboren worden, namelijk uit water en Geest” (Joh. 3,3-8).  Met gewoon menselijke inspanningen, met gewoon menselijke kracht kan je niet leven in Gods Rijk, dit betekent: je kan niet leven volgens wat God verlangt.

Zend Gij uw Geest dan komt de schepping tot stand  en vernieuwt Gij het gelaat van de aarde

De Geest van God, de heilige Geest, lijkt inderdaad over een geweldige kracht te beschikken waardoor iets nieuws ontstaat, waardoor mensen zelf nieuw worden.  Geweldig krachtig, maar tegelijk zacht en onopvallend.  Hij werkt onzichtbaar, al spreken het evangelie en de Handelingen van de apostelen over zichtbare tekenen: een duif, vurige tongen, gedruis als van een hevige stormwind…


Maar je ziet wel het resultaat: Overschaduwd door de heilige Geest zal Maria het leven geven aan Jezus.  Bij zijn doop in de Jordaan als de Geest over Hem komt verneemt Jezus zijn diepste identiteit: Jij bent Zoon van God die Gods welbehagen heeft.  Op Pinksteren zie je een bange grep leerlingen veranderen in onversaagde, vrijmoedige getuigen.  ’t Was als een dijkbreuk van nieuw leven in die groep bangerds.  Maar ook daarna wordt Gods Geest regelmatig vermeld als Degene die de Kerk leidt.  Wanneer mensen zich maar door Hem laten leiden dan gebeuren er onvermoede en sterk doorwerkende dingen in mensen, in Kerk en wereld.

En in onze tijd?

Het oorspronkelijk enthousiasme van de eerste christenen (Handelingen 2,42-47) lijkt op dit ogenblik wat zoek.  Althans in onze streken.  En in de Vlaamse Kerkgemeenschap.  De Vlaamse Kerkdagen hebben mij niet kunnen overtuigen van de levenskracht en het dynamisme van die Kerk.  Toch is dat geen reden tot ontmoediging.  Het is van alle tijden.  Kijk gewoon eens naar Petrus bekijken voor en na Pinksteren.  Misschien is zijn karakter niet veel veranderd, maar wel wat hij tot stand brengt, zijn levenshouding.  Of zie eens wat Paulus meemaakt in Efese.  Hij treft daar enkele christenen aan aan wie hij echt iets misziet: “Hebben jullie de heilige Geest ontvangen toen je tot het geloof kwam”.  Heilige Geest?  Nooit van gehoord!  Dat hoefden ze hem echt niet te zeggen.  Hij had dat direct opgemerkt.  Hij zal die gedoopten dan biddend de handen opleggen opdat ze niet enkel in Jezus zouden geloven maar ook Gods Geest zouden ontvangen om te kunnen leven als herboren mensen.

Op Pinksteren had Petrus aan de mensen die getroffen waren door zijn woord reeds gezegd: “Bekeer u, laat u dopen in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden; dan zult ge als gave de heilige Geest ontvangen.“


Geen volwaardig christelijk leven zonder de heilige Geest.  

In de latijnse hymne “Veni Sancte Spiritus” komt er dat vers : “Sine tuo Numine, nihil est in homine” : zonder uw goddelijke aanwezigheid is er niets in de mens, niets dat ongeschonden is.  

Om helemaal aan Jezus gegeven te kunnen zijn moet je de H. Geest ontvangen hebben.  Om helemaal te kunnen leven zoals Jezus, om je te laten leiden door zijn woord, heb je de heilige Geest nodig.  Om het als christen uit te houden midden de huidige wereld, om als christelijke gehuwden te kunnen leven of als Godgewijde in het celibaat, om de volheid van de sacramenten die je ontving te kunnen ervaren en te kunnen leven vanuit hun kracht (vanuit de kracht van je doopsel en vormsel, vanuit de kracht van je huwelijkssacrament of je priesterwijding) heb je de Heilige Geest vandoen.


De heilige Geest? Die heb ik toch al ontvangen!

Natuurlijk heb je de Heilige Geest reeds ontvangen.  Bij je doop en bij je H. Vormsel.  Heb je je ook laten leiden door de H.Geest?  Of heb je de heilige Geest bedroefd door je eigen wegen te gaan, je eigen wil te doen?  Hij kreeg geen kans meer om te werken.  We gingen onze eigen wegen.  De heilige Geest en zijn werking is als een onderaardse stroom die terug moet aangeboord worden.  Ik zag onlangs een oude foto van de Zenne, een toch serieuze waterloop in Brussel.  Hoeveel Brusselaars zouden de Zenne nog weten liggen, helemaal overwelfd als ze is?  (Ik vernam dat ze die hier en daar toch weer aan het openmaken zijn) Wij moeten opnieuw beroep doen op de werking van de heilige Geest, op de bron van christelijk leven.

“Wat moeten we daar voor doen ?”

Petrus, in zijn Pinksterpreek, maakt het de mensen niet al te moeilijk.  Hij zegt gewoon : “Bekeer u en laat u dopen in de naam van Jezus”.  Zoals we in een voetnoot zeggen betekent dit (naast het ons afkeren van wat er verkeerd is in ons leven, de herinrichting van ons leven, het opnieuw bekijken van onze relaties … ) dat we ons onderdompelen in Jezus.  Als jongere of volwassene moeten we opnieuw en radicaal kiezen voor Jezus.  Jezus moet het eerste en laatste worden van onze dag en van ons leven.  Vanuit Hem leven, Hém gehoorzamen, naar Hém opkijken.  Hem aanvaarden als je Heiland en je Leidsman.  Je Herder die je voorgaat.  Hem erkennen als de Heer (= de baas) van je leven.

Dàn mogen wij vragen om de heilige Geest.  En Jezus belooft ons: “Als gij dus, ofschoon ge slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen” (Luc.11,13).

Wat bewerkt de heilige Geest ?

Hij opent gesloten deuren.  Op alle vlakken.  Op het vlak van relaties tussen mensen.  Maar ook op het vlak van zwakheid en verslaving.  Als het ons zalig is en als we Hem echt ons leven laten leiden opent hij poorten op vrijheid, op een vernieuwd christelijk leven, op een heilig leven.  Heiligheid is de gewone roeping van elk christen.  De heilige Geest nodigt ons uit tot gebed en helpt ons om te bidden (lees de inleiding op het boek van kard. Danneels “Waken en bidden”).  De heilige Geest geeft ons smaak voor het gebed en helpt ons om te volharden in perioden van dorheid in ons geestelijk leven.  De heilige Geest opent voor ons de heilige Schrift, waar Hij, hoe dan ook, zijn bijdrage in heeft gehad; Hij doet ons Gods woord zo verstaan, dat het iets in ons leven bewerkt.  Hij legt in ons hart een groeiende liefde voor het Lichaam van de Heer, de Kerk.  Hij doet ons bidden voor de noden van de Kerk en de wereld.  Hij rust ons ook uit met geestelijke gaven, die ons louter menselijke gaven overstijgen, opdat we vruchtbaar zouden kunnen zijn als christen in de kerk en in de zending die God ons toevertrouwt.

“Heer, geef mij van dat water” (Joh.4,15)

Beste Lezer(es), wilt u het volwassen voedsel van het christelijk leven gebruiken?  Wilt u echt een “geestelijk” mens worden?  Of wilt u vernieuwing in uw liefde voor het gebed, voor het Woord van God, voor de Kerk, voor uw levensroeping?  Wilt u een grotere liefde voor Jezus?  Wilt u beter onderscheiden waar Gods verlangen ligt en wat u van uw opdracht wegleidt?  Wilt u nieuwe hoop en vreugde in uw leven als christen, als religieus, als priester?

Bid om Gods heilige Geest.  Vraag aan Gods Geest dat Hij uw vriend wordt.  Bid vaak : “Kom, heilige Geest. Kom, heilige Geest.”

Ben Van Vossel C.Ss.R.

EINDE VAN DIT ARTIKEL

TERUG NAAR TOP         TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA