GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF EN LEVEN

jg. 120 (2016) nr. 2


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


INHOUD Geloof en Leven 2016 (120) nr. 2


Uit het dodenrijk verlost   Getijdenboek      41

Vreugde om het christen-zijn  Bezinning       43

Gezinsgebed       Jacov Colo       44

Iconen (7)        Jean-Pierre Vanhopplinus  46

Barmhartigheid (1)     b.v.v.         48

Pinksterbrief (2004)     A-M v. Hissenhoven (+) 50

Christenen in de Woestijn?      Naar: Christof Hemberger 51

Bataclan        naar: Gala       52

H. Rita van Cascia     St. Rita Harelbeke    53

Mislopen leraar getuigt (3)  naar: K. May      55

Het bezit: Eén ding ontbreekt u    Red.         57

Eucharistie        Thomas a Kempis    59

Misintenties                 60

Leven in Christus (1)     R. Cantalamessa o.f.m.Cap 61

Het kruis        n.a.v. Goede Vrijdag   64

Ontmoedigde christenen   Fraterniteit van Maria   65

Getuigenis in woord én daad  Christian Aid Mission   67

Barmhartigheid (2)     b.v.v.         70

Chaldeeuwse inwijding    p. Maurits Bloemen CSsR  72

Nestorianen       Boek van Albert Stol   76

Zalige Idesbald (16)     Dom Nivardus van Hove 77

Meimaand-Feestmaand    Red.         80



NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


UIT HET DODENRIJK VERLOST


“Na zijn glorievolle verrijzenis

zegt Christus dank aan de Vader”

(Cassiodorus).

Met Psalm 30 : Getijdenboek

Vespers Donderdag Week 1

U zal ik loven, Heer,

want Gij hebt mij bevrijd,

Gij hebt mijn vijanden



niet laten zegevieren.

Tot U heb ik geroepen,

Heer mijn God,

– Gij hebt mij genezen.

Heer, uit het dodenrijk

hebt Gij mijn ziel verlost,

Gij hebt mij losgemaakt

van die ten grave dalen.


Bezingt de Heer dan met mij,

al zijn vromen,

en dankt zijn Naam

die hoogverheven is.

Zijn toorn duurt kort,

maar zijn genade levenslang,

de avond brengt geween,

de ochtend blijdschap…


Gij hebt mijn rouwklacht

in een vreugdedans veranderd,

mijn rouwkleed losgemaakt,

met blijdschap mij omgord.

Mijn ziel zal U bezingen

zonder te verstommen,

U zal ik loven, Heer mijn God,

in eeuwigheid.

einde van dit artikel  

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



VREUGDE VAN HET CHRISTEN-ZIJN


Bezinning

Terwijl onze media vaak druipen van oppervlakkigheid en zelfs van antichristelijke waarden en ideeën, is het wenselijk dat we wat meer in contact kwamen met de rijkdom die de kerk ons elke dag aanbiedt. Zo zijn er de dagelijkse lezingen in de Eucharistieviering en de rijke teksten uit het “Getijdenboek”.



Waar me die tegenstelling het sterkst treft zijn niet enkel de woorden die paus Franciscus spreekt, maar het geheel van zijn optreden en zijn tussenkomsten. Als men ziet wat een bekommernis daaruit straalt voor de mens, de concrete mens, en voor de landen in hun concrete situatie, dan is het voor mij geen probleem om ongeremd te beweren dat dààr de waarheid te vinden is, dat dààr de spiegel wordt voorgehouden voor een ideaal menselijk leven en menselijk samen-leven.

Hoewel ik veel goeds bemerk buiten de Kerk, bij andersgelovigen en niet-gelovigen -Gods Geest waait immers over de hele aarde- dan vind ik in de verkondiging van de Kerk en het levensgetuigenis van veel christenen de veilige thuis voor een leven ‘in waarheid en liefde’, een uitnodiging om het mooiste in de mens en de samenleving tot bloei te laten komen. Ik zie ook de bekrompenheid en de halfslachtigheid bij mezelf en sommige medegelovigen, maar doorheen de Kerk -de Kerkleiding en talrijke christenen- blijft God ons oproepen tot groei in menselijkheid en tot openheid voor het mysterie van onze roeping: tot gemeenschap met God.

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



JACOV OVER GEZINSGEBED




Het is weldra 35 jaar geleden (25 juni 1981) dat Maria in Medjugorje verscheen aan een 6-tal tieners. De jongste was Jacov Colo, toen 10 jaar oud. Kort daarvoor was zijn moeder overleden.  Naar aanleiding van de 34ste verjaardag van de verschijningen heeft hij een mooie toespraak gehouden in Medjugorje die afgedrukt werd in het Tijdschrift Echo uit Medjugorje & Medjugorje Gebedsactie. In een korte paragraaf spreekt hij over
het gebed in de gezinnen:


Sinds de moeder van de Heer hier in 1981 voor de eerste keer verscheen, heeft zij ons door middel van haar boodschappen talrijke malen opgeroepen om binnen onze gezinnen het gebed de belangrijkste plaats te geven. En in het kader daarvan heeft zij tevens herhaalde malen gezegd dat niets anders dan het gebed in staat is om in de gezinnen de eenheid en een permanente, liefdevolle


vrede te garanderen.

Ook in mijn gezin ervaar ik iedere dag opnieuw… dat we door het gebed steeds weer tot een eenheid worden gesmeed en dat ook de kinderen, waarvoor men toch te allen tijde een voorbeeld wil zijn, door dat gebed in die echtelijke eenheid worden geïntegreerd.

Ik herinner me nog heel goed dat Pater Slavko Barbaric ooit eens op een avond toen hij ons bezocht zei, dat wij als ouders –dat geldt voor àlle ouders- de wortels van het geloof in de kinderen moeten planten wanneer zij nog klein zijn. Wanneer bij hen ooit sprake zal zijn van een geloofsverwijdering of –crisis, zullen zij toch te allen tijde naar huis terugkeren, omdat wat jullie hen gegeven hebben nimmer uit hun harten zal wijken.



Welnu, die visie deel ik van ganser harte, omdat ik ervan overtuigd ben en geloof dat, hoewel ieder kind een geschenk van God is, wij niettemin, zowel vader als moeder, een grote verantwoordelijkheid dragen. En daarom moeten wij ons tevens herhaaldelijk de vraag stellen wat onze kinderen nodig hebben: een harmonieus gezin, liefde, vrede, levensvreugde en een stukje levenserkenning, … en God daarin op de eerste plaats stellend.


einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



BARMHARTIGHEID (1)

b.v.v.

Het heilig Jaar is volop aan de gang, het jaar van de barmhartigheid. Hoe ver staat het met dat jaar van de barmhartigheid, concreet: hoe staat het met ons? Zoals u ongetwijfeld weet heeft het heilig jaar diepe wortels, tot in  het Oude Testament. Hoewel het vermoedelijk niet vaak gebeurd is, betekende het “jobeljaar” toen dat alles in zijn oorspronkelijke staat moest hersteld worden. Was een familie in de loop van de vorige jaren haar familiebezit kwijt geraakt, dan moest ze dat nu weer terugkrijgen. Zelfs de natuur kreeg enige tijd om zich te herstellen: akkers moesten een jaar braak blijven liggen om opnieuw vruchtbare grond te worden (men had toen nog niet de gewoonte de grond te bemesten).

Welnu, het heilig jaar biedt ook ons de gelegenheid om opnieuw te beginnen. Zowel voor wat betreft onze relatie tot God als tot onze medemens, en ook onze relatie tot de schepping en tot onszelf.


Onze relatie tot God kan vernieuwd worden doordat God altijd bereid is ons vergiffenis te schenken waar we tekort kwamen. Wij kunnen ons koesteren in de deugddoende zon van zijn barmhartige liefde in het sacrament van de verzoening. God is altijd bereid ons met zijn barmhartige liefde te omgeven en ons uit te zuiveren door zijn vergeving. In dit jaar van de barmhartigheid krijgen wij, meer dan anders, de kans om ook van de kwetsuren van de zonde vrijgesteld te worden. Wij noemen dat de aflaten, het wegnemen van de tijdelijke straffen, de nasleep van de zonde zoals dat vroeger heette.


Het jaar van de barmhartigheid is echter ook een opgave voor onszelf, om ons te spiegelen aan de barmhartigheid van God. Vergevingsgezindheid tegenover mensen, mensen uit onze omgeving, mensen die ons ooit gekwetst hebben, mensen die ons niet aanvaard hebben zoals we zijn. Het heilig jaar is voor ons een uitnodiging om ons hart te verruimen en mensen geen kwaad hart meer toe te dragen.


Het jaar van de barmhartigheid, het jaar van het herstel mag voor ons ook een gelegenheid zijn om fijngevoeliger te worden tegenover de natuur: de dieren en de hele schepping. De grote internationale ontmoeting omtrent de natuur die doorging in Parijs heeft ons allen  (hopelijk) wakker geroepen om ook ons steentje bij te dragen opdat onze aarde niet onbewoonbaar zou worden voor een heel deel van de bevolking, zelfs voor het dierenbestand. Die barmhartigheid naar de natuur toe is in feite een barmhartigheid voor de toekomstige generaties en speciaal voor de armste landen.


Ook voor onszelf mogen wij barmhartig zijn. Wij moeten zorg dragen voor onze lichamelijke en psychische gezondheid. Wij moeten bovenal weten dat wij voor God zijn geliefde kinderen zijn, zelfs als wij door mensen niet altijd voldoende aandacht of niet voldoende kansen krijgen, of als wij onszelf niet goed genoeg achten. Wij mogen ons altijd geborgen weten in de liefdevolle armen van God, onze Vader.  Dat mensen ons niet genoeg waarderen mag er niet toe leiden dat wij ons opsluiten, dat we geen contact meer zoeken met mensen. Als wij onszelf waarderen als mens en als geliefd kind van God, zal zich in ons hart ook gemakkelijker een basis van vrede installeren waardoor wij ons meer thuis gaan voelen tussen  medemensen. Het jaar van de barmhartigheid wordt een jaar van diepe vrede als wij er ons voor openstellen.

Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u!

Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn.

De Heer is nabij.  Weest onbezorgd.

Laat al uw wensen bij God bekend worden

in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging.

En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat,

zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.

(Filippenzen 4,4-7)

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



EEN PINKSTERBRIEF UIT 2004


Anne-Marie van Hissenhoven (+)


‘t Is met een grote vreugde dat ik u een heel mooi feest van Pinksteren kom wensen : dat de vlam van vuur over u mag komen en u verlichte.



Elke avond, alvorens te gaan slapen, duik ik in hoofdstuk 17 van Johannes. ’t Is echt een wonder voor mij!

Bij mijn doopsel heeft God de Vader me in zijn armen genomen om mij zijn leven te doen leven. St. Jan zegt het zo goed: ‘Vader, Gij hebt ze mij gegeven opdat zij in U zouden zijn.’ Wat een wonder de H. Drie-eenheid te beschouwen, deze Liefde die slechts Een is en Drie zijn. Wat een Rijkdom van totale gave van zichzelf in de Vader. Dàt is de hemel: leven in die Liefde ! Wat een wonder allen in hen te zijn, zich laten innemen door die Aanwezigheid.

De wereld sterft door gebrek aan Liefde. Ziek zijn en verplicht om plat te liggen geeft me de grote vreugde dit hoofdstuk van St. Jan te lezen en te herlezen. Deze Liefde trachten te begrijpen die geen lawaai maakt, maar die mijn hart ontvlamt om deze onbegrijpelijke liefde, die me doet leven. Dat het vuur van de heilige Geest u ontvlamme en allen die bij u zijn. Salam ! (2/06/2004)


einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



IN DE WOESTIJN ?


Op een samenkomst van de Europese Charismatische Vernieuwing in oktober 2015 te Warschau (Polen) sprak Christof Hemberger (ondervoorzitter van de Europese onderafdeling) over de Kerk in het Europa van vandaag.



Veel mensen noemen Europa een zwak en oud dametje en als Europese kerk voelen wij ons ook wel eens zo. Maar waar hebben mensen in de woestijn het meeste nood aan? “Welnu, als je in de woestijn bent, dan mag je nooit vergeten dat er een Beloofde Land is, anders hou je het niet uit.” De Israëlieten waren niet naar de woestijn getrokken omdat ze het er zo leuk vonden. Zij waren vanuit het slavenhuis op weg naar het Land dat hun door God beloofd was. Voor een christen in Europa is het nu ook hoogtijd “om ons opnieuw te focussen op de Heer in plaats van op onze problemen en onze armoe. Het is tijd om opnieuw te gaan leven in de kracht van de Heilige Geest.”

Het komt er voor een christen vandaag op aan dat Hij weet dat hij niet alléén op weg is in de woestijn. Wij moeten er ons opnieuw van bewust worden dat de Heer ons vergezelt. We moeten vlugger terugvallen op het woord van Jezus, de verrezen Heer:

“Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” (Mt 28,20b) en “Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is” (Lk.24,49). Het probleem is niet dat de kerk wat in de woestijn verzeild lijkt, de oplossing is dat we meer bewust worden van de nabijheid van de Heer en van de kracht van de heilige Geest die we ontvingen bij onze doop en ons Vormsel.

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP




DAT WENS JE TOCH NIET

Naar Gala

Er zijn ooit mensen neergeschoten tijdens de Eucharistieviering (denk aan bisschop Romero en enige Syrisch-Katholieke priesters en gelovigen in Bagdad). We betreuren dat, maar anderzijds zijn er ook minder benijdenswaardige omstandigheden waarin je je laatste levensmomenten wil doormaken.  

Parijs was dat weekend niet de stad van de liefde, maar de stad van terreur. Bij verschillende aanvallen van IS-terroristen vielen meer dan 135 doden. De meeste doden vielen tijdens een aanval op het Bataclan-theater. Daar speelde de bekende Amerikaanse band Eagles of Death Metal.

Het Franse muziektijdschrift Gala, een bekend muziektijdschrift met meer dan 270.000 abonnees (daarin gevolgd door de conservatieve Blog The Remnant van Zondag 15/11/2015) vermeldde dat toen de terroristen van I.S. de menigte met Kalasjnikovs begon te beschieten, de band een van hun oude composities speelde: 'Kiss the Devil', van hun album Peace Love & Death Metal.

 

Het is tragisch dat juist die songtekst de dood inluidde van tientallen concertgangers. Hopelijk hebben de slachtoffers en de overlevenden de tekst niet al te serieus opgenomen. Die tekst luidt als volgt: “Wie zal houden van de duivel, wie zal zijn lied zingen ?

Wie zal houden van de duivel, wie zal hem kussen op de tong ?

Ik wil houden van de duivel en zijn lied,

Ik zal de duivel kussen op zijn tong.”

Gelukkig kunnen wij bidden voor onze jongeren dat ze voldoende Engels kennen om te weten wat een satanische onzin er soms doorklinkt in bepaalde popmuziek. In het nieuws verschenen de volgende dag Eifeltorentjes met het opschrift:  "Prayforparys" (Bid voor Parijs). Ons nieuwsanker citeerde echter: “peace (vrede) for Parys”; de "wereld" schaamt zich voor biddende mensen, terwijl het gebed juist de hefboom is die onze wereld kan optillen.

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP




MISLOPEN LERAAR GETUIGT (3)


Karl May, die als jongeman niet steeds heel voorbeeldig was, getuigt in zijn boeken toch van zijn christelijk geloof. Op zijn tocht door de Balkan (toen nog onder Ottomaans bewind) heeft hij een smid en diens vrouw bevrijd uit een kelder waarin overvallers hen hadden opgesloten. Samen met de smid (Sjimin) rijdt hij te paard de overvallers achterna om hen de vrij aanzienlijke buit te ontnemen. De smid vraagt aan Karl May (Kara ben Nemsi):


- ‘Effendi,, u wilde me bewijzen dat christenen beter zijn dan ik wel dacht.’



-Overal treft men goede en slechte mensen aan, dus ook onder de christenen en onder de moslims. Niet van de christenen wilde ik u spreken maar van het christendom.’ (…)

‘Vergelijk de koran met onze bijbel! De heerlijkste openbaringen zijn tot uw profeet uit ons boek gekomen. Hij heeft uit de leer van het Oude en Nieuwe Testament geput en deze leringen aan de toenmalige verhoudingen van zijn volk en land aangepast. Deze verhoudingen zijn veranderd. De in de woestijn ronddolende Arabier is niet meer de enige belijder van de Islam. Daarom is de islam nu voor allen een dwangbuis geworden onder wiens druk hopeloos geleden wordt. Onze Heiland bracht ons echter de leer van liefde en verzoening. Ze is niet ontleend aan de gewoonten van een klein woestijnvolk, maar rechtstreeks uit God voortgekomen die zelf Liefde is. Ze is eeuwig, alomtegenwoordig en omvat alle mensen, alle werelden en zonnen. Ze kan nooit knellen, doch slechts zaligmaken. Ze strijdt niet met het zwaard, maar met de genade. Ze drijft de volkeren niet met de zweep bij elkaar, maar roep ze met de stem van een liefhebbende moeder die haar kinderen aan haar hart verenigen wil.’


De eenvoudige smid vraagt dan dat Kara ben Nemsi hem meer zou vertellen over het christendom. Gedurende heel die tocht spreekt deze hem dan over het christelijk geloof en over de figuur van Jezus, de Messias, waarover ook de Koran met veel respect spreekt.

Het gesprek gaat onder meer over Jezus, zijn verrijzenis en dan begint Sjimin over de heilige Schrift:


‘Ik wilde wel dat ik uw Heilige Schrift had. Dan zou ik alles kunnen lezen en in mij opnemen en misschien kwam dan die Heilige Geest waarover u sprak ook over mij zoals over de gemeente bij het eerste Pinksterfeest. Als de mens dorst heeft, moet men hem water geven. Ook de ziel heeft haar dorst. Ik heb hem gevoeld en het was alsof ik water dronk als ik mijn gebeden zei en de moskee bezocht. Nu echter schijnt het me toe dat dit geen zuiver water was, want uw woorden zijn klaarder en verkwikkender dan de woorden van onze voorbidder. Ik vind het jammer dat u een vreemdeling bent en ik u nooit mee zal weerzien.


Kara ben Nemsi geeft hem dan een Nieuw Testament dat hij in Damascus gekocht had:


‘Je zult verkwikkende wateren horen stromen en ervan drinken als je in dit boek leest .’ (…) Het bevat de grootste rijkdom die de aarde kan bieden, namelijk de weg naar de zaligheid. De apostel zegt dat men in dit boek moet zoeken en vorsen, omdat het ’t eeuwige leven bevat. Dat je dit leven er in moge vinden! Dat wens ik je van ganser harte toe!’

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP




ÉÉN DING ONTBREEKT U

Red.

“Goede Meester wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (Mk. 10,17b) “Ge kent de geboden …”

“Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.”  

Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak:

“Één ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen omdat hij vele goederen bezat.


Je zou het voor minder! Stel u eens voor : heel je bezit verkopen en het geld besteden aan de armen. Dan pas kun je de Heer volgen.

Wél zijn er mensen die dat woord letterlijk hebben opgevolgd. Denk maar aan een Franciscus van Assisi. Trouwens reeds in de eerste eeuwen van het christendom zijn er mensen geweest die alles hebben weggegeven en naar de woestijn zijn getrokken om daar, los van alle aards bezit, zich helemaal te wijden aan gebed, vasten en boetedoening. De geloften van armoede van religieuzen liggen in de richting van die evangelische raad van Jezus.


Ook op ons toepasselijk ?

Toch meen ik dat ieder christen zich door dat woord moet aangesproken voelen. Het gaat tenslotte over het ‘volgen van Jezus’ en over het ‘binnengaan in het Koninkrijk van God’. Daar is ieder christen toe geroepen.

Jezus volgen betekent immers dat je je leven door Hem laat leiden: Hem volgen waar Hij je hebben wil, in de taken die Hij je opdraagt. En binnentreden in het Koninkrijk van God betekent in feite hetzelfde: ‘God Koning laten zijn van je leven; heel je leven in zijn dienst stellen.’ Dit is niet enkel een uitnodiging tot een soort kloosterleven, maar een roeping tot radicaal christelijk leven.

Het komt dan hierop neer: onszelf en al wat ons toebehoort echt zien als een geschenk van God en alles wat we hebben zó gebruiken zoals God het verlangt. Dàt is Jezus volgen en met kinderlijk vertrouwen intreden in Gods Koninkrijk.



Er was eens een echtpaar die een nieuwe, nogal grote wagen had gekocht. Hun oude was inderdaad aan vervanging toe. Ze zeiden me: “Dit is de auto van de Heer en niet van ons.”  Dat was nogal bout gesproken, maar eigenlijk bedoelden ze: we willen deze auto gebruiken zoals God het wil. Dit kwam erop neer dat ze hun doen en laten, ook met die auto, wilden richten op wat God wou dat ze ermee deden. Ik zag dat ze er ook oudere of gehandicapte mensen mee vervoerden naar de kerk of naar de senioren-samenkomsten of ziekendagen. Ze deden er ook hun inkopen mee en uitstapjes met het gezin. Maar dat alles kon heel goed het verlangen zijn van de Heer. Welnu, ik kon niet anders dan vaststellen dat dit alles behoorde tot het ‘volgen van de Heer’ en het ‘leven onder Gods heerschappij.’


En nu wij !

Blijft dan nog de toepassing naar ons eigen leven. Zoals die rijke kunnen we misschien ook wel zeggen dat we ons best doen om volgens de grote wegwijzers te leven die God aan de hele mensheid heeft gegeven. Maar daar zou nog dit mogen bijkomen dat we elke dag opnieuw ons hele leven en al wat we hebben in dienst zouden stellen van God, dat we zouden leven met Hem voor ogen en volgens zijn verlangen. Op dàt ogenblik zijn we bezig met Jezus te volgen en te leven in Gods Koninkrijk, met groot vertrouwen, niet zozeer op ons bezit, maar op de vaderlijke goedheid en zorg van God.


einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



LEVEN IN CHRISTUS (1)


Boek van p. Raniero Cantalamessa OFMcap.


Het boek is de achtste, herziene uitgave van het werk

‘Het leven onder de heerschappij van Christus’. Niet om in één adem uit te lezen, want hoewel het werk zich inpast in de Nieuwe Evangelisatie, heeft het logischerwijze ook onszelf op het oog:

jezelf evangeliseren om anderen te kunnen evangeliseren.


Bangmakerij of Blijde Boodschap ?

In het verre verleden trokken evangelisators naar de mensen met een soort dreigende boodschap: ‘Bekeert u, of…’ en dan volgde een hele reeks zaken waarvan je je moest bekeren en kreeg je ook een arsenaal aan mogelijke straffen te horen voor het geval je je niet bekeerde.

Daarmee stonden deze verkondigers misschien wel in de lijn van de oproepen tot bekering van Johannes de Doper, Jezus en de eerste kerk (Petrus op Pinksterdag) en van de kerk op Aswoensdag bij het begin van de Vasten. Toch is er een groot verschil als we luisteren naar wat Jezus en  de Kerk ons zeggen: “Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap.” Keer om van gezindheid en gedrag en … geloof in het heil dat God met u voorheeft.


Bemind door God

Zo begint ook het boek van pater Cantalamessa met de positieve boodschap: Bemind door God ! God houdt van u. Uw gelaat staat Hem altijd voor de geest. Die liefde is in uw hart uitgestort en niets kan ons scheiden van de liefde van God. Zoals de vormelingen indertijd zongen: ‘Ik geloof in God de Vader, nooit ben ik alleen. Ik geloof in Jezus Christus, nooit ben ik alleen. Ik geloof in de heil’ge  Geest, nooit ben ik alleen.’

Is dit een voor de gelegenheid afgekalfde geloofsverkondiging? Ja, als het daarmee zou ophouden. Want God heeft een droom over ons leven, en die droom slaan we stuk als we gaan leven zonder God.


God niet erkennen



Wij lachen wel eens met de geschiedenis van Adam en Eva. Met onze kennis van de evolutieleer halen we de schouders op bij dat verhaal. We vergeten dan dat de Bijbel niet aan wetenschap doet, maar een godsdienstige boodschap verkondigt. En de kern van dat verhaal luidt dan dat de mens in de bekoring valt zichzelf tot god te verklaren: hij gaat zelf bepalen wat goed en slecht is, hij laat zich niet leiden door wat God wil…

En onmiddellijk stipt dat verhaal van de zondeval aan dat sindsdien er wanorde ontstaat, chaos tussen mensen (Kaïn en Abel, de toren van Babel, het verhaal rond Noach) en chaos in de wereld (gesymboliseerd in het onkruid, het harde werk, de barensweeën…).

Wij zien in onze tijd ook genoegzaam welke gevolgen het heeft wanneer de mens zich tegen de Wet van Christus keert : vluchtige relaties, uiteenvallen van gezinnen, promiscuïteit, grof onrecht, gesjoemel en oorlog in het groot en in het klein…



Maar deze opsomming van kwade gevolgen is niet het eindpunt.


De gunstige tijd tot bekering

God blijft ons echter oproepen tot bekering, tot terugkeer en het erkennen dat God God is, en Hij alleen. God wil ons herscheppen en het is goed dat de Kerk ons heel speciaal in de Veertigdagentijd oproept tot bekering: “Nu is er die gunstige tijd!”


God blijft op zoek gaan naar zijn mensen. Hij blijft hen aanzeggen dat ze alleen bij Hem het echte geluk, de voltooiing van hun bestaan kunnen vinden. Die terugkeer moeten we niet uitstellen. God veroordeelt ons niet, Hij blijft op ons wachten, zoals in de parabel die Jezus vertelt over de barmhartige vader, die op de uitkijk staat om zijn (verloren) zoon te kunnen onthalen en in zijn armen te sluiten.

Met deze boodschap zijn we dan al op bladzijde 60 van dit prachtige boek aangeland. Wellicht lezen we volgende keer nog wat verder over Jezus en over de Wet van de Geest


einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



HET KRUIS …

Bezinning bij Goede Vrijdag

Jezus is niet in de wereld gekomen om direct Pasen te vieren. Eerst jaren een gewoon leven, zó gewoon dat zijn stadsgenoten het niet zomaar kunnen aannemen dat Hij als rabbi rondtrekt en genezingen verricht, ja, dat Hij zichzelf ziet als speciaal door God aangeraakt.

Jezus heeft dan inderdaad enige tijd de Blijde Boodschap van het Koninkrijk verkondigd en mensen genezen om dan tenslotte door lijden en vernederende kruisdood zijn aardse bestaan te beëindigen. Pas dàn werd het Pasen. Pasen betekent trouwens het voorbijgaan van God, en in de christelijke betekenis het doorgaan van de Rode Zee naar de redding, de doortocht door lijden en dood naar het leven toe, de overwinning op lijden en dood.

Het lijden mogen we zoveel mogelijk bestrijden. Maar niet te vermijden leed aanvaarden, afscheid nemen, loslaten van al te menselijke zekerheden en dan radicaal vertrouwen op Gods heil:  een weg naar het openbloeien van Pasen en een voller leven.

einde van dit artikel

NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



ONTMOEDIGDE CHRISTENEN


Er lopen er heel wat van rond. Ontmoedigde christenen. Nu ook weer met die reeks kerken die men sluit. Maar er was al eerder het massaal wegblijven (of wegvallen?) van pratikerende gelovigen. En de samenleving waar je nog maar weinig steun vind voor je geloof, zelfs integendeel: er wordt openlijk gelachen met de kerk en mensen die ‘nog’ geloven. Redenen om ontmoedigd te raken? Ja, als je het puur menselijk bekijkt. Maar dat moet je als christen nu echt niet doen!


In de Efesiërsbrief lezen we over Christus: “In Hem hebben wij, door het geloof in Hem, vol vertrouwen de vrije toegang tot God.  Ik bid u dus de moed niet te verliezen...” (Ef.3,12-13a)

Als we in Jezus geloven én als wij Hem echt een woordje laten meepraten in ons leven (dat is pas écht geloven), dan hebben wij vol vertrouwen toegang tot de Vader. En daar heeft Jezus ook al over gezegd:

“Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan.

11 Als gij, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal dan uw Vader die in de hemel is, het goede geven aan wie Hem daarom vragen.” (MT.7,7.11)

En wat is nu ons probleem? Dat wij de moed verliezen nog voordat we met onze vragen bij de Vader geweest zijn. En op eigen kracht kunnen wij niet op tegen al de verzoekingen en tegenkantingen waarmee gelovigen vandaag te maken krijgen. “Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan.” Misschien moeten we maar een wat meer en vlugger met onze noden en vragen bij de Vader aankloppen…

Misschien moeten we ook nog iets anders doen. Onze samenleving kenmerkt zich ondermeer enerzijds door een uitgesproken atheïsme (God bestaat niet) en anderzijds wat men een agnosticisme (of nihilisme) heeft ‘gedoopt’ (of God bestaat of niet, dat interesseert me niet). Het is maar weinigen van ons gegeven om vanuit een sterk geloofsbewustzijn en op een degelijke wijze op het publieke forum getuigenis af te leggen van het geloof in God.

Maar wat kunnen wij als eenvoudige gelovigen doen?

Minstens deze zaken:

1° Ons eigen geloof verdiepen door gebed en trouw aan de sacramenten (onze doopbeloften, geregelde ontmoeting met de Heer in de Eucharistie en het sacrament van de verzoening ter gelegenheid van een biechtviering of in een private biecht).

2° Ons eigen geloof wordt vooral opgebouwd door daadwerkelijk te leven volgens dat geloof met behulp van de H. Geest. Zo wordt ons leven een getuigenis op zich door liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, zelfbeheersing. (Gal.5,22) Dat noemt Paulus de ‘vrucht van de Geest’. Vergevingsgezindheid zal ook altijd een kenmerk moeten zijn van een christen: ‘Zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren…’

3° Tenslotte hebben wij nog een krachtig wapen in ons bezit, nl. het gebed. Terwijl we onderweg zijn in deze wereld, in gezelschap van zoveel mensen die God niet kennen, kunnen wij voor hen bidden. Niemand weet dat, niemand ziet dat maar door ons gebed gebeurt er iets in de wereld. Wij brengen God aanwezig in ons samenzijn met zoveel anderen. Onze gebeden, in de stilte van ons hart, zijn even zoveel zaadjes van heil die vroeg of laat zullen openbloeien.

De goddelijke deugd van de Hoop, grote gave van de H. Geest die we bij onze doop ontvingen, behoedt ons voor ontmoediging en geeft ons juist de zekerheid dat ooit het godsgeloof en de heerschappij van Jezus in de harten weer zal herleven. Laat Jezus’ woord vaak in uw hart opkomen: “Dit heb Ik u gezegd, opdat gij vrede zoudt bezitten in Mij. Weliswaar leeft gij in de wereld in verdrukking, maar hebt goede moed: Ik heb de wereld overwonnen!” (Joh.16,33)

einde van dit artikel


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



BARMHARTIGHEID (2)




Waaraan denken we als we dat woord ‘barmhartigheid’ horen? Aan de barmhartige Samaritaan of aan de barmhartige vader van de verloren zoon. Eigenlijk heeft dat woord barmhartigheid een ouderwetse klank. Een wat ‘kerkelijke klank’, zelfs in het Engelse mercy. Heer, ontferm U, heb medelijden, omgeef mij met ‘erbarmen’ (nog zo’n oud woord), onthaal mij met mededogen, zie mijn ellende, laat uw liefde sterker zijn dan mijn lichamelijk, psychisch, ja, mijn geestelijk falen.


Al klinkt het woord dan misschien ouderwets, de barmhartigheid is niet helemaal verdwenen uit onze samenleving. Ouders ontfermen zich over hun kind, zelfs nog meer als het ziek is of gehandicapt; verpleegkundigen, vrijwilligers, familieleden en vrienden blijven ook zieken en bejaarden nabij. Zelfs voor gevangenen en gewezen misdadigers is er meestal (in het strafwetboek) bepaalde opvang die uitzicht geeft en waaruit ook een zekere barmhartige houding spreekt: “Je mag dan al verkeerd gehandeld hebben, toch blijven we je als een mens beschouwen en willen wij jou als zodanig behandelen.”


Wat betekent voor ons het Jaar van de barmhartigheid?

1° Zijn we ons al bewust geworden van de barmhartigheid, de aandacht, de empathie, de goedheid die wij van God en van onze omgeving mogen ontvangen? Zijn we daar dankbaar voor? De moeite waard om daar eens even (?) bij stil te staan.

2° En dan de andere richting: Heb ik aandacht voor de nood van medemensen? Bezoek ik de zieken die de Heer onder mijn aandacht brengt?  Bemoedig ik mensen, feliciteer ik hen met hun verjaardag of met een prestatie (ook kinderen en jongeren)? Luister ik naar mensen of ben ik zelf altijd aan het woord? Ben ik ook bezorgd voor het geestelijk welzijn van mensen? Breng ik hen in mijn gebed onder de aandacht van God en breng ik hen soms (met wijsheid en respect) in contact met iets dan naar God verwijst?


“De barmhartigheid is niet alleen het handelen van de Vader,

zij toont ook wie zijn waarachtige kinderen zijn”

einde van dit artikel


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP