GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF en LEVEN

  NAAR INHOUDSOVERZICHT    

JEZUS EN KAFARNAÜM

Ben Van Vossel

1 Jezus’ woonplaats ?  
2 Wiens huis ?  
3 Huis van Petrus ?  

4 Vormingshuis


1 JEZUS’ WOONPLAATS ?


Kafarnaüm: licht en donker

Kafarnaüm heeft het voorrecht gehad dat Jezus daar een paar jaar heeft gewoond. Maar blijkbaar is Hij daar niet echt als Messias erkend en gewaardeerd. Zo krijgt het ook zijn plaats in de vervloeking van sommige steden (ik laat in het midden of dit letterlijk uit Jezus’ mond komt of uit de pen is gevloeid van een latere koleirige christen). We mogen blij zijn dat we niet in Kafarnaüm woonden toen (of zitten we toch ook in hetzelfde schuitje, ons eigen (on-)veilige schuitje?):

En gij, Kafarnaüm, zult ge soms tot de hemel toe verheven worden? Tot in de onderwereld zult ge neerzinken. Als in Sodom de wonderen gebeurd waren die bij u zijn geschied, het zou tot op de dag van vandaag blijven bestaan. Toch, Ik zeg u: Het lot van het land van Sodom zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van u.' (Mt. 11,23-24)


Jezus: van Noord naar Zuid

Als Jezus Nazaret verlaat trekt Hij naar de Jordaan, naar het Zuiden, in de woestijn van Juda waar Johannes aan de Jordaan, de mensen opriep tot bekering en hen doopte in het water van de rivier. Jezus, toen zowat 30 jaar, voelde zich blijkbaar ook geroepen tot die radicale stap van trouwe Godsdienst.  Was hij soms een volgeling van Johannes de Doper, die ook een doopritueel had zoals bij de Esseniërs van Qumran? Maar Johannes was een enkeling, leefde zelf niet in zo’n Esseniërgemeenschap, al had hij toch wel en aantal volgelingen. Dat Jezus eventueel tot de groep van Johannes behoorde, daarvan hebben we geen bewijzen. We weten dat Jezus zich door Johannes heeft laten dopen, dat is alles, en dat deden heel wat mensen, zoals Marcus noteert:

“Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.” (Marcus 1,5).

Blijkbaar was er een beweging naar meer innerlijkheid en naar trouwer involgen van Gods verlangen. Een beetje zoals wij ons voelen bij het begin van de Vastentijd: we gaan ons herpakken, we gaan ons leven op een geloviger basis inrichten... Maar niets wijst erop dat Jezus een volgeling van Johannes was, en het blijkt zeker niet uit een tekst als deze:

“In die tijd kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes om zich door hem te laten dopen. Maar Johannes wilde Hem tegenhouden met de woorden: 'Ik heb uw doopsel nodig, en Gij komt tot mij?' Jezus antwoordde hem: 'Laat nu maar; want zo past het ons al wat is vastgesteld te volbrengen.' Toen liet hij hem toe.”  (Mt.3,13-15)

Hieruit kunnen we alvast niet besluiten dat Jezus tot de kring rond Johannes behoorde.


Van Zuid naar Noord

Vervolgens zien we hoe Jezus zijn eigen weg gaat. En wanneer later Johannes gevangen genomen wordt door Herodes en opgesloten wordt in de burcht, Maceronte, alvorens kort daarna te worden, gaat Jezus in Kafarnaüm wonen:

“Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen, week Hij uit naar Galilea. Met voorbijgaan echter van Nazaret vestigde Hij zich in Kafarnaüm aan de oever van het meer” (Mt.4,12-13).

Jezus trekt dus nu vanuit Juda terug noordwaarts naar Galilea, maar hij laat Nazaret links liggen en gaat wonen aan de oevers van het Meer van Galilea (of: Meer van Gennesaret of Meer van Tiberias).

We stellen vast dat Jezus spoedig ook leerlingen rond zich verzamelt.

“Eens toen Hij zich bij het meer van Galilea ophield zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas, bezig met het net uit te werpen in het meer. Zij waren namelijk vissers. En Hij sprak tot hen: 'Komt, volgt Mij: Ik zal u vissers van mensen maken.'”  (Mt.4,18-19)


Kafarnaüm

In Kafarnaüm (Kapernahoem) was er ten tijde van Jezus een militair garnizoen (cfr genezing van de knecht van de Centurio Mt. 8,5-10) en een douanepost (cfr roeping van Levi-Mattheüs aan het tolhuis Mt. 9,9-13). Flavius Josephus, de Joodse geschiedschrijver spreekt verder over een hospitaal waar hijzelf verzorgd werd. De inwoners leefden van landbouw en visvangst vertellen ons archeologische opgravingen. Er passeerde ook nogal wat ‘vreemd’ volk, aangezien het dorp op de weg van Galilea naar Damascus lag.


Synagoge

In Kafarnaüm stond er ook een vrij grote synagoge. Lucas, altijd positief betreffende vreemdelingen, vertelt in zijn evangelie over het verband tussen die synagoge en de Centurio, de ‘honderdman’ van bovenvermeld Romeins garnizoen:

1 Na afloop van zijn onderricht aan het luisterende volk, ging Hij naar Kafarnaüm. 2 Daar was een honderdman, die een knecht had aan wie hem veel gelegen was; deze was ziek en lag op sterven. 3 Omdat de honderdman van Jezus hoorde, zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe met het verzoek zijn knecht te komen genezen. 4 Bij Jezus gekomen riepen zij met aandrang zijn hulp in. Ze zeiden: 'Hij verdient, dat Gij hem deze gunst bewijst, 5 want hij houdt van ons volk en heeft op eigen kosten de synagoge voor ons gebouwd.' 6 Daarop ging Jezus met hen mee.


< Ruïne van Synagoge >


Jezus’ woonplaats

Kafarnaüm is de vermoedelijke verblijfplaats van Jezus tijdens zijn kort openbaar leven, nadat Hij Nazaret verlaten had. We weten niet waarom hij daar ging wonen. Had hij in het Zuiden connecties gehad met mensen van de Qumran-secte, of was Hij alleen maar gedoopt door Johannes, had Hij zich bij Johannes aangesloten en ging Hij nu zijn eigen weg?

Dat Jezus in Kafarnaüm gewoond heeft, lijdt weinig twijfel. Veel evangelische teksten verwijzen er naar:

MK.2,1 Toen hij enige dagen later in Kafarnaüm was teruggekeerd, en men hoorde dat Hij ‘thuis’ was, 2 stroomden de mensen in zulk een aantal samen, dat zelfs de ruimte voor de deur geen plaats meer bood toen Hij hun zijn leer verkondigde. 3 Men kwam een lamme bij Hem brengen, die door vier mannen gedragen werd….


MK.9,33 Zij kwamen in Kafarnaüm en, ‘eenmaal thuis’, ondervroeg Hij hen: 'Waar hebt ge onderweg over getwist? ' Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag, wie de grootste was.  


MT.8,18 Toen Jezus een grote menigte om zich heen zag, gaf Hij bevel om naar de overkant te gaan (Kafarnaüm lag vlakbij het meer)…


WIENS HUIS ?

In Kafarnaüm, waar Jezus zich ging vestigen, woonde ook Petrus. Petrus runde vlakbij het meer een vissersbedrijfje en had een ruime woonst. Hij was gehuwd en zijn schoonmoeder woonde bij hem in. Of was het juist andersom, want ik spreek hier over het “huis van Petrus”, maar het kan ook het huis van zijn schoonmoeder van geweest zijn. Andreas, zijn broer, woonde daar eveneens. Het vermoeden nu is dat ook Jezus daar in het huis van Petrus een onderkomen heeft gevonden. In dat geval zou Jezus geen eigen huis hebben gehad zodat de uitspraak “de Mensenzoon heeft zelfs geen steen om zijn hoofd op te laten rusten” in dan zelfs letterlijk te nemen is.


Een paar evangelieteksten doen ons inderdaad veronderstellen dat het huis van Jezus en dat van Petrus zowat hetzelfde zijn:

- Op zekere dag had Jezus zijn huis verlaten en zat aan de oever van het meer.  Toen verzamelde zich bij Hem een menigte zo talrijk, dat Hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen, terwijl de hele menigte langs het strand bleef staan. (Mt. 13,1-2)

Die boot blijkt bij Lucas de boot van Simon-Petrus te zijn:

Hij stapte in een van de boten, die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken. Hij ging zitten en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk.  (Lk.5,3)

Thuis in Kafarnaüm nam Jezus zijn leerlingen wel eens afzonderlijk om hen verder te onderrichten. Dat moet dan wel een wat ruimer huis geweest zijn. Er zou ons wel iets aan gelegen zijn om die plaats te kennen waar Jezus zo, in nauw contact met zijn vrienden, de rijkdom van zijn hart openlegde en hen verder inleidde in de geheimen van het Koninkrijk. Jezus, en rondom Hem de kring van leerlingen die naar Hem luisterden en vragen konden stellen…

We zullen straks even de overstap maken naar opgravingen die doen vermoeden dat het ‘huis van Petrus’ en de ‘woonst van Jezus’ mogelijk samenvielen. Een “ruimer” huis zou inderdaad goed geschikt zijn voor deze samenkomsten van Jezus met zijn leerlingen:



- Toen liet Hij de menigte gaan en keerde naar huis terug. Zijn leerlingen kwamen nu naar Hem toe en zeiden: 'Leg ons de gelijkenis uit van dat onkruid op de akker.' (Mt. 13,36)

- Zij kwamen in Kafarnaum en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen: 'Waar hebt ge onderweg over getwist? ' Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag, wie de grootste was. Toen zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: 'Als iemand de eerste wil zijn, moet hij laatste van allen en de dienaar van allen zijn.' Hij nam een kind (dat daar rondliep, misschien een kind van Petrus?) en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: ' Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.' (Mk. 9,33-37)

Dat laatste woord is dan zeker een opsteker voor Petrus, de mogelijke gastheer van Jezus.

Nog een andere tekst:

“Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan: zij werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen.” (Mk.1,29-33) De evangelist Marcus die dit schrijft was later een volgeling van Petrus.

Vanuit de synagoge recht naar het huis van Petrus. Blijkbaar het gewone adres waar Hij thuis was. Ook bij Mattheüs lezen we deze vertrouwdheid van Jezus met het huis van Petrus:

“Toen Jezus in het huis van Petrus gekomen was, vond Hij diens schoonmoeder met koorts te bed liggen. Hij raakte haar hand aan en zij werd vrij van koorts; zij stond op en bediende Hem.” (Mt.8,14-15)


Een tekst die nog duidelijker verwijst naar het samenvallen van Petrus’ ruime woonst en de woonplaats van Jezus is zeker de volgende, waarin de belastingsambtenaren bij Petrus komen om te vragen of Jezus zijn bijdrage niet betaalt. Op het einde van de tekst zien we hoe Jezus zowel voor zichzelf als voor Petrus betaalt:

- Toen zij in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting op Petrus af en zeiden: 'Betaalt uw Meester de didrachmen niet?' Hij antwoordde: 'Welzeker!' Maar toen hij het huis binnenging, voorkwam Jezus hem met de woorden: 'Wat dunkt u, Simon? Van wie heffen de aardse vorsten tol of belasting, van hun kinderen of van vreemden? En toen hij antwoordde: 'Van vreemden,' zei Jezus tot hem: 'Dus de kinderen zijn vrij. Maar toch om hun geen aanstoot te geven: ga naar het meer uit en grijp de eerste vis die boven komt; maak zijn bek open en gij zult een stater vinden; betaal daarmee voor Mij en voor u.' (Mt. 17,24-27)


GL 14/1


JEZUS EN KAFARNAÜM (3)

Ben Van Vossel Naar o.m. ‘La Terre Sainte’  


Custodie van het Heilig Land

In 1894 kocht de “Custodie van het Heilig Land”  de Tell Hum aan, op de oever van het Meer van Tiberias. De Custodie van het Heilig Land is een Internationale samenwerking van Franciscanen, die van de pausen de zending kregen de heilige plaatsen in het Heilig Land te “bewa- ken”,”beschermen” (in het Latijn: “custodire”, vandaar dat woord “Custodie”)3.  Op heel wat voor ons Christenen ‘heilige plaatsen’ hebben de Francis- canen er voor gezorgd dat die plaatsen bewaard ble- ven; vaak hebben ze de kerken of basilieken, die op die plaatsen werden gebouwd, beschermd en onder hun hoede genomen; op sommige plaatsen waar er slechts ruïnes overbleven en dan  zorgden zij ervoor dat er een beschermend bouwsel of kerk overheen

werd opgetrokken. Zo is er bv. de verdiepingen- basiliek in Nazareth op de plaats van Maria’s Fiat of de Menswording van Gods Zoon.  

De synagoge  

In Kafarnaüm tref je de ruïnes aan van de vrij grote synagoge waarover het evangelie spreekt. Al zijn het vermoedelijk niet de ruïnes van de synagoge uit Jezus’ tijd, we mogen geredelijk veronderstellen dat deze zich op die bepaalde plaats situeerde.  

En het huis van Petrus?  Het huis van Petrus was vast geen alleenstaande villa, maar een – mis- schien wat groter – huis, omgeven door andere woningen.  Is de plaats daarvan te achterhalen en is er nog iets van terug te vinden?                                                  3 Het logo van de Custodie kom je overal in Jeruzalem tegen (op straatstenen zelfs). De 4 kleine kruisen betekenen die 4 windstreken en het grote kruis: het Kruis van Jezus in het centrum van alles; vaak staat er ook nog een cirkel rond om het heelal te beduiden.

  

Het huis van Petrus

werd door een zeer oude traditie gesitueerd vlakbij de resten van de synagoge van Kafarnaüm.  Archeologen4 hebben daar opgravingen gedaan en ze vonden op zo’n 30 m. afstand ten zuiden van de synagoge het volgende:

     

Ruïne van de 8-hoekige kerk

Laag A - Bovenaan ontdekten ze de grondvesten van een met mozaïe- ken opgesmukte achthoekige kerk uit de 5de eeuw; zij werd blootgelegd in 1921. Laag B - Daaronder vonden ze overblijfselen van een oudere kultus- plaats uit de Byzantijnse tijd; een plaats van samenkomst met allerlei aanpassingen voor vieringen. Laag C - Onder de mozaïekvloer van die Byzantijnse kerk, trof men fundamenten aan van huizen uit tweede eeuw voor Christus die in ge- bruik bleven tot de 4de eeuw na Chr.   


Op 29 juni 1990 tenslotte heeft men boven het zogenaamde Petrushuis (zie op foto, niet ver van het meer; goede ligging voor een visbedrijfje) een passende constructie ingewijd; zo kon die eerbiedwaardige plaats veilig bewaard worden voor de toekomst. Deze constructie heeft de vorm van de octogonale (8-hoekige) kerk bewaard die we hierboven laag A noemden.  

Een ‘huiskerk’ uit de 1ste eeuw? Het is best mogelijk dat het huis, waarboven later een Byzantijns hei- ligdom (einde 4de eeuw)  en nog later de 8-hoekige kerk (2de helft van de 5de eeuw, 480) werd gebouwd, een plaats was waar in de eerste eeuw reeds Jood-christenen samen kwamen. Een soort huis-kerk dus en mis- schien wel de eerste huiskerk na het cenakel. De plaats was dan ook zeer goed gekozen door die eerste christenen, omdat het de plaats was waar Jezus privé-onderricht gaf aan zijn leerlingen, een ‘vormingshuis’. Konden ze  op nog een betere plaats samenkomen dan in dit huis van Petrus waarin Jezus logeerde en waar Hij met zijn leerlingen samen- kwam? De bouwers uit 480 hebben in ieder geval het centrum van hun kerk pal boven de vereerde kamer opgetrokken. Zo kon een anonieme pelgrim (van Placenza) die ook Kafarnaüm aandeed, schrijven: “En zo kwamen we verder te Kafanaüm aan het huis van Sint Petrus dat nu een basiliek is.” Over de eerdere veranderingen schrijft in 390 de welbekende Spaanse abdis (of adelijke vrouw), Egeria, die ook een pelgrimsreis ondernam naar Palestina: “En wat meer is, in Kafarnaüm werd het huis van de prins der apostelen (Petrus) helemaal omgevormd tot een kerk, die de oorspronkelijke muur helemaal onveranderd heeft gelaten.” Tegen het einde van de 4de eeuw deed men echter belangrijke verande- ringen.   


Het huis Boven allerlei oude lagen van bewoning (uit de laat-hellenistische tijd en later) vonden de archeologen (in laag A) in 1968 iets bijzonders: een ruimte van ongeveer 12 vierkante meter, een dus wat ruimere kamer voor die tijd. Het ‘huis van Petrus’ bevond zich in een huizenblok tus- sen 4 straten, typisch voor de stedenbouw in de laat-hellenistische tijd. De huizen bestonden uit kleine kamers en waren gerangschikt rondom een binnenplein, zodat verscheidene (joods-christelijke ?) gezinnen rondom het plein woonden in de omringende huizen. Het vierkantig huis van Petrus heeft een zijde van 8.35 m. en is ver- deeld in 2 ruimten. Het L-vormig binnenpleintje is 84 m² groot. Op dit pleintje werd ook gekookt, daarvan getuigen vuurhaarden in verharde steen. Het huizenblok waartoe het Petrushuis behoort wordt door de ar- cheologen “insula sacra” genoemd. Het ligt zo’n 30 m. ten zuiden van de Synagoge. Niet ver lopen dus na de dienst in de synagoge. We her- inneren nog eens aan de tekst: “Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas.”  (Mk.1,29)  


JEZUS EN KAFARNAÜM (4 en slot)

Ben Van Vossel

o.m. naar ‘La Terre Sainte’ en Paul Van Zeir


Van gebedshuis naar kleine ‘tempel’


Heel het blok waar zich het huis van Petrus bevond, wordt (einde 4de eeuw) afgesloten van de rest van Kafarnaüm door een muur met een omtrek van 112,25 m.: een wat al te eenvoudig rekensommetje leert ons dat de zijden van die muur ongeveer 28 m. bedroegen, een vrij groot stuk bebouwing! Daar houdt de verandering niet mee op: de meeste huizen breekt men af zodat het ‘Petrushuis’ het centrum wordt van het nieuw gevormde complex. De centrale kamer (toch nog 5,80 op 6,45 m.) wordt door een middenboog in twee gedeeld (waarom? Als bijkomende steun voor het dak? Of om de kamer het uitzicht van een heiligdom te geven met een ruimte (een soort koor) voor de voorgangers van een liturgie?) en achter die mogelijke ruimte voor de voorgangers, dus aan de noordkant wordt een voorhal gebouwd, een atrium, waar men het onthaal kan doen en waar de eventuele bewoners van het huis nog kunnen vergaderen in een soort living of eetplaats. En wat zeker niet gebeurde in gewone huizen: de gebedsruimte wordt bepleisterd en beschilderd met kleurrijke decoratie van geometrische figuren en bloemmotieven.


Verwijzingen

In dit heiligdom heeft men heel wat graffiti (ingekrast muurschrift) gevonden die men situeert tussen begin 3de en begin 5de eeuw. De omvorming van heel het gebouwencomplex en de inrichting van het ‘Petrushuis’ geeft – volgens geschiedkundige Paul Van Zeir - de indruk dat de (toen nog) Joods-christelijke gemeenschap van Kafarnaüm zich inspireerde op het plein en de tempel van Jeruzalem.

De graffiti, in verschillende talen, geven overduidelijk het christelijk karakter van de huiskerk aan: Jezus wordt voortdurend vermeld, als de Heer, de Christus, de Hoogheilige, God. Ook een paar liturgische uitdrukkingen zoals ‘Amen’ en ‘Kyrie eleison’. Één graffito lijkt te verwijzen naar de Eucharistie. Enkele graffiti vermelden de naam Petrus. Het gebruik van verschillende talen lijkt ook te verwijzen naar bedevaarders van elders.


De Byzantijnse kerk van de 5de eeuw

De tweede helft van de 5de eeuw bracht een radicale omvorming van het bestaande complex. De bestaande huiskerk en wat er zich nog rond bevond wordt afgebroken (niet de fundamenten) en maakt plaats voor een splinternieuwe 8-hoekige Byzantijnse kerk. De bouw gebeurde waarschijnlijk niet meer door Jood-christenen maar door christenen die uit het heidendom kwamen; zelfs daar in Kafarnaüm vormden zij nu de meerderheid.


De bedoeling was ook hier de oorspronkelijke plaats te markeren en veilig te stellen voor de toekomst. Hoe zag die kerk eruit? Je had een centrale achthoek, omgeven door een grotere; aan 5 zijden had je een zuilengang en aan de 3 andere zijden waren er bijgebouwen.. In het centrum van de mozaïekvloer staat een pauw afgebeeld, symbool van de onsterfelijkheid. De kleine achthoek staat precies boven de fundamenten van het oorspronkelijke Petrushuis, dat nu echter niet meer te zien was. Maar de overlevering bleef nazinderen. We haalden reeds de notitie aan van een pelgrim uit Piacenza die in 570 Kafarnaüm bezocht; hij schreef: “… item venimus in Capharnaum in domo beati Petri, quae est modo basilica” (wij kwamen dan in Kafarnaüm in het huis van Sint Petrus dat nu een basiliek is).





Verwoest en toch bewaard

In de 7de eeuw kwam een einde aan de Byzantijnse tijd door de Arabische bezetting en de Islamitische overheersing. De christenen verlieten de stad, de basiliek geraakte in verval tot ze, zoals zoveel christelijke heiligdommen in het Midden-Oosten en zoals Kafarnaüm zelf, tot een puinhoop werd herschapen.

En dan, in 1921 ontdekt men de resten van de opgesmukte octogonale Byzantijnse kerk en in 1968 treft men de kamer aan die een oude christelijke huiskerk huisvestte. Op 29 juni 1990 gaat men heel die vindplaats overtrekken met een – in overeenstemming met de Byzantijnse kerk – 8-hoekig bouwsel: door een glazen vloer zie je nog de originele ruïne van het Petrushuis, de eerste huiskerk.

Het zijn natuurlijk slechts stenen die men bewaarde, maar als je erbij staat en je realiseert je dat dààr, in het huis van Kefas (Petrus)  de eerste volgelingen van Jezus rondom Hem zaten… en luisterden naar zijn goddelijk woord… dan gebeurt er iets aan u dat je nooit meer vergeet…



noot 4 De archeologen waren de Franciscanen Fr. Corbo en Fr. Loffreda van de Custodie van het H. Land. Het  ‘huis van Petrus’ vonden ze in 1968.

Bij Illustratie: Achteraan 8-hoekig bouwsel boven Petrus' huis, vlakbij het meer.

  NAAR INHOUDSOVERZICHT