GELOOF en LEVEN
INHOUD 2015 NR 1
Een ongelooflijke stap bvv Een Kerstbezinning 1
Het Weesgegroet Stichting Immaculata 3
Het Onze Vader Een nieuw lied 6
Een vroegere christen Een oud gedachtenisprentje 7
Hij leeft! Getuigenis Ria Geysen 9
De Kerk onderweg Bisschoppensynode 2014 Naar Kerknet 11
In een beproeving Psalm 31, 2-
Vrucht van de kuisheid H. Johannes-
Iconen (2) Jean-
Boerenkrijg in Waasland (11) Luc De Brant 19
“Ja” zeggen zoals Jezus Michel Quoist pr. 23
Missie in Irakese context (1) p. Vincent 24
In de vrede van de Heer (EE.PP. Bergmans, Van Wichelen, Moons) 28
Missie vandaag in Irak (2) p. Vincent 30
Broeder Liguori in W.O. I Autobiografisch 32
Opmerkelijke christenen Pierre Gourçat Marthe Robin bvv en Kerknet 36
Zalige Idesbald van Duinen (11) Dom Nivardus 37
Abonneer u op ‘Geloof en Leven’ (12,5 euro)
(Verschijnt in: januari / april / juli / oktober)
GELOOF en LEVEN v.z.w.
Groot Begijnhof 19
9040 Sint-
IBAN: BE86 8925 9053 2450
BIC: VDSPBE91
(of : Rek: 892-
Stille nacht, heilige nacht
De Menswording en Geboorte van Jezus zijn zo’n gewone begrippen geworden in ons christelijk jargon, dat we wel eens voorbijgaan aan de diepe inhoud van die mysteries.
Vooral Kerstmis, waarop we Jezus’ geboorte vieren, is soms beperkt geworden tot een kerstboom met wat geschenkjes eronder, of tot wat sentimentele gevoelens rond een kerststal en –kribbe, met schaapjes en herders en in het centrum het Kind Jezus met Maria en Jozef. Het is goed dat we dit feest blijven vieren, en het mag best wat familiaal zijn en gepaard gaan met innige kerstliederen.
Gods droom krijgt gestalte
Maar echt christelijk wordt het maar als we ons engszins bewust worden van wat God ons daar laat vieren. Gods mens-
Zozeer heeft God de wereld liefgehad
Wij kennen van het leven van Jezus vooral een aantal uiterlijke feiten. Maar aan het ‘verschijnen’ van Jezus in ons midden, gaat Gods liefde vooraf. De liefde van de Drie-
En dat is nu juist die ‘ongelooflijke’ stap:
We lezen het in de brief aan de christenen van Filippi: “Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd, Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis.” (Fil.2,6-
Een ongelooflijke stap van Gods Zoon!
In de theologie van Johannes klinkt het zo: “Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid.” (JOH.1,14)
Die ongelooflijke stap is dat Gods Zoon is mens geworden. Vanuit de heerlijkheid van zijn God-
En daarom zongen wij op Kerstmis ‘Komt, laten wij aanbidden’.
Eer aan de Drie-
Stichting Immaculata
Een halve eeuw geleden publiceerde father Tuckwell dit waar gebeurde verhaal in Kentucky 's Carmel Home Chil.
Een zesjarige jongen had zijn katholieke vrienden vaak het Weesgegroet horen bidden. Hij vond dit zo mooi dat hij het overnam, uit zijn hoofd leerde en het iedere dag ging bidden.
Op een dag zei hij: "Kijk mam, wat een mooi gebed!" "Bid dat nooit meer", was het antwoord, "het is een bijgelovig gebed dat katholieken bidden, die afgoden vereren en denken dat Maria een godin is. De bijbel bevat alles waaraan wij ons moeten houden!" Van die dag af hield de jongen op met het bidden van het Weesgegroet.
Hij las in plaats daarvan de bijbel. Eens toen hij het evangelie aan het lezen was, las hij de passage over de boodschap van de engel aan Maria. Vo1 vreugde rende hij naar zijn moeder. "Mam, ik heb het Weesgegroet in de bijbel gevonden. Waarom noemt u het een bijgelovig gebed?" En ook vond hij de mooie begroeting van de H. Elisabeth aan de H. Maagd en het loflied, waarin gezegd wordt dat alle geslachten haar zalig zullen prijzen. Hij zei verder niets meer tegen zijn moeder, maar begon als voorheen weer iedere dag het Weesgegroet te bidden. Hij vond er voldoening in, deze woorden uit te spreken tot de Moeder van Jezus, onze Verlosser.
