GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

 GELOOF en LEVEN  JAAR 2000 nr. 2


    TERUG NAAR INHOUD   


Op weg naar Pasen : thuiskomen bij je diepste honger Redactie 45

De biecht van een koning       47

Is het gedaan met het geloof ?   B.Van Vossel cssr 48

Flapoor.  Geloven als jongere

Beursaandeel met 100% winst   uit ‘Mattheüs’  52

Over de zaligsprekingen    naar Jules Lebreton s.j. 52

Gerardus (12) Ongeletterde briefschrijver  door :   Gabriël Dewilde cssr 53

Leest u de Bijbel ?       54

Agenda Maria-Kefasgemeenschap      55+58

Paulus (10) De tweede missietocht (2)    Ben Van Vossel cssr 56

De Schrift : Een Evangeliewoord voor tieners.  Ben Van Vossel cssr 59

De eerste missievlucht naar Kongo (3)     Jozef Boon cssr  63

Katech. Kath. Kerk (12) God, Schepper   Résumé :  Ben Van Vossel cssr 67

Hoe zit het met het Jubeljaar ?    naar : Marcella De Mey-Bourgeois 70

Als de aarde bloedt, schreit God.  Kortverhaal    Ralph Bettens  75

De nieuwe evangelisatie   n.a.v. citaat uit  A. Jungmann  79

Zaligverklaring pater Seelos cssr      81

De goede moordenaar    Uit een brief van Marc Beddeleem m.c. 83

Overledenen (A.Dehoorne)      85

Stripverhaal: The Secret of Happiness   G & L  86

Kruiswoord nr. 4 (april 2000)    G & L  88


    TERUG NAAR INHOUD   

DE BIECHT VAN EEN KONING

of : Verdraagzaamheid voor en vanwege 'andersdenkenden'

Veel landgenoten hebben de kerstboodschap (25/12/1999) van koning Albert II gezien of gehoord. Personen die ik erover hoorde waren eensluidend positief, vol respect, en ze wisten te vertellen dat op de Nederlandse teevee dat getuigenis werd afgedaan als 'de biecht van een koning'. In de media ontmoette ik naast respect ook negatieve en afbrekende reacties. Een getuigenis van zo hoog gehalte wordt echter niet neergehaald wordt door kleingeestige en bekrompen uitingen van onbegrip tegenover de grootheid van een eerlijk levensgetuigenis. Die negatieve reacties op het einde van vorig jaar stonden trouwens in het verlengde van een soort bitsige bezetenheid waarmee allerlei bekende gezichten trachtten het christelijk en katholiek kerstfeest en kerstgeloof te bezwadderen. Op zo'n momenten toont het antichristelijk element zich van zijn laagste kant. Je kan je als convenabel mens toch moeilijk indenken dat je de gevoelens van tienduizenden landgenoten zomaar gaat kwetsen met je eigen bekrompen overtuiging, juist op een moment dat die talrijke landgenoten een eeuwenoud gebruik en eeuwenoude overtuiging - waarin heel wat diepmenselijke en medemenselijke waarden steken - aan het vieren zijn. Wie van ons lacht met de ramadan van de moslims ? Waarom lacht men met christenen die Kerstmis vieren ? Een aantal bekende (what's in a word!) Vlamingen, journalisten, publiciteitsfirma's en op de handen gedragen humoristen (whats' in a word) zouden dringend eens een cursus in elementair menselijk respect voor bevolkingsgroepen en voor de overtuiging van anderen moeten volgen; onze media zouden minder bevuild worden door vulgariteit en cynisme. Ondertussen kunnen we ons als christenen enkel wat harden in het incasseren van dat soort behandeling en neerkijken op zoveel laagheid en gemeenheid. We moeten misschien ook een soort van compassie aankweken voor die uitingen van onbenul en wellicht van neurosen van een aantal van die bekende gezichten die het niet kunnen laten de gevoelens van een groot aantal medeburgers telkens en telkens weer te kwetsen. De lachers kunnen ze aan hun kant hebben, van humaniteit geven ze weinig blijk.


Minder geloofsuitingen

Als je wat ouder bent en je kijkt naar de kerk en hoe het met het geloof hier gesteld is, dan heb je daar natuurlijk zo wel je idee over. Toen ik deze morgen door het Groot begijnhof van Sint-Amandsberg liep, dacht ik er even aan hoe dit ooit een plaats was van uitgesproken geloof, een grote gemeenschap van honderden (500) begijnen afgezien dan nog van het klein begijnhof (Lange Violettenstraat te Gent) waar er ook een paar honderd waren. Nu is hier in het Groot Begijnhof nog dat ene begijntje, de grootjuffer (met een 94-jarige medezuster in een rusthuis) die de fakkel aan niemand kan doorgeven. Ondertussen is het Begijnhof wel erkend als wereldmonument; de Vlaamse Gemeenschap zal wat subsidie geven om het complex in stand te houden, de paters Dominicanen zullen er nog wat de eredienst in stand houden... Zo zie je het op veel plaatsen gebeuren: kerken die leeglopen, een pastoor (vaak verantwoordelijk voor meerdere parochies) die de zaak (wiens zaak ?) nog wat draaiend tracht te houden. En dan denk je terug aan je eigen misschien wat grotere parochie, met drie en zelfs vier onderpastoors, zondagsmissen waar je op tijd moest komen of je vond geen plaats meer; de communie begon men uit te reiken na de consecratie en dat duurde tot na de mis... En die processies en al die katholieke (jeugd-)verenigingen...

Er van wakker liggen ?

Zou God daar wakker van liggen? Sommige oudere katholieke mensen wel. Een Turkse christen die ik op theevisite had (zijn dorp is een van de vele - uit vrees voor de Koerden - platgewalste dorpen in Noord-Turkije) zat ook met zijn hoofd te schudden omdat hij zo weinig echte christenen ontmoette hier: "Spijtig, spijtig… Dat kan toch niet. Het geld is in België god geworden en God hebben ze in de kast gestoken". We moeten evenwel niet teveel wakker liggen van die schijnbare teruggang van het christelijk geloof. Laten we dat wat meer aan God over, Die kan daar beter tegen dan wij. Van belang is dat wij ons best doen.

Ons bekeren!

Overigens, hoe heilig u ook reeds bent, het jaar 2000 moet een jaar zijn van bekering. Die bekering heeft als eerste richting, de richting naar God. Ik moet God een serieuze plaats geven in mijn leven. Sommige zaken krijgen dan wat minder plaats. Ik moet tijd maken voor het gebed! Bij God zijn, zelfs als ik niet goed weet wat vertellen. Tegenover God hoef je je niet gegeneerd te voelen. Maar Hij heeft die gebedstijd nodig om mij af te stemmen op zijn verlangen. Men zegt ons wat te weinig dat we daar echt tijd voor moeten maken. Wanneer ga jij bidden vandaag? Bidden? Daar heb ik geen tijd voor. Bidden? Daarvoor is het te druk bij ons thuis. Bekering begint nochtans met een goede relatie met God en het gebed is daartoe een ideale weg. Eens dat ik dan inzie wat zijn verlangen is mag ik Hem ook nog vragen om me te helpen leven volgens dat verlangen. Hij toont dat, gegarandeerd.

God toont de weg naar het geluk

Niet met een grote wegwijzer of door je op te bellen of een E-mail te zenden. Nee, als je leert luisteren en het is echt je verlangen om in Gods verlangen te zijn... dan zal Hij je dat kenbaar maken. En dan, ja, dan is het van belang dat je daar direct op ingaat. Ook als het maar om een kleinigheid gaat. Want je minste trouw aan zijn verlangen wordt door de Heer beloond. Hij maakt je sterker in het nakomen van zijn wil. En zo groei je toe naar je eigen geluk. En je oefent een goede invloed uit op je omgeving.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



IS HET GEDAAN MET HET GELOOF ?

Ben Van Vossel

Minder geloofsuitingen

Als je wat ouder bent en je kijkt naar de kerk en hoe het met het geloof hier gesteld is, dan heb je daar natuurlijk zo wel je idee over. Toen ik deze morgen door het Groot begijnhof van Sint-Amandsberg liep, dacht ik er even aan hoe dit ooit een plaats was van uitgesproken geloof, een grote gemeenschap van honderden (500) begijnen afgezien dan nog van het klein begijnhof (Lange Violettenstraat te Gent) waar er ook een paar honderd waren. Nu is hier in het Groot Begijnhof nog dat ene begijntje, de grootjuffer (met een 94-jarige medezuster in een rusthuis) die de fakkel aan niemand kan doorgeven. Ondertussen is het Begijnhof wel erkend als wereldmonument; de Vlaamse Gemeenschap zal wat subsidie geven om het complex in stand te houden, de paters Dominicanen zullen er nog wat de eredienst in stand houden... Zo zie je het op veel plaatsen gebeuren: kerken die leeglopen, een pastoor (vaak verantwoordelijk voor meerdere parochies) die de zaak (wiens zaak ?) nog wat draaiend tracht te houden. En dan denk je terug aan je eigen misschien wat grotere parochie, met drie en zelfs vier onderpastoors, zondagsmissen waar je op tijd moest komen of je vond geen plaats meer; de communie begon men uit te reiken na de consecratie en dat duurde tot na de mis... En die processies en al die katholieke (jeugd-)verenigingen...

Er van wakker liggen ?

Zou God daar wakker van liggen? Sommige oudere katholieke mensen wel. Een Turkse christen die ik op theevisite had (zijn dorp is een van de vele - uit vrees voor de Koerden - platgewalste dorpen in Noord-Turkije) zat ook met zijn hoofd te schudden omdat hij zo weinig echte christenen ontmoette hier: "Spijtig, spijtig… Dat kan toch niet. Het geld is in België god geworden en God hebben ze in de kast gestoken". We moeten evenwel niet teveel wakker liggen van die schijnbare teruggang van het christelijk geloof. Laten we dat wat meer aan God over, Die kan daar beter tegen dan wij. Van belang is dat wij ons best doen.

Ons bekeren!

Overigens, hoe heilig u ook reeds bent, het jaar 2000 moet een jaar zijn van bekering. Die bekering heeft als eerste richting, de richting naar God. Ik moet God een serieuze plaats geven in mijn leven. Sommige zaken krijgen dan wat minder plaats. Ik moet tijd maken voor het gebed! Bij God zijn, zelfs als ik niet goed weet wat vertellen. Tegenover God hoef je je niet gegeneerd te voelen. Maar Hij heeft die gebedstijd nodig om mij af te stemmen op zijn verlangen. Men zegt ons wat te weinig dat we daar echt tijd voor moeten maken. Wanneer ga jij bidden vandaag? Bidden? Daar heb ik geen tijd voor. Bidden? Daarvoor is het te druk bij ons thuis. Bekering begint nochtans met een goede relatie met God en het gebed is daartoe een ideale weg. Eens dat ik dan inzie wat zijn verlangen is mag ik Hem ook nog vragen om me te helpen leven volgens dat verlangen. Hij toont dat, gegarandeerd.

God toont de weg naar het geluk

Niet met een grote wegwijzer of door je op te bellen of een E-mail te zenden. Nee, als je leert luisteren en het is echt je verlangen om in Gods verlangen te zijn... dan zal Hij je dat kenbaar maken. En dan, ja, dan is het van belang dat je daar direct op ingaat. Ook als het maar om een kleinigheid gaat. Want je minste trouw aan zijn verlangen wordt door de Heer beloond. Hij maakt je sterker in het nakomen van zijn wil. En zo groei je toe naar je eigen geluk. En je oefent een goede invloed uit op je omgeving.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



FLAPOOR

Je oren laten hangen

Bij de tamme konijnen kom je er wel eens eentje tegen met een slap oor. Men noemt dat een ‘flapoor’. Sommigen vinden dat mooi, zo één oor in de lucht en het ander naast zijn kop neerhangend. Maar eigenlijk is dat konijn gehandicapt. Nog goed dat het tam is, want in het wild zou dat problemen geven om de richting van mogelijk gevaar bijtijds en correct te registreren. Soms zijn christenen, ook jonge christenen flapoorchristenen. Ze laten hun (beide!) oren hangen naar wat ze horen vertellen in de wereld. Ze durven niet uitkomen voor hun christelijke overtuiging. Schamen zich vooral voor hun collega’s of vrienden. Toegegeven, het is voor een pastoor gemakkelijker om op de preekstoel uit te komen voor zijn christelijke overtuiging dan om in de klas te durven zeggen, zelfs met een soort fierheid, dat je nog naar de mis gaat, of in een christelijke bezinningsgroep of gemeenschap bent. Je bent trouwens zelf ook geen heilige.

Een jonge christen in de problemen

Maar veronderstel nu eens dat je zou begrepen hebben dat Jezus jouw beste vriend is en dat je Hem dankbaar komt gedenken en Hem blij komt ontmoeten in die wekelijkse samenkomst, zou je dan toch niet… ? Zou je dan toch niet eens durven zeggen dat het geloof voor jou belangrijk is ? Desnoods kun je er nog bijzeggen: ‘ik respecteer jouw overtuiging hoor, maar heb ook wat respect voor die van mij’. Nu kun je natuurlijk denken : ’t is gemakkelijker te zeggen dat je niet gelooft, dan te zeggen dat je wèl gelooft. Veronderstel dat ze me vragen: ‘Bewijs me eens dat God bestaat!’ of ‘Hoe weet jij dat er een hemel bestaat ? Heb je al eens iemand die gestorven is weten terugkomen?’ of ‘Ga jij nog naar de kerk ? Je weet toch dat de priesters voor niets deugen. Dat het Vaticaan ‘k weet niet hoe rijk is. Dat de Kerk tegen alle vooruitgang is’. Enzovoort, enzovoort. Je kent die refreintjes wel die ze zelf ergens hebben opgestoken. Het probleem is dat jij daar staat ‘met je mond vol tanden’. Je weet niet direct iets zinnigs te bedenken, laat staan een afdoend antwoord te geven.

Kleine stappen

Het is natuurlijk goed wat over het geloof te lezen. Goede lectuur dan. Wat na te denken in de lessen godsdienst of ethica. Je moet natuurlijk soms zelfs de godsdienstleraar wat kritisch beluisteren; bij sommigen van hen is het geloof maar een dun vernisje of werd het geloof louter tot een sociaal geval zonder openheid naar God toe en zonder relatie tot de Kerkgemeenschap. Lees ook wat in de Schrift: de Handelingen van de apostelen waarin je de jonge Kerk aan het werk ziet en het frisse van hun geloof.

Er bestaan ook goede boeken die je wat kunnen helpen.

Belangrijk is dat je zelf wat consequent leeft met je geloof. Je hoeft niet volmaakt te zijn, gewoon een christen-onderweg. Maar waar je kunt en met de kracht van de Heer moet je trachten te leven zoals God het van jou verlangt. Zijn verlangen is geen strenge wet, maar een nabije aanmoediging op de weg naar het geluk.

Vanuit een levende relatie

Het voornaamste blijft dat je een levende relatie hebt tot de levende Heer Jezus. Spreek met Hem en vraag dat Hij je de heilige Geest zendt om sterk te staan in je geloof en om op het goede moment de juiste woorden te vinden om te getuigen. De deelname aan de Eucharistieviering is een fantastische hulp om te groeien in die relatie met de Heer. Je gedenkt dankbaar wat Hij voor jou heeft volbracht en je ontmoet Hem heel persoonlijk als het "Brood dat leven geeft", echt leven. Ga zelfs in de week al eens naar de Eucharistieviering. Dat is helemaal niet gek, daar moet je pienter voor zijn : "Ik kan niet zonder de Heer, dus zoek ik contact met Hem". Is dat gek of is dat slim ? Je zal gewaarworden hoe je stilaan naar de Heer toegroeit; je kan niet meer zonder Hem. Noteer in een persoonlijk 'woordboekje' de woorden uit de schriftlezingen die je treffen: het zijn woorden om mee op weg te gaan.

Verbonden met levende christenen

Het is een grote genade en het begin van een vernieuwde lancering in je christen-zijn, wanneer je in contact komt met een levende christengemeenschap. Misschien zit er nog wat leven in jouw parochiegemeenschap, misschien in een bezinningsgroep, bijbelgroep, jongerenkerk of een jongeren- of tienergroep die verbonden is met een nieuwe gemeenschap; misschien wenst de Heer dat je met hen op weg gaat want alleen is maar alleen. Profiteer van de contacten met echt gelovige mensen. Je zal je dan zelf sterker voelen. Er is immers heel wat tegenwind vanwege mensen die de indruk geven dat ze het poeder hebben uitgevonden, maar die in feite slechts een heel beperkte rationalistisch zicht hebben op de realiteit, maar niets begrepen hebben van het diepe mysterie van de schepping en het leven.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    




OP WEG NAAR PASEN:

Verwijlen bij je diepste honger,

thuiskomen bij je diepste verlangen

Redactie

Confrontatie met de leegte

Aswoensdag, de vastentijd … en dan op weg naar Pasen. Maar eigenlijk gaat het leven gewoon zijn gang. Het moderne leven vereist dat. Het davert maar voort. Ondanks de met veel omhaal aangekondigde teeveeprogramma’s en de reuzegrote krantenkoppen. Het leven davert door op zijn gewone maar drukke ritme. Een christen bevindt zich in een bevoordeligde positie : hij/zij krijgt af en toe serieuze injecties om te ontwaken uit die slaapverwekkende davering en om zich in alle nuchterheid te bezinnen over het leven en de realiteit en over de zin en de waarde ervan.

Een genade van de vasten

De veertigdagentijd is zo’n kans die de Kerk ons biedt. Aswoensdag klinkt steeds als een klaroen, een schetterende trompet die ons zegt: 'Zie doorheen de bedrieglijke waas van valse waarden, zie tot op het bot van wat echt leven is en bouw van daaruit aan een bestaan dat stevig staat in zijn zin en waarde'. Het is een misvatting dat je daaromtrent louter wat kunt theoretiseren. Je zegt bijvoorbeeld: ‘rijkdom heeft maar een betrekkelijke waarde, je moet zien waarvoor je die gebruikt en dan weet je hoe waardevol het ten diepste is’. Zo’n uitspraak kan je niet menen als je het niet hebt over je eigen bezit. Over vasten, over loskomen van het overbodige, over sober leven, over nood aan menselijkheid, vriendelijkheid, geduld met mensen, openkomen voor God, kan je niet zinvol spreken als er in jouw persoonlijk leven geen aanzetten zijn om dat zelf ernstig te gaan nemen.

Je iets ontzeggen doe je niet gewoon als wilstraining, als gezondheidstherapie, al kan dat natuurlijk wel zinvol zijn. Een christen begeeft zich op die weg om te ervaren en uit te drukken dat genot, bezit, zich alles aanschaffen waar je zin in hebt... maar een betrekkelijke waarde heeft; het moet zich inpassen in een groter waardevol doel. Ten diepste wil de christelijke vasten uitdrukken dat God ons einddoel is en ons diepste verlangen. Vanuit ons geloof belijden we dat we uit zijn hand zijn gekomen en dat Hij ons aan zijn hart blijft drukken, ook als ons aardse bestaan de laatste adem uitblaast. Daarom stellen we tekens -en dit niet enkel in de veertigdagentijd- die uiting geven aan dat besef. "U, God, bent mijn laatste zekerheid, U bent mijn stevige burcht; in U voel ik mij geworteld en geborgen met heel mijn bestaan. Ik dank U voor allen en voor alles waardoor mijn leven hier op aarde levenswaard is. Maar ik weet dat U alleen mij gedragen hebt en blijft dragen waar iedereen me in de steek liet of ooit in de steek zal (moeten) laten".

Vanuit de vasten kom je de Goede week door

In de Goede week zien we Jezus die weg gaan van totaal loskomen van alles en allen. Zelfs in de diepste donkerte van de Godsverlatenheid blijft Hij nog roepen: "Vader, in uw handen beveel ik mijn geest". Zijn woestijnervaring (bekoring om voedsel, bezit en succes te laten voorgaan op God) was reeds een teken geweest dat Hij niet gebonden lag aan het al te menselijke en dat Hij wilde steunen op zijn diepste basis, zijn geborgenheid in de Vader en diens verlangen. Daar zal geen enkel begoocheling Hem kunnen van afbrengen. Soortgelijke tekens stellen is een goede oefenschool voor onze diepste levenskeuze en voor de trouw eraan.

Pasen: Gods evaluatie

Pasen is dan het antwoord van God, zoals Petrus het zegt in zijn Pinksterpreek: "God heeft deze Jezus laten opstaan; daarvan zijn wij allen de getuigen … Dus moet heel het huis Israël zeker weten dat God Hem tot Heer en Messias heeft aangesteld, deze Jezus, die u hebt gekruisigd" (Handelingen 2,32.36).

Onze veertigdagentijd, onze Goede Week zou een geloofsbelijdenis moeten zijn dat God en zijn verlangen ons diepste verlangen is; de rest krijgt van daaruit een relatieve plaats aangewezen. Door die relativering van een aantal zaken groeit er ook openheid om te delen met de geringsten van zijn broeders en voor de noden van de christelijke gemeenschap. Het wordt Pasen als het vasten en goede week is geweest: Gods liefdevol woord zal ons tot nieuw leven opwekken. We zullen nader tot Hem gekomen zijn.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


BEURSAANDEEL MET 100% WINST GEGARANDEERD

Misschien dat sommige lezers zich op de beurs gewaagd hebben. In 1998 hoorden we over steeds maar stijgende winsten. Tot op zekere hoogte. Tot op zeker ogenblik. Sommige personen vinden het bijna belangrijker op de beurs te spelen dan hun job uit te oefenen. In hoeverre dat een vooruitgang is voor de mensheid blijft nog een vraag natuurlijk. In ieder geval hoef je je nu niet meer druk te maken over de stijgende of wat dalende winstmarge, noch over mogelijke verlieslatende aandelen waar je niet van afraakt. "Geloof en Leven" wijst u de mogelijkheid om 100% winst te maken. We willen dat speciaal aan onze lezers bekend maken. We vernamen het overigens zelf op een gebedsavond van de Maria-Kefas-gebedsgroep in februari. Men las daar de tekst voor uit Mattheus "En ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen" (19,29). Toegegeven, dit is een wel speciale tekst. Misschien lees je hem best nog een tweede maal. Het gaat inderdaad over honderdvoud en daar bovenop dan ook nog eeuwig leven. Dit is geen kleinigheid. En het wordt gezegd met garantie, door Jezus Christus himself. Als gelovige mensen weten we dat we op zijn woord kunnen vertrouwen.

In feite komt het hierop neer dat Jezus ons vraagt om Hem voor alles te stellen. Vóór je huis, vóór je broers en zussen, je vader of moeder, je vrouw (of man), je kinderen, akkers… Eerst naar Hem opzien, eerst voor Hem kiezen, en vanuit die eerste keuze krijgt alles zijn juiste plaats. Dit is een fundamenteel christelijk standpunt. Het resultaat is dat er evenwicht komt in je leven en je relaties.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


JEZUS RAAKTE HEM AAN…

Een evangeliewoord voor tieners op het tienerkamp 'Op & Top'

door : Ben Van Vossel cssr

Toen Hij van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte. Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën: 'Als Gij wilt Heer, kunt Gij mij reinigen.' Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei: 'Ik wil, wordt rein.' En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd (Uit het evangelie volgens Matteüs, 8, 1-3).

Melaatsheid

Melaatsheid was en is niet enkel een lichamelijke kwaal, maar een kwaal met sociale gevolgen: je bent een vieze verschijning voor anderen, je betekent (in hun denken) een gevaar voor hun eigen gezondheid, een gevaar voor je omgeving. Je wordt uitgestoten uit de samenleving. Deze sociale kant van de melaatsheid kunnen wij heel goed vergelijken met alle vormen van uitstoting. Denk aan het Molokai uit de tijd van pater Damiaan. Fysisch kan de kwaal nu overwonnen worden of stopgezet door een eenvoudige en goedkope behandeling. Daardoor blijven de sociale gevolgen dan ook beperkt.

Jezus’ optreden wordt gedeeltelijk overgenomen door de medische behandeling, de fysische genezing of stopzetting van de kwaal. Maar er is die andere, die sociale uitstoting die Jezus teniet doet door de manier waarop hij de melaatse tegemoet treedt: "Jezus stak de hand uit, raakte hem en zei: ‘Ik wil, wordt rein’. Jezus steekt de hand uit, raakte de melaatse aan en spreekt een bevrijdend woord.

Een uitnodiging naar jou.

Dit optreden van Jezus is een uitnodiging om mensen aan te raken, te genezen, door je om hen te bekommeren, ze te benaderen, ze aan te raken en binnen de groep te brengen. Door hen te tonen dat je om hen geeft, dat ze voor jou niet niets zijn, of enkel maar afkeurenswaard, niet mooi genoeg, niet rijk genoeg, niet voldoende talent in huis hebben, niet sociaal genoeg, niet…

Je naaste naaste

Nu zou ik je willen vragen: wie denk je dat je zo opnieuw met genegenheid moet benaderen. Zoek maar gerust even. Som maar een paar namen op. Ik ben er zeker van dat er een is die je gegarandeerd vergeet. Dat ben jijzelf. De meeste mensen vergeten zichzelf als je hen vraagt voor wie ze goed moeten zijn. Je zal het misschien wat gek vinden, maar je moet goed zijn voor jezelf, je moet jezelf gaarne zien. Sommigen van jullie doen dat natuurlijk wel, maar velen doen het niet. Zij hebben aan zichzelf van alles aan te merken. Ze vinden zichzelf te dik, te blozend van gelaat, teveel sproeten, niet sportief genoeg, en hun stem trekt ook op niet veel, ze zijn niet sociaal genoeg, hun ouders zijn niet mooi en niet rijk genoeg, hun auto is niet modern en veel te oud… Ze vinden dus van alles en nog wat aan zichzelf, aan hun ouders en aan die hun bezittingen dat niet goed genoeg is. Bovendien hebben ze niet de laatste PC, de laatste CD’s van die of die zanger of groep… Nee, hun mankeert van alles.

Je plooien naar het oordeel van anderen?

Nu, misschien ben je niet vanuit jezelf zo, zo kritisch naar jezelf toe. Misschien ben je zo gaan denken omdat je vriendenkring of de klasgroep zo over mensen spreekt, en stilaan ben je gaan menen dat dat oordeel van die groep een absoluut karakter heeft. En zo begin je je te plooien naar dat oordeel, je tracht je af te stemmen op wat de groep zegt, of tenminste, op wat de spraakmakers in de groep zeggen. Het zijn misschien niet eens echt waardevolle typen, maar ze hebben het voor het zeggen door hun grootspraak of hun genadeloze kritiek.

Zielige gevolgen.

Nu kan ik er wel inkomen dat je zegt: Ik wil toch wel wat in de tienerwereld, de jongerenwereld thuis zijn en dus ga ik me wat kleden en me wat voordoen zoals tieners en jongeren zich gedragen in deze tijd. Ik kan daar wat inkomen. Maar ik ga je even een anekdote vertellen om te laten zien waartoe zo’n slaafs je afstemmen op je vriendengroep (vrienden, nou ja) je kan brengen. Een jongen is op internaat en zijn ouders komen hem bezoeken: wat verse kleding, wat lekkers, en gewoon hem wat huiselijke nabijheid bieden. Zo gauw hij zijn ouders ziet zegt die jonge snob hun: ‘Zet in het vervolg alstublieft jullie auto nooit meer op de parking van het college maar ginder ver achter die bomen; ik wil niet dat mijn vrienden zien dat jullie met zo’n oud scharminkel rijden’. Het ging die ouders naar hun hart. En ze hebben binnen de kortste keren een nieuwe auto gekocht. Daar kan je natuurlijk ook je gedacht over hebben… Ikzelf vond dit een zielige story. Daarmee veroordeel ik die jonge snob echter niet. In het leven van de heilige Vincentius a Paulo treffen we iets dergelijks aan. Toen hij op het college was kwam zijn vader, een eenvoudige landarbeider, hem eens bezoeken. Ze kwamen aan Vincentius zeggen: ‘Daar is een boer aan de poort die zegt dat hij je vader is; hij wil je spreken’. ‘Asjeblieft, antwoordde Vincentius, laat me gerust hee en stuur die boer wandelen’. Een gemene reactie uit menselijk opzicht. Vincentius is later echter de heilige van de naastenliefde geworden. Er is dus hoop, ook voor die jonge snob.

Je bent fantastisch!

Maar ik kom terug tot jou. Je moet jezelf gaarne zien. Jezelf aanvaarden zoals je bent. Jezelf het leven en het zonlicht gunnen. Je niet in alle bochten zitten te wringen om anders te worden dan je bent, gewoon om het profiel te hebben dat andere jongeren of de media je willen opdringen. Ben je gelovig ? Hoe denk je dat God, je Vader, over jou denkt? Wil die je heel anders hebben dan je nu bent? Nee. Voor Hem ben je goed genoeg zoals je bent. Hij is blij met jou. ‘Niet waar, zul je misschien zeggen. God wil dat ik mijn best doe, dat ik zonde vermijd, dat ik wat vriendelijker ben, dat ik…’. Okay, okay. God heeft zeker een droom over jou. Niet een droom van een volkomen gestroomlijnd iemand. Maar van iemand die gelukkig is, tevreden met wat hij/zij heeft en vooral met wat hij/zij is. Hij wil niet dat jij iemand heel anders wordt. Hij ziet jou graag zoals je bent. Hij vindt jou fantastisch. Waarom? Nogal wiedes! Omdat Hij jou heeft gewild, omdat Hij jou heeft geschapen (natuurlijk doorheen menselijke medewerking) en omdat Hij jou heeft aangenomen als zijn kind. En God is een voorbeeld voor alle vaders en moeders: Hij houdt van zijn kinderen zoals ze zijn. Ze hoeven niet de eerste van de klas te zijn, bewonderd door heel de buurt, primadonna’s of lenteprinsessen of muzikale wonderkinderen. Zijn enige bekommernis is dat ze gelukkig zijn, dat ze het echte geluk kennen. En daarom wil Hij wel eens dat je die of die stap zou zetten die je op weg zet naar het echte geluk, of dat je dit of dat zou vermijden dat een valstrik is op die weg. Maar Hij laat jou niet vallen omdat je niet direct op zijn verlangen ingaat. Wel doet het Hem pijn als Hij jou bezig ziet met je eigen ongeluk te zoeken, of jezelf ongelukkig te maken door te weinig van jezelf te houden.

Luister naar wat Jezus zegt! Zie jezelf graag, God houdt van jou. Jezus gaf voor jou zijn leven, omdat Hij jou gelukkig wou zien. Opdat jij voor het echte leven geboren zou worden. Opdat jij, door bij Hem aan te sluiten, de kracht zou krijgen om de weg naar het echte geluk te kunnen gaan.

Ga eens even in je gebedshoekje zitten. Kijk naar het kruisbeeld of naar de icoon van Jezus en zeg: "Jezus, is het waar dat God van mij houdt zoals ik ben?" "Ja, zegt Jezus. Ik heb voor jou geleefd, ik ben voor jou gestorven en verrezen, opdat jij Gods kind zou worden, Gods geliefd kind. De Vader houdt van jou, met de liefde waarmee Hij Mij bemint. Wees gelukkig. Ga de weg van het geluk. Word jezelf. Word kind van de Vader door de weg te gaan die Ik je toon en waarbij Ik jou de kracht schenk van de heilige Geest. Ontmoedig je niet. Ik blijf bij jou. Blijf bij Mij".

Door je zo open te stellen voor Gods liefde, word je stilaan van de melaatsheid genezen


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



HOE ZIT HET MET HET JUBELJAAR?


Naar een onderricht door Marcella De Mey-Bourgeois

op een  Vormingsavond in ‘Oase in de Stad’ (Januari 2000)


Ja, sinds we 2000 schrijven als jaartal, zitten we met heel de Kerkgemeenschap in een Jubeljaar.  Voor ons, christenen, gaat het om de herdenking van Jezus’ komst in onze mensenwereld en om alles wat dat voor de wereld en de mensheid heeft betekend.  Dit jaar willen we dan ook voluit blijk geven van onze dankbaarheid tegenover onze Heer en Redder, die door zijn levensoffer de muur afgebroken heeft die ons afsloot van Gods liefde.  Wij danken voor zijn leven, wij danken voor de gave van de Geest…  Een jaar van speciale lofprijzing voor de Drieëne God.


Een oudtestamentisch jubeljaar

Eigenlijk noemde het daar het jobeljaar, omdat de jobel, de ramshoorn of bazuin, het begin aankondigde van het jaar van heil.  En in het boek Leviticus lezen we dat dat jaar niet enkel met God te maken had, maar dat de mens zo’n beetje God moest navolgen en dan staan we daar met sociale gevolgen: slaven vrijlaten, bezittingen herverdelen, de grond wat laten rusten (niet totaal uitputten), schulden kwijtschelden.  Je stelt je dan direct de vraag: pin ik geen mensen vast op hun verleden ?  Geef ik mensen de kans om te groeien ?  Beleven wij de zorg voor de milieu als een modeverschijnsel, als een agalevaangelegenheid of als respect voor het scheppingswerk van God en voor de thuis die Hij aan ons en de komende generaties gegeven heeft, respect voor de aarde waarop Jezus geleefd heeft…  Moet ik soms iemand schuld kwijtschelden ?  Wereldwijd hebben veel rijke landen gehoor gegeven aan de uitnodiging om de schuldenlast van armen landen kwijt te schelden.


Een menselijke jubileum

25 of 50 jaar getrouwd (en soms nog langer), het wordt gevierd, 25 jaar priester of kloosterling…

Zo’n feest brengt mensen samen, het is een kans om dankbaar te zijn voor het verleden en hoopvol naar de toekomst te kijken.  Een vraagje : Jezus kwam tot ons 2000 jaar geleden: gedenken wij Hem dankbaar ?  En putten wij vanuit deze viering de moed om als Jezusmensen verder op weg te gaan, hoopvol en zelfs getuigend ?


Jezus en het Jubeljaar

In de synagoge van Nazareth (zie in het Lukasevangelie 4,16-21 de vervulling van Jesaja 61, 1-2a) heeft Jezus het ook over een genadejaar vanwege God.  En Hij voelt zichzelf gezonden en toegerust om aan armen het Blijde Nieuws te brengen (van Gods liefde), om mensen vrij te maken en tot het licht te brengen.  Zijn wij te rijk, te zelfzeker of te gesloten om ons te openen voor het Blijde Nieuws vanwege God en wat ons langs de kerkgemeenschap wordt aangeboden ?  Brengen wij zelf ook wat Blij nieuws aan armen ?  Wat licht aan onwetenden ?  Wat bevrijding aan mensen die vastzitten op welke manier dan ook ?  Jezus maakte dit tot zijn levensprogramma.  En wij ?




Jezus vieren

Leren wij in ons gezin Jezus nog echt kennen?  Wordt zijn woord nog op een aanlokkelijke manier naar voor gebracht.  Bij het voorlezen uit de kinderbijbel kan in een zeer korte commentaar ook echt sympathie gewekt worden voor de figuur van Jezus : hoe goed Hij was, hoeveel aandacht Hij voor mensen had; hoezeer Hij ons heeft liefgehad…



Persoonlijk en met ons gezin willen wij, speciaal dit jaar, de Eucharistie zien als een ontmoeting met Jezus die tot ons is gekomen.  Blij en dankbaar nemen wij deel aan de Eucharistie en we trachten de kinderen dat ook bij te brengen.  We maken van de zondag een feest, de dag van Jezus’ verrijzenis.  We laten ons aanspreken door zijn woord in het evangelie (een mooi versierd bijbeltje ligt in onze woonkamer en iemand leest er ’s avonds een stukje uit voor).  We versieren dit hele jaar het kruisbeeld om God te danken voor onze verlossing door Jezus.


Aandacht voor het mooie van het christendom

De paus heeft dit jaar (en vorige jaren) al heel wat vergiffenis gevraagd voor alles wat in naam van het christendom werd misdaan aan mensen (heksenprocessen, inquisitie), bevolkingsgroepen (joden, indianen, misdaden tijdens kruisvaarten…).  Maar het verkeerde dat door christenen werd gedaan mag onze ogen niet sluiten voor al het goede dat door christenen gebeurde.  En voor alles wat op het vlak van dienstverlening, verpleging, onderwijs, cultuur en kunst vanuit christelijke inspiratie is ontstaan.  Dit wordt natuurlijk maar heel weinig in de verf gezet door onze media en zelfs op onze scholen.

Jezus’ voorbeeld en de leiding van de heilige Geest hebben in christenen en in de Kerk heel wat moois en goeds bewerkt waar de hele wereld van mee heeft kunnen profiteren vb. Vincentius a Paulo en de zorg voor zieken en armen, Don Bosco voor verwaarloosde jeugd, Franciscus en zijn solidariteit met de armen; zo kunnen we nog veel andere voorbeelden geven.  De zorg voor slaven, gevangenen, dwangarbeiders, melaatsen, verlaten stervenden (vb. zusters van Moeder Teresa tot op vandaag : Wat gij aan de geringste van mijn broeders hebt gedaan, dat hebt ge aan Mij gedaan).


Vreugde …

Ook de echte vreugde is een christelijke deugd en een christelijke opgave.  Christenen hebben alle reden tot hoop en vreugde.  Maar hoe kan je in je gezin het christelijk geloof op een positieve en aanstekelijke manier naar voor brengen ?   Zeker niet door een geforceerde vorm van christendom te tonen of enkel maar verplichtingen.  De christelijke vreugde moet uitstralen.  Maar christelijke vreugde en dienstbaarheid vraagt wel inspanning en een vorm van zelfvergetelheid.  Het moet duidelijk worden, ook voor kinderen, dat inspanning in dienstbaarheid… toch diepe vreugde brengt.


Bekering als herstelwerk

Dat is in ieder geval ook een sterke oproep voor heel dit jaar.  Niemand van ons is zonder zonde.  Zonde is een relatiebreuk met God, de medemens en de dingen.  Wij willen om vergeving vragen en we werken ook aan een geestelijk herstel door de relatie met God te onderhouden doorheen het gebed, zijn verlangen te doen (dat enkel ons geluk op het oog heeft), door rechtvaardig, geduldig en liefdevol om te gaan met medemensen en door de dingen te respecteren en ze te gebruiken om goed te doen.

Dit herstelwerk is bekering.  Het is niet op de eerste plaats mensenwerk, maar een geschenk van God dank zij Jezus.  God komt ons tegemoet in het sacrament van de verzoening, waar we iets van zijn oneindige barmhartigheid mogen ervaren.  Hij deelt zijn Geest mee opdat ik kan beantwoorden aan zijn verlangen.  Maar er stelt zich wel eens een probleem : Je hebt bijvoorbeeld iets giftigs gezegd tegen iemand; je kan je woorden niet terugnemen (wat gezegd is, is gezegd), maar je gaat een serieuze inspanning doen om het weer goed te maken, je gaat op je tellen passen. De herstelperiode kan nog even duren, niettegenstaande deze persoon je allang vergeven heeft.  Of er was ontrouw of ernstig gebrek aan liefde in de echtelijke relatie en dan kom je tot verzoening, alles komt goed, je neemt een nieuwe start.  Maar dat vraagt tijd; er is een hele weg te gaan, echt vergeten kan niet.  Deze nazorg, deze herstelperiode kan op aarde of zelfs over de dood heen.   Dit herstelwerk krijgt dit jubeljaar een grote aandacht, nl. door de aflaat.


De aflaten

Traditioneel wordt de aflaat als volgt omschreven : het is “de kwijtschelding van tijdelijk straffen, nog uit te boeten na reeds vergeven zonden; deze kwijtschelding verleent de Kerk buiten het sacrament uit de schat van de Kerk.  Deze schat bestaat uit de oneindige voldoening van Christus, de overvloedige voldoeningen van Maria en de heiligen, dus uit de voldoening van de hele Christus, d.w.z. van Christus en zijn Mystiek lichaam.  … Bij wijze van voorspraak kunnen ze ook toegepast worden op overledenen … De volle aflaat geeft, wanneer men er ten volle aan deelachtig wordt, de kwijtschelding van alle tijdelijke straffen, die iemand nog zou moeten uitboeten.  Onder de volle aflaten is die van een jubilee de voornaamste” (DKE, Aflaat dl 1, k 582). (Zie ook artikel van Karl Rahner in Sacramentum mundi dl I o.m. IV en V).

In het verleden zijn rond aflaten een aantal dingen gebeurd die ons doen steigeren : allerlei misbruiken zoals het kopen van aflaten.  Het was een commercie geworden.  Het verkopen van aflaten is nu volledig verboden.  Paus Paulus VI heeft ook bepaald dat men voortaan maar één volle aflaat per dag kan verkrijgen en hij noemt ze eigenlijk moederlijke omhelzing, namelijk een blijk van tederheid om kwade gevolgen weg te nemen.


Problemen met het vagevuur ?

We kunnen aannemen dat iedereen bij zijn dood niet helemaal klaar is voor de ontmoeting met God.  Nog niet de aanblik van Gods barmhartige liefde kan verdragen.  Er is een louteringsfase, een zuiveringsfase nodig die kan verkort worden door de gebeden en uitingen van liefde van alle leden van de Kerk, die samen het Mystiek Lichaam van Christus vormen.  Er is een wonderbare uitwisseling van geestelijke goederen.  De aflaat is dus een stap verder op onze bekeringsweg na het sacrament van boetvaardigheid.  


Werken aan eenheid in kerk en wereld

In dit jubeljaar willen wij ons ook laten inspireren door Jezus’ gebed om eenheid om stappen naar eenheid te zetten, persoonlijk en als gezin.  In de Kerk zijn zeer veel verschillende strekkingen; kunnen wij ook het goede van de ander nog zien ?  Kunnen wij nog gezamenlijke acties ondernemen ?  Hoe doen we dat op onze parochie ?  Wat doen we voor de vrede, voor verdraagzaamheid ?  Hoe wapenen wij onszelf en ons gezin tegen racisme ?


Hoe tonen we dat we de verrezen Heer vieren ?

Jezus Christus is de Levende, de Verrezene, de Aanwezige, en om dit aan te tonen verenigen we ons met de Emmaüsgangers, die zich aanvankelijk ook niet bewust waren van Jezus’ aanwezigheid: zijn we Hem nabij in medemensen-in-nood, laten wij ons door Hem aanspreken doorheen de Schrift ?  Verzorgen we de ontmoeting met Hem in het sacrament van de verzoening en van de Eucharistie ?  Vernieuwen wij het zicht op het sacrament van het huwelijk door Hem te vragen verder met ons op weg te gaan ?  Bidden wij in zijn naam om genezing, bevrijding, bekering, heiliging?


Hoe moeten we getuigen ?

In dit Jubeljaar steken wij onze overtuiging niet onder stoelen of banken.  Als we getuigen mag dat gebeuren met overtuiging, want Jezus is de enige redder van de wereld; toch niet opdringerig en in ieder geval als een blij getuigenis waar je met je leven achter staat.  Iemand vatte dat samen met de woorden : moedig, deemoedig, vrijmoedig en blijmoedig.



EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



De nieuwe evangelisatie: Blij nieuws  voor de hele mens

Naar aanleiding van een citaat uit:

A. Jungmann, Geloofverkondiging en Bijbel

Jungmann aan het woord

“Het geloofsgoed moet zo aangeboden worden, dat het niet een onverschillige mededeling wordt van willekeurige bijzonderheden, maar als een gesloten eenheid en in zijn werfkracht tot zijn recht komt.  De christelijke boodschap is immers als blijde boodschap in de wereld gekomen en de engelen van kerstnacht hebben gezongen van een vreugde waaraan niet enkele uitverkorenen deelachtig zouden worden, maar het gehele wolk.  En inderdaad zijn er in het leven van de Kerk tijden geweest, waarin de blijdschap om de gevonden schat de grondstemming was, niet van enkelingen of van een groepje, maar van het christelijke volk en wel zodanig, dat de bereidheid tot het martelaarschap als iets vanzelfsprekends werd beschouwd; tijden, waarvan men heeft gezegd, dat eenieder die met het geloof ernst maakte, het geloof ook uitdroeg en zulks in die mate dat, toen het christendom tenslotte in het Romeinse Rijk had gezegevierd, ‘de grote zending van deze godsdienst in diepste wezen was volbracht door mensen, die niet krachtens hun ambt missionaris waren’.  Er moet dus voor de massa der gelovigen een christendom mogelijk zijn, dat niet levenslang als een last wordt meegesleept, maar met blijde trots wordt beleefd.  Er moet in de verkondiging van het christendom iets zijn, dat nog niet volledig is uitgeput met een veelvuldiger en krachtdadiger gebruikmaken van de van oudsher overgeleverde vormen van prediking, catechese en eredienst.  Het moet minstens de moeite lonen, inhoud en structuur van Gods woord met scherper aandacht te beschouwen en de mogelijkheden te onderzoeken die op dit gebied misschien toch niet voldoende benut zijn.”


Volledige en evenwichtige verkondiging

Jungmann brengt dan in het vervolg van zijn studie een evenwichtige verwoording van de kernpunten van het christelijk en kerkelijk geloof met aanwijzing van zaken die een verarming betekenen of een overbenadrukking van bepaalde deelaspecten waardoor men in een verwrongen geloofsverwoording en -beleving terecht komt.


De Alphacursus

In de Alphacursus, zoals we die met de Maria-Kefasgemeenschap reeds voor de 5de keer mochten geven in Gent, breekt die blijde Boodschap door, gebaseerd op het woord van God,  in een creatieve vormgeving en met momenten van viering en gebed.  Het trekt de mensen open om met een nieuw hart de bijbel open te slaan, met nieuwe oren naar de kerkelijke verkondiging te luisteren, te verlangen naar het samenkomen van het volk van God en om het gehoorde ook te gaan beleven.  


Bekering en nazorg

Wel is het onze ervaring dat nogal wat mensen van heel ver komen, spiritueel dan, en dat ze ook na de Alphacursus nog een hele weg af te leggen van bekering, omschakeling van levenswijze, de keuze voor Jezus doortrekken tot het verzaken aan allerlei oude en nieuwe afgoden, gedachtestromingen en praktijken.  Daarom zijn er een heel aantal navormingsavonden, waarin mensen de kans krijgen zich verder te vormen in de christelijke leer en levenswijze en op die manier ook in voeling blijven met de christelijke groep waarbinnen ze het christelijk geloof op een nieuwe wijze mochten leren kennen.


    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



Zaligverklaring van pater Frans Xavier Seelos, redemptorist

Een gerenommeerd voorspreker


In volle jubileumjaar, wordt (werd) op 9 april 2000 pater Seelos zaligverklaard op het Sint-Pietersplein te Rome.  Hij werd geboren op 11 januari 1819 te Füssen in Beieren (Duitsland).  Zijn ouders waren Mang Seelos en Françoise  Schwarzenbach.  Omdat hij zich vrij vroeg geroepen voelde tot het priesterschap zond men hem, op aandringen van zijn pastoor naar het gymnasium van het instituut van de h. Stefaan te Augsburg.  Bij de beëindiging van zijn middelbare studies in 1839 ging hij twee jaar filosofie studeren op universitair niveau en begon zich daarna toe te leggen op de godgeleerdheid.  In 1842 trad hij in in het seminarie.  


Redemptorist in dienst van de migranten

Hij komt dan in contact met volksmissionarissen van de Congregatie van de allerheiligste Verlosser (Redemptoristen) en stelt vast hoe zij vooral het charisma hebben om het Blijde Nieuws te brengen aan de meest verlatenen, concreet waren dat dan vooral de Duitse inwijkelingen in de Verenigde Staten.  Langs een tijdschrift (Sion) waarin nogal wat brieven van redemptoristen-missionarissen verschenen leert hij de Congregatie beter kennen en besluit zich te engageren als missionaris voor de Verenigde Staten.  Op 22 november 1842 wordt hij aanvaard en in april 1843 komt hij aan in New-York.    Na zijn noviciaat wordt hij op 22 december 1844 priester gewijd in de redemptoristenkerk van Sint Jakobus te Baltimore.   

Parochiewerk en novicenmeester

9 jaar werkt hij dan op de parochie van Sint Filomena te Pittsburg (Pennsylvanië) als onderpastoor van de heilige Johannes Nepomucenus Neumann (bisschop-Redemptorist) die daar overste was.  Pater Seelos wordt novicenmeester maar naast het parochiewerk zet hij zich met de heilige Johannes Neumann ook in voor de missionaire verkondiging.  Bisschop Neumann "heeft me ingeleid in het actieve leven" en "hij heeft me geleerd geestelijke leidsman en biechtvader te zijn".  Hij werd meertalige biechtvader voor mensen van allerlei nationaliteiten en zowel voor blanken als zwarten en kleurlingen.  Steeds glimlachend en met een gul hart voor iedereen, vooral voor de armen en marginalen, kreeg hij na zijn dood al vlug de roep dat men door hem heel wat gunsten verkreeg. Trouw aan zijn redemptoristisch charisma legde hij zich erop toe een eenvoudige taal te gebruiken die iedereen, ook de meest eenvoudige mens, kon verstaan.  Hij blonk uit in het geven van catechese aan kinderen.  


Studentenprefect en ontsnapt aan het bisschopsambt

Hij werd enige keren overgeplaatst naar andere plaatsen (Cumberland en Annapolis).  Als studentenprefect te Cumberland en Annapolis vond hij de doctrinele vorming heel belangrijk, maar meer nog de geestdrift, zelfverloochening en de apostolische geest in dienst van het geestelijk en tijdelijk welzijn van het volk.  In 1860 droeg men hem voor als bisschop voor Pittsburg, maar dat was hem toch wat te veel.  Hij schrijft naar paus Pius IX om hem te zeggen dat hij totaal onbekwaam is om een bisdom te leiden; hij is dan ook overgelukkig dat een andere priester wordt benoemd.  Even later, in 1863 trekt hij naar president Abraham Lincoln om te gaan bepleiten dat de nieuwe wet op de legerdienst niet zou toegepast worden op de studenten van de congregatie.  Zijn vraag kreeg gehoor.  


Opnieuw volksmissionaris en pastoor

Volgens sommige ijverige confraters was hij niet streng genoeg tegenover de studenten en zo begon hij dan opnieuw een loopbaan van rondreizend missionaris, predikend in het engels en Duits in de state Connecticut, Illinois, Michigan, Missouri, New Jersey, New-York, Ohio, Pensylvanië, Rhode island en Wiscounsin.  Na nog wat parochiewerk in Detroit (Michigan) werd hij in 1866 benoemd in het klooster van New Orleans (Louisiana); ook daar was hij als pastoor van O.L.V. Ten Hemel Opneming de steeds dienstvaardige herder.  En ook hier hadden de mensen de indruk dat zijn gebed om gunsten steeds verhoord werd.  Door zijn bezoeken aan slachtoffers van de gele koorts werd hij zelf ziek en na enige weken stierf hij op 4 oktober 1867; hij was 48 jaar oud.



    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



ALPHACURSUS

In de Alphacursus, zoals we die met de Maria-Kefasgemeenschap reeds voor de 5de keer mochten geven in Gent, breekt de blijde Boodschap door, gebaseerd op het woord van God, in een creatieve vormgeving en met momenten van viering en gebed. Het trekt de mensen open om met een nieuw hart de bijbel open te slaan, met nieuwe oren naar de kerkelijke verkondiging te luisteren, te verlangen naar het samenkomen van het volk van God en om het gehoorde ook te gaan beleven.

Wel is het onze ervaring dat nogal wat mensen van heel ver komen, spiritueel dan, en dat ze ook na de Alphacursus nog een hele weg af te leggen van bekering, omschakeling van levenswijze, de keuze voor Jezus doortrekken tot het verzaken aan allerlei oude en nieuwe afgoden, gedachtestromingen en praktijken. Daarom zijn er een heel aantal navormingsavonden, waarin mensen de kans krijgen zich verder te vormen in de christelijke leer en levenswijze en op die manier ook in voeling blijven met de christelijke groep waarbinnen ze het christelijk geloof op een nieuwe wijze mochten leren kennen.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


DE GOEDE MOORDENAAR

Uit een brief van Marc Beddeleem m.c.

Over Gods liefde en geduld met ons, wil ik graag wat met je delen.

Toen we in Parijs verhuisden van het 10de naar het 15de arrondissement was alles een beetje zoeken. Een nieuw huis, een bijna volledig vernieuwde communiteit, een veel rijkere buurt. In deze nieuwe start trokken we veel de straat en de metro in, vooral in de dichte omgeving. Een van onze eerste ontmoetingen was deze met Norbert : grote snor, rood gezicht, dikke wangen, grote wenkbrauwen en in zijn nek, in centimetergrote letters, NI DIEU NI MAÎTRE.

Norbert leefde op straat, at er, sliep er, had een zeer grote alcoholverslaving en dronk alles wat maar alcohol bevatte, zelfs aftershave.

In het begin vond ik de contacten moeilijk. Doorheen de regelmatige bezoeken werden we goede vrienden.

Norbert was een huurmoordenaar, getraind om mensen neer te schieten en volgens zijn zeggen heeft hij vele mensen vermoord. In dit gevecht met zijn leven werd hij vaak kwaad, agressief en dronk veel om te kunnen vergeten. Deze ontmoetingen waren telkens een ontmoeting met de krachten van goed en kwaad en waren voor mij een les in God ‘s liefde voor ieder mens wat er ook gebeurd is.

Norbert is een harde strijd aan het strijden en God zend mensen op zijn weg.

Een studente met een mooi geloof in Jezus kwam haast elke avond langs, heeft hem een bijbel gegeven en over de liefde van Jezus gesproken. Een moeder stopt bij hem met haar drie kinderen als ze deze naar school brengt. Wij broeders en een jongen van een evangelische kerk en andere mensen die even stoppen of gewoon een goedendag zegden. In deze eenvoudige ontmoetingen met mensen ontdekte Norbert dat hij een Heer en Meester had. Mensen zien me graag, zei hij vaak. Norbert vond de kracht om zijn hart te openen en ontdekte dat hij met ons en enkele andere vrienden eerlijk en klein mocht zijn.

Norbert die een groot deel van zijn leven verloren heeft in geweld en moorden heeft zijn hart geopend voor de Heer en leven gevonden. De revolvers die hij nog altijd bij zich droeg heeft hij weggeworpen en toonde ons twee bijbels, zeggende : Vroeger had ik twee revolvers nu heb ik twee bijbels, hij glimlachte, zuchtte even zijn schouders ophalend als het ware zeggende ; wat een verandering.

Ik herinner me goed toen ik met een vriend bij Norbert was en deze me voorstelde uit het evangelie, de parabel van de verloren zoon voor te lezen.( Luc. 15, 1- 7 ) dit was zo’ n 3 maanden voor Norbert stierf.

Bij het lezen van deze parabel nam Norbert mijn hand vast en luisterde aandachtig . Norbert glimlachte zacht en diep bij de woorden: En als hij het vindt legt hij het vol vreugde op zij schouders.

Norbert voelde zich gedragen. Jezus woorden bezitten evenveel kracht vandaag als op de dag toen Jezus ze sprak. Die kracht en vrede kon ik zien op zijn gezicht en voelen op de manier hij mijn hand vast hield. Zo zal er meer vreugde zij in de hemel over één zondaar die zich bekeert dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Norbert knikte heel zacht en tranen vulden zijn ogen. Jezus woorden brachten genezing. Mensen die voorbij wandelden weten dit geheim van Norbert niet en het mooie dat wij met hem mochten delen.

Enkele weken later gaf God me de gelegenheid om ook uit Lucas 15, 11- 32 de parabel van de verloren zoon voor te lezen.

Enkele wenskaarten, gebedsprentjes, 1 foto van de drie kinderen die af en toe stopten om goedendag te zeggen, waren zijn grootste bezittingen en hij toonde die elke keer toen we langs kwamen. Nu was er ook een kaart met de schilderij van Rembrandt, de verloren zoon. Het was toen dat het in mij klikte om de parabel voor te lezen, en terug mocht ik getuige zijn van de kracht van Jezus woorden , vers 17 , toen kwam hij tot inkeer en zei : Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed en ik sterf hier van de honger . 18 Ik wil opstaan en naar mijn vader toegaan en zeggen : Vader ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U, ik verdien niet langer meer uw zoon te heten, behandel me als een van uw knechten, …. Norbert is stervende van de honger, niet naar brood , maar stervend in zijn honger naar liefde en vriendschap.

En op de manier dat Norbert beantwoorde aan onze bezoeken kon je voelen en begrijpen dat Norbert zich niet langer waardig voelde nog bemind te worden. In zijn manier van handelen en spreken zei Norbert als het ware : ik heb gezondigd en ik verdien niet langer uw zoon te heten.

Norbert knikte ja bij de woorden : Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u …en verloor zijn hoofd diep in zij handen.

Het berouw en de eerlijkheid waren echt… ik verdien niet meer uw zoon te heten… Alhoewel ik heel dicht bij Norbert zat en deze parabel op een zachte toon las, was het alsof de woorden in de straat bleven weerhalmen, zo sterk ervaarde ik de kracht van Jezus woorden. De drukte van de straat ging verder - niemand weet wat hier gebeurde. Jezus sprak hier tot Norbert : Laten we het beste kleed halen en het aantrekken, laten we feest vieren, mijn zoon hier was dood en is levend geworden laat ons eten en vrolijk zijn.

Hij is verloren en terug gevonden, en ze begonnen feest te vieren (vers 18 in Luc. 15 ) Norbert gaf me een zeer brede glimlach, nam mijn hand in zijn handen en maakte een dankbaar gebaar, keek me aan met de ogen van een kind, er was stilte in onze harten…. En met zijn grove handen veegde hij de tranen van zijn gezicht.

Voor velen is Norbert, die dronkaard, die clochard, die daar altijd zit te bedelen, die naar geen enkele opvang wilde gaan en die gestorven is in de nacht op straat. Voor ons en enkele andere vrienden is Norbert de man die in zijn strijd God heeft gevonden. Die zijn revolvers heeft weggeworpen en nu twee bijbels heeft, die gelooft in Jezus liefde en in Maria een moeder ziet. De tatoeage in Norbert's nek : NI DIEU NI MAÎTRE, zijn van zijn verleden, maar Norbert is gestorven met de overtuiging in zijn ziel dat hij een Heer en Meester heeft.

Jezus leeft en Hij geeft leven.

Erken allen uw schuld

wat zou ik u graag als mijn kinderen aannemen.

Jeremia 3, 13- 19

Sinds juli ben ik terug in Manchester en zal er waarschijnlijk twee jaar blijven. Het is goed om vrienden, familie’ s, drugverslaafden, gevangenen, kinderen terug te zien. Het is hard te vernemen hoeveel jonge mensen er gestorven zijn over deze twee jaar . We blijven trouw aan het alledaagse en het kleine . Graag jullie gebed voor ons broeders en voor alle mensen die God op onze weg zet.

Bedankt voor jullie steun en gebed. We blijven bidden voor elkaar

God zegene en beware u . Je broer br. Marc Maurice M.C.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2000_2     

    TERUG NAAR INHOUD       NAAR TOP VAN DIT NUMMER