GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

         GELOOF EN LEVEN  Jg 115 (2011) nr. 1

       NAAR INHOUDSOVERZICHT        

Voorpagina  Lourdesgrot in Begijnhof I

Editoriaal  red.   II

Onbevlekte Ontvangenis bvv   1

Het Groot begijnhof te Gent  red.  4

Begijnen in Gent.  Een kleine historie bvv 6

Wereldjongerendagen    9

Jozef de Rechtvaardige Fraterniteit van Maria 10

Opendeur voor Anglicanen? Samenstelling GL 13

Een Lied van bevrijding An.   18

Christenvervolging op grote schaal  

Iconencursus voor beginners Fraterniteit van Maria 19

In de Naam van ?  kerk aangevallen  VVV  20

De volle Pinksterzegen Naar A. Murray  23

Na de storm?  Br. Stockman in  De Morgen 27

China en de Kerk. Lastige partners Naar Kerknet 31

Boekentafel (D. Dewulf, Mindful Gelukkig)bvv 32

Overleden (p. Paul Roosen cssr / p. Jozef Hanssens cssr)33

Verhaal: De Mantel van Sint Maarten (7) Ben Debeer36

Lachedingen     III

Inhoudstafel     IV


        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  


ONBEVLEKTE ONTVANGENIS

 

Zonder zonde ontvangen

Op 25 maart 1858, Feest van Maria-Boodschap, tijdens de 16de verschijning van Maria aan Bernadette Soubirous, vroeg het meisje een paar keer dat de glimlachende dame haar naam zou zeggen. “Mevrouw, o mevrouw, wees toch zo goed mij te zeggen wie U bent!” Na de derde vraag kwam er een ernstige trek op het gelaat van de ‘lieve vrouw’, ‘alsof ze zichzelf wilde vernederen’; omhoog blikkend zei ze: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. Deze toch opmerkelijke woorden heeft het meisje onthouden. Ze komen neer op het volgende: De zonde heeft me niet aangeraakt sedert het aller-prilste begin van mijn bestaan... Deze openbaring had een voorgeschiedenis.

Deze geloofsovertuiging stond inderdaad ook reeds uitgedrukt in het opschrift dat Catherine Labouré in 1830 als bijschrift rondom de (wonderbare) medaille gelezen had: “O Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen”.

 

Dogma

En diezelfde geloofsovertuiging werd nogal plots als dogma afgekondigd door de zalige paus Pius IX op 8 december 1854 met de pauselijke bul ‘Ineffabilis Deus’. Dit zorgde in de katholieke wereld tot een grote aanwakkering van de Mariaverering. In 1846 vaardigde bvb. het Amerikaanse episcopaat een decreet uit waardoor de Onbevlekte Maagd Maria tot patrones van de Verenigde Staten werd uitgeroepen. Er waren vanuit Amerika trouwens heel wat aanvragen naar Rome gestuurd om de Onbevlekte Ontvangenis van Maria tot dogma te definiëren.

 

Bijbel of traditie?

De geloofswaarheid waarover dit dogma spreekt, ontmoet je niet uitdrukkelijk in de Bijbel maar des te meer in de kerkelijke traditie die, naar de overtuiging van de katholieke kerk, het ongeschreven woord van God is. Daar verwijst paus Pius IX dan ook expliciet naar: “De stralende monumenten der overlevering, zo van de Oosterse als van de Westerse Kerk, leggen er op de meest overtuigende wijze getuigenis  van af, dat de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Maagd, altijd in de Kerk bestaan heeft, als een overlevering van degenen die in vroeger tijden hadden geleefd, en als gemerkt met het kenteken van een geopenbaarde leer”.

In de eerste eeuwen werd er eigenlijk niet over die geloofswaarheid gepubliceerd. Pas vanaf de 4de eeuw hebben we getuigenissen van kerkvaders die de nadruk leggen op de algehele heiligheid van Maria. Augustinus bijvoorbeeld, en ook de H. Maximus van Turijn; deze schreef dat de heilige Maagd “een waardige woonplaats was voor Christus, niet om de hoedanigheden van haar lichaam, maar om haar oorspronkelijke genade.” Bij de Oosterse kerkvaders zijn het vooral de heilige diaken Efrem van Syrië en de heilige Johannes van Damascus. De christenen hadden daar geen problemen mee, men nam dat gewoon aan.

 

Godgeleerden

Later gingen de theologen zich over die geloofswaarheid buigen en voor en tegen ervan afwegen en bediscussiëren. Thomas van Aquino (1225-1274) vroeg zich af hoe het kon dat Maria zonder erfschuld ontvangen was terwijl Christus, de Redder nog niet gekomen was; hij noemde Maria’s genade dan een voorbehoedende genade. Later zijn er nogal wat discussies tussen de Dominicaanse en Franciscaanse theologen. Tegen het einde van de 13de eeuw gaan de godgeleerden wat positiever oordelen en Duns Scotus bijvoorbeeld zegt dat Maria in ieder geval ook verlost is door Christus, maar ‘vooraf’: door de verdiensten van Christus bleef ze gevrijwaard van de erfzonde. In de volgende eeuwen werd de geloofswaarheid van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis meer en meer als geloofswaarheid aangenomen en door verscheidene pausen benadrukt. Er kwam een feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria dat op het einde van de 17de eeuw zelfs een ‘geboden’ feestdag werd voor heel de kerk.

Toch waren er nog altijd personen onder de theologen en priesters die het niet gewenst of op dat ogenblik niet opportuun vonden om die geloofswaarheid echt tot geloofspunt te verklaren. In een oud nummer van The Marianist wordt de rol van de heilige Alfonsus van Liguori onderlijnd (afb. Hiernaast is van Alfonsus), de stichter van de Redemptoristen. Hij was een van de belangrijkste tegenstanders van de Jansenistische ketterij en heeft zich geweldig ingespannen om de laatste hinderpalen tegen het verkondigen van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria uit de weg geruimd. In de lijn van zijn grote verering van de heilige Maagd had hij overigens de belofte afgelegd “desnoods met zijn leven de waarheid te verdedigen van de leer over de Onbevlekte Ontvangenis.”

 

Paus en bisschoppen

Alvorens het dogma af te kondigen had paus Pius IX alle bisschoppen van de wereld aangeschreven om hun mening te geven. 603 bisschoppen antwoordden en daarvan waren 5 of 6 beslist tegen de verkondiging van die leerstelling. Toen stond niets nog de afkondiging in de weg.

De bekrachtiging van het dogma kon je zien in de vreugde van de katholieke christenen over de hele wereld en de vernieuwde godsvrucht tot Maria.

Je zou kunnen zeggen dat ook de hemel die afkondiging bekrachtigde toen 4 jaar later Maria zelf zich op vraag van Bernadette Soubirous deed kennen en wel met de woorden: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.”


           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


HET GROOT BEGIJNHOF VAN GENT  

 

Groot Begijnhof en begijnhoven

Dat Groot Begijnhof is inderdaad groot. Het Klein Begijnhof is uiteraard kleiner maar heeft wel iets meer stijl, het oogt rijker en verzorgder. Het vroegere (oude) Elisabethbegijnhof (aan het Rabot) werd omwille van allerlei redenen verlaten door de begijntjes die verhuisden naar buiten de stadmuren (de Dampoort) waar Engelbert Van Arenberg op 2 jaar tijd het Groot Begijnhof had laten bouwen (een van de ingangen van het Begijnhof geeft trouwens uit op de Engelbert Van Arenbergstraat).

Er waren nogal wat begijnhoven in Vlaanderen. Maar sedert 2010 zijn er geen begijntjes meer (hoewel, op 20 juli 2012 werd in Kortrijk het laatste begijntje 92 jaar).

Hun begijnhoven zijn in ieder geval gebleven. Sommige zijn zelfs tot “werelderfgoed” gepromoveerd, zoals het Groot Begijnhof te Gent. Je kan je natuurlijk afvragen of ze ook ‘gepromoveerd’ zijn in hun oorspronkelijk doel en oorspronkelijke betekenis. Want ook de begijnen hadden het Benedictijns devies: “Ora et Labora”, maar ze zeiden het in het Vlaams: “kerken en werken”, een diepchristelijke opdracht: God dienen en de medemens. De laatste Grootjuffer van het Groot Begijnhof, juffrouw Goethals, herhaalde ons wel eens dat zij geen zusters waren, zij bedoelde: geen religieuzen, maar leken die zich helemaal aan de Heer hadden toegewijd in het celibaat, in onthechting van bezit en in gehoorzaamheid aan de Grootjuffer. Toch viel het me op dat er nog dit was: een toewijding aan “het Hof”. In feite kwam dat laatste neer op een gelofte van gemeenschap, verantwoordelijkheid en trouw tegenover de medezusters binnen “het Begijnhof”. Nadat ze hun begijnenkleding hadden ontvangen tijdens een plechtigheid in het Groothuis, werden ze later ook nog ‘besteed’, toegewijd aan het (begijn-)hof.

 

Begijnen

Het Groot Begijnhof van St.-Amandsberg bestaat pas sedert 1872. De Begijnenbeweging echter dateert reeds uit de 11de, 12de eeuw.  Het was de tijd van wreedheid en kruisvaarten en ook van een vrome, zelfs mystieke tegenbeweging. Er was een heel aantal weduwen wegens de kruistochten waar jonge ridders er op uit waren hun sporen en reputatie te verdienen van verdediger van het heilig graf tegen de muzelmaanse bezetters; deze vrome vrouwen zochten steun en veiligheid door samen te gaan wonen in een soort gemeenschapsverband. Zo ontstonden de begijnhoven, vooral in Vlaanderen en Brabant, 70 in het totaal (Nederland 38, Duitsland 54, Frankrijk 36). De eerste begijnen waren vaak vrouwen uit de hogere stand, die ook wel beïnvloedbaar waren voor ketterse sekten. Wegens sommige afwijkingen stond Rome vrij negatief tegenover de Begijnenbeweging, maar invloedrijke priesters uit onze streken konden een goed woordje doen ten voordele van de Begijnhoven en zo werden ze voor onze streken voluit goedgekeurd. De Gentse begijnhoven, gesticht in 1234 en 1235 werden bovendien rijkelijk begiftigd door gravin Johanna Van Constantinopel en haar zus Margaretha. In Vlaanderen zouden de Begijnhoven dan wel in het juiste spoor blijven op kerkelijk gebied, maar een heel aantal begijnhoven verdwenen in de loop der eeuwen geheel of gedeeltelijk.

 

Begijnhoven in Gent

In Gent verdwenen 2 begijnhoven volledig (het blauw begijnhof en Sint-Obrechtsbegijnhof). Het zogenaamde klein Begijnhof, Onze-lieve-vrouw-ter-Hooie,  bleef omzeggens ongeschonden in het centrum van Gent (in de Lange Violettenstraat, op de plaats die vroeger de ‘ten Windgaten’ werd geheten). Heel anders ging het eraan toe met het oude Gentse Sint-Elisabethbegijnhof (nabij het Rabot). Vagebonden hadden al wat vernielingen aangericht en in 1872 zorgde een antiklerikale maatregel van de Gentse Burgerlijke Godshuizen er voor dat de meesteressen van 18 conventen bevel kregen om het Begijnhof vóór 23 oktober te ontruimen. Santé! Wat nu gezongen?

 

Het Groot Begijnhof Sinte Elisabeth (van Thüringen)

Hertog Engelberg Van Arenberg zorgde voor verademing. Hij kocht 7 (het werden er 8) hectaren land aan voor de bouw van een nieuw begijnhof buiten de stadsmuren (Dampoort) van Gent, zodat de antiklerikale maatregelen niet van toepassing waren.

Wanneer je langs de Engelbert van Arenbergstraat (voorheen ‘Oostakkerstraat’) het Begijnhof binnentreedt merk je op je rechterzijde een groot muurpaneel met volgende tekst, die door wielertoeristen vaak wordt gekopieerd:

“Het Begijnhof Sinte Elisabeth werd in ’t jaar O.H.J.C. MCCXXXIV (= 1234), door Johanna, gravin van Vlaanderen, te Gent gesticht, en op Sint Michiels-dag, 29 September van ’t jaar MDCCCLXXIV (= 1874), overgebracht naar Sint-Amandsberg, alwaar dit hof door Engelbert hertog van Arenberg herbouwd was geworden, met toestemming van Z.H. Henricus Bracq, bisschop van Gent, zijnde aldan Pius IX Paus van Rome, Leopold II koning van België, en Julie Verhaeghe Groot-Jufrouw van het Begijnhof”.

Hertog van Arenberg kreeg niet enkel een straatnaam, maar wordt ook nog op een andere wijze herdacht in het Begijnhof: vanuit ons convent ter Engelen (nr. 19) zien we op een kleine open kapel, eerder een luifel, aan de achterkant van de kerk, waarin een mooie polychrome Calvarie stond (momenteel – en reeds zeer lang - in bewaring wegens de restauratie van de kleine kapel). Op de grote gedenksteen in die open kapel staat in het Latijn:

“ter eeuwige gedachtenis van de hoogedele Prins Engelbertus, Hertog van Arenberg, Hertog van Aerschot, Croy, Meppen, Prins van Rebecq en Rechlinghausen, Ridder van het Gulden Vlies, Grootlint der Pauselijke Orden van Pius IV. Hij stichtte het Nieuw Begijnhof van Sint-Elisabeth, en bewaarde het O.L.Vrouwhof te Gent”

Op 29 september 1874 gebeurde de officiële in gebruikname van het nieuwe Begijnhof te Sint-Amandsberg. 400 Begijntjes waren ondertussen al verhuisd. Nu hadden rijke families uit Gent voor 100 rijtuigen gezorgd waarmee de overige 300 begijntjes naar Sint-Amandsberg werden overgebracht. Het zal wel een ontroerend afscheid geweest zijn van hun oude vertrouwde begijnhof maar het werd ook een echte triomftocht en een hartelijk welkom in Sint-Amandsberg. Hier en daar was een triomfboog opgericht met soms niet mis te verstane verwijten aan het adres van de antiklerikale kliek van Gent. “Gij, uit ’t ondankbaar Gent geweerd, wordt hier met open arms aanveerd”, “Zes eeuwen bleeft gij de eer van Gent, de perel van het gansche land; nu komt een kliek met hand en tand die Vlaanderens gastvrijheid schendt”. Aan het huis van de burgemeester luidde het: “Bloei hier in vrede, edele Katholieke instelling, glorie van Vlaanderen”.

Toen de laatste Grootjuffer, Josepha Goethals, intrad in het hof woonden er nog 300  begijntjes. In 1972 nog slechts 42 en toen de gebedsgroep Maria-Kefas in 1981 in het Begijnhof kwam was er enkel nog Grootjuffer Goethals en 3 andere begijntjes waarvan er spoedig enkele zelfs buitenhuis werden verpleegd.

















Zoals we voor enige jaren meedeelden, werd het Groot Begijnhof ondertussen Werelderfgoed. De Vlaamse Gemeenschap had eigenlijk 26 begijnhoven voorgesteld voor de lijst maar alleen Lier, Diest, Tongeren, Kortrijk, Hoogstraten, Brugge, Dendermonde, Turnhout, grootbegijnhof van Sint-Amandsberg, kleinbegijnhof van Gent, Sint-Truiden, grootbegijnhof van Leuven en grootbegijnhof van Mechelen werden weerhouden.  De wat rijkere of gevormde begijnen beschikten vroeger over een hele of halve woonst, die ze dan wel moesten onderhouden; de armere en jonge begijnen leefden in “Conventen” waar ze beschikten over een piepklein kamertje en beneden een gemeenschappelijke keuken, refter (met evenwel elk haar privé-begijnenkast), breikamer, wasplaats…  Dagelijks gebed en Eucharistieviering stonden op het menu, maar daarnaast ook veel dienstbetoon en in ieder geval ook allerlei bezigheden waar ze wat geld mee konden verdienen om in hun levensonderhoud te voorzien.  Nogmaals, “Kerken en Werken” was hun leefregel, naar het woord van Benedictus, de organisator van het Westerse monnikendom: “Ora et Labora”.

 
           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 

JOZEF, DE RECHTVAARDIGE

   

Jozef, de man van Maria en wettige vader van Jezus, onze Heer, wordt in het nieuwe testament zoon van Jacob genoemd of zoon van Eli, maar hij wordt tegelijk in Mt. 1,19 “een rechtvaardige” genoemd. Vanwaar komt deze benaming eigenlijk, en wat betekent ze ?

 

Galilea der heidenen

Galilea en Samaria waren volgens de profeten en de gelovige Israëlieten niet erg godsdienstig ent rouw aan Jahwe, de ene God. Mede door hun koningen werden afgoden van omliggende stammen ook bij hen vereerd en er werd aan geofferd op allerlei offerhoogten. De profeten waarschuwden dat zij daarvan de gevolgen zouden dragen, dat Jahwe ook hen in de steek zou laten. Het Noordrijk werd aangevallen en uiteindelijk werden heel wat inwoners gedeporteerd naar Assyrië, voor de hogere klasse en alwie een beroep kende. Dat was in 721. Allerlei omliggende stammen sijpelden het vrijgekomen gebied binnen. De autochtonen trokken gedeeltelijk weg naar Judea, het Zuiden, of ze vermengden zich met de heidense inwijkelingen. Jesaja spreekt van “Galilea der heidenen, volk dat in de duisternis zat”. Wel voorspelde Jesaja dat dit heidense land eens zou terugkeren tot het geloof in de ene ware God, Adonai.

 

Hoe Galilea bekeren?

Deze profetie wachtte wel erg lang op haar invulling. 600 jaar! Met de Makkabeën, die tegen de Griekse bezetters optraden zou er verandering komen. In 104 werd Galilea veroverd door Aristobolus I, op dat moment koning van Juda. Die verovering was één ding, maar hoe dat land opnieuw wat opentrekken op de godsdienst van de ene ware God?

Hoewel die Judese koning de bevolking tot het Jodendom dwong, kwam daar niet veel van in huis: heel die Mitzwot, amaai, al die ingewikkelde joodse wetjes en voorschriften, méér dan 600, nee, dat was wat teveel gevraagd op te korte tijd. Begin hier in Vlaanderen maar eens opnieuw het christelijk geloof te brengen, in de gezinnen, bij mensen die verzuipen in het Entertainment op teevee en daarbuiten, of bij die jonge mensen die 4 dagen lang op een popfestival gedrogeerd worden en al uitzien naar het volgende festival … Nee, dat lukt niet zomaar op een twee drie.

De Joodse Hoge raad van Jeruzalem doet dan ook een oproep opdat Joodse gezinnen naar Galilea zouden trekken om daar dan overal strenggelovige Joodse basisgemeenschappen te beginnen. Schitterend idee natuurlijk, (denk nu even niet aan de kolonisatie van Palestijns gebied) maar de Galilese stijfkoppen hadden daar niet direct aandacht voor. De echt gelovige mensen, Schriftkenners en betrouwbare raadgevers zou je dus vooral bij die inwijkelingen moeten zoeken die de mensen die ook volgens de Joodse Thora wilden leven, de goede weg wezen door hun woord en hun voorbeeld.

 

De Tsadiq's


De voorouders van Jozef waren zo ook naar Galilea getrokken, vermoedelijk in de tijd van zijn overgrootvader Levi en grootvader Mattat, tien dagreizen van hun vaderstad Bethlehem. En deze Judese missionarissen, diepgelovige mensen kregen spoedig de eretitel van “Tsadiq”.

Tsadiq is in vertaling ‘rechtvaardige’ of ‘gerechte’. Het betekende dat iemand goed leeft, volgens de wetten van God. Maar ten diepste is iemand pas rechtvaardig omdat God hem goedkeurt, omdat Hij in Gods ogen, goed is, goed handelt, goed leeft. Het is in feite iemand die volgens Gods verlangen leeft, volhardend en trouw, ook als het moeilijk is, als er tegenstand is, als je vervolgd wordt, als er allerlei verzoekingen zijn om God af te vallen en dan maar de gemakkelijke weg te gaan… Nee, een tsadiq is iemand met gezonde principes en die ernaar leeft.

Als Jozef een “tsadiq” genoemd wordt in het evangelie, betekent het dat we hier te doen hebben met een beginselvast man, die zelfs in een niet-gelovige omgeving en ondanks spot, toch God trouw blijft dienen en een leven leidt dat in overeenstemming is met Gods verlangen. Jozef is met andere woorden geen windhaan, iemand die zich laat leiden door wat de mensen zeggen, door de publieke opinie, of die bij wat tegenkanting God aan de kant laat staan… Nee, Jozef moet een overtuigd en sterk iemand geweest zijn. God had voor zijn Zoon, Jezus, onze Heer, een ideale vader uitgekozen: Jozef, de rechtvaardige.

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


OPENDEUR VOOR ANGLICANEN?

door  Ben Van Vossel

 

Evangelisatie en afscheuring

Reeds in de 1ste en 2e eeuw kwam Engeland in contact met het christendom doorheen het missionaire optreden van Romeinse kooplieden en militairen (Hoeveel mensen hebben zich door ons voorbeeld al bekeerd?). Vooral Augustinus van Canterbury (6de eeuw) evangeliseerde in Engeland. De Engelse kerk had zeker een eigen karakter, maar was verbonden met Rome. In 1534 kwam het echter tot een schisma onder koning Hendrik VIII. In de loop van de volgende eeuwen waren er wel toenaderingspogingen en in de Engelse (Anglicaanse) kerk was er bijna constant een strekking die iets meer katholiek dan protestants gericht was (bv. de High Church waarin o.m. de vorig jaar zaligverklaarde kardinaal Newman zich situeerde). De Belgische Kardinaal Mercier (1951-1926) was sterk geëngageerd in de oecumenische contacten met de Anglicaanse kerk.

 

Gemengde oecumenische commissie

1967 kende de oprichting van een Anglicaans-Roomskatholieke Internationale Commissie (ARCIC) voor oecumenische contacten tussen de ‘Anglicaanse consultatieve Raad’ en de ‘Pauselijke Raad voor de promotie van de christelijke eenheid’. In 1967 en ’68 grepen voorbereidende besprekingen plaats. Van 1970 tot 1981 waren er besprekingen rond de leer over de Eucharistie, de Wijdingen en het Gezag met telkens een eindrapport. Vanaf 1983 had men het over de verlossingsleer, de kerkgemeenschap, het Leergezag en de rol van Maria, de Moeder Gods. In 2007 gaf de commissie een paper uit “Samen groeiend in Eenheid en Zending” waarin ondermeer de plaats van de bisschop van Rome vrij sterk wordt aangegeven als in overeenstemming met Christus’ wil en als essentieel element om de eenheid en de waarheid te bewaren. Ondertussen was er wel een kink in de kabel gekomen door de bisschopswijding in de Episcopaalse kerk van Amerika van Gene Robinson, een homosexuele man in een niet-celibataire relatie. Op dat moment legde Paus Johannes-Paulus II de officiële gesprekken stil. Later kwam ook nog de priesterwijding van vrouwen in de Anglikaanse kerk roet in het eten gooien.

 

Anglicanorum coetibus

Op 4 november 2009, nu reeds een jaar geleden, ondertekende Paus Benedictus XVI een constitutie (gepubliceerd op 9 november): Anglicanorum coetibus, wat letterlijk betekent ‘Groepen Anglicanen’. Daarin en in de toelichting kreeg de Congregatie voor de Geloofsleer de opdracht om persoonlijke ordinariaten op te richten voor Anglicanen die, met behoud van hun eigen spirituele traditie en liturgie wilden terugkeren tot de Katholieke Kerk. Zij krijgen de vrijheid om de Eucharistieviering en de andere sacramenten, en ook de Getijden (breviergebed) en andere liturgische vieringen volgens de Anglicaanse traditie te vieren mits de liturgische boeken goedgekeurd worden door de Heilige Stoel, wat trouwens ook moet gebeuren voor katholieke parochies en gemeenschappen. Op deze wijze  kwam paus Benedictus tegemoet aan een aantal Anglicaanse gelovigen die iets dergelijks gevraagd hadden. Volgens Kerknet forceerde Paus Benedictus XVI met de apostolische constitutie ‘Anglicanorum Coetibus’ de doorbraak waarop zovelen al jarenlang hoopten, en dat op een moment dat de anglicaanse Kerk net de andere richting uitging. “Anglicanorum Coetibus kwam als een volslagen verrassing en heeft het landschap voor anglo-katholieken volledig veranderd.”

 

Gevolgen?

Misschien waren het geen wereldschokkende gevolgen, maar ze zijn ook niet te verwaarlozen: in oktober 2010 stapte een hele Anglicaanse parochie over naar de Katholieke Kerk (H. Petrus-parochie van Folkestone) en men vernam dat de Anglicaanse bisschop van Fulham, John Broadhurst zich ook al had aangesloten bij de Katholieke Kerk. In November 2010 zetten nog 5 andere bisschoppen, samen met 500 Britse Anglicanen diezelfde stap. Een van die bisschoppen was Keith Newton van Richborough. Deze bisschop gaf later wat commentaar:

Hij zegt duidelijk dat al sinds de oprichting van de internationale ARCIC-commissie voor de dialoog tussen anglicanen en katholieken in 1967 hijzelf en vele anglicaanse priesters hoopten op een hereniging met Rome. Maar door de goedkeuring van de Britse anglicaanse Kerk van de wijding van vrouwen en andere gevoelige doctrinaire en morele standpunten was volgens hem de hoop op hereniging verder af dan ooit. Bisschop Newton schrijft dit in een pastorale brief aan de gelovigen van zijn bisdom. Volgens Britse kranten zal bisschop Newton wellicht straks het personele ordinariaat leiden dat door het Vaticaan wordt opgericht voor anglicanen die overstappen naar de rooms-katholieke Kerk. De Anglicaanse bisschop erkent dat sommigen zich in de steek gelaten zullen voelen. “Sommigen vinden dat een kapitein pas als laatste het schip mag verlaten. Ik meen dat het als herder mijn taak is de kudde voor te gaan.”

Bisschop Keith Newton, die sinds 1994 als ‘vliegende bisschop’ ook belast is met de pastorale zorg voor ontevreden parochies en wiens overstap naar de katholieke Kerk op 8 november officieel bekend werd, dankt in zijn brief Anglicaanse priesters en leken voor hun warmte, vriendschap en steun in de afgelopen acht jaar dat hij hun bisschop was. Hij verzekert dat zijn beslissing geen negatieve keuze is tegen de Anglicaanse Kerk en dat de wijding van vrouwen slechts een van de factoren was die hem tot de overstap bewoog.  

 

Wat nu?

Sommigen zullen het betreuren dat op die manier een opendeur werd geforceerd door paus Benedictus, maar moest hij geen gehoor geven aan de vraag van heel wat Britse gelovigen die tot de Anglicaanse kerk behoorden en die Jezus’ gebed om eenheid tussen zijn leerlingen wilden be-amen? Ook officiële vertegenwoordigers van de Anglicaanse Kerk beschouwen het niet als een vijandige daad en vermoedelijk zullen de oecumenische contacten en toenaderingspogingen voortgezet worden. Met ons gebed mogen wij de groei naar eenheid ‘in liefde en waarheid’ verder begeleiden en vurig afsmeken van Hem die hart en geest van mensen kan beïnvloeden.

 

Naschrift: zelfde kerkgebouw?

Uit Kerknet/La Croix van zondag, 14 november 2010:

De secretaris van de synode van de Britse anglicaanse Kerk William Fittall zegt dat de Church of Engeland geen enkel bezwaar heeft om in dezelfde kerken eucharistie te vieren als de anglicanen die overstappen naar het persoonlijke ordinariaat in de katholieke Kerk. “Deze mogelijkheid valt absoluut niet uit te sluiten.” Anglicanen die in groep overstappen naar de katholieke Kerk moeten hun gebouwen in principe opnieuw afstaan aan de anglicaanse Kerk. Priesters verliezen bovendien hun woning en hun pensioenrechten.

William Fittall pleit voor een gezonde en goede verstandhouding. “Anglicanen en nieuwe katholieken kunnen gerust hun parochiekerken delen, zoals dat nu al op verschillende andere plaatsen het geval is tussen anglicanen en baptisten, methodisten en katholieken.”

De Britse katholieke bisschoppen overleggen vanaf maandag 15/11/2010 over de oprichting van een ordinariaat (soort van bisdom waartoe men persoonlijk toetreedt) voor de naar schatting 500 anglicaanse gelovigen en mogelijk 50 priesters die overstappen naar de katholieke Kerk. Dat wordt wellicht al in het voorjaar van 2011 opgericht.

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


 

GEWELD TEGEN CHRISTENEN IN DE NAAM VAN ?

We durven als titel niet (meer) schrijven ‘In de naam van God’ of ‘In de naam van Allah’ want geen enkel echt gelovig mens, van welke godsdienst ook, zal sympathie kunnen opbrengen voor wat zich op zondagavond 31 oktober 2010 afspeelde in de Syrisch-Katholieke kerk, ‘Moeder van de Verlosser’, in Bagdad. Pater Vincent Van Vossel, redemptorist, maakte volgend verslag van de gebeurtenissen.

 

Moeder van de Verlosser

Op 31 Okt. 2010, de vooravond van Allerheiligen, werd een bomaanslag gepleegd op de kerk van de Syrische Katholieken in Baghdad. De naam van de kerk is “Umm en Najat”, en de mensen die daar bidden komen uit het dorp Qaraqosh en Mosoul. Op die avond was er een speciale plechtigheid, de laatste dag van de rozenkransmaand, waar vele gelovigen aan gehecht zijn. De avondmis begon om 5 uur. Een jonge priester Fr.Tha’ir Wa’dallah (Syr.) celebreerde samen met zijn klasgenoot Fr. Wasim; beiden waren mijn studenten gedurende 4 jaar, vóór hun priesterwijding nu 2 jaar geleden. De Syrische bisschop Metti Matoka was afwezig, hij bevond zich in Amerika, en hij werd vervangen door zijn hulpbischop Fr.Raphael Qoteimi, een man van een zekere ouderdom en wat ziekelijk. Er was veel volk in de grote kerk, in het centrum van Baghdad, het (zang)koor was versterkt, en de dienst begon, met lezingen en sermoen. En dan gebeurde plots iets onverwachts. Wat hier volgt is gebaseerd op het relaas van ooggetuigen, mensen die in de kerk aanwezig waren.

 

De aanslag

Juist buiten de kerk ontploft een zware bomauto, met vele gekwetsten en doden als gevolg, ook onder de bewakers (elke kerk immers heeft enkele gewapende bewakers die voor de veiligheid instaan). In de verwarring die daarop volgt, maakt een groep in het zwart geklede bendeleden gebruik om gewapenderhand de kerk binnen te dringen, en de deuren achter zich te sluiten. Het is een groep van el-Qaida, die de bevrijding eisen van hun gevangen leden in Egypte en Somalië. Gewelddadig stormen ze de kerk binnen, en schieten Fr.Thair de celebrant met verschillende kogels door het hoofd. Ze lachen de gelovigen uit. “Is dat nu uw kerk, zie wat er met haar gebeurt”. Ze schieten de grote luchter aan diggelen, met de scherven overal rond vallend, ook de andere versierselen en schilderijen worden beschoten. Er heerst groot tumult in de kerk. Fr.Wasim tracht ook de mensen te bedaren, maar dan wordt er genadeloos op de gelovigen zelf geschoten “In de naam van God”. Fr. Wasim wordt dodelijk getroffen en Fr.Raphael zwaar gewond. Sommige mensen wordt hun hand afgesneden, en anderen, waaronder verschillende kinderen neergeschoten. Overal in de kerk is er bloed en stukken ledematen. Sommige houden zich als dood op de grond, anderen vluchten in de sacristie. Maar het geweld duurt verder nog twee uur. Minstens 40 mensen blijven dood. Ondertussen is het Irakese leger opgeroepen, de Amerikaanse helikopters vallen aan. De deur wordt ingebeukt en de kerk ontzet. Sommige bendeleden worden gedood, anderen trachten te vluchten langs een zijdeur, of geven zichzelf de dood. Het duurt nog tot na middernacht voor de lijken geborgen zijn en de gekwetsten gehospitaliseerd.  

Pater Vincent van Vossel was op weg naar deze kerk, toen de ontploffingen zich voordeden. Hij maakte dit relaas aan de hand van wat ooggetuigen mededeelden. Fr. Thair was directeur van het Center for Eastern Studies, opgericht in Baghdad door pater Vincent.

PS. Een paar dagen later waren er verscheidene aanslagen tegen afzonderlijke christenen.


 
EINDE VAN DIT ARTIKEL
        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  


 

CHRISTENVERVOLGING OP GROTE SCHAAL

Bericht langs Kerknet, Fides en Zenit:

Op 26 november van vorig jaar gaf de Franse intellectueel en auteur René Guitton tijdens een opvallend congres te Rome een toch wel onthutsende voorstelling van het jaarverslag van Kerk in Nood / Oostpriesterhulp over godsdienstvrijheid wereldwijd. Wereldwijd gaan naar schatting vijftig miljoen christenen gebukt onder vervolging. Guitton is bekend als de bedenker van de term ‘christianophobie’, als aanduiding van de openlijke vijandigheid en het geweld tegen christenen en het feit dat hun geloofsovertuiging zelf daarbij dient als de rechtvaardiging voor het geweld of de haat. Bijkomend probleem is dat sommige landen, zoals Saudi Arabië of Jemen, het veranderen van godsdienst strafbaar stellen.

Tijdens de voorstelling van het rapport in Rome werd aangeklaagd dat de onderdrukking en discriminatie van religieuze minderheden blijft toenemen. In landen als Iran en Irak is de situatie zelfs ronduit dramatisch, ook voor moslims. Noord-Korea, Vietnam, Laos, Myanmar en China bewijzen hun jarenlang opgebouwde kwalijke faam alle eer, al stellen deze landen volgens het jaarverslag ook alles in het werk om te verhinderen dat informatie over de openlijke schendingen van mensenrechten uitlekt naar het buitenland.

Kerk in Nood stelt toenemend geweld vast tegen christenen in Pakistan, Indonesië (het grootste moslimland maar ooit bekend om zijn religieuze verdraagzaamheid) en India (vanwege fanatieke Hindoes). In Cuba blijven de bestaande beperkingen van kracht. Toch wijzen verschillende tekenen in dit land op een groeiende openheid. Hoopvol is ook dat een Golfstaat als de Verenigde Arabische Emiraten steeds vaker toestemming geeft voor de bouw van kerken voor christelijke migranten, voornamelijk uit Afrika en de Filippijnen.

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


DE VOLLE PINKSTERZEGEN


Charismatische Vernieuwing en Pinkstervernieuwing

Een onlangs overleden gewezen woordvoerder van koning Boudewijn, mag zich dan al laatdunkend uitgelaten hebben over de katholieke Charismatische Vernieuwing, het is een feit dat deze stroming ook heel wat positieve energie binnen de kerkgemeenschap heeft laten opborrelen en het was dom ze te vergelijken met een magische hocus pocus zoals hij het deed.

De Pinkstervernieuwing, zoals ze zich binnen en buiten de gevestigde kerken heeft gemanifesteerd, heeft heel wat innerlijke vernieuwing met zich meegebracht in individuele gelovigen en in gemeenschappen. Heel wat van het nieuwe dat ze in zich droeg is voor een deel vruchtbaar geworden binnen de kerken. Dat er ontsporingen zijn geweest, dat er soms te weinig maatschappelijk en sociaal engagement gestimuleerd werd... Niet ieder gelovige of gelovige gemeenschap kan uitblinken op alle vlakken. En hiermee willen we niet ontkennen dat innerlijke, spirituele vernieuwing zich vroeg of laat niet zou doen kenmerken door sociale inzet... Maar de 'Vernieuwing in de Geest' had als eerste zending zich open te stellen en anderen op te roepen tot een spirituele vernieuwing door zich meer open te stellen voor de krachtige werking van Gods Geest.

 

"De volle Pinksterzegen"

Wie daarin uitblonk was bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse protestantse predikant uit de Kaapprovincie, Andrew Murray (1828-1917). Zo schreef hij meer dan een eeuw geleden een boekje onder de titel “De Volle Pinksterzegen”. Het was een zeer bezield iemand die bovendien enorm indringend kon spreken en mensen tot een spirituele ommekeer kon brengen. Misschien is het wat al te gemakkelijk om in tijden van onzekerheid en verwarring – zoals we die hier en nu meemaken - terug te grijpen naar de verkondiging van zulke mensen. Het geeft de indruk dat je de pogingen van velerlei gelovigen om tot een vernieuwde en bij-de-tijdse kerk te komen wat in snelheid wil nemen en niet stil wil staan bij al die oprechte pogingen. Anderzijds blijft het onze overtuiging dat enkel een diepe spirituele basis de gestage voortgang van de kerk en de kerkelijke verkondiging kan zeker stellen. Daarom putten we uit het boekje van die bezielde christen enige sterke ideeën.

 

De heilige Geest ontvangen?

Je kent misschien uit de Handelingen van de apostelen (Hoofdstuk 19) volgend voorval: “Terwijl Apollos in Korinte was, kwam (de apostel) Paulus na zijn reis door het binnenland in Efeze. Daar ontmoette hij enige leerlingen, aan wie hij vroeg: ‘Hebt gij de heilige Geest ontvangen toen ge het geloof hebt aangenomen? ‘ Zij antwoordden: ‘Wij hebben niet eens gehoord dat er een heilige Geest bestaat.’”

Paulus stelde wel degelijk een goede vraag. Maar deze 12 mannen waren enkel gedoopt met het doopsel van Johannes de doper, niet in de Naam van Jezus, en ze hadden ook de heilige Geest nog niet in volheid ontvangen. Paulus had dat direct opgemerkt. Ik vraag me wel eens af of hij dat bij ons ook zou opmerken: dat we misschien wel gedoopt en gevormd zijn maar dat er van een bezield zijn door de heilige Geest meestal weinig te merken valt… De heilige Geest kan ons immers wel ooit geschonken zijn om in nauwe relatie te leven met Jezus Christus en in zijn voetspoor te gaan, maar als wij de heilige Geest telkens weer aan de kant laten staan en onze eigen weg gaan (we zijn tenslotte vrije mensen, menen we) dan klinkt zijn stem niet meer door, dan is zijn invloed niet meer merkbaar, het is als met een overwelfde rivier, een ommuurde waterloop die het land niet meer bevrucht… Door de riolen en ommuurde kanalen spoelt al het water weg zonder de aarde vruchtbaar te maken. Nochtans wordt de heilige Geest wel eens vergeleken met de stroom die uit de tempel vloeide en die al het land langsheen zijn oever vruchtbaar maakt… Je moet dat maar eens lezen in Ezekiël hoofdstuk 47.

 

Wat vind je zelf van jezelf?

Wanneer we in de spiegel van ons leven kijken met de ogen van Paulus, zouden we ons dan ook moeten vragen: “Heb jij eigenlijk de heilige Geest wel ontvangen? De Geest van de verrezen Heer? Waar is dan je vurigheid, je vrijmoedigheid om te getuigen, je verlangen om in contact te zijn met de Heer in het gebed, in de Eucharistie, je ijver in het gebed, je getrokkenheid naar dienst aan je medemens, de mensen-in-nood… In welke mate voel je je verantwoordelijk voor de rest van de wereld, voor de natuur…? Murray -maar het is wel een protestant natuurlijk- maakt een onderscheid tussen enerzijds de heilige Geest ontvangen, tot geloof en bekering gebracht worden door Hem, en anderzijds de heilige Geest onthalen als een persoon, die ons wil doen leven van zijn eigen leven… Je zou kunnen zeggen dat het dan gaat om een persoonlijke relatie tussen jou en de heilige Geest.

Dus als Paulus je vraagt: Heb je de heilige Geest ontvangen toen je tot geloof bent gekomen? Dan kunnen wij wel zeggen: ja. Maar we moeten ook weten dat Hij ons hele inwendige bestaan voor zijn rekening neemt, en met zijn eigen leven vervult, zodat Hij zowel het willen als het werken in ons bewerkt. Want dat is pas het ware, volle christenleven.

 

Permanent gebed

Als je je dat eens goed realiseert, dan begrijp je dat je ook op dit vlak Jezus’ woord over het ‘voortdurend’ bidden in praktijk moet brengen. Dat je voortdurend moet vragen aan de Vader dat Hij jou zijn Geest zendt in Jezus’ Naam, en dat je aan Jezus vraagt jou te dopen (onder te dompelen) in zijn Geest. Hij zal dat graag doen want Hij weet dat je dat nodig hebt. En als we in de heilige Schrift lezen -zoals paus Benedictus ons in zijn 'Verbum Dei' aanspoort- zullen ook wij inzien hoezeer we beroep moeten doen op de Heilige Geest opdat Hij bezit zou nemen van ons hart en ons leven:

- “’Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij; wie in Mij gelooft, hij drinke! Zoals de Schrift zegt: ‘Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. ‘ Hiermee doelde Hij op de Geest, die zij, die in Hem geloofden, zouden ontvangen”. (Jezus in Joh. 7,37-39)

- “Als gij dus, ofschoon ge slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader-in-de-hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.” (Jezus in Lk.11,13)

- “Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God. De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader! ” (Rom. 8,14-15)

- “… de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.” (Joh. 14,26)

- “Maakt u echter, wanneer men u overlevert niet bezorgd over het hoe of wat van uw spreken: op dat ogenblik zal u worden ingegeven wat gij moet zeggen. Want niet gij zijt het die spreekt, maar door u spreekt dan de Geest van uw Vader.” (Jezus in Mt. 10,19-20)

- “Evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij die de harten doorgrondt, weet waar de Geest op zint, want Hij pleit voor de heiligen naar Gods bedoeling. ”. (Rom. 8,26-27)

- “Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet. Zij die Christus Jezus toebehoren hebben het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten. Daar wij leven door de Geest, willen we ook leven volgens de Geest.” (Gal. 5,22-25)

- “Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad, totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.” (Jezus in Lk. 24,49)

 

De leiding van de H. Geest

Deze teksten uit het Nieuwe Testament, spreken duidelijke taal.

Nogmaals: als katholieke christenen geloven we dat de H. Geest ons geschonken werd bij ons heilig Doopsel en Vormsel, maar er blijft die ontnuchterende vaststelling dat als we vaak ongehoorzaam zijn aan de leiding van de Geest, wij zijn inwoning niet meer zo bewust zijn en niet meer zo gevoelig zijn voor zijn werking. Gevolg: het is ons niet meer aan te zien dat we de heilige Geest ontvangen hebben. En dàt is dan de reden waarom ook wij vaak en zelfs voortdurend moeten smeken: Kom, heilige Geest! Kom, heilige Geest!

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


KERK IN BELGIË: DUIDELIJKHEID NA DE STORM?

Br. R. Stockman in De Morgen

Terwijl sommige politici van sommige partijen nog altijd hun partijtje kerkschieting spelen, kregen we ondertussen ook reeds een aantal rustige en indringende beschouwingen omtrent heel de heisa rond aartsbisschop Léonard en sommige van zijn uitspraken en over het misbruik van kinderen door mensen van de kerk. Zo lazen we de bedenkingen van Gerard Bodifee, Herman De Dijn, de reactie van Mgr. Léonard zelf. Hieronder geven we de bedenkingen van broeder Stockman, Generaal-overste van de Broeders van Liefde, in een interview in De Morgen (12/11/2010), onder de titel: Wat heeft Monseigneur Léonard misdaan?

 

“Het klinkt vandaag niet goed te zeggen dat je uit België komt. Onmiddellijk krijg je vragen over de politieke situatie en of België nog wel bestaat, en hoe het gesteld is met de kerk. Dat laatste klinkt geregeld hier in Rome.

Maar is het inderdaad zo, zoals sommigen beweren, dat Mgr. Léonard de Belgische kerk aan het polariseren is met zijn zogenaamde controversiële uitspraken? Of is men gewoon verleerd dat er in de kerk nu eenmaal ook geloofswaarheden zijn, dat er een christelijke moraal is die nu en dan om verduidelijking vraagt en dat er tegelijk ook en vooral veel pastorale bekommernis moet zijn, en dat die zaken niet in tegenspraak moeten zijn, maar wel onderling in spanning kunnen staan. De kerk als mater en de kerk als magister: de moeder die zorg draagt voor haar kinderen en de meester die zijn kinderen moet leren.

De kunst bestaat erin om magister te zijn zonder het mater-zijn te verwaarlozen; eigenlijk zou het mater-zijn steeds op de achtergrond aanwezig moeten zijn en als een resonans blijven klinken.

Toen enige maanden geleden Mgr. Léonard aantrad als aartsbisschop, waren er reeds van bij aanvang vele a priori’s. Hij kreeg bij sommigen zelfs geen enkele slaagkans, hij werd reeds op voorhand gebuisd. Hij was de man van Rome, his master’s voice, niet de kandidaat van... Toch moest men weldra vaststellen dat hij het niet zo slecht deed, in het bijzonder in de zaak van Mgr. Vangheluwe en de nasleep ervan. Hij trad kordaat op, met een duidelijke communicatie en niemand benijdde op dat ogenblik zijn functie. Men verlangde van hem krachtige uitspraken die hij ook gaf. Het was de tijd van de tsunami in de kerk, en niemand wist wanneer het zou ophouden.

Maar dan kwam als het ware een tegenbeweging waarbij de kerk het zwijgen werd opgelegd. Men had geen recht meer om te spreken over morele zaken, wanneer de moraliteit in eigen midden soms ver te zoeken was. Men kwam zelfs zo ver om het ontslag van de Paus te suggereren, meer als symbolische daad, maar toch wel pretentieus gesteld. Alsof daarmee iets zou worden opgelost.

Mgr. Léonard nam zijn herderstaf weer op, en toonde zich als voorheen de magister en de mater, en soms nogal uitdrukkelijk magister. Uitspraken en zelfs woorden uit vroegere interviews werden uit hun context gehaald, uitvergroot, geïnterpreteerd en vooral becommentarieerd. De wijze van communiceren was misschien niet altijd even gelukkig, en dat is inderdaad iets dat men ook in Rome moet leren: hoe communiceren in een tijdperk waar slogans het doen en langere teksten gewoon niet gelezen worden. De woordvoerder moest soms bijsturen, toelichten, hetgeen toch zijn taak is. Maar als men niet meer overeenkomt over wat de bestemming moet zijn, dan wordt het problematisch. En dat gebeurde blijkbaar de laatste dagen waarbij het even leek dat er moest afgerekend worden. Zielig wanneer men op afstand staat toe te kijken.

Ondertussen zijn de profeten aan het roepen gegaan: zwijgen tot kerstmis, misschien maar best aftreden, want we geraken in een polarisatie.

Als ik nu terugkijk naar de zogenaamde gewraakte uitspraken, dan zijn er een aantal die gewoon de visie vertolken van de kerk, weliswaar vanuit het ideale standpunt, en daarbij is het normaal dat weerstanden worden opgeroepen bij hen die zich verwijderd hebben van dit ideaal - en daarmee wil ik niemand veroordelen Andere uitspraken waren misschien wat moeilijk, te filosofisch en gaven daarom aanleiding tot misverstand en vooral misinterpretatie. Mgr. Léonard heeft dit zelf proberen recht te zetten. En een aantal hebben te maken met de wijze waarop ze gebracht worden, en dan gaat het over de communicatie.

Maar wordt het heftig reageren niet mede veroorzaakt door de opiniemakers die dit maar al te graag aangrijpen om hun eigen kerkbeeld te promoten? Is het geen bon ton geworden om sowieso tegen Rome te zijn? Moet alles zomaar met de mantel van de liefde worden toegedekt en de ogen worden gesloten voor situaties die misgelopen zijn - zoals op sommige plaatsen de liturgie - uitgehold zijn of toch wel heel ver van het ideaal verwijderd zijn - zoals op sommige plaatsen het godsdienstonderricht? Dan gaat het dus vooral over binnenkerkelijke zaken. Mogen de kerkmensen niet in eigen boezem kijken en de zwakke plekken met name noemen?

Iemand schreef dat Mgr. Léonard Jezus niet is, dat is waar. En het gaat er mij ook niet om Mgr. Léonard te verdedigen. Maar het is hem niet verboden zich aan Jezus te spiegelen, wel integendeel: Jezus zei de waarheid en moedigde daardoor mensen aan maar stootte ze ook af. Tegelijk bleef hij vergevingsgezind en bleef hij kansen geven opdat niemand verloren zou gaan. Dat dat een moeilijke maar noodzakelijke combinatie was heeft Jezus zelf ondervonden. Daartoe is ook Mgr. Léonard geroepen, vanuit zijn eigen bekwaamheden en de beperkingen die hij ook wel zal hebben. Zij die deze boodschap niet kunnen aanhoren hebben het recht hun oren af te sluiten, maar hebben niet het recht anderen te verhinderen de boodschap te beluisteren en er proberen naar te leven. Of geldt vrije meningsuiting alleen nog in één richting?

Wat is nu het besluit van deze onvolmaakte analyse? Dat de kerk haar boodschap, ook in Vlaanderen, in alle duidelijkheid mag en moet laten klinken. Dat zij die het daar moeilijk mee hebben de boodschapper niet moeten afschieten omdat ze het moeilijk hebben met de boodschap. Er zijn er die zich katholiek zullen blijven noemen, anderen christelijk geïnspireerd en nog anderen uitdrukkelijk niet meer kerkelijk. Misschien moet dat vandaag ook beter tot uitdrukking worden gebracht in de instituten die vanuit de kerk zijn gegroeid om zo tot een klaarder onderscheid te komen, want duidelijkheid schept welbehagen. Maar dat houdt niet tegen dat ze zich blijven inspireren aan het evangelie, want de liefdesboodschap die erin verkondigd wordt geldt voor allen.

En dat de kerk de ruimte mag blijven waar allen terecht kunnen met hun pastorale noden in de meest ruime betekenis van het woord. Zowel geloven als niet- of andersgelovigen, want de kerk blijft de plaats waar voor mensen gezorgd wordt. Ook dat is de evangelische boodschap.”

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP  

 


CHINA EN DE KERK


Met Chinezen moet je voorzichtig zijn, respectvol. Met elk mens en vooral met mensen uit andere culturen. Ook al vinden we dat ze zich wat moeten incultureren als ze hier bij ons zijn, toch vraagt onze menselijke en christelijke eigenheid dat we die mensen ook wat zichzelf laten zijn en dus trachten we hen wat te leren kennen en begrijpen in hun spreken en handelen...

China heeft eeuwenlang op zichzelf geleefd. Heeft een heel eigen mentaliteit. Een van onze landgenoten, de bekende pater Vincent Lebbe, heeft dat van bij zijn eerste contacten aangevoeld: hoe de Westerse mensen, ook de missionarissen, met olifantenpoten door China trokken en de mensen daar vernederden en niets of weinig begrepen van de daar heersende mentaliteit en gewoonten, beleefdheidsvormen bijvoorbeeld. Hij is dan ook chinees met de chinezen geworden en heeft zo, veel meer dan anderen, mensen van ginder in positief contact kunnen brengen met de evangelische boodschap.

De aktuele leiders daar zijn ook chinezen, bovendien met een sterk marxistisch (dus autoritair) verleden, die geen bemoeienis van buitenstaanders wensen en alle touwtjes in handen willen houden. Alle touwtjes. Dus ook: de kerk. En zo hebben we daar de katholieke kerk die met Rome verbonden is, en daarnaast heb je de nationale kerk die regeringsgezind is en totaal door de regering gecontroleerd.

Evenwel is er op  geregelde tijdstippen de laatste jaren discrete toenadering geweest en is er o.m. een soort overeenkomst dat Rome zich zou akkoord verklaren met de bisschopswijding van een van de priesters die de regering als kandidaat-bisschop voorstelt. Over een 10-tal benoemingen geraakten beide kanten het al eens.

Maar een heikel punt is het gebrek aan respect voor de mensenrechten in China en  omdat Rome daar ook onlangs weer op wees is er nu een kink in de kabel gekomen: op 21 november 2010 werd er een regeringsgetrouwe bisschop  (Joseph Guo Jincai in Chengde, Hebei) gewijd waarmee het Vaticaan niet akkoord kon gaan. Chinese gevoelige tenen en verantwoorde kerkelijke standpunten. Gods Geest heeft nog werk te doen.

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2011/1

        NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR TOP