Toen hij 14 jaar was, hoorde hij een discussie over Onze Lieve Vrouw onder zijn gezinsleden.
Zij zeiden dat Maria een gewone vrouw was zoals alle anderen. Vol verontwaardiging onderbrak hij hen door te zeggen "Maria is niet als één van de andere kinderen van Adam, besmet door de zonde! Neen! De engel noemde haar vol van genade en gezegend onder alle vrouwen. Maria is de Moeder van Jezus Christus en Moeder van God. Er is geen hogere waardigheid waartoe een schepsel kan worden verheven. Zij heeft haar bloed aan Jezus gegeven, die gans de mensheid er mee heeft verlost. Het evangelie zegt dat alle geslachten haar zullen zalig prijzen en jullie kijken op haar neer; jullie geest is niet de geest van de bijbel, waarvan jullie beweren dat het de basis is van onze christelijke godsdienst."
Zij waren zo diep onder de indruk van zijn woorden, dat zijn moeder meerdere malen vol verdriet uitriep: "O mijn God! Ik ben bang dat deze zoon van mij eens katholiek zal worden, de godsdienst van de pausen". En inderdaad, niet lang daarna, na beide religies te hebben bestudeerd, vond de jongen dat het katholiek geloof de enige ware godsdienst was, omhelsde het en werd een vurige apostel.
Enige tijd later gaf zijn gehuwde zuster hem een standje en zei; "Jij weet toch maar heel slecht hoezeer ik van mijn kinderen houd. Zou een van hen verlangen katholiek te worden, dan zou ik nog eerder mijn hart doorboren, dan hem het geloof van de pausen te laten omhelzen!"
Maar toen gebeurde het, dat een van haar jongens ernstig ziek werd; de dokters hadden de hoop op herstel opgegeven. Nu ging haar broer heel vriendelijk en hartelijk naar haar toe en zei: “Mijn lieve zus, je wilt natuurlijk dat je kind herstelt. Doe daarom wat ik je vraag. Laten we een Weesgegroet bidden en beloof dat als je zoon herstelt, je het katholiek geloof serieus zal bestuderen. Wanneer je tot de conclusie komt, dat dit het ware geloof is, dan zou je het moeten aanvaarden ongeacht de offers die het met zich mee zal brengen.” Ze aarzelde eerst nog, maar uiteindelijk nam ze het voorstel van haar broer aan en bad met hem het Weesgegroet. De volgende dag was haar zoon volledig genezen. Ze hield zich aan haar belofte en na lange voorbereiding ontving ze het doopsel samen met haar hele gezin. Zij bedankte haar broer dat hij een ware apostel voor haar was geweest.
Dit verhaal werd verteld tijdens een misviering en de priester ging aldus verder; "Vrienden, de jongen die katholiek werd en zijn zuster bekeerde, ging ertoe over zijn hele leven aan de dienst van God te wijden. Hij is de priester die nu tot u spreekt! Wat ik ben, heb ik aan Maria te danken.”
Laat nooit een dag voorbij gaan zonder het Weesgegroet te bidden en de Rozenkrans. Zorg ervoor geheel toegewijd te zijn aan onze Gezegende Moeder; vraag haar de geest te verlichten van de afgedwaalden, die zijn gescheiden van de ware Kerk van Christus : de Kerk die gevestigd is op de Steenrots ( Petrus) en de poorten der hel zullen haar nooit overweldigen. (Stichting Immaculata)
Vader, God, uw liefde
is zo onbeschrijflijk groot,
en ik weet echt niet hoe ik leven zou
zonder U, o Heer.
Gij maakt mij tot uw kind,
Gij schenkt mij elke dag uw liefde.
Gij laat mij nooit in de steek
Want, Vader, Gij zijt altijd bij mij:
Heer, ik loof en prijs uw Heil'ge Naam.
U bent mijn Koning,
U alleen mijn Heer en mijn God.
Heer, ik loof en prijs uw Heil'ge Naam.
U bent mijn Koning,
U alleen mijn Heer en mijn God.
(ZNL 577)
Helena (Leentje) Devent die een tijdlang kokkin was voor de paters van het toenmalige Redemptoristenklooster in Gent (Voskenslaan) had nog het Gedachtenisprentje van haar grootmoeder, Silvie Leonie Van Vooren (1851-
“O Heilig Kruis, onder uw schaduw wil ik rusten en hopen.”
(Uit de Navolging van Christus van Thomas a Kempis)
Diep godvruchtig,, zonder geveinsdheid, kweet zij nauwkeurig hare christelijke plichten. Het gebed en de naastenliefde waren het dagelijks brood harer ziel: in haar Geloof en haar Hoop vond zij sterkte en in Liefde leefde zij voor God en de menschen.
Goed doen aan den naaste om God: dat is het leidingsmotief geweest van gansch haar leven. Niemand, zelfs de armste en de meest verlatene, heeft haar te vergeefs aangesproken; altijd was zij gereed om hulp te bieden, ook daar waar anderen niet durfden of wilden gaan. Steeds had zij een goed woord en een gullen lach voor iedereen; haar opgeruimdheid en haar verschijning bracht opbeuring en vertrouwen in vele huizen, waar ziekte en troosteloosheid heersten.
Gansch haar leven, zelfs in haar hoogen ouderdom, heeft ten dienste gestaan van iedereen, doch meest van de armen; daarom zal haar gedachtenis in eere blijven en in liefde bewaard worden.
Beminde Kinderen en Familie, ik dank u van harte voor uw onophoudende en tedere zorgen; gij hebt mij altijd teeder bemind en goed verzorgd, ik dank u er om. Vaartwel, mijn duurbare Kinderen, Klein-
Zowel in ons persoonlijk of familiaal leven, als in de samenleving, in de kerk en de wijde wereld kunnen wij soms gevoelens van ontgoocheling hebben, zelfs van ontmoediging en geen echte oplossing meer zien.
Een eerste weg die we op menselijk vlak kunnen gaan is in ieder geval het probleem eens rustig te bekijken, op ietwat afstand van het emotionele; de verschillende mogelijkheden. We kunnen met onze vragen of problemen ook eens met een betrouwbaar en discreet iemand gaan praten? De zaak van verschillende kanten bekijken en dan het -
Misschien moeten we, naargelang het probleem, ook eens met een deskundige gaan praten; ook zijn/haar opinie tot u laten komen..
Misschien dat een of ander aspect van het probleem al wat gerelativeerd is, dat het misschien toch minder erg is dan je aanvankelijk gedacht had; dat er misschien wel oplossingen zijn.
Misschien kreeg je ook een meer helder zicht op het probleem en bemerk je dat het toch wel om een keuze vraagt, een bekering, een therapie, een engagement… Soms moet de koe direct bij de horens gepakt worden, soms moet je alles even laten rusten… Het kan immers om zoveel verschillende zaken gaan…
Als christen heb je nog enkele andere mogelijkheden, vooral deze: je vertrouwen op God; vertrouwen dat je mag hebben vanuit je toevertrouwd zijn aan God.
“… laat u niet verontrusten, heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.” (1Petr.3,14c-
Vertrouwen en hoop. Wees zeker dat de Heer bij u is en dat je eeuwig geborgen blijft in zijn liefde.
Toemaatje:
Als je in de put zit,
stop dan met graven!
(Bond zonder naam)
Ria Geysen, Medewerkster van het Apostolaat
HIJ leeft ! HIJ wil onze Vreugde zijn !
Af en toe komt mij een citaat in herinnering van onze godsdienstcursus in het secundair onderwijs : “De zin van ’t leven is : alles komt van God en alles gaat naar God terug”. Treffend was dit in een tijd waarin sommigen hoog opliepen met de theorieën van atheïstische filosofen.
Ik ben nu senior (70). Als ik terugblik merk ik echt de Hand Gods doorheen mijn leven. Graag haal ik een paar herinneringen op.
Met dankbaarheid denk ik aan mijn diepgelovige ouders en opvoeders. Ze hebben ons de smaak voor het gebed en de christelijke deugd meegegeven.
Eens, bij een bezoek aan mijn gehandicapte broertje die door de Broeders van Liefde verzorgd werd, was ik zo getroffen door hun toewijding dat mijn medelijden veranderde in een verlangen om te dienen. Ik was 19. Onbewust drong Jezus’ woord in mij door “wat je voor de minsten van de mijnen gedaan hebt, heb je voor Mij gedaan”.
Een artikeltje over de christelijke vreugde maakte me duidelijk dat de echte vreugde niet ligt in voorspoed, laat staan in bezit of succes, maar dat ze een gave is die we in ons mogen laten groeien.
Het werd me later nog duidelijker doorheen een studie over de genade waaruit we leerden dat de vreugde van de hemel nu al voor een stuk ons deel mag zijn naarmate we in de geest der Zaligsprekingen leven.
Vaak denk ik ook, instemmend, aan wat iemand zei : “De mooiste dag van mijn leven, was de dag van mijn Doopsel”.
Engagement, bron van vreugde
Een lerares wekte in mij, met veel takt en geduld, het verlangen om mij als leek te engageren in dienst van Kerk en wereld. Ik begreep met de tijd steeds beter dat roeping een enorm geschenk is van Boven, en dat ijver voor Gods Glorie en zijn Rijk een bron van diepe vreugde is.
Vanuit mijn roeping bracht ik een 10-
Sinds 6 jaar terug in België moet ik wel eens de “DVD” van mijn herinneringen in stand bye zetten. En dan denk ik aan wat Mgr Kaburungu eens zei : “een christen voelt zich overal thuis”.
De Heer leeft!
Onze herinneringen mogen ons aanzetten tot dank, lofprijzing en smeekgebed voor Kerk en wereld.
Als ik aan bepaalde mensen denk die ik in Afrika persoonlijk mocht kennen, en aan hun gelovig en soms heldhaftig getuigenis, dank ik de Heer die zijn kracht in mensen openbaart.
Tegelijk helpt het mij om mijn eigen kleinheid en zwakheid met vreugde voor de Heer te brengen want Hij slaat nooit de deur dicht en geeft ons telkens nieuwe kansen.
Toekomstgericht leven
Nog een jeugdherinnering. Een godsdienstleraar zei dat we moeten streven naar een lineaire levenswijze, niet een circulaire levenswijze. Hij bedoelde een zekere vrijheid t.o.v. onze gewoonten.
Dit betekent niet verzaken aan principes en goede gewoonten maar waakzaam zijn om zich niet te “installeren”. ‘k Zou het zo zeggen : er naar streven te groeien als mens, als christen, groeien in geloof, hoop en liefde, toekomstgericht zijn.
De weg wijzen naar de Bron
Ook hier bij ons wenkt de Heer van vele kanten. Onze tijdgenoten hebben dorst naar duurzame waarden en naar hun bron, die God is. Verbonden met Hem en met onze hemelse Moeder, vanuit de Schrift en de sacramenten, samen ook met de broers en zussen die de Heer ons geeft, mogen we daar aan meewerken. Want God zond zijn Zoon en verlangt dat allen zouden leven en wel in overvloed. De Apostolische exhortatie van onze Paus, “De Vreugde van het Evangelie”, heb ik als een rijk boeket ervaren. Ik wil het nog dieper in mij laten doordringen.
In de loop van vorig jaar, kort vóór de bisschoppensynode te Rome, schreef bisschop Bonny van Antwerpen een open brief aan paus Franciscus. Die brief, waarmee de bisschop vroeg om de morele opvatting en praxis van de Kerk wat meer in overeenstemming te brengen met de overheersende mening en toepassing van de leer door de gelovigen.
Naar aanleiding daarvan brachten de media en bepaalde christelijke middens sommige kwesties naar voor die dan weer bij nogal wat katholieke christenen de wenkbrauwen deden fronsen. Zo was er bv. de kwestie dat volgens het kerkelijk wetboek gescheiden en hertrouwde katholieken wel uitgenodigd bleven tot de h. Eucharistieviering, maar niet te communie mochten gaan. Ook vroeg men zich af of er niet gedacht worden aan de mogelijkheid van hertrouwen nadat een huwelijksrelatie helemaal stuk was. Nog een ander probleem: de houding van de Kerk ten overstaan van homoseksuelen waarbij sommigen zelfs aan de mogelijkheid van een soort huwelijksband dachten. Verder hoopten sommigen op de mogelijkheid om vrouwen tot priester te wijden. Al die zaken kwamen leven, ook in katholieke middens, terwijl een mogelijke verandering in de opvatting en de praxis van de Kerk andere katholieken verontrusten.
In dit artikel willen we geen uitsluitsel geven omtrent deze kwesties, temeer omdat paus Franciscus misschien nog een apostolische brief zal schrijven als besluit bij de bisschopssynoden. De grondtoon zal dan zeker zijn: de trouw aan de belangrijke kerkelijke principes maar aangevuld met een grote mate van barmhartigheid in de lijn van de Exhortatie Evangelii gaudium (de vreugde van het evangelie).
Op zaterdag 18 oktober 2014 werd het slotdocument (Relatio Synodi) gepubliceerd van de Derde Buitengewone Algemene Assemblee van de Bisschoppensynode. Over elk van de 62 paragrafen werd gestemd door de 138 aanwezige synodevaders; naast heel wat ja-
Over de praktische houding van de kerk ten overstaan van hertrouwde echtgescheidenen, ongehuwd samenwonenden en homoseksuelen waren er in ieder geval serieuze meningsverschillen. Er bleek wel een meerderheid om hertrouwde echtgescheidenen tot de communie toe te laten ‘in bepaalde gevallen’, bv. als morele verantwoordelijkheid tegenover de kinderen, die daar anders zouden onder lijden.
Een van de paragrafen komt op tegen elke vorm van “onrechtvaardige discriminatie” van personen met een homoseksuele gerichtheid. Maar anderzijds wordt duidelijk gesteld dat er geen enkel fundament bestaat om een homoseksuele relatie gelijk te schakelen met het door God ingestelde huwelijk noch om een analogie tussen beide aan te brengen. (118 synodevaders waren voor deze tekst, 62 tegen.)
Het eindrapport zal als werkinstrument dienen voor de commissie, die in overleg met de bisschoppenconferenties, de bisschoppensynode van 2015 zal voorbereiden.
Indrukwekkend was de slottoespraak van paus Franciscus waarin hij sprak over de verleidingen van synodevaders zoals vijandige onbuigzaamheid, of anderzijds de verwoestende neiging tot ‘goeiigheid’ (zonder mensen te helpen iets te doen aan de oorzaken van verkeerd gegroeide situaties). Als een wijze begeleider vermeldde de paus nog enige verleidingen maar hij wees er ook op dat meningsverschillen tijdens de synode een teken waren dat er beweging was in de geesten en dat is beter dan te zwijgen terwijl men toch een andere mening heeft.
De paus zei te geloven dat de synodedeelnemers altijd het heil van de zielen voor ogen hebben gehad. En dat niemand de fundamentele waarheden over het huwelijkssacrament in twijfel trok: “De onontbindbaarheid, de eenheid, de trouw, de vruchtbaarheid, de openheid naar het leven”.
Uit Psalm 31,2-
Bij U, o Heer, zoek ik toevlucht,
laat mij niet voor immer vernederd,
geef mij door uw gerechtigheid uitkomst;
hoor mij, kom mij ijlings te hulp.
Wees mij tot een onneembare rots,
tot een burchtmuur die mij beveiligt.
H. Johannes Paulus II
“De vrucht van de kuisheid is
de innerlijke harmonie van de persoon
en de bekwaamheid
tot een grootmoedige en zelfvergeten liefde
in de vrijheid van de Geest
en in een meer levende gevoeligheid
voor de waarde van bovennatuurlijke goederen.”
“De christen staat heden in een voortdurende strijd,
want ook hij wordt een teken van tegenspraak
door de beslissingen die hij moet nemen.”
Uit het Frans vertaald door Jean H.P. Jacobs.
Zeg bij het aanbreken van elk nieuw ogenblik
‘ja’ op de uitnodiging van God,
dan zal je steeds volkomen in het heden leven.
Als je ‘ja’ zegt
op het actuele ogenblik,
werk je mee aan de mystieke
menswording van de Zoon in jou.
Als je ‘ja’ zegt tegen wat je op een bepaald ogenblik te doen hebt,
werk je mee aan de vervolmaking van de schepping in de Zoon.
Als je ‘ja’ zegt tegen de moeite
die het ogenblik van je vergt,
werk je mee aan de vervolmaking van de Verlossing in de Zoon.
IN DE IRAAKSE CONTEXT
p. Vincent Van Vossel cssr 14/09/2014
1° Notities omtrent de situatie in Irak
In augustus 2014 kwam een groep verzetsstrijders uit Syrië over naar Irak. In Syrië hadden ze gevochten tegen het regime van president Assad; hun groep bestond uit enkele duizenden rebellen, die voor het grootste deel uit vreemdelingen bestond, waaronder ook een belangrijk aantal Europeanen. Plots rees de idee van een Islamitische staat. Ze konden gemakkelijk een gedeelte van westelijk Syrië bezetten, en breidden dat dan uit naar Oost-
Op dat grondgebied werd de nieuwe ‘islamitische staat’ opgericht. Het plan moet tamelijk plots zijn opgekomen, naargelang ze succes boekten bij hun veroveringen. Later in Mosul riepen ze het kalifaat uit, als een terugkeer naar het kalifaat van de Abassiden in Baghdad gedurende de 9de tot 13de eeuw. In die tijd had de islam een groot deel van de toen bekende wereld veroverd en het Perzische en Byzantijnse rijk teruggedrongen.
In Irak vonden de rebellen nu een bondgenoot in de Soennieten die juist in die streek langs de Syrische grens gevestigd waren. Onder het bewind van president al-
De nieuwe kalief werd aangesteld en hij hield zijn wekelijkse redevoeringen waarin hij de princiepen van het kalifaat bepaalde: een radicaal islamisme zonder genade voor andersdenkenden. De eerste dagen mochten de christenen kiezen tussen drie mogelijkheden: islamiet worden of taks betalen of uitwijken en alles achterlaten. Maar de volgende week werd er slechts keuze gelaten tussen twee mogelijkheden: islamiet worden of gedood. Aan de twee uitgangswegen van Mosul werden christenen aangehouden en werd hun alles afgenomen. Auto, geld en juwelen, zelfs de trouwring. Te voet, enkel met de klederen die ze aan hadden, probeerden ze de naburige dorpen te bereiken, 30 km. verder.
Mosul is de tweede grootste stad na Baghdad. Het is een oude stad, waar veel oude monumenten bewaard zijn. Ook een tiental oude kerken uit de 5de tot 10de eeuw. Gedurende eeuwen hebben de christenen er samen geleefd met de moslims, in min of meer goede verstandhouding. Nu worden ze plots uit hun huizen verdreven, verliezen alles, hun kerken worden onteerd en gebruikt als magazijn of vergaderplaats voor de rebellen. Deze poneren een radicaal islamisme dat niets ontziet: geen menselijke waardigheid, geen culturele monumenten. Met ontzettende brutaliteit wordt ieder andersdenkende uit de weg geruimd. Een mooie oude moskee, genoemd naar de profeet Jona, die gebouwd was over een klooster met graven van patriarchen, blazen ze gewoon op. Dit nietsontziende terreurregime, doet heel de omgeving beven. Vanuit Mosul rukten ze op naar de Oostkant. Daar liggen enkele belangrijke christelijke dorpen. Die worden een tijdje verdedigd door de Koerden, maar als de rebellen naderen, slaat iedereen op de vlucht. Begin september, op een nacht, naderen de rebellen het grootste Syrisch-
Mijn vriend en mede-
Maar dan veranderen de rebellen plots hun strategie, en doen een uitval naar het Noorden van Mosul. Daar ligt een reusachtige waterdam, die heel Irak kan overstromen. Verderop liggen 5 grote Chaldeeuwse dorpen. Het grootste met meer dan 7000 inwoners. Hier klopt het hart van de Chaldeeuwse christenheid. Hun traditionele taal en gebruiken worden hier bewaard en de gelovigen leven ervan. Maar de vrees voor de fanatieke rebellen jaagt hen allen weg. De dorpen worden verlaten. Een groot deel van de bewoners zoekt heil naar de tweede Koerdische stad, Dehok, die op 50 km ten Noorden ligt. Maar vele anderen trekken ook naar Erbil, Ainkawa, waar bisschop Bashar ze opvangt. Alles bijeen zijn er 15000 Chaldeeuwse christenen weggetrokken uit hun dorpen. (lees vervolg hierna)
2° De tragedie van de christenen in Irak.
Er waren meer dan een miljoen christenen ten tijde van president Sadam; nu nog een goede 100.000. De exodus begon te tijde van de oorlogen van Sadam en duurde onverdroten voort. Maar hij krijgt nu een werkelijk dramatische dimensie. Het gaat om het voortbestaan van de christenen in Irak. Hun eeuwenlange aanwezigheid midden de islamitische wereld, was een getuigenis van kracht en waarheid van het christendom, het voorbeeld van de leerlingen van Christus. Hun stil getuigenis werd geëerbiedigd en gewaardeerd.
Reeds 600 jaar voor de Islam er verscheen, vormden zij de meerderheid van de Irakese bevolking, met martelaren en culturele impact: zij vertaalden de Griekse filosofie en geneeskunde uit het Grieks en dan in het Arabisch. Zij hadden invloedrijke denkers, schrijvers en kunstenaars. Hun kerken en kloosters versierden het landschap met centra van denken en geestelijk leven. Op dit ogenblik blijft er niet veel meer van over. De geschiedenis is ruw geweest voor hen. Maar zal het nu volledig weggevaagd worden?
Veel christenen die nu alles plots verloren hebben, geloven er niet meer in. Waarom nog blijven in een land dat ons alles, ook onze toekomst, ontrukt? Er is een ontzettend groot geloof nodig om te blijven, ondanks alles, en weer eens opnieuw trachten herop te bouwen wat vernield werd. In Baghdad hebben we een centrum voor Oosterse Studies opgericht, waar de tradities van al die verschillende groepen worden bestudeerd: Assyrisch, Chaldeeuws, Syrisch Orthodox, Grieks, Armeens, zelfs Koptisch. De bedoeling is de christenen bewust te maken van hun enige roeping: hun identiteit, die verbonden is met dat land waar de bronnen liggen van hun tradities en liturgieën en christelijk leven en denken. Hun wortels liggen vast in het tweestromenland, waar zoveel culturen en religies elkaar gekruist hebben. Het zou spijtig zijn moesten ze de overwinning gunnen aan een groep rebellen, die er vandaag rondzwerven en morgen weer verdwijnen in het zand van de woestijn.
3° Wat nu met de ISIS en de Islam?
De Islam moeten we eerbiedigen en de ware moslim als broeder beschouwen, maar de Isisdoctrine is iets anders. Deze leer is fanatiek en absoluut en verwerpt elke tegenstand. Deze geïndoctrineerde mensen zijn gevaarlijk zoals Hitler en zijn Nazi’s.
Maar hoe ze tegenhouden? Wat kunnen we doen?
1-
2-
(nvdr. Misschien kunnen we ook bidden voor de vervolgers opdat hun hart ook zou herboren worden tot menselijkheid.)
Broeder Liguori, Redemptorist, later een zeer gewaardeerd broeder-
Vandaar werd ik naar het fort van Walem gezonden, waar ik de 2de oktober bij de overgave van het fort in handen van de vijand viel.
Dit fort had zich dapper verdedigd en door zijn standvastigheid aan het Belgische leger de tijd gegeven om de Schelde over te steken en op Gent terug te trekken. Gedurende 5 dagen en 4 nachten doorstond het fort de afgrijselijkste bombardementen. Tussen 6 à 7 duizend obussen en schrapnels zijn er op neergekomen. Tot driemaal toe werd de aanval van de Duitsers afgeslagen. Uiteindelijk was het fort totaal verbrijzeld en was de bezetting genoodzaakt zich over te geven. Van vluchten kon er geen spraak zijn, daar het fort reeds sedert twee dagen door de vijand volledig omsingeld was. De 2de dag van het bombardement werd trouwens het poedermagazijn in brand geschoten. Bij deze ontploffing werden 60 manschappen gedood en 46 gewond. De wagen met de electrogroep lag met zijn wielen in de lucht. Wij zaten bijgevolg zonder licht, zonder schijnwerper, zonder telefoon… zonder communicatie, die van alle kanten afgesneden was. Acht dagen lang hadden wij niets dan droge beschuiten te knabbelen, schrik en angst te verduren, en de dood af te wachten. Bij de overgave van het fort bleven van de 520 manschappen nog 211 over.
Ik werd toen samen met anderen naar het stadhuis van Mechelen gebracht en daar gedurende 2 dagen opgesloten met enkel een stuk zuur brood. Dan moesten wij te voet naar Brussel. Aan het Noordstation moesten de Duitsers, met bajonetten op het geweer, de straten afspannen om het volk tegen te houden of wij geraakten het station niet binnen. Rond 5 uur ’s avonds werden wij in de trein gestoken –eerste klas beestenwagen-
Ze reisden met ons heel Duitsland door om overal de eerste vruchten van de val van Antwerpen te tonen en uit te bazuinen. Gedurende die 63 uren kreeg ik een keer 2 sneden brood en eens een bol soep.
De 7de oktober kwam ik in het krijgsgevangenkamp te Soltau terecht. Daar kreeg ik een zak schavelingen, 2 dekens, een soepbol, een lepel en werd dan in een tent gestoken. Het eten bestond uit 250 gr brood en wat koffie ’s morgens, ‘s middags bij afwisseling soep met stukken beesteningewanden erin of soep met haringkoppen of soep met stukjes visgraten enz. en ’s avonds een soort rijstwater ofwel thee zonder iets erbij.
Om dit te bekomen moesten wij drie uur lang in ‘t gelid staan zonder te bewegen of we kregen een slag van de matrak of geselroede. Na bediend te zijn werden we op een hoop bijeengestampt, omringd door een massa bewakers, gewapend met bajonetten, en onderofficieren met hun honden.
Bijna dagelijks gebeurde het dat de een of de ander een steek kreeg van de bajonetten of een hondenbeet. Dit alles opdat ze zich geen tweemaal in de rij zouden zetten om nog een bol van die lekkere soep te ontvangen. Dit gebeuren had driemaal per dag plaats. Voor het overige van de tijd moest wij aan het station planken of balken halen, de heide omspitten, aan de wagens trekken, enz.. Wie niet wilde werken werd aan een staak gebonden te midden van het kamp, blootgesteld aan zon, regen, sneeuw en koude, zonder enige barmhartigheid. Het kamp was vergeven van alle soorten van ongedierte, luizen, vlooien en ratten met de macht. ‘s Nachts kon men niet slapen van de honger en van het ongedierte aan en rondom uw lijf.
Rond Nieuwjaar 1915 werd ik in het zangkoor opgenomen en enige tijd nadien werd mij het kosterambt toevertrouwd. Dan moest ik in kamp 1 en 2 in het burgergevangenkamp en in de lazaretten overal de aalmoezenier vergezellen: hetzij om het altaar op te stellen, om mis te dienen, ofwel om de H. Communie te dragen aan de zieken of de stervenden of de H. Sacramenten te helpen toedienen. In de kapel van het kamp was ik een soort onderpastoor en leidde, naast een diaken van de Jozefieten van Leuven, die het Franse morgen-
In juni 1916, ondanks de invloed van de machtige voorsprekers, werd ik onbarmhartig naar het Vlamingenkamp van Göttingen gezonden. Na een maand werd mij ook daar het ambt van koster toevertrouwd. Bij de aalmoezenier deed ik mijn best om evenals in Soltau studiekring, avondgebed, gedurige aanbidding te doen inrichten, wat dan ook daar tot stand kwam en lange tijd zeer goed bloeide. Al was ik daar in een Vlamingenkamp, toch bleef ik als in Soltau de vriend van de Fransen, Walen, Polen en Vlamingen.
Op 15 augustus 1917 werd ik geselecteerd voor Zwitserland, maar ik geraakte niet weg. In mei 1918 werd mij het aanbod gedaan om weer naar huis te keren, wat ik met de toestemming van pater Provinciaal aanvaardde. Op 12 juli van hetzelfde jaar kwam ik in Sint-
Op 30 december 1918 werd ik voorgoed ontslagen en kwam op 12 januari 1919 terug aan in het klooster van Roeselare.
(P. Hugo Gotink CSsR ontdekte dit relaas in het archief van Roeselare)
Pierre Goursat (°15/08/1914) (een kandidaat voor zaligverklaring) overleed op 25 maart 1991. Op jonge leeftijd was hij ontsnapt aan de Naziterreur, dankzij een speciale bescherming van Maria, zo getuigde hij.
Samen met Martine Laffitte (op de foto samen met haar echtgenoot Hervé Marie Catta) stichtte hij de Gemeenschap Emmanuël, die hij vooral zag als een evangeliserende gemeenschap van leken; ook de aanbidding en de aandacht voor menselijke nood werden grondpijlers van de nieuwe gemeenschap, die grote diensten zou bewijzen aan de Kerk. Pierre was een man van gebed; dagelijks besteedde hij drie uur aan aanbidding. Tijdens retraites van de Fraternité de Jésus (toen een onderdeel van Emmanuël), in de kerk van de Jezuïeten te Paray-
Marthe Robin (1902 tot 1981), eveneens een Franse leek, is dan weer de stichtster van de “Foyers de Charité”; in ons land vertegenwoordigd door de Foyer in Bonheiden (Kasteel Zellaar) en deze in Spa. Hun belangrijkste zending is die van het gebed en het geven van retraites, vooral ook aan gezinnen.
De spirituele invloed van Marthe kan niet overschat worden. Vanop haar ziekbed werd zij een bron van vernieuwing en christelijk engagement binnen de Kerk. Het proces voor haar zaligverklaring werd reeds in 1986 gestart. Nu heeft paus Franciscus haar ‘eerbiedwaardig’ verklaard, wat wil zeggen dat zij – als een wonder erkend wordt dat op haar voorspraak gebeurt – vrij spoedig zou kunnen zaligverklaard worden. De Franse postulator Bernard Peyrous kondigde op 8 november (2014) aan dat hij weldra naar Rome reist om er een dossier over te maken met alle informatie over een wonder dat aan de voorspraak van de Française wordt toegeschreven.
Ondertussen blijft Châteauneuf-
Op vraag van Christus stichtte ze dan in 1936 het werk van de ‘Foyers de Charité’. Die zouden later vanuit de geest van het Tweede Vaticaans concilie een impuls geven aan de vernieuwing van de katholieke Kerk Momenteel zijn er nog 76 Foyers de Charité, verspreid over 40 landen. In de foyers leven ongehuwden, gehuwde koppels en priesters samen in gemeenschap. (Naar gegevens uit Kerknet-
Het is treffend dat deze twee figuren door geduldig lijden en een sterk gebedsleven aan de oorsprong liggen van gemeenschappen die een grote invloed hebben in de vernieuwing van de Kerk.