GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


   TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT       


HET EVANGELIE VAN JUDAS

Samenstelling : Ben Van Vossel

  

“Mensen die nooit de moeite zouden nemen om een verantwoorde analyse te lezen van de overleveringen betreffende Jezus’ kruisiging, dood, begrafenis en verrijzenis, zijn gefascineerd door het één of andere ‘nieuwe inzicht’ dat inhoudt dat hij niet gekruisigd of gestorven zou zijn, vooral als het verdere verloop van dat verhaal dan ook nog behelst dat hij er met Maria Magdalena vandoor is gegaan naar India”(Bijbelwetenschapper Raymond Brown over ‘het Evangelie van Thomas’, momenteel een bestseller in de VS).

Het daverend succes van de Da Vinci Code was nog helemaal niet uitgedoofd (dat van de film zou heel wat minder groot zijn) of er werd weeral een nieuwe hype opgevoerd: er zou nu een 5de evangelie bestaan en nog wel … een evangelie van de Judas, de apostel die Jezus verraden heeft. Weer iets om even van wakker te liggen?

Een donderpreek tegen Judas’zilverlingen en media

Op Goede vrijdag 2006 hield de kapucijnerpater Raniero Cantalamessa (men noemt hem wel eens de hofpredikant van de paus) een soort ‘donderpreek’ in de Sint-Pietersbasiliek te Rome in aanwezigheid van Benedictus XVI: “Er wordt momenteel veel gepraat over Judas’ verraad, zonder er bij stil te staan dat dit verraad nog altijd wordt herhaald”, zo sprak de kapucijn. “Christus wordt opnieuw verkocht, maar niet meer aan de leiders van het sanhedrin voor dertig zilverlingen, maar aan uitgevers en boekverkopers voor miljoenen zilverlingen!"Dit was een vrij directe verwijzing naar publicaties zoals het zogenaamde Judasevangelie en De Da Vinci Code waarover voor enige tijd vrij veel sprake was. Met de promotie en exploitatie van dergelijke geschriften wordt volgens Raniero Cantalamessa Christus’ lijden en sterven op stuitende wijze gemanipuleerd, met name door de media.De media werken volgens hem vaak allerlei ‘fantasieën’ bij het publiek in de hand: “We leven in het tijdperk van de media en de media zijn meer geïnteresseerd in nieuwigheid dan in waarheid.” Miljoenen mensen worden op zo krasse wijze gemanipuleerd door de media, wij moeten daar tegen protesteren, niet alleen in naam van het geloof, maar ook van het gezonde verstand en de redelijkheid.”  (naar: KN 15 april 2006). Ondertussen hebben – achteraf - de media wel laten weten dat ook voor hen de Da Vinci Code van Dan Brown bijvoorbeeld een roman is en de zogenaamd wetenschappelijke gegevens waarop hij zich zou steunen eigenlijk niet veel waard zijn. De ‘zilverlingen’ (dollars, euro’s) zijn ondertussen echter wel binnen en de kassa klinkt nog altijd.

Gedroomde kansen tot evangelisatie?

Ik begrijp de opwinding van pater Cantalamessa. We mogen ons als christenen gerust opwinden als de figuur van Jezus en de authenticiteit van de 4 evangeliën worden gekleineerd op vrij onwetenschappelijke manier maar wel voor een groot publiek en met veel poeha. We zitten echter met het feit dat dit alles toch gebeurt, dat die zaken toch gepubliceerd worden en dat massa’s mensen het toch horen, zien of lezen. Voor ons als christenen komt het er dan op aan dat wij zelf goed geïnformeerd zijn en dan ons laten horen. Niet door geschreeuw en hysterisch gedoe maar op rustige wijze en met gefundeerde argumenten.  Tal van christelijke websites hebben dan ook een aparte ruimte ingelast tegen de Da Vinci Code; de meeste echter vrij laat. Diep in ons hart moeten we weten dat al dat negatieve in feite niets afdoet aan de waardigheid van Christus en de waarheid van de christelijke leer. En er is nog dit: met volle handen moeten we gebruik maken van deze gunstige gelegenheid om de waarde en waarheid van de christelijke leer op boeiende wijze naar het publiek te brengen.  In hun naïeve nieuwsgraaierij bieden de media en allerlei Dan Browns ons een gedroomde kans om bij een groot publiek de aandacht naar het christendom te trekken. Of hoe je het negatieve zo kunt aanwenden dat het positieve gevolgen heeft.Maar goed, wij gingen het hebben over het evangelie van Judas. Wat is dat eigenlijk?


Zeer oude tekst van een christelijke dwaalweg

Naast de 4 evangelies (Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes) die deel uitmaken van de officiële codex van de christelijke kerk(en) bestaan (of bestonden) er nog een heel deel andere evangelies. Wij noemen dat “apocriefe” evangelies. ‘Apocrief’ (letterlijk ‘geheim’, ‘verborgen’) betekent hier gewoon dat ze niet in de officiële canon van de Kerk werd opgenomen naast de evangelies van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes en dus een wat ‘verborgen’, ‘geheim’ bestaan leidden, onbekend voor de meeste christenen.Naast het evangelie van Judas zijn er nog andere voorbeelden van apocriefe evangeliën, zoals het evangelie van Thomas, dat van Maria Magdalena en dat van Philippus." Volgens Prof.Van Oort zijn er, naast de vier evangeliën die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen,  nog 31 evangeliën bekend. Daarvan zijn er  ongeveer twintig (!) geworteld in de gnostiek, waarover we het straks nog hebben. De rechtgelovige christelijke gemeenschap heeft deze teksten niet willen aanvaarden             als officiële documenten van de heilige Schrift.

Welnu, rond het jaar 180 (!) vermeldt de heilige Irenaeus van Lyon (ca. 140-202) in zijn 5-delig werk ‘Contra haereses’ (Tegen de ketters)  (I,31,1) een vermeend apocrief ‘evangelie van Judas’; dat moet dus reeds vóór het jaar 180 bestaan hebben. Later vermelden Epiphanius van Salamis (vrij breed in zijn Panarion I,38, geschreven rond 375) en pseudo-Tertullianus eveneens dat Judasevangelie. Volgens deze oude kerkelijke bronnen was het apocriefe evangelie van Judas een Griekse tekst van ‘gnostische’ oorsprong, geschreven door de sekte van de Kaïnieten in het midden van de tweede eeuw.Deze gnostische sekte van de Kaïnieten erkent Kaïn (de moordenaar van zijn broer Abel) als haar voorvader die toegang had tot de hogere kennis (vandaar de naam van hun sekte). In tegenstelling tot andere gelovigen nemen de Kaïnieten niet Abel, Henoch, Abraham en Mozes als voorbeelden, maar voelen ze zich verbonden met alle negatieve figuren in de joodse en christelijke geschriften, zoals de verleidende slang uit het verhaal van de zondeval, Kaïn, Ezaü, Korach en de Sodomieten. Ook Judas Iskariot zou deel gehad hebben aan de verborgen goddelijke kennis. De Kaïnieten schrijven daarom een evangelie toe aan deze apostel. Het evangelie van Judas dus."


De betrokken codices

Het manuscript (met de hand geschreven tekst) waarover we beschikken kan best authentiek zijn (geen vervalsing dus); het is geschreven in een Koptisch dialect en wordt gedateerd rond de 5de eeuw.  en is waarschijnlijk afkomstig van rond de vijfde eeuw. Als dat zo is, “dan denk ik dat we dit evangelie ernstig mogen nemen", zegt Dries Somers. “Hiermee wil ik niet zeggen dat het evangelie van Judas ons betere informatie zou geven over Jezus dan de canonieke evangelies uit de tweede helft van de eerste eeuw. Indien uit de inhoud blijkt dat het geschrift ‘het evangelie van Judas’ zou kunnen zijn (waarover de heilige Ireneüs het heeft), dan is het een belangrijke bron over een vroegchristelijke sekte uit de tweede eeuw na Christus. Zulke vondsten kunnen bijdragen tot een vollediger beeld van bewegingen binnen het vroege christendom.De tekst die bewaard is gebleven is een in het koptisch geschreven codex dat dus (waarschijnlijk dus) teruggaat op een Grieks origineel. Eind jaren 1970 werd die codex (een verzameling van enige manuscripten) ontdekt en verhandeld in Midden-Egypte; daarna was men het spoor bijster. Het document werd het land uitgesmokkeld en dook in 2005 op bij een Zwitserse stichting, die de restauratie en vertaling financierde. Zo kwam de tekst dan tot ons.

Volgens Dries Somers maakt het manuscript van ‘het evangelie van Judas’ deel uit van een grotere papyruscodex bestaande uit 62 pagina’s. Volgens Prof. Van Oort is sinds de vondst van de codex waarschijnlijk de helft van de vellen verdwenen. Er waren “dreigingen met moord en doodslag, smokkel, een geheel of gedeeltelijk geroofde codex, en een handelaar die papyri domweg in een ijskast legde”. Hij verwacht dat er de komende tijd nog vermiste teksten zullen opduiken.We vinden in dit manuscript drie werken: de Brief van Petrus aan Philippus, de Eerste Apocalyps van Jakobus en … het evangelie van Judas. De eerste twee werken waren eerder al gekend vanuit de ‘Nag Hammadi’-geschriften (zie nota hieronder).Los van de eigenlijke inhoud betekent de ontdekking van dit manuscript in ieder geval een bijdrage tot de kennis van de oudchristelijke literatuur.


De Kaïnieten en Judas

Voordat de Engelse vertaling werd vrijgegeven had de National Geographic Society de medewerkers aan de uitgave verboden om de inhoud van het evangelie van Judas reeds bekend te maken. Toch wist men op voorhand reeds dat de laatste zes pagina’s van de tekst een beschrijving geven van een hemels scenario waarin Allogenes (een mythische figuur bekend uit andere geschriften van Nag Hammadi, zie voetnoot) ondervraagd wordt door Satan. Daarop volgt dan een aardse scène waarin Jezus door schriftgeleerden in het oog wordt gehouden. De tekst eindigt met de beschrijving dat Judas het geld aanneemt en Jezus overlevert. De idee achter het evangelie zou kunnen zijn dat Judas vanuit zijn goddelijke kennis een goede daad verricht door Jezus over te leveren en zo mee te werken aan de heilsgeschiedenis. Dat laatste zou nog enigszins kunnen aansluiten met een zinsnede uit het Mattheüsevangelie waar Jezus zegt dat de Mensenzoon overgeleverd moet worden, maar daar staat ook dat degene die Hem overlevert beter nooit geboren was (Mt 26,24).

Gnosticisme - dualisme

De schoot waaruit dit Evangelie van Judas ontstond is de sekte van de Kaïnieten die op hun beurt geworteld was in het gnosticisme. Gnosticisme of gnostiek of gnose is een verzamelnaam voor verschillende religies en sekten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling zowel in het christendom als daarbuiten. Leden van een gnostische sekte streefden naar de overstijging van hun aardse bestaan om tot hogere kennis te komen. Het is deze kennis, ook wel ‘gnosis’ genoemd, die de gnostici trachten te bereiken. De gnosis kunnen we misschien het best omschrijven als een soort mystieke of esoterische kennis omtrent het goddelijke. Een gnostische sekte wordt vaak gekenmerkt door een sterk dualisme tussen licht en duister, en tussen de materiële en de spirituele sfeer (het lichamelijke is minderwaardig, waardevol is enkel het geestelijke). Dit dualisme zet zich verder door in het godsbeeld van gnostici. Aan de oorsprong van alles staat dan de ene, ware godheid. Deze godheid heeft andere goden geschapen die verantwoordelijk zijn voor de schepping, bijvoorbeeld de god van het Oude Testament. Volgens hen was de heerschappij over de wereld verdeeld tussen de scheppende god van de Bijbel en die hogere onkenbare godheid. De god van de Bijbel vertegenwoordigt de lagere kennis en hij tracht mensen af te houden van de hogere kennis zodat ze geen kennis krijgen van de hoogste god. Wegens hun negatieve houding tegenover de God van het jodendom en christendom was het dan ook te verwachten dat  de gnostici en hun geschriften verworpen werden door de kerkvaders.

Concreet vinden we in het ‘evangelie van Judas’ vooral dialogen tussen Jezus en zijn ‘favoriete’ discipel, onder meer over het wezen en de toekomst van mens en wereld. De kruisiging en verrijzenis van Jezus komen er niet in voor. "In de gnostiek is geen plaats voor plaatsvervangend lijden en de opstanding. Het gaat erom dat Jezus jou leert je ware innerlijke zelf te ontdekken.'' Gedroomd voer dus voor personen die wel het relatieve zien van de aardse werkelijkheid, maar niet de diepte van waaruit ze reeds mogen leven.   

Gnostieke voedingsbodem

Het Judasevangelie blijkt inderdaad ook een gnostische tekst te zijn. De Gnostiek (een gedroomde grabbelton voor new-age-kringen[1]) als vroeg-christelijke stroming, was sterk beïnvloed door niet-christelijke stromingen, maar moest het afleggen tegen het rechtgelovige christendom. Gnosis (zoals gezegd, een grieks woord voor ‘kennis’) slaat op een soort intuïtieve kennis, waardoor gelovigen bevrijdend inzicht krijgen. Een zogenaamd hogere kennis, waar je moet ingeleid worden en waardoor je dingen gaat (be-)vatten waar een gewone (gelovige of ongelovige) geen weet van heeft of niet bij kan.  Als het Judasevangelie inderdaad uit die gnostische kringen komt, kan het een bijkomende inlichtingenbron betekenen omtrent de gnostische stromingen maar ook over wat sommigen in het vroege christendom zoal dachten, zegt professor Van Oort. De omschrijving van Judas als ster stamt uit de van Plato afkomstige theorie dat ieder mens bij de geboorte wordt toegewezen aan een bepaalde ster. Die van Judas is volgens de tekst "de overtreffende ster".  

   Onze beoordeling

- Eén liefdevolle God voor alle mensen

Het volstaat niet dat we een wat ruimer zicht krijgen op zogenaamde nieuwe ‘evangelies’ die verschijnen of (her-)ontdekt worden. Voor ons, christenen, is het belangrijk dat die ontdekkingen (ook bv. die zogenaamde geheime of verborgen kennis waarover een roman zoals de Da Vinci Code het heeft) ons niet ongerust maken of eventueel doen wankelen, maar integendeel ons helpen tot een betere kennis en een dieper intreden in ons christelijk geloof. De grondinspiratie van het christendom blijft nog altijd het geloof in de Ene God (niet een god van het goede naast een god van het kwade en nog een resem andere goden; dit alles komt voort uit heidense voedingsbodem). De ene God houdt van ieder mens en verlangt dat die mens ook tot het geluk komt; de weg daartoe ligt in de lijn van datgene waartoe de mens geschapen werd. Je zou kunnen zeggen dat die weg samenvalt met wat God wil en wat ook in het mensenhart ligt als er echt geluisterd wordt volgens de ontwikkeling van die mens of de mensheid. Een schaapherder uit de oude tijd, een landbouwer die wroet in de aarde voor zichzelf en zijn gezin, de stadsmens, de mens in de technische en postmoderne samenleving, de geleerde en filosoof en mysticus, zij staan tegenover diezelfde God en hebben allen te luisteren naar wat Hij tot hen zegt langs tal van wegen. Die God heeft de mens gemaakt zoals Hij is, met lichaam en psyche en geest en Hij roept hem tot een persoonlijke relatie met Hem en tot eeuwig leven. Geen geheime kennis dus voor de hoogmoedige mens die zich wil beter wanen dan de ‘onwetende’ naast zich. Gewoon dankbaar zijn en zich toevertrouwen aan die God, die liefde is en die zich in Jezus Zich helemaal heeft uitgesproken, Zich ten volle heeft doen kennen.    

- Geen dualistische kleinering van het lichamelijke

Het christendom aanvaard niet dat het lichaam en het materiële (neem bv. de materiële tekenen van de sacramenten: water, brood, wijn, zalf) als negatief worden bestempeld. Jezus heeft ons verlost toen Hij deelde in onze bestaanswijze: “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, opdat Hij hen die onder de wet stonden zou bevrijden, opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen.” (GAL.4,4-5). Jezus’ lichaam was geen ‘schijn’-lichaam. Ook op dit vlak hebben reeds in de eerst eeuw christelijke schrijvers gereageerd tegen die dualistische (gnostische) tendenzen. Zo lezen we in de tweede Johannesbrief: “Want veel verleiders zijn tot de wereld uitgegaan; zij loochenen de komst van Jezus Christus in het vlees. Dat is het kenmerk van de verleider en de antichrist. 8 Neemt u in acht, anders zult gij, in plaats van het volle loon te ontvangen, de vruchten van onze arbeid verliezen. 9 Alwie te ver wil gaan en niet blijft bij de leer van Christus, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon.” (2Joh.1,7-9).  In het ‘Evangelie van Judas’ heeft Judas vanuit zijn zogenaamde hogere kennis ingezien dat Jezus ons maar kan verlossen wanneer Hijzelf verlost wordt van zijn (minderwaardige) lichaam. In die tekst zegt Jezus over Judas: "Jij zult alle anderen overtreffen. Jij zult de mens offeren die mij bekleedt.'' Door Jezus over te leveren, heeft Judas zogezegd bijgedragen aan bevrijding van Jezus' ware zelf uit Zijn sterfelijke lichaam. Deze gedachte tekent het evangelie als een tekst uit de gnostiek, de vroegchristelijke stroming waarin de intuïtieve kennis centraal staat die het ware zelf van de mens vrijmaakt. Daarom zal Judas Hem dan ook overleveren. Dit heeft niets meer met het christendom te maken; hier wordt het christendom en het werk van Christus helemaal verminkt door het in te passen in niet-christelijke esoterische stromingen.  

In die door het gnosticisme en dualisme beïnvloede leerstellingen (2 goden, waardering van het geestelijke en verwerping van het materiële) worden ook het menselijke lichaam, de seksualiteit, de sacramenten (zichtbare zaken) als dragers van heil ondergewaardeerd of zelfs als slecht aanzien. Dit gaat in tegen de grondinspiratie van de Joods-christelijke godsdienst. Prof. Van Oort beweert met stelligheid: "Hoe je het ook wendt of keert, de Bijbelse evangeliën zijn echt de oudste.''

Reeds in het Nieuwe Testament, o.m. in de eerste Timoteüsbrief, wordt een zogenaamde geheime kennis veroordeeld als een afwijking van het echte geloof: “Timoteüs, bewaar wat u is toevertrouwd, en keer u af van het profaan en leeg geredeneer en de opwerpingen van de zogenaamde gnosis; sommigen die haar verkondingen, zijn het spoor van het geloof reeds bijster geraakt”. (1Tim.6,20-21) Zo is het inderdaad.  

Naschrift: Judas herwaarderen?

De slechte wordt de goede

Professor Van Oort schetst hoe Judas, de leerling die volgens het Nieuwe Testament Jezus verraadde, in ‘het evangelie van Judas’ een man is die Jezus juist als geen ander begreep. Judas overtreft de andere discipelen en is de ’ster’ van zijn evangelie. De tekst toont dus een totaal ander Judasbeeld dan dat wat zich in de loop van de eeuwen heeft gevormd'. Van Oort tekent daarbij aan dat Judas in de oudste lagen van de Bijbelse evangeliën "nog lang niet die gemene en geldzuchtige slechterik en uiteindelijk prototype van de Jood is die de latere traditie van hem heeft gemaakt''. Dat kan best zo zijn, maar hem nu gaan verheffen tot de enige goede en wijze, is het evangelie achterste voor schrijven, en dat is een kenmerk van de Kwade. Antisemitisme?

Sommige commentatoren hebben inderdaad naar aanleiding van de (toen nog ‘aangekondigde’) publicatie van ‘het Evangelie van Judas’ opgemerkt dat een eventuele rehabilitatie van Judas de dialoog met de joden ten goede zou komen. Zij beweren dat het slechte daglicht waarin Judas werd geplaatst een reden of minstens een symbool is geworden voor de demonisering van ‘de Jood’ in de loop van de eeuwen. Zij menen dat het een positief teken zou zijn voor de toenadering tussen christenen en Joden wanneer Judas zou worden hersteld in zijn waardigheid van apostel. Waarom zou men echter in de Jood Judas het symbool gaan zien van alle Joden? Tenslotte waren er op het laatste avondmaal bijvoorbeeld nog 12 andere Joden aanwezig, waaronder Jezus zelf. Goede Joden dus. Mgr. Brandmüller gaf als commentaar: "De dialoog tussen de Heilige Stoel en de joden wordt op constructieve wijze voortgezet op andere gronden, zoals Benedictus XVI heeft aangegeven tijdens zijn bezoek aan de synagoge in Keulen (…) en zoals hij onlangs nog benadrukte tijdens zijn ontmoeting met de belangrijkste rabbijn van Rome."


Documentatie

- Website Kerknet (o.m. met Dries Somers Bijbelwetenschapper Leuven)  

- Website Katholiek Nederland (o.m. met professor Van Oort, hoogleraar vroege christendom en gnostiek aan de Radboud Universiteit Nijmegen)

- nl.wikipedia.org/wiki/Nag_Hammadi#column-one#column-one  

   TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA