GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT        

 

GELOOF EN LEVEN Jg 113 (2009) nr 3

   

Sluimering der Moeder Gods   Wim Snitker

Een nieuw Pinksteren     Paus Benedictus XVI

Dank aan Aboena De Cock    Catechistenwerk Zuid-Libanon

In de voetsporen van Paulus (slot)  Martin en Ingrid Van Vossel-Schaeckers

Damiaanjaar

Paus Benedictus aan de Klaagmuur naar Kerknet

Nazi-Duitsland en de Jodenvervolging  (boek v Saul Friedländer)

Gij zijt getuigen       Mathew Kessler, cssr Liguorian

Dode zeerollen Geen Essenen?       naar Kerknet/The Times Maart 2009

Rozenblaadjes strooien    naar Theresia van Lisieux

Godsdienst? Gezond!     Berichtje uit Tertio

De Kerk en de Crisis     Europese bisschoppenconferenties

Familiedag met pater Damiaan in DADIZELE !

Christelijke Opwekkingsgolf in M.O. BVV i.v.m. bericht v. Manna-Vandaag

Onze oveledenen (EE.PP. F.Slachmuylders, P.De Meyer, J.Hendrickx, P.Moortgat)

Ingezonden boeken (Zegveld A., Worden wat God is / Delrue M., Kunst en Liturgie /

Verdult PH. e.a., God en Kunst)

Onze laatste man op Haïti (R.I.P. J.Hendrickx) P. H. Deboutte en P. G. Ribbens

De Mantel van Sint Maarten (1)  Ben Van Vossel

Iconen schilderen voor Beginners  Fraterniteit van Maria

 

      NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP     


MET DE PAUS AAN DE KLAAGMUUR

Na zijn bezoek aan Jeruzalem bezocht paus Benedictus XVI op 12 mei 2009 de grote moskee, de  zogenaamde Rotskoepel, en ging vervolgens naar de nabijgelegen Klaagmuur, enig overblijfsel van de prachtige Tweede Tempel van Jeruzalem, die in de eerste eeuw voor Christus werd gebouwd door Herodes de Grote. De Joodse opstand tegen de Romeinen (vanaf 66 na Chr.) kreeg zijn beslag in het jaar 70 en de soldaten van Titus verwoestten toen de stad en staken de tempel in brand. Enkel een deel van de Westelijke muur bleef dus overeind. De voorlopige tempel die in de tijd van de 2de Joodse opstand (onder Bar Kochba in 135 na Chr.) werd opgericht zou niet lang standhouden.

De paus bad bij de Klaagmuur. In navolging van veel joden en zijn voorganger, paus Joannes Paulus II, tijdens diens bezoek in 2000, stopte hij een briefje in een scheur van het bouwwerk. Daarop stond volgende tekst, die een duidelijke boodschap en uitnodiging inhoudt voor Joden en Moslims en voor alle christenen, maar die vooral een mooi gebed is dat we allen kunnen meebidden:

“God van Abraham, Isaak en Jakob,

hoor de schreeuw van de bedroefden, de angstigen en de getroffenen,

in het Midden-Oosten en in heel de menselijke familie.

God van alle tijden, bij mijn bezoek aan Jeruzalem, de Stad van Vrede,

geestelijk tehuis van joden, christenen en moslims,

breng ik u de vreugde, de hoop en verwachtingen, de beproevingen,

het lijden en de pijn van al uw mensen in de gehele wereld.

Zend uw vrede over dit Heilig Land, over het Midden-Oosten en over de hele menselijke familie.

Beweeg de harten van allen die uw naam aanroepen,

om nederig het pad van gerechtigheid en compassie te betreden.

‘Goed is de Heer voor degene die hoopt,

voor iedereen die Hem zoekt’ (Klaagliederen 3,25).”

Voordat de paus het briefje in de muur stak, las hij de hierna volgende Psalm 121 (122), waarin wordt gebeden om vrede voor Jeruzalem:

Hoe blij was ik, toen men mij riep;

‘Wij trekken naar Gods huis!’

Nu mag mijn voet, Jeruzalem,

uw poorten binnentreden.

Jeruzalem, ommuurde stad,

zo dicht opeengebouwd;

Naar u trekken de stammen op,  

de stammen van Gods volk;

Zij gaan naar Israëls gebruik de naam van God vereren,

Daar staan de zetels van het recht,  

de troon van Davids huis.

Bidt dan om vrede voor Jeruzalem;

dat ieder die u liefheeft veilig zij;

Dat eendracht heerse binnen uw omwalling, in al uw huizen rust.

Ter wille van mijn broeders en mijn makkers

wens ik u vrede toe;

Ter wille van het huis van onze God

bid ik voor u om zegen.

       

EINDE VAN DIT ARTIKEL


     NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP     


NAZI-DUITSLAND EN DE JODEN

 

Een boek (2 delen) van Saul Friedländer

In deze uitgave van Nieuw Amsterdam en Lannoo (2007, € 24,95) krijgen we de vertaling (van Engeltalige en Duitstalige edities) van twee boeken: "De jaren van vervolging" (1933-1939)  (471 blz. waarvan 72 blz. noten, en telkens 15 blz. bibliografie en register) en "De jaren van vernietiging"(Extermination) (862 blz. waarvan 131 blz. noten, 48 bibliografie en 36 blz. registernamen of -begrippen). Geen prettige lectuur uiteraard omwille van het afgrijselijke en geplande dat met de Joodse bevolkingsgroep gebeurd is in Nazi-Duitsland (en elders), niet prettig ook om te lezen omwille van het weinig positieve wat er gezegd wordt over de christenen en de kerkelijke gezagsdragers in die tijd en de internationale gemeenschap. Als Tsjechoslovaakse Joodse jongen werd Schr. bij de dreiging van Duitse bezetting door zijn ouders op een katholieke kostschool geplaatst in Frankrijk. Hij werd katholiek maar toen hij vernam dat zijn ouders in Auschwitz waren vermoord, zocht hij toenadering tot het Zionisme. In 1948 trok hij naar Israël. Later studeerde hij verder in Frankrijk, Amerika en Zwitserland. In 1964 (1966?) publiceerde hij zijn studie over "Pius XII and the Third Reich". Ondanks zijn Zionistisch verleden kwam hij na 1967 op voor teruggave van de door Israël bezette gebieden en voor de oprichting van een eigen staat voor het Palestijnse volk. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Californië in Los Angeles.

In Deel I krijgen we de aanloop tot de uitroeiing van het Joodse volk in de door Nazi-Duitsland bezette gebieden. Hij ontdekt sporen van christelijke invloeden in het antisemitisme en de jodenhaat (. blz. 102 vg.) bij katholieken, vooral bij de Evangelische kerk (350) en zelfs bij de Bekennende Kirche (210)  maar ook het liberalisme (universalisme tegen Joodse identiteit) en nationalisme (verkeerde identiteit) waren onderliggende invloeden. Sommige antisemieten wilden dat de Joden zich assimileerden, anderen vonden de Joden onverbeterlijk: ze moesten uitgesloten (?) worden uit de samenleving.

Toch speelt het rabiate antijoodse resentiment van Hitler een onloochenbare rol in al wat zou volgen.

Zoals ook bij de communistische dictaturen speelde het ziekelijke 'kaartensisteem' (iedereen op fiche) een niet onaanzienlijke rol in de latere deportaties. In de jaren '30 werden de jonge SS-rs ook geschoold in de Nazi-houding ten opzichte van de Joden; er waren maar twee keuzes: verdrijving of sterilisatie. Tussendoor krijgen we even een negatief beeld van Georges Bernanos 'Joden zijn een bedreiging voor de christelijke beschaving'. (Hoe denken wij over moslims e.d.?). De vijandigheid werd natuurlijk aangewakkerd door de economische crisis... Dat speelde vooral in Polen en ook bij de arme boeren van Oekraïene... Emigratie leek voor de Nazi's na enige tijd niet zo wenselijk, en Joodse staat zou wel eens een heel vijandige buitenlandse macht kunnen vormen tegen het Reich. En dan kwam 'De aanval'met moorden en pogroms (267) en de verarming en ghettovorming van het Joodse bevolkingsdeel in 'Groot-Duitsland.'.

Deel II beschrijft dan de uitroeiing, Die Endlösung.

In 1939 na de inval in Polen kregen de Joden het ernstig te verduren. Er waren ong. 9 miljoen Joden in Europa, zij behoorden tot uiteenlopende bewegingen en er was een groot verschil tussen Oost- en Westeuropese Joden. In de "Volkstumskampf dienden 60.000 Polen (hun namen stonden al op lijsten) geëlimineerd te worden (36); operatie "Tannenberg" had de niet-Germaanse volkeren op het oog. Spoedig ook duizenden patiënten van psychiatrische instellingen binnen 'Groot-Duitsland'. De eerste Joodse patiënten werden vermoord in 1940 (p. 39). Over de Poolse Joden in het algemeen zei Hitler tot Goebbels "Deze Joden zijn helemaal geen mensen meer. (Het zijn) met een kil intellect uitgeruste roofdieren die je onschadelijk moet maken". Goebbels noteerde zelf: "Het Jodendom is een afvalproduct; meer een medische dan een sociale kwestie" (40). Ook filmen over Joden stelden hen voor als 'Untermenschen'. "De meedogenloosheid van Wehrmachtsoldaten (in 1939!) toont aan dat er tussen het gedrag van de troepen in het begin van de oorlog en hun moorddadige optreden na de inval in de Sovjet-Unie een hoge mate van continuïteit bestond (52). Daarop volgt later het concentreren van op het platteland wonende Joden naar de steden nabij een knooppunt van spoorwegen "met het oog op het einddoel" (Endlösung). Het tragische verhaal in de verschillende betreffende landen is afschuwelijk en wordt geïllustreerd met heel wat persoonlijke getuigenissen uit dagboeken e.d..; pijnlijk is ook het afzijdig blijven van de christelijke kerken op weinig uitzonderingen na. De Belgische bevolking heeft zich 'relatief goed' het lot van de Joden aangetrokken ...  in vergelijking met andere landen. Een boek dat we aanbevelen. (bvv)

       

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP    

 

DODE ZEEROLLEN, NIET HET WERK VAN ESSENEN ?  

Kerknet (The Times/Ha’aretz) Donderdag, 19 maart 2009

 

Kom dat tegen!  We hebben jaren geleden in Geloof en Leven een hele vervolgreeks gewijd aan de Ontdekkingen van o.a. een deel Bijbelrollen in de grotten van Qumran, nabij de Dode Zee, in het toenmalige Palestina. Nu heeft Rachel Elior, een Israëlische professor joodse filosofie aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, voor opschudding gezorgd in de archeologische wereld. In een nieuwe studie beweert ze doodgemoedereerd dat de 39 rollen die in 1947 (en wat later) her en der aan de Dode Zee ontdekt werden niet aan de Essenen, maar wel aan verdreven Sadduceeën moeten toegeschreven worden. Bij de bewuste rollen in Qumran werd ook een kostbare Hebreeuwse Bijbel teruggevonden van 300 voor Christus. Met haar theorie knoopt zij opnieuw aan bij de bewering van sommige archeologen dat de Dode Zeerollen aanvankelijk in Jeruzalem geschreven werden. De rollen behoorden tot de tempel, zegt ze, en pas later werden ze naar de omgeving van de Dode Zee overgebracht om ze te tegen vernietiging of diefstal te beschermen tijdens de Joods-Romeinse oorlog (67-72 na X.).

De Sadduceeën waren een politieke en religieuze groepering waarvan het ontstaan teruggaat tot de tijd van koning Salomon. Deze joodse priesters, die nauwe banden onderhielden met de machthebbers in Jeruzalem, stonden traditioneel in voor de eredienst in de tempel. Na de verwoesting van de tempel van Jeruzalem in 70 na Christus verdween de groepering van het toneel; hun functie verdween samen met de tempel.

Mevrouw Elior baseert haar stelling op de vaststelling dat in de Joodse noch in de christelijke literatuur ernstige historische aanwijzingen zijn voor het bestaan van de Essenen, een sekte van celibatair levende mannen die volgens strikte regels leefden. De verwijzing naar de Essenen in het geschrift ‘De joodse oorlog’ van de joods-Romeinse geschiedschrijver Flavius Josephus is wellicht geromantiseerd en het is vooral ook een getuigenis van veel latere datum. Elior noemt het ondenkbaar dat duizenden mensen in strijd met de joodse wet leefden en dat niemand daarover zou geschreven hebben. Vandaar haar conclusie: “De Essenen hebben nooit bestaan. Zij zijn een uitvinding van Josephus.”

Voor ons niet gelaten natuurlijk, het zou een antwoord bieden op de vraag waarom er in het Nieuwe Testament met geen woord gerept wordt over de (volgens Elior ‘denkbeeldige’) Essenen. Het is nu maar te hopen dat mevr. Elior ook wel enige uitleg heeft omtrent de zogenaamde ‘rollen van de oorlog’, de ‘regel' van Qumran en dergelijke rollen die daar in Qumran en ook rond Damascus gevonden werden en die bezwaarlijk aan Sadduceeën kunnen worden toegeschreven. Hopelijk vernemen we hier nog wat van.

       

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP     


ROZENBLAADJES STROOIEN

Rozen als zegeningen

Op nogal wat beelden en afbeeldingen van Teresia van Lisieux strooit de jonge Karmelietes rozen of rozenblaadjes. Hiermee wou men zinspelen op wat ze de laatste maanden van haar leven had gezegd: “Na mijn dood zal ik rozen laten regenen… De goede God zou mij dat verlangen niet ingeven, om na mijn dood op aarde goed te doen, als Hij het niet wilde vervullen…” Dat was haar echte hartenwens. Maar er was een tweede: “Ik voel dat mijn zending gaat beginnen: anderen te leren God liefhebben, zoals ik Hem liefheb, mijn kleine weg aan de zielen te doen. Ik wil mijn hemel doorbrengen met goed te doen op aarde…”

Er zijn inderdaad nogal wat gebedsverhoringen geweest na het overlijden van Thérèse Martin (hoewel toch niet zo  onmiddellijk) en ook bekeringen door de lectuur van haar autobiografie die ze onder gehoorzaamheid schreef in “Histoire d’ une âme”.

Rozenblaadjes als uitingen van liefde

Naast dat soort rozenregen van gebedsverhoringen en bekeringen heeft Thérèse een ander beeld gebruikt om het diepste van haar eigen hart en haar leven uit te zeggen: het strooien van rozenblaadjes voor de Heer. Het gaat ten diepste over het feit dat we ons volop moeten inspannen om in alles onze liefde aan God te tonen, maar anderzijds wel beseffen dat alles genade is. Volgende tekst van Thérèse drukt dit duidelijk uit:

“Wij moeten alles doen, wat wij van onze kant kunnen doen, zonder te tellen, de deugd bij iedere gelegenheid beoefenen, onszelf voordurend overwinnen, onze liefde bewijzen door alle fijngevoeligheden en tederheden, die wij maar kunnen bedenken: in één woord, wij moeten alle goede werken volbrengen, die maar in ons vermogen liggen – uit liefde tot God. Maar het is daarbij beslist noodzakelijk al ons vertrouwen te stellen in Hem, die alleen onze werken heiligt en die ons zonder werken kan heiligen, want Hij weet zelfs uit stenen kinderen voor Abraham te verwekken. Ja, het is nodig, als wij alles hebben gedaan wat mij menen te moeten doen, te bekennen dat wij onnutte dienstknechten zijn, tegelijkertijd hopend, dat God ons uit genade alles zal geven, wat wij behoeven. Dit is de kleine weg van het kind-zijn.”

Het elfde hoofdstuk van haar “Geschiedenis van een ziel” geeft weer hoe Thérèse naar dit diepe inzicht is gegroeid.

Onbegrensde verlangens

Thérèse wilde de hoogste toppen bereiken van het geestelijk leven, haar leven zo waardevol mogelijk vullen. Karmelietes zijn en alleen aan Jezus toebehoren. Ja, natuurlijk, maar ze zou ook priester willen zijn en apostel en leraar en zelfs martelares… En anderzijds zo nederig willen zijn als de kleine broeder Franciscus. ’t Zijn boeiende bladzijden in haar ‘Geschiedenis’ hoe ze dan tot inzicht komt dat er zoveel verschillende roepingen zijn in de Kerk maar dat al die roepingen op niets zouden uitlopen als in het hart van de Kerk niet die ontembare liefde zou zijn voor Jezus. En dat ziet ze dan als haar echte roeping: “O, Jezus, mijn liefde, mijn roeping heb ik dan eindelijk gevonden: mijn roeping, dat is de liefde! Ja, ik heb mijn plaats in de Kerk gevonden, o mijn God; U bent het die mij die plaats hebt gegeven:  in het hart van de Kerk, mijn Moeder, zal ik de liefde zijn! Zo zal ik alles zijn… Zo zal mijn droom toch werkelijkheid worden!...”

Concrete daden

Een geweldig en vervullend inzicht. Een en al liefde zijn voor Jezus, voor God. Ze is echter nuchter genoeg om verder te denken. “Maar hoe zal (een klein kind) zijn liefde tonen, want de liefde moet je bewijzen met daden? Welnu, het kleine kind zal bloemen strooien, het zal de Koninklijke troon doen geuren van zijn heerlijke geuren, het zal met zijn zilveren stem het lied van de liefde zingen!”

Bloemen strooien?

is aan U offeren als mooiste vrucht

de grootste smart, de zwakste zucht,

mijn lijden, mijn geluk,

mijn kleinste offers;

dat zijn mijn bloemen”

Het lijken ons wat simpele rijmpjes maar haar liefde is wereldwijd. Zo schrijft zij aan een missionaris in 1897: “In de eenzaamheid van de Karmel heb ik begrepen, dat het mijn zending is, liefde te winnen voor de Koning van de hemel en het rijk van de zielen aan Hem te onderwerpen.”

Rozen tussen doornen

Het is ook geen van romantiek vervulde liefde die zij wil beleven, maar midden het alledaagse, ook midden de pijn en het kruisigende van het leven. “Ja, mijn Welbeminde, zo zal mijn leven op-teren… Ik heb geen ander middel om Je mijn liefde te bewijzen dan bloemen strooien: d.w.z. geen enkel offertje overslaan, geen blik, geen woord, profiteren van de kleinste dingen, en die verrichten uit liefde! …. Daarom strooi ik voor U mijn bloemen: ik wil er niet één op mijn weg vinden, die ik niet zou ontbladeren voor U. En, ik wil zingen, steeds wil ik zingen, zelfs al zou ik mijn bloemen midden tussen de doornen moeten plukken en mijn zang zal des te melodieuzer zijn naarmate de doornen langer en scherper zullen zijn…”

Door jouw handen, Jezus

Vind ze haar leven en die offerbereidheid dan zo belangrijk? “Jezus, … ik weet het wel, die geurige regen, die tere bloembladen die zo weinig waarde hebben, die liefdeszangen van het kleinste van alle harten zullen Jou bekoren, ja, die nietswaardige dingen zullen Jou genoegen doen; Zij zullen een glimlach zijn voor de hemelkerk. Die zal mijn bloemblaadjes, uit liefde geplukt, opvangen en door jouw goddelijke handen laten gaan, o Jezus

Dat is dan ook het grote inzicht waartoe ze komt en dat ligt uitgedrukt in enige van haar gedichten of rijmpjes:

“O, ik weet wel : al onze gerechte daden

hebben voor uw ogen geen enkele waarde;

om toch waarde te geven aan mijn offers,

wil ik ze werpen in uw goddelijk Hart. …

In uw Heilig Hart, Jezus, verberg ik mij,

ik ben niet bang want mijn deugd… ben Jij!...

Hoezeer zij zich zal inspannen om in het grote en vooral in het vele kleine God te plezieren, zij is zich ervan bewust dat haar leven maar waarde heeft dank zij Hem. Het is de gezindheid van Maria in haar Magnificat die kon zingen: “Hij zag welwillend neer op de kleinheid van zijn dienstmeisje… Grote dingen heeft Hij aan mij gedaan Die machtig is en heilig is zijn naam”. Een ongelooflijke God is Hij. Prachtige God, ik heb U lief !

Nadat ze zich met grote heldhaftigheid en trouw tot het uiterste heeft ingezet om in alle omstandigheden vanuit liefde te leven, zal ook Thérèse getuigen:

“Tout est grâce”, alles is genade!

     

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP     


DE KERK EN DE CRISIS

 Raad der Europese bisschoppenconferenties

Verslag van KerkNet 13 mei 2009

 “De huidige economische crisis laat een spirituele crisis en valse waardehiërarchie zien.” Dat is de analyse die mgr. Ad Van Luyn, bisschop van Rotterdam en voorzitter van de COMECE, de Raad van Bisschoppenconferenties van de Europese Unie, aan de voorzitters van de Europese Commissie en van het Europese parlement heeft overgemaakt ter gelegenheid van het jaarlijkse overleg van de vertegenwoordigers van de monotheïstische godsdiensten met de voorzitters van de instellingen van de EU.

Op uitnodiging van José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, hebben een 20-tal vertegenwoordigers van het jodendom, christendom en islam van de EU-lidstaten en van Rusland elkaar ontmoet in Brussel. Ze hebben er van gedachten gewisseld over de huidige crisis en over hun bijdrage in het debat over het economische bestuur op Europees en mondiaal vlak. Mgr. Van Luyn onderstreepte dat het gebrek aan verantwoordelijkheidszin die tot de crisis heeft geleid, niet alleen in de schoenen van bankiers en traders mag worden geschoven. Ook politici die beloften hebben gemaakt die veel verder gingen dan de engagementen die ze echt wensten te houden hebben boter op het hoofd. Neem bvb. de millenniumdoelstellingen op het vlak van ontwikkelingshulp. Mgr. Reinhard Marx, aartsbisschop van München en vicevoorzitter van de COMECE, wees dan weer op het risico van het verlies van het vertrouwen in de vrijemarkteconomie, in het bijzonder bij de lidstaten in Centraal- en Oost-Europa die hun hoop hadden gevestigd op dit economische model. En mgr. Diarmuid Martin, de aartsbisschop van Dublin, pleitte voor een aangepast ethisch en juridisch kader dat de economie moet toelaten op een efficiënte manier te functioneren en haar sociale functie optimaal te vervullen. Om een vernieuwde groei voor te bereiden is het volgens hem essentieel zich te concentreren op de meest kwetsbare mensen in onze samenleving. “Als we er niet in slagen de talenten van de meest kwetsbare mensen te valoriseren, dan zal de recessie ervoor zorgen dat wie nu al wordt gemarginaliseerd dat nog veel meer zal zijn en dat de samenleving nog brozer zal worden.”

Commissievoorzitter Barroso en parlementsvoorzitter Pöttering van hun kant onderstreepten dat de EU niet is gebaseerd op het kapitalistische model, maar eerder op het model van de sociale markteconomie, die allereerst bezorgd is het welzijn van de mensen. Ze erkenden het fundamentele belang van de dialoog van de EU met de godsdiensten. Die dialoog die de afgelopen vijf jaar afhankelijk was van de goede wil van de vertegenwoordigers van de EU wordt straks verplicht als het Verdrag van Lissabon (artikel 17) van kracht wordt.

Hopelijk zullen ook onze 'Belgische' vrijdenkers en agnosten ook eens hun gezond verstand gaan gebruiken.

      

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP     


CHRISTELIJKE OPWEKKINGSGOLF IN HET MIDDEN-OOSTEN?  

Naar: Manna-Vandaag

Onder de titel ‘Een opwekking raast door het Midden-Oosten’ brengt “Manna-Vandaag” (een Protestantse website) volgend verslag van het CBN News:

Zendingsorganisaties (vooral Pinksterkerken en Protestantse zendingsgenootschappen) die actief zijn onder moslims in het Midden-Oosten zeggen dat ze verwachten dat dit jaar 10.000 nieuwe kerken in Iran zullen ontstaan. Kleine ondergrondse huiskerken, die in het diepste geheim het Blijde Nieuws doorgeven.

Dat verbazingwekkende nieuws heeft CBN News gemeld en CBN zegt ook dat de zendingsorganisaties daarnaast voor dit jaar nog honderden nieuwe kerken denken te kunnen stichten in Syrië, Jordanië, Irak en Egypte.

“Er raast een opwekking door het Midden-Oosten. Onzichtbaar voor de wereld en onopgemerkt door heel veel christenen. Moslims komen momenteel in enorme aantallen tot geloof in Christus.”  Zendingsorganisaties die in het Midden-Oosten actief zijn, houden zich om begrijpelijke redenen op de vlakte. Ze willen weinig kwijt. Maar anoniem bevestigen ze, volgens CBN, “dat er geweldige dingen aan de gang zijn in het Midden-Oosten.”

CBN News spreekt zelfs van “een revolutie in het Midden-Oosten.”  Zo was CBN News op bezoek bij een kerk in Noord-Irak (Koerdisch-Irak). “We leven hier als in de tijd van het Bijbelboek Handelingen. We hebben het idee dat ‘Handelingen’ hier, in Koerdistan, wordt herhaald”, zegt een Koerdische pastor tegen CBN News.

Er zijn in dat gebied kerken actief die geheel en al bestaan uit moslims, die tot bekering zijn gekomen, zegt pastor Zagros Saeed, zelf ex-moslim. Hij zegt dat hij zich nooit had kunnen voorstellen ooit christen te zullen worden. “Ik was bereid iedereen te doden die een vijand van de islam is. En volgens de leer van de islam zijn christenen de vijand van de islam. Soms dacht ik er zelfs aan om mijn vrouw te doden omdat ze weigerde in ons huis, in onze slaapkamer zelfs, het haar te bedekken.” Maar Saeed vond Jezus (of omgekeerd) en alle haat en woede werden uit zijn hart gebannen. “In Mattheus 5 staat dat je je vijanden lief moet hebben. Toen ik het besluit nam om dat te willen doen, merkte ik dat Jezus me de kracht gaf dat ook echt te kunnen doen.”

CBN News sprak met Tom Doyle, een Amerikaan die nauwe banden heeft met moslims in het Midden-Oosten en elders. “In Syrië en in Jordanië, in Irak en in Afghanistan, in Iran, overal zien we geweldige dingen gebeuren. Moslims staan momenteel ontzettend open voor het Evangelie. Het lijkt alsof ze hunkeren naar Jezus.”

Doyle bevestigt het bericht dat een aantal zendingsorganisaties samen in Iran werkt en verwacht dat daar dit jaar 10.000 nieuwe kerken gaan ontstaan (bedoeld zijn dan waarschijnlijk kleine huiskerkjes, een paar mensen die samenkomen). “Moet je je voorstellen, zo snel gaat het momenteel in het Midden-Oosten. Duizenden, tienduizenden, honderdduizenden stellen zich open voor Jezus. En daar komen elke dag duizenden bij.”

Doyle en anderen zeggen dat aanhoudend gebed het ‘geheime wapen’ is dat het opwekkingsvuur in het Midden-Oosten heeft aangestoken. “Het gebed heeft dit voorbereid, heeft de harten van moslims geraakt, heeft voor vruchtbare bodem gezorgd. Er werd gebeden. Door honderdduizenden, miljoenen mensen, over de hele wereld. En daarna begon het hier, in het Midden-Oosten, allemaal vanzelf. Moslims kwamen tot bekering zonder dat er een christen aan te pas kwam. Ze hadden ontmoetingen met Jezus Zelf.”

Enige bemerkingen

Iemand zond ons bovenstaand bericht met de vraag erbij: “Zou dit echt waààr zijn?”

Deze christelijke orkaan lijkt ons inderdaad het werk van de heilige Geest (Roeach). We vermoeden dat dit grootse missiewerk vooral gebeurt door zogenaamde ‘evangelische christenen’ en dat de gevestigde katholieke missies daar minder bij betrokken zijn. Deze laatste zijn immers meestal goed zichtbaar en zouden vlug heftige weerstand oproepen bij behoudsgezinde moslims en hun leiders.

Ook vermoeden we dat naast de ongestructureerde evangelische groepen vooral inheemse ritussen (voor zover ze niet al te verstard zijn) iets van de rijkdom van de kerk kunnen belichamen naar de bekeerde moslims toe; dat zal hen beter liggen dan onze afgeslankte en vaak emotieloze Westerse liturgie.

Een laatste bemerking van onze kant: het is onze hoop, samen met de Evangelische Karmelmission, gevestigd in het Duitse Schorndorf nabij Stuttgart, dat de zendelingen die in contact zijn met de bekeerde moslims het christendom niet zó gaan aanpassen dat het een soort christelijke editie van de Islam wordt, waarbij Christus in feite wordt gedevalueerd. Het is begrijpelijk dat momenteel deze bekeerde christenen zich nog gedeisd moeten houden maar hopelijk toch niet zo dat ze als het ware ook voor zichzelf bijna niet durven zeggen wat voor hen Christus betekent, en welke radicale heerschappij Jezus over de mens wil uitoefenen, een heerschappij die ons hele leven betreft. Wij hebben immers geen nood aan een christelijke Koran (kur’han) maar aan een evangelische orkaan die op de goede manier Blij nieuws kan zijn voor alle mensen, ook voor de mensen die in de loop van de geschiedenis door de pletmolen van de Islam zijn platgemaald. Deze christelijke orkaan kan alleen het werk zijn van de Geest en zal verhaast worden door een vloed van gebed en aanbidding.

Aan een vorige provinciaal-overste heb ik ooit gezegd dat wij hier in het Westen een uitstekende kans kregen om de moslims in contact te brengen met Jezus. Vandaag stellen we vast dat we grandioos mislukt zijn in die zending (zeker in onze Vlaamse kerkgemeenschap) omdat – wegens ons gebrek aan diepe spiritualiteit en gebed - ons leven en werken niet het levende getuigenis bieden naar moslims toe. Vandaag zien we dat Gods Geest het dan maar anders aan boord legt en voluit aan het werk is gegaan in de moslimlanden zelf. Misschien kunnen we onze christelijke kerken in die landen gevoelig maken voor dat werken van Gods Geest, zodat God die nieuwe kinderen ook ergens kan onderbrengen waar ze met de levende stroom van het begin in contact kunnen komen op een manier die hen niet afstoot maar hun door de Geest gewekte verwachtingen blij vervult. Ondertussen mogen wij van hieruit Christelijke radio- en teevee-programma’s steunen die bedoeld zijn voor moslimlanden.

     

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2009_3  

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP