GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF EN LEVEN JAAR 2002 (jaargang 106) NR. 4


 TERUG NAAR INHOUD  


Ons nabij gekomen in een kind Naar Han Fortmann
Maria Goretti: 100 jaar geleden werd een meisje vermoord
De
waarde van de kuisheid nieuw ontdekken  paus Johannes Paulus II
“... en
men zei: Okay” door: Ann Graham
Gagarin
Katechismus  (22) "verrezen uit de doden Samenvatting: Ben Van Vossel
Decaloog (6) 2
Gods Naam eren (1) door Ben Van Vossel cssr
Maria-Magdalena door Magda De Wilde Verantw. Gebedsgroep Maria-Kefas
Een spirituele tocht  (7) : “Wolfijzers en schietgeweren!” Lieven Dewaer
Christenen en kindsoldaten
Paulus (19) Beschermd maar opgejaagd (Handelingen 23,11 vv.) Ben Van Vossel cssr
Gerardus (21) Haastig naar de poort   Gabriël Dewilde cssr
Gebed tot Gerardus Majella  
Bronkamp
De eerste missievlucht naar Kongo (13) door: Jozef Boon CssR
Ongehuwden in ons midden (Familiaris Consortio, Over het Gezin, nr. 85)
Qumran  (6) Relatie met het christendom en Christus (1) Ben Van Vossel cssr
Vormingskansen In ‘Oase in de Stad’  (2002)
Kom meevieren met de Maria-Kefasgemeenschap
Vorming door de paus
Boekennieuws
Gezegende tijd  red.

 TERUG NAAR INHOUD  


MARIA GORETTI

100 jaar geleden werd een meisje vermoord

Op 5 juli 1902 werd in het Italiaanse gehucht Ferriere di Conca (nabij Nettuno) een tienermeisje van nog geen 12 jaar dodelijk getroffen door messteken en overleed ’s anderendaags aan haar verwondingen.  Deze moord gebeurde omdat ze niet wou toegeven aan de seksuele drift van een jonge nietsnut uit haar onmiddellijke omgeving.  Talloze andere meisjes en vrouwen hebben in de loop van de voorbije 100 jaar soortgelijk martelaarschap ondergaan.  Tot de dag van vandaag krijgen we bijvoorbeeld berichten over jonge Algerijnse meisjes die jaarlijks bij honderden worden ontvoerd door terroristen die zich in de bergen schuilhouden; door tientallen bruten worden ze verkracht, dag na dag.  Worden ze ziek of zwanger dan worden ze onverbiddelijk gewurgd…  Algerije?  Wat hebben we in eigen land niet meegemaakt sedert een en ander boven water kwam met de affaire Dutroux!  Maar is de mentaliteit en de voedingsbodem sindsdien ingrijpend veranderd?  Kwam onlangs weer niet een top van een ijsberg boven in Engeland met Holly en Jessica?  Afschuwelijk!


De armoede van de consumptiemaatschappij
In onze Westerse wereld vindt men inbreuken op de menselijke vrijheid erg, ook op het respect voor de seksuele integriteit.  Anderzijds heeft onze ontspoorde samenleving de waarden als kuisheid, eerbied voor het menselijk lichaam, zelfbeheersing op het vlak van seksualiteitsbeleving gewoon van tafel geveegd als restanten van een verwenst verleden.  In zeker opzicht kan je die ontsporing begrijpen, als reactie namelijk op een al te schroomvallige en soms zelfs negatieve houding ten opzichte van de seksualiteit en alles wat ermee samenhing, tot de hele menselijke lichamelijkheid toe.  Wat we nu echter meemaken, ook en vooral in de openbare zeden en het aanbod in de media, is een oeverloze en waanzinnige race om het menselijk lichaam en de seksualiteit grondig uit te buiten als puur genotsartikel.  Meestal ontbreekt zelfs het relationele aspect, is het een louter egoïstisch genieten, los van de opbouw van een ander mens.  In een samenleving dus, waarin langs media jongeren zelfs worden aangespoord om ongebreideld hun seksuele verlangens te voldoen, met als enig oogmerk het onmiddellijk voldoen van een gevoel van lust of het ontlopen van enig gevoel van onbehagen, in zo’n samenleving kom je wat ongelegen en wereldvreemd  met het verhaal van een meisje dat niet wou toegeven aan de verlangens van een ontspoorde jongeman en hem zei: ‘”Doe dat niet. Dat is een zonde.  Je zal naar de hel gaan”.  De hel?  Zonde?  Vergeten woorden!  Doe dat niet?  Waarom niet?  In een zesde leerjaar zei een meisje in het groepje vriendinnen hoe leuk ‘het’ was en dat ze het ook maar eens moesten doen…

Het martelaarschap van Maria Goretti
Toch brengen we even het martelaarschap van Maria Goretti in herinnering.  Het is een verhaal van armoede in het gezin van Luigi en Assunta.  Op zoek naar wat zekerheid voor hun gezin komen ze tenslotte terecht op erg onvruchtbare gronden in de Pontijnse moerassen.  Na een jaar zwoegen is Luigi ondermijnd door moeraskoorts; Assunta haalt er een priester bij en samen bidden ze de rozenkrans.  De jonge Maria (geboren op 16 oktober 1890) waakt bij haar vader maar op 6 mei 1900 overlijdt hij.  Maria is dan 10 jaar.  Zij neemt haar taak op in het gezin.  Haar verlangen is haar eerste communie te kunnen doen, maar het communiekleed kan haar moeder niet betalen en… tien jaar is te jong.  Maar Maria ‘wil niet meer zonder Jezus zijn’.  Assunta brengt haar dan bij de aartspriester van Nettuno die haar op het vlak van kennis en van oprecht verlangen gereed vindt voor de eerste communie.  Er zijn getuigenissen over haar dat ze veel bad.  Sedert het overlijden van vader delen ze het werk op de hoeve en ook de woonst met het gezin Serenelli waarvan de psychisch gestoorde vrouw overleden is.  De man is een leegloper en dronkaard.  De 19-jarige zoon Alessandro is gemeen en genotziek; zijn kamer hangt vol obscene prenten. Moeder Assunta heeft niet de financiële mogelijkheden om elders heen te trekken.  Maria is bang van Alessandro die haar wil verleiden tot seksuele spelletjes.  “Dat is een zonde, zegt zij.  God verbiedt dat”.  Hij bedreigt haar dat als ze er iets van zegt aan haar moeder, hij haar zal doden.  Maria zoekt dan haar toevlucht in het gebed: Jezus-Hostie, Maria, de heilige Jozef, beschermer van de kuisheid”.  Als Maria op 5 juli 1902 toezicht houdt over haar jongste zusje Teresa die sluimert in haar wiegje, trekt Alessandro Maria mee in de keuken; met zijn voet trapt hij de deur dicht.  Maria roept om hulp, maar niemand hoort haar.  Hij probeert haar de mond te snoeren maar ze rukt zich los en roept: “Nee, nee, doe dat niet, God wil dat niet.  Als je dat doet, zal je naar de hel gaan”.  Woedend haalt Alessandro een groot mes te voorschijn en steekt brutaal toe in haar onderlijf en haar rug.  Maria blijft zich verzetten. “Wat doe je, Alessandro?  Je komt in de hel”.   Maria schreeuwt nog: “Mijn God!  Ik sterf. Mama, mama”.  De bruut meent dat Maria dood; als hij evenwel toch nog gerucht hoort keert hij terug naar de keuken en brengt haar weer enkele messteken toe.  Nu is ze dood en zal niets kunnen verklappen, meent hij.  Hij werpt het mes weg achter een kast en gaat zich in zijn kamer opsluiten.  Ondertussen begint de kleine Teresa te huilen waarop vader Serenelli binnenkomt en Maria zieltogend aantreft.  Hij roept Assunta.  Als deze bij haar dochter neerknielt, zegt Maria: “Mama, het is Alessandro.  Hij wou me een grote zonde laten doen.  Ik heb niet gewild.”  De bijgeroepen arts oordeelt dat de kwetsuren zo ernstig zijn dat ze onmiddellijk naar het hospitaal van Nettuno overgebracht moet worden.  Ondertussen voeren twee gendarmes Alessandro geboeid weg; ze moeten hem beschermen tegen de woede van de dorpsbewoners.

Maria
Om 20 uur was men in het ziekenhuis te Nettuno.  Maria heeft op die anderhalve dag nog een hele lijdensweg te doorstaan.  Bij de operatie in de kliniek stelde men 14 grote steekwonden vast: acht in de buik en zes in de rug die het hartzakje, de rechtse hartkamer, de linker longkwab en het middenrif verwond hadden, naast nog andere kwetsuren.  De twee uur durende operatie gebeurde zonder narcose omdat haar toestand al te ernstig was.  De ziekenhuiskapelaan hoorde eerst haar biecht.  Door geweldige dorst geplaagd vroeg Maria om water,  maar de artsen verboden  het omwille van de gekwetste darmen.  Tijdens haar bezoek aan het ziekenhuis kon moeder Assunta even met haar dochter spreken en vernam ze van de artsen dat haar dochter niet verkracht was.  Maria’s ogen waren tijdens de lange uren van haar verblijf in het ziekenhuis op het Mariabeeld gericht en de kapelaan stelde voor haar in de Mariacongregatie op te nemen en hij gaf haar de gezegende medaille.  In de voormiddag (6 juli) ontving Maria de heilige communie (viaticum) en de ziekenzalving.  Even tevoren had de kapelaan haar uitgenodigd om haar moordenaar te vergeven zoals Jezus deed op het kruis: “Ja ik schenk hem vergiffenis; ik wil dat hij met mij in het paradijs zal zijn”.  In de namiddag van die 6de juli 1902, goed 24 uur na de aanslag, overleed deze jonge martelares van de kuisheid in het ziekenhuis van Nettuno.


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


DE WAARDE VAN DE KUISHEID NIEUW ONTDEKKEN

Toespraak van paus Johannes Paulus II bij het Angelus van 7 juli 2002

1* Honderd jaar geleden, op 6 juli 1902, stierf Maria Goretti; de dag voordien had ze zware verwondingen opgelopen door het blinde geweld van haar overweldiger.  Mijn vereerde voorganger, de Dienaar Gods Pius XII, heeft haar in 1950 heilig verklaard en stelde haar voor allen tot voorbeeld van moed en van trouw aan de christelijke roeping zelfs tot de uiterste gave van het eigen leven.  Aan deze bijzondere verjaardag heb ik in een persoonlijke boodschap aan de bisschop van Albano (waartoe Nettuno behoort) willen herinneren.  Daarin heb ik de actualiteit van deze martelares van de reinheid naar voor gebracht, en ik wens dat de opgroeiende jeugd en de jongeren haar beter zouden leren kennen.  De heilige Maria Goretti is een voorbeeld voor de nieuwe generaties, die bedrogen worden door een mentaliteit van bandeloosheid en die het moeilijk hebben om het belang van die waarde te erkennen, waar tegenover men geen compromissen mag aangaan.

2* Ofschoon ze arm was en geen schoolopleiding had, bezat deze nog niet eens tenvolle twaalfjarige een sterk en rijk karakter, gevormd door een godsdienstige opvoeding die zij in het gezin genoten had.  Dat stelde haar in staat, niet enkel om haar persoon met heldhaftige kuisheid te verdedigen, maar zelfs om haar moordenaar vergiffenis te schenken.
Haar martelaarschap herinnert eraan, dat de mens zich niet realiseert door de bevrediging van het streven naar genot, maar doordat hij zijn bestaan beleeft in liefde en verantwoordelijkheid.
Ik weet goed, lieve jongeren, hoezeer jullie voor dit ideaal ontvankelijk bent.  In afwachting dat ik jullie over twee weken in Toronto tref, wil ik jullie vandaag opnieuw toeroepen: Sta niet toe, dat de cultuur van bezit en genot jullie geweten doet inslapen!  Wees waakzame en opmerkzame wachters, om echte voorlopers te worden van een nieuwe menselijkheid.

3* Wij richten ons tot Onze lieve Vrouw, wier naam de heilige Maria Goretti droeg.  Moge de Reinste onder alle geschapenen, de mannen en vrouwen van onze tijd en speciaal de jeugd helpen, om de waarde van de kuisheid nieuw te ontdekken en hun tussenmenselijke ontmoetingen te beleven in wederzijds respect en oprechte liefde.”

Vertaald uit: Freundenkreis Maria Goretti e.V., Information, August 2002 nr. 77, p.3


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      



 EN MEN ZEI: “OKAY”

door: Ann Graham

Ann Graham, de dochter van de bekende Amerikaanse predikant Billy Graham, kreeg op de Teevee in “The early show” door Hane Clayson de vraag voorgeschoteld naar aanleiding van allerlei pijnlijke gebeurtenissen in de Verenigde Staten: “Waarom heeft God zoiets laten gebeuren?” Wereldwijd hebben we heel wat droevige en afschuwelijke zaken te verwerken.  Ook wij vragen wel eens “Waarom dit, waarom dat?”  An Graham heeft in haar antwoord geen blad voor de mond genomen.  En ook al voelen we sommige zaken anders aan, al zouden we niet zo scherp spreken – het lijkt immers  een vloekprofetie - , en al zien we (nog) andere oorzaken, dan is haar analyse toch de moeite waard om tot ons te laten komen.  Denk er wel bij dat dit voor Amerikanen werd geschreven.
We vertalen uit: ‘Familles Unies’ van maart 2002-05-01.

Ik geloof dat God diep bedroefd is door dit alles, net zoals wij, maar het is al jaren dat wij Hem vragen om onze scholen te verlaten, om onze regeringen te verlaten en uit ons leven weg te gaan.  En aangezien God een gentleman is, geloof ik dat Hij gewoon gedaan heeft wat wij Hem vroegen.  Hoe konden we zijn zegen en zijn bescherming verhopen als wij Hem vragen ons gerust te laten?

“Ik weet dat er duizenden brieven op het (Inter)net circuleren omtrent de gebeurtenissen van 11 september (2001), maar wat hier volgt moet ons doen nadenken.  Als je geen tijd hebt, lees het dan in vogelvlucht, want uiteindelijk zou het ons tot nadenken moeten brengen in het licht van recente gebeurtenissen (terroristische aanvallen, schietpartijen op scholen, enz…)”

“Ik geloof dat het begonnen is toen Madeline Murray O’Hare (zij werd vermoord en onlangs is haar lichaam teruggevonden) verklaarde dat ze niet wilde dat er in de scholen gebeden werd, en men zei “Akkoord”.  Vervolgens heeft iemand gezegd dat het niet wenselijk was de Bijbel te lezen in de scholen, de Bijbel die zegt: ‘Je zal niet doden, je zal niet stelen en hou van je naaste zoals van jezelf’.  En men zei “Akkoord”.  Vervolgens heeft Dr. Benjamin Spock gezegd dat men de kinderen geen straf zou moeten geven wanneer ze tekort kwamen in tucht, omdat dit de jonge persoonlijkheid zou misvormen en hun zelfachting zou schaden (de zoon van Dr Spock heeft zelfmoord gepleegd).  En we hebben gezegd dat een expert toch zeker wel weet waarover hij spreekt, en men zei “Akkoord”.

Vervolgens heeft iemand gezegd dat schooldirecteurs en leerkrachten hun leerlingen niet mochten bestraffen wanneer ze in tucht tekort kwamen.  En de schoolbeheerders en de beheerders van de universiteiten hebben gezegd dat geen enkele leerling of student voorwerp mocht worden van disciplinaire sancties want dat zou de reputatie van het onderwijs schaden en men moest ook geen gerechtelijke vervolging riskeren.  (Er is nochtans een groot verschil tussen tucht en het feit van te vernederen, te slaan of klappen uit te delen).  En men zei: “Akkoord”.

“Vervolgens heeft een wijs lid van een schoolcommissie gezegd: “Aangezien  de jongens zijn zoals ze zijn en dat ze in ieder geval zullen doen wat wij weten, laten wij hun alle condooms geven die ze wensen opdat ze zich amuseren zoveel ze willen en ze het niet aan hun ouders moeten zeggen aangezien ze zich kunnen bevoorraden op school.”  En men zei: “Akkoord”.  Vervolgens hebben leden van onze verkozen regering gezegd dat het geen belang heeft wat men doet in zijn privé-leven, als het maar het werk niet schaadt.  En, in akkoord met deze uitspraak, heeft men gezegd dat het geen belang heeft wat om het even welke persoon, de president incluis, in privé doet, zolang zijn job en de economie maar verder bolt.  En men zei: “Akkoord”.

“En iemand heeft ook gezegd: ‘Laten we tijdschriften drukken met foto’s van naakte vrouwen en laten we dat een gezonde en realistische expressie noemen van de vrouwelijke schoonheid’.  En men zei: “Akkoord”.

Iemand anders heeft deze appreciatie nog wat verder geduwd en heeft foto’s gepubliceerd van naakte kinderen en heeft ze beschikbaar gesteld op het Internet.  En men zei: “Akkoord”.

Vervolgens heeft de ontspanningsindustrie gezegd: ‘Laten we televisie-uitzendingen maken en godslasterlijke films die het geweld en ontoelaatbare seks tonen.  Laten we muziek maken die aanspoort tot verkrachting, drugs, moord, zelfdoding en satanische thema’s’.  En we hebben gezegd: ‘Och, het is maar vermaak, dat heeft geen enkel negatief effect en tenslotte, niemand neemt dat ernstig op, laten we dus maar begaan’.  En men zei: “Akkoord”.

“En vandaag vragen wij ons af: ‘Waarom hebben onze kinderen geen geweten?’, ‘Hoe komt het dat ze het verschil niet kennen tussen Goed en Kwaad?’ en ‘Waarom deert het niet meer om vreemden, klasgenoten en zichzelf te doden?’

“Misschien zal men, als men er voldoende en lang genoeg over denkt, het antwoord vinden.  En het zou kunnen dat het in nauw verband staat  met dit woord van de apostel Paulus: Men oogst wat men gezaaid heeft… (Galaten 6,7).

“Alles wat we hier zegden  kan samengevat worden in volgende dialoog die ik op het Net aantrof: 1° Anonieme vraag tot God: ‘Lieve God, waarom heb je het kleine meisje niet gered dat in haar klaslokaal werd gedood?  Met hoogachting.  Een ongeruste student.  2° Het antwoord: ‘Lieve ongeruste student.  Ik heb niet meer het recht om in jullie scholen te zijn.  Met hoogachting.  God.”

“Tenslotte is het wonder vast te stellen hoe gemakkelijk het is zich te ontdoen van God en zich vervolgens af te vragen hoe het komt dat ons leven tot een hel is geworden.  Het is wonder vast te stellen hoezeer men gelooft wat in de kranten geschreven wordt, maar dat men twijfelt aan wat geschreven staat in de Bijbel.  Het is wonder te zien hoezeer iedereen naar het paradijs wil gaan, op voorwaarde dat men niet moet geloven, denken, zeggen of doen wat in de Bijbel wordt gezegd.  ’t Is wonder iemand te horen zeggen ‘Ik geloof in God’ maar je ziet hem Satan volgen, die, in feite ‘gelooft’ in God, hij ook.

“Het is wonder te zien hoe gemakkelijk het ons valt te oordelen, maar hoe moeilijk te aanvaarden dat wij geoordeeld worden.  Het is wonder hoeveel grappen men per E-mail kan  verzenden, en ze verspreiden zich als een poeder, maar wanneer men berichten begint te verzenden die over de Heer spreken denkt men er twee keer over na om ze te verzenden.  Het is wonder te zien hoezeer obscene, rauwe en vulgaire berichten (op Internet), ook vrij in de cyberspace hun rondgang doen terwijl publieke discussies over God uit de scholen en werkplaatsen verbannen zijn.  Het is wonder te zien hoezeer een persoon, die op zondag zo vol ijver is voor Christus even zo onzichtbaar kan zijn de rest van de week.

“Je lacht?  Het is wonder te zien dat wanneer je ertoe zal komen om dit bericht te verspreiden, je het niet naar veel personen uit jouw adressenbestand zult zenden omdat je niet zeker bent wat ze geloven ofwel wat ze van jou gaan denken dat je hen dit toegezonden hebt.

“Het is wonder te zien hoezeer ik me eerder kan ongerust maken over wat de anderen van mij zullen denken dat over wat God van mij denkt.  Vind je ook niet?”


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      



(Prins) GAGARIN

De mens die zich als eerste in een capsule in een baan om de aarde liet katapulteren, was de Sovjetrussische kolonel Yuri Gagarin.  Dit vond plaats in 1961.  Toen hij terugkeerde uit de ruimte sprak hij, als vertegenwoordiger van een toen atheïstische staat, de historische woorden: ‘Het heelal is donker, kameraden, ik zie geen God’.  Nogal wiedes natuurlijk, of dacht hij misschien dat, als je maar ver genoeg de ruimte induikt, je daar ergens op God zou stoten op zijn hemelse troon?  Dat voorwetenschappelijk wereldbeeld was toen ook niet meer aanwezig in het denken van de meeste gelovigen in onze streken.  Maar daar gaat het ons hier niet om.  Wel over een naamgenoot van hem van wie we een korte levensbeschrijving aantroffen in een oud boek over ‘bekeerlingen in de 19de eeuw’.

Prins Gagarin, geboren in Moskou, kreeg heel zijn opleiding van zijn vader.  Rond 1838 ging hij in de diplomatie en kwam als lid van de Russische ambassade in Parijs, waar hij zeer gezien en gevierd werd in de hoge Parijse kringen.  Als predikant op de bekende preekstoel van de Notre-Dame had de Jezuïet, pater De Ravignan de Dominikanerpater Lacordaire opgevolgd.  Deze pater de Ravignan had vrij veel invloed op die jonge attaché van de Russische ambassade en in 1841 ging de prins over van de grieks-orthodoxe naar de katholieke kerk.  Nog twee andere Russische notabelen volgden zijn voorbeeld, prins Troubetskoï en graaf Schoevaloff, eveneens door  de invloed van pater de Ravignan.

Uiteraard verwekte deze bekering van prins Gagarin heel wat deining in het thuisland.  Vader was woedend, maar dat kon de beslissing van de jonge bekeerling niet aan het wankelen brengen.  Er was evenwel nog een ander gevolg.  Volgens de Russische wet verloor wie de Staatsgodsdienst opgaf zijn burgerrechten en werden zijn goederen aangeslagen.  Prins Gagarin liet zich ook daardoor niet beïnvloeden.  Overigens interesseerde al dat materiële hem niet zozeer meer aangezien hij in 1842 intrad bij de Jezuïeten en zijn noviciaat begon in het klooster van Saint-Acheul nabij Amiens.  Zijn theologiestudies deed hij te Laval en in 1849 werd hij filosofieleraar aan een Jezuïetencollege te Brugelette in Wallonië.


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      



MARIA-MAGDALENA

Magda De Wilde Verantwoordelijke Gebedsgroep Maria-Kefas

“What’s in a name?”  schreef Shakespeare ooit.  Zo zouden we de vraag kunnen stellen of we gelukkig zijn met onze voornaam.  Veel ouders willen hun kindje immers een zinvolle naam meegeven voor het leven.  En zeker christelijke ouders zullen het zoeken in de uitgebreide lijst van heiligennamen, of bijbelse namen.  Mijn meter heette Madeleine, en ik werd dus Magda genoemd.  Als tiener was ik niet zo gelukkig met mijn voornaam.  De vraag ‘Mag-da?’ was vaak een bron van hilariteit.


Met het voortgaan in het leven, ging ik van die naam houden, omwille van mijn patrones, ‘Maria-Magdalena’ uit het evangelie. Wat ik bij haar zo mooi vind, is dat ze helemaal niet volmaakt hoefde te zijn, ze mocht zijn wie ze was is om dicht bij Jezus te komen en zijn volle liefde te ontvangen. Ik moet dus niet op mijn tenen gaan staan om mij aan haar te spiegelen.
In de christelijke gemeenschap leerde ik beter de liturgische tijden volgen en met het getijdenboek bidden. De gebeden zijn aangepast aan de heiligen die herdacht worden op bepaalde kalenderdagen. Zo ga je dan ook van je vrienden en van jezelf, de feestdag, de naamdag kennen. Het is mooi en zinvol om voor familieleden en mensen die we kennen op hun naamdag te bidden, op voorspraak van hun naamheilige (patroonheilige).

De feestdag van Maria-Magdalena valt op 22 juli. Op die dag ga ik de laatste jaren steeds naar de Eucharistieviering, en ik heb al prachtige preken gehoord over haar. Zelfs één van Kardinaal Danneels.  Dit jaar hoorde ik in de preek voor ’t eerst dat Magdala (de plaats waar Maria-Magdalena van afkomstig was en waar haar naam naar verwijst) in het Aramees betekent ‘toren’.  Uit die preken over Maria Magdalena trek ik vaak ook een les, of een troostwoord, een bemoediging, voor mezelf. Ik zie haar ook  vooral  als een voorbeeld voor mij van wederliefde tot God.  “Haar is veel vergeven, omdat ze veel heeft liefgehad”, zegt Jezus zelf over haar.
Op 23 juli dit jaar viel mij nog een onverwacht cadeautje in de hand. Tijdens een boekensorteerbeurt in de bibliotheek van ‘Oase in de stad’’ trof ik een  heel klein boekje  aan van het jaar 1923, met als titel: ‘Les plus belles larmes’ (De mooiste tranen).  Het was geschreven door een zekere François BERNARD.  Het boekje staat stil bij de  verschillende evangeliestukjes die handelen over Maria-Magdalena.  En natuurlijk bij haar tranen.

1 De tranen van spijt, van berouw, van bekering. Mensen  hebben wel allemaal iets in hun leven, waar ze spijt over hebben, waar ze weenden om het verkeerde. “Moest ik dat nog eens kunnen overdoen..., ik zou het heel anders aanpakken.”  Maar tranen van bekering , van berouw, raken het hart van God, en Hij vergeeft ons, zoals  Hij Maria-Magdalena vergiffenis schonk. Dat lezen wij bij Lucas 7 (37-38)

2 En zo worden de bevrijdende tranen van spijt en bekering, tranen van diepe vrede en van dankbaarheid en erkentelijkheid tegenover God.
Maria-Magdalena bewijst haar wederliefde en dankbaarheid aan Jezus, door Hem samen met nog enkele andere vrouwen, trouw te volgen en vanuit eigen middelen voor  Hem te zorgen. Dat lezen wij bij Lucas 8 (1-8)
Wij mogen ook onze trouw bewijzen aan God, er zijn zovele manieren om dat te doen: als aan onze wekelijkse zondagseucharistieviering  trouw blijven, dagelijks eens bidden, ook materieel misschien iets doen voor de Kerk en voor priesters die wij kennen.

3 De vorming van het hart, van de ziel van Maria-Magdalena, gebeurde door het luisteren naar het Woord van haar Meester. Zittend aan zijn voeten nam ze zijn woorden op, ze raakten haar hart, tot tranen toe bewogen.  Dat lezen wij bij Lucas 10,38-39.  Zo kunnen wij ook ons hart laten raken en vormen, door het biddend lezen van Gods Woord in de Bijbel.

4 De tranen van verdriet bij het verlies van een geliefde, de pijn, het afscheid, de herinneringen. Het rouwproces, wie kent dit niet?  Maria-Magdalena weent om haar gestorven broer Lazarus en ook Jezus weent om zijn vriend. Dat lezen wij in Johannes 11,32-35.

5 Naast haar tranen, laat Maria-Magdalena ook rijkelijk haar kostbaarste parfum voor Jezus vloeien. Dat lezen wij bij Marcus 14,3-9..  Wij mogen ook een stukje van onze kostbare tijd aan Jezus geven, in het gebed en liturgie, in aanbidding en  Hem het parfum van onze wederliefde aanbieden.

6 In haar trouw aan Jezus, volgt Maria-Magdalena Hem gedurende zijn hele lijdensweg, tot op Calvarie. Dat lezen wij  in Johannes 19,25.  Haar tranen van medelijden met haar Verlosser hebben alle sporen van egoïsme weggespoeld.  Door mededogen, door hulp aan lijdende  mensen te bieden, komen wij ook los van ons egoïsme.

7 ‘Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem hebben heengebracht.’

Het lege graf. De tranen van gemis en verlatenheid.  De tranen om het gemis van onze geliefden, het gevoel van eenzaamheid en verlatenheid.  En dan... Maria-Magdalena   kijkt weg van het graf en ziet haar Heer, Hij roept haar naam: ‘Maria’. Zij valt op haar knieën en aanbidt Hem.  Dat alles lezen wij in Johannes 20,1-18.
Diegene die door Maria-Magdalena werd aanbeden, Jezus Christus, is de overwinnaar op de dood. Hij doorbreekt voor ons elke vorm van verlatenheid, van eenzaamheid, als wij maar naar Hem opkijken en bij Hem komen met alles wat we zijn en voelen.

Door dit boekje “De mooiste tranen” leerde  ik aan de hand van één figuur, in dit geval mijn patrones, Maria-Magdalena, op een andere manier biddend door de bijbel wandelen.


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      



 CHRISTENEN EN KINDSOLDATEN

U hebt er reeds van gehoord hoe in een aantal landen van Afrika (en elders ?) kinderen soms gedwongen worden om mee op te trekken met legerfracties of rebellenorganisaties; die kinderen moeten mee vechten, dienen vaak als kanonnenvlees, de meisjes voor de keuken en voor de seksuele lusten van de militieleden.  Onlangs kwam dit schrijnend probleem opnieuw in het nieuws door de doodsbedreigingen aan het adres van Els De Temmerman, die zich het lot aantrekt van die kinderen, met name in Oeganda.  In de berichtgeving werd gezegd dat het vooral een christelijk-fundamentalistische beweging is, het ‘Leger van de Heer’, die voor die bedreigingen en ontvoeringen verantwoordelijk zou zijn.  Enige dagen later evenwel (vrijdag 2 augustus) verscheen in Het Volk een verhelderende lezersbrief van Marc Joris uit Drongen. Hij zet de puntjes op de ‘i’ door aan te geven dat die groepering wel termen gebruikt uit de christelijke en bijbelse traditie, maar dat dit leger met zijn kindsoldaten in leven werd geroepen door de Libische leider Khadafi die zo zijn invloed in Oost-Afrika wou vergroten.  Dat zogenaamde christelijk-fundamentalistische ‘Leger van de Heer’ vecht overigens ook in Soedan aan de kant van de moslimregering tegen een afscheidingsbeweging (van christenen en animisten) in de zuidelijke provincies (onlangs werd er weer een soort vrede getekend en een modus vivendi overeen gekomen).  Alles samen blijkt opnieuw dat dit zogenaamde ‘Leger van de Heer’ een marionet is in handen van buitenlandse, Arabische en islamitische belangen.  Hiermee beweren we niet dat alle christenen heiligen zijn of dat sommige ‘christelijke’ leger- of rebellengroepen er geen onduldbare praktijken op nahouden, maar in het onderhavige geval blijkt de wind duidelijk uit een andere en duidelijke hoek te komen.


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      

GEBED TOT GERARDUS

(We troffen dit gebed aan op een prentje zonder vermelding van de uitgever)

Heilige Gerardus, er worden van u veel wondere dingen verhaald. Velen blijven u heel hun leven dankbaar, omdat ze door u op zeer opvallende wijze Gods reddende goedheid hebben ondervonden.
Ook wij zijn in nood.  Maar de ervaring van zovelen, die door u werden geholpen, bemoedigt ons en geeft ons vertrouwen.  Wij verwachten uitkomst door u.  Laat ook ons behoren tot de velen, die lof en dank brengen aan God, om wat ze door u verkregen.  Geef ons vooral de genade van de inwendige vernieuwing.  Laat ons van nu af weer meer gaan leven in die echte liefde, waarvan uw leven het stralend voorbeeld is.  Bid, dat het leed, dat we samen dragen, ons dichter bij elkander brengt en ons weer meer bereid maakt om voor elkaar een steun te zijn in alle omstandigheden.  En verkrijg ons de kracht, ons bij alles te onderwerpen aan de beschikkingen van Gods voorzienigheid, ook als ons gebed niet verhoord wordt op de wijze, die we zelf graag zouden willen.  Amen.


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


BRONKAMP

“Méér van Jezus in mijn leven!”  Het was de belofte en de uitdaging van het Bronkamp van de Maria-Kefasgemeenschap 2002.  152 tieners stapten mee in de stapgroepen van dit Bronkamp waarvoor nog een 45 medewerkers zich engageerden voor logistiek, keuken en begeleiding.  Verscheidene parochies of catecheseteams hadden ook publiciteit gemaakt op de thuisbasis.  Méér van Jezus in mijn leven.  Op het kamp mochten we in ieder geval dit méér ervaren, en natuurlijk, ondanks de zending blijft het steeds een opgave om naar de Heer te komen om dit méér ook te gaan ervaren in het heel gewone tienerbestaan.  Maar is het bestaan wel zo gewoon als je met Jezus op weg bent?  Daarom gaan we er voor.  We willen ontsnappen aan het platvloerse media-ideaal en de uitdaging aanvaarden van het Blijde Nieuws dat Jezus bracht en waartoe de paus de 2,5 miljoen jongeren in Toronto uitnodigde.  Together we are strong!


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


ONGEHUWDEN IN ONS MIDDEN

“Wij moeten nog melding maken van sommige personen die wegens feitelijke - vaak ongewilde - levensomstandigheden Jezus bijzonder na aan het hart liggen en daarom de genegenheid en de toegewijde aandacht van de kerk en vooral van de zielzorgers verdienen: het grote aantal ongehuwden.  Velen onder hen hebben geen menselijk huisgezin, vaak vanwege armoede.  Sommigen beleven hun situatie in de geest van de zaligsprekingen en dienen God en hun naaste op voorbeeldige wijze.  Voor hen allen moeten de deuren van de gezinnen, de ‘huiskerken’, geopend worden, evenals de deuren van het grote gezin dat de kerk is. ‘Niemand is zonder gezin in deze wereld de kerk is thuis en gezin voor allen, vooral voor hen die ‘vermoeid zijn en belast’ (Mt. 11,28) zijn.

 (Familiaris Consortio, Over het Gezin, nr. 85)  


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


 VORMING DOOR DE PAUS

Enkele woorden van Paus Johannes-Paulus tot de jongeren op de Wereldjongerendagen te Toronto.  Een oude, gehandicapte  paus met sterke woorden voor jonge mensen en wat oudere mensen met een jong hart.  Geen enkele wereldleider, laat staan een van onze eigen politieke verantwoordelijken, geeft toegang tot zoveel zinvolle diepte voor ieder mensenleven.

“Als christenen weten wij dat het niet mogelijk is God af te wijzen of opzij te zetten zonder zich bloot te stellen aan het risico de mens omlaag te halen… Ik vertrouw jullie mijn hoop toe: jullie zijn deze bouwlieden (van de nieuwe beschaving van de Liefde)!  Jullie zijn de mannen en vrouwen van morgen; in jullie harten en in jullie handen ligt de toekomst.  God vertrouwt aan jullie de taak toe om met Hem mee te werken om de beschaving van de Liefde op te bouwen…

In de mate waarin jullie vriendschap met Christus, jullie kennis van ‘zijn mysterie’ (Wie en wat Jezus echt is) en de gave van jezelf aan Hem echt en diep is, zullen jullie kinderen van het licht zijn en zullen jullie op uw beurt licht van de wereld worden….  Het gebed is het zout dat smaak geeft aan jullie bestaan en dat jullie toekeert naar Christus, die het waarachtige licht van de mensheid is….  Maak aan allen de schoonheid bekend van de ontmoeting met God die zin geeft aan jullie bestaan.  Blijf niet achterwege in het streven naar gerechtigheid, in de promotie van de vrede, in de inzet voor broederlijkheid en solidariteit!”


EINDE ARTIKEL

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


 GEZEGENDE TIJD   

door bvv

Gezegende dagen waarin wij mogen leven met mensen onder de genadige blik van God.  Niet van Hem afgesneden, maar in relatie en communicatie met Hem, de bron en bestemming van ons leven.  Die lieve God.

Hij blijft ons niet koesteren op zijn schoot maar zendt ons na een deugddoende vacantie opnieuw naar onze taak.  We moeten onderscheiden of het dàt is wat Hij van ons verlangt.  Hij vertrouwt ons die taak toe, en Hij laat ons er niet alleen.

Met Allerheiligen en Allerzielen houdt Hij ons opnieuw voor dat Hij een God van levenden is, die mensen tot leven blijft roepen in gemeenschap met de verrezen Heer Jezus.

Sinterklaas is een uitnodiging voor ons allen om meer attentie te hebben voor elkaar, vooral voor hen die het moeilijk hebben in het leven.  Dat is ook de betekenis van Welzijnszorg tijdens de Adventstijd.

Ja, Advent: blijven uitzien naar de komst van onze Heer, samen met Maria en heel de Kerk.  En zien waar Hij ons tegemoet wil komen: Dit is mijn Lichaam...  Wat je voor de geringste van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan...

Kerstmis.  Gods genade, Gods liefde heeft zich tenvolle doen kennen in Jezus.  Kijk veel naar Jezus.  In de kribbe, op het kruis, in het evangelieboek, in de stilte van je hart na de communie, in de nood van mensen...  Kijk naar Jezus, de Herder en behoeder van je ziel.

Eindejaar.  Nieuwjaar.  Danken voor zijn genade heel het jaar door.  Bidden om zijn genade heel het jaar door dat komt.

Maar ondertussen zijn we zo ver nog niet.

 Laat Hem niet los
 en het worden gezegende dagen.
 Het is de wens van “Geloof en Leven” voor u en de uwen!.



EINDE ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2002_4   

 TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER