GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

   INHOUDSOVERZICHT     

SINT ALFONSUS, MISSIONARIS VOOR DE ARMEN

Juan M. Lasso de la Vega, C.Ss.R.

Superior Generalis (Algemene Overste)


 Hieronder volgt een overdenking bij de tweehonderdste verjaardag van de dood van Alfonsus de Liguori (1987), stichter van de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser, het religieuze instituut van de Redemptoristen.  Deze overdenking is van de hand van Juan M. Lasso de la Vega, toenmalig generaal-overste van de Redemptoristen en ze werd gepubliceerd als Communicanda 10 (1 juli 1987).  De vertaling is van de hand van p. Jan Vinkenburg, cssr.  

 “In de zekerheid dat het Gods wil was, schepte Alfonsus moed en ging aan de slag; en met totale opoffering aan ezus Christus van wat Napels hem te bieden had, bood hij Hem aan de rest van zijn dagen te leven in schaapskooien en hutten, en te sterven te midden van herders en plattelandbewoners.”(A.M. Tannoia, Della Vita ed Instituto del Ven. S. di D. Alfonso M. Liguori, I, 66.) 1. Deze woorden van Tannoia geven het kader aan van de overdenking die de Generale Raad aan de leden van onze Congregatie aanbiedt bij de tweehonderdste verjaardag van de dood van St.-Alfonus.  We menen dat het goed is bij dit tweede eeuwfeest eens naar Alfonsus te kijken en ons de vraag te stellen: kunnen we vanuit zijn leven komen tot het centrale thema van ons laatste Generale Kapittel: ‘het evangelie brengen aan de armen’ en ‘van de armen leren hoe wij het evangelie moeten beleven’ (Evangelizare pauperibus et a pauperibus evangelizari)?2. Als we naar Alfonsus zien, moeten we niet proberen hem dingen te laten zeggen die hij niet gezegd heeft.  Zijn tijd had niet dezelfde vragen of dezelfde kijk op de wereld als wij vandaag de dag.  Alles wat we kunnen doen is zijn leven en zijn persoon nagaan en trachten zijn opstelling te ontdekken met betrekking tot ons thema.  Zo komen we tot de bevinding dat Alfonsus, onze vader en onze stichter, erin is geslaagd zijn liefde voor Christus, de Verlosser, en zijn liefde voor de amen tot een eenheid te maken.  En dit inzicht zal een stimulans voor ons zijn, nu het twee eeuwen geleden is dat wij de erfenis van deze eerste redemptorist hebben ontvangen.

BEKERING EN DE WIL VAN GOD

3. Alfonsus’ ontwikkeling in de richting van het brengen van de Blijde Boodschap aan de armen, moeten we zien in het licht van zijn streven naar ‘distacco’ (onthechting) om Gods wil te kunnen volgen.  Alfonsus’ onthechting is een houding die voortkomt uit zijn persoonlijke ervaring van ‘uittocht’ (exodus) en van bekering.  En deze bekering hield een totale gerichtheid in van zijn leven op een nieuw doel dat hij nooit uit het oog zou verliezen.4. Alfonsus’ onthechting was de consequentie van zijn verlangen om de roepstem van zijn hemelse Vader te verstaan.  Alfonsus was geen man van een idée fixe of van een ideologisch droombeeld.  Hij moest Gods wil zoeken in de zeer tegenstrijdige tekenen van zijn tijd.  Gebeurtenissen, personen, tegenslagen, successen, dromen en ingevingen:  dit alles samen was niet genoeg om zijn weg duidelijk te maken.  Alfonsus’ onderscheiding moest daarom tot stand komen in een innerlijke samenspraak met de Heer.    Hij zal de leraar van het gebed worden omdat hij de vitale noodzaak daarvan voelde.  Hij bracht al deze verwarrende tekenen voor de Heer, en in een gelovige samenspraak werden zij omgevormd tot de beslissingen die de geschiedenis van Alfonsus’ leven en het onze zouden veranderen. 5. Vanuit ons thema zien we Alfonsus’ bekering in drie belangrijke momenten oplichten:

Vooreerst is daar Alfonsus’ breken met de rechtbank, hetgeen we niet moeten zien als enkel een daad van verbittering na een mislukking of van gefrustreerde ambitie.  Anderzijds is het ook niet zo, dat hij op dit moment van God een inzicht ontving dat hem heel de wereld van zijn tijd doet afwijzen of hem ontgoochelt met betrekking tot een maatschappij die recht beloofde maar ook onrecht gedoogde als het ging om te triomferen tot in de rechtszaal toe. Hoewel we bij Alfonsus geen kritische maarschappij-analyse mogen verwachten, kunnen we toch met zekerheid in zijn geest van onthechting een kritische gevoeligheid vaststellen die hem een inzicht gaf in de sociale wereld waarin hij leefde.  Hij nam een onrechtvaardigheid en een corruptie waar die verder gingen dan het verloren geding, en waarvan de geldende regels, de normen en de waarden van de bovenlaag van de samenleving van zijn dagen doordrongen waren: ‘Mondo,  ti ho conosciuto!’ (Wereld, ik heb je door!)6. Het tweede grote bekeringsmoment kwam, toen Alfonsus zorgend bezig was met de zieken in het Hospitaal van de Ongeneeslijken: dat intense moment waarop hij de woorden hoorde: ‘Lascia il mondo, e datti a me’ (Verlaat de wereld en geef je aan Mij).  Deze woorden deden hem naar Maria’s heiligdom snellen, aan wier voeten hij zijn degen neerlegde.  In dit veelzeggend gebaar schoof hij zijn hele wereld en alles wat daarmee te maken had terzijde.  Het was een moment waarop hij zijn hart opende voor waarheen de Heer hem ook zou leiden.7. Zijn onthechting zou hem vervolgens naar een andere wereld voeren: de wereld van de geestelijk verwaarloosden.    Verwaarloosd omdat zij naar de marge van de samenleving waren verwezen en niet in tel waren in de maatschappij waarin hij (Alfonsus) had geleefd.  We mogen niet verwachten dat we bij Alfonsus dezelfde kijk op armoede of op keuze voor de armen tegenkomen als de kerk in onze dagen kent.  Toch is er geen twijfel over mogelijk dat hij echt een ‘keuze voor de armen’ gemaakt heeft in zijn leven.8. Tot dit derde bekeringsmoment leidde de Heer Alfonsus, toen deze zich op een dag naar de heuvels boven Scala begaf om daar tot rust te komen.  Hier ontdekte hij een andere wereld, die hij tot dan toe nauwelijks kende.  Hier trof Alfonsus de mensen aan voor wie hij geroepen was te leven en het evangelie te verkondigen met al zijn krachten.  Het waren de mensen die geestelijk verwaarloosd waren omdat zij arm waren.  Zij zouden vooraan zijn leven beheersen.

9. We kunnen nu zien waarheen Alfonsus’ onthechting hem leidde: zij maakte deel uit van zijn exodus (uittocht): bekering van het ene milieu naar een zijn-leven-gevende inzet voor het andere.  Zij voerde hem van een ontgoocheling en totale verzaking aan de ene vorm van samenleving tot de aanvaarding van een andere als zijnde de plaats waar hij Christus, de Verlosser, zou ontmoeten.

DE VERLOSSER VOORTZETTEN

10. Alfonsus zag dat de wil van God voor hem was verpersoonlijkt in Jezus Christus.  Jezus was de mensgeworden wil van de Vader, een wil van verlossende liefde.  Christus zal het centrum worden van Alfonsus’ spiritualiteit.  Ieder ogenblik van Jezus’ leven zal voor hem een verwonderingwekkende openbaring zijn van Gods verlossende liefde.    Kribbe, Kruis, Eucharistie: dat zijn de symbolen die diep in het leven van Alfonsus de herscheppende kracht van de Menswording, van Dood en Verrijzenis, en van het H. Sacrament zichtbaar maken.  Christus is niet enkel een voorbeeld voor Alfonsus; er is veeleer een diepe liefdesverhouding tussen beiden, bijna een sacramentele identificatie.  Alfonsus’ missionaire kracht kwam voort uit die van Christus.  Zoals Christus’ liefdevolle vereniging met de Vader zich uitte in zijn verlangen deze allen omvattende liefde te verkondigen, zo deed Alfonsus’ liefdevolle vereniging met Jezus hem verlangen dat ook alle anderen Hem (Jezus) zouden liefhebben.11. Alfonsus ontdekte, hoe Christus voor hem geïncarneerd moest worden in de wereld van de verwaarloosde armen.  Alfonsus zag zich niet zozeer geroepen om Christus in de armen te zien, als wel om zich te identificeren met de Verlosser die arm werd opdat wij rijk zouden worden.    Alfonsus’ keuze voor de verwaarloosde armen vloeide voort uit zijn identificatie met Jezus Christus, niet uit een ideologisch begaan zijn met een sociale klasse.12.  Voor Alfonsus was Maria altijd het grote voorbeeld van de identificatie met Christus die hij nastreefde.  Zij was het symbool van de barmhartige liefde van Christus voor allen, speciaal voor de meest verlatenen.  En zij kon meer dan wie ook in anderen de beantwoording van zijn liefde opwekken.

AAN DE ARMEN HET EVANGELIE VERKONDIGEN

13.  Toen Alfonsus eenmaal had ontdekt tot wie hij was geroepen, stelde hij al zijn krachten en zijn talenten in dienst van één enkel doel: deze verlaten armen.  Als auteur en als musicus zal Alfonsus eenvoudige meditaties en populaire liederen schrijven; als theoloog zal hij het ‘vita devota’ uitwerken en de biechtvaders voorhouden om barmhartigheid te verkondigen aan de verlatenen, niet het oordeel; als predikant zal hij een eenvoudige preektrant ontwikkelen en de vernieuwing van de missie;  als bisschop zal hij de hongerlijdenden voeden ten tijde van de hongersnood.  Alles wat hij in zich had zou hij bundelen voor het ‘evangelizare pauperibus’: het verkondigen van het evangelie aan de verwaarloosde armen.14. De keuze van voorkeur van Alfonsus voor de armen was overigens niet exclusief.  Hij weigerde niet om zijn apostolaat vaak ten dienste te stellen van alle klassen: priesters, kloosterzusters en zelfs de adelijken en welgestelden.    In feite streefde hij er altijd naar al dezen van dienst te zijn.  Maar het was uitsluitend omwille van hen die verwaarloosd waren omdat zij arm waren, dat hij ordesstichter zou worden.  Juist voor hen zal hij zijn grootste werk ondernemen en een apostolische gemeenschap opbouwen: de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser.

15.  Deze gemeenschap moest aan deze arme bevolking Alfonsus’ uitdrukkelijke, profetische en bevrijdende verkondiging van het Evangelie brengen.  Het moest een verkondiging zijn die tot bekering voert omdat zij vervuld is van barmhartigheid en van hoop.  Alfonsus beperkte zich nooit tot het louter signaleren van de zonde, maar reikte ook het ontwerp van een nieuw leven aan.  Nooit was hij tevreden met het opwekken van een onmiddellijk antwoord: hij zocht een nieuw en diepgaand christelijk leven gestalte te geven.Toegegeven: hij had niet het besef van sociale rechtvaardigheid zoals wij dat heden kennen; maar kan men ontkennen dat hij zich buitengewoon inspande om het christelijk leven te grondvesten op de fundamentele waardigheid van de menselijk persoon van ook de meest arme en eenvoudige mens?  Deze  onvervreemdbare waardigheid van de menselijk persoon, die vooragaat aan ieder natuurlijk of gebruikelijk onderscheid tussen mensen, komt sterk naar voor in Alfonsus’ moraaltheologie, waar de eerbied voor het geweten van iedere persoon een onbetwistbare voorrang heft op iedere wet.  Is niet juist de affirmatie van ieders persoonlijke waardigheid voor God de eerste akte van rechtvaardigheid die men aan eenieder verplicht is en de grondslag vormt van onze gelijkwaardigheid en van iedere aanspraak op sociale rechtvaardigheid? (zie vervolg hieronder: Van de armen leren het Evangelie te beleven)

VAN DE ARMEN LEREN HET EVANGELIE TE BELEVEN

16. Het tweede deel van het thema voor deze 6 jaren stamt uit ervaringen en opvattingen van onze huidige tijd.  Toch zijn er in Alfonsus’ leven enkele aanwijzingen die erop duiden dat hij vond dat de arme een evangelische boodschap had voor hemzelf en voor zijn gezellen.  In deze geest kunnen wij zijn aanbeveling verstaan dat de redemptoristen moeten leven te midden van hen tot wie zij zijn gezonden.Hij voorzag slechts de ondergang van de Congregatie als zij zich zou afwenden van de armen en zich zou wenden tot de hoven en de paleizen van de stad, die voor hem symbolen waren van de samenleving die hij achter zich had gelaten.  Het waren sterk sprekende symbolen die zijn innerlijke bewogenheid raakten.  Ver van de armen zou de Congregatie haar zending verliezen, want zij zou haar gevoeligheid verliezen voor degenen tot wie zij was geroepen.  Maar juist deze mensen zouden de leden doen beseffen wat ‘verlossing’ betekent voor een Redemptorist17. Alfonsus streefde niet naar een leven van solidariteit met de armen, zoals dit vandaag verstaan.  Maar wel blijken er hieromtrent drie zaken duidelijk in Alfonsus’ manier van leven. Vooreerst vraagt hij van zichzelf, die een rijk man is, en van zijn eerste gezellen, van wie de meesten behoorden tot de bovenlaat van de Napolitaanse samenleving, een werkelijk ingrijpende verandering van levensstijl.  Hij zag dat niet vanuit een identificatie met de armen, maar met de arme Verlosser, die van al het goddelijke afstand had gedaan om een van ons te zijn.  Om Hem te vinden moest men arm worden.

18. Ten tweede: Alfonsus zocht altijd een rechtstreeks en persoonlijk contact met de armen.  Niet alleen dat hij voor de armen openstond, maar hij zocht hen ook met apostolische ijver op om de meest verwaarloosden te vinden.  Alfonsus nam het initiatief om een apostolische congregatie te beginnen om zo deze verlaten armen te bereiken.  Zij pastorale houding was er een van doen, en niet enkel van afwachten.

19.  Ten derde: Alfonsus koos niet voor een leven van arm worden.  Zij praktische levenshouding en zijn onthechting waren erop uit om toe te zien dat materiële goederen zo werden aangewend dat zij medebroeders zich ten volle konden inzetten voor de geestelijke verlatenheid van de armen.  De goederen van de gemeenschap waren er om haar in staat te stellen ter beschikking te staan van de verwaarloosde armen voor wie zij was geroepen.  Ze mochten geen wig zijn tussen de communiteit en deze mensen.

DE APOSTOLISCHE GEMEENSCHAP

20. Deze aspecten van Alfonsus’ leven betekenen meer dan een louter persoonlijke toewijding; het zijn tekenen van een authentieke geestelijke dynamiek, die hij als een erfenis heeft nagelaten aan zijn Congregatie. 21.  De doelstelling van de Congregatie wordt in Constitutie 1 omschreven als: “het voorbeeld van onze Zaligmaker Jezus Christus te volgen door aan armen het woord van God te verkondigen”.  Het volgen van de Verlosser en het leven voor de armen vormden voor Alfonsus steeds een enkele werkelijkheid die rechtstreeks voortkwam uit de ervaringen van zijn leven, en zij vormden het ene doel van zijn Congregatie.22.  Alfonsus realiseerde zich al spoedig dat de weg naar de identificatie met de Verlosser geen individueel avontuur WAS.  De stichting van de Congregatie betekende voorhem niet louter de vorming van een team voor pastoraal werk.  het ging hem veeleer om een apostolische gemeenschap tot stand te brengen die in haar wezen en haar werkzaamheid een voortzetting zou zijn van de reddende aanwezigheid van de Verlosser.  Niet zozeer de afzonderlijke redemptorist als wel de apostolische gemeenschap moest het zichtbare teken zijn van de Verlosser.  Intern moest de gemeenschap ernaar streven een klimaat te scheppen van wederzijdse eerbied, steun en heiliging.  Zo wordt de gemeenschap zelf een levend model van Gods Koninkrijk van rechtvaardigheid en vrede.  En vandaar uit kan zij met kracht en overtuiging spreken tot de verwaarloosde armen tot wie zij gezonden wordt.

BESLUIT

23.  Zo is onze Sint Alfonsus, getekend in korte, maar wel in het oog springende trekken.  Deze schildering lijkt niettemin voldoende om ons enige aanwijzingen te geven over hoe onze houding zou moeten zijn ten aanzien van het centrale thema van het Generaal Kapittel: “Evangelizare pauperibus et a pauperibus evangelizari” (het evangelie brengen aan de armen en van de armen leren hoe wij het evangelie moeten beleven).  Onze Alfonsiaanse erfenis moet ons ongetwijfeld voeren tot de aanvaarding van dit thema als authentiek voortbrengsel van zijn charisma.24.  De Generale Raad biedt aan al onze medebroeders en communiteiten deze gedachten aan bij gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de dood van onze Stichter, Sint Alfonsus.  We hopen dat ze geëigend zijn voor dit belangrijke moment in onze geschiedenis.

Met broederlijke groeten in Jezus - Maria - Jozef - Alfonsus

Juan M. Lasso de la Vega, C.Ss.R.

Superior Generalis (Algemene Overste)


   INHOUDSOVERZICHT     NAAR TOP