GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

MARIA, BEELD VAN DE GELUKTE MENS

    NAAR INHOUDSOVERZICHT     


GL06/3

Onder deze titel schreef Karl Veitschegger enige treffende bijdragen over de figuur van Maria, zo o.m. over de Tenhemelopneming van Maria, het feest dat we in de katholieke kerk vieren op 15 augustus.


Vrucht van Jezus Verrijzenis

Reeds rond 450 na Chr. was er in Jeruzalem een Feest van de Opneming van Maria en sedert de 7de eeuw werd het ook in het Westen gevierd. Het is een feest van hoop voor Katholieke en Orthodoxe christenen. Het behoort tot de kern van ons christelijk geloof dat Christus na zijn dood verrezen is. Zijn opstanding betekende echter niet enkel zijn verheerlijking maar zij wordt ook vruchtbaar naar anderen. Wij mogen dat enigszins aflezen uit zijn woord: “Wanneer Ik verhoogd zal zijn, zal ik allen tot Mij trekken” (Joh. 12,32). En dat andere woord: “In het huis van mijn Vader zijn veel woningen. Wanneer Ik zal zijn heengegaan en een plaats voor u heb bereid, dan zal ik terugkeren en u tot Mij halen opdat ook gij zult zijn waar Ik ben” (Joh.14,2-3). Vooral sedert de 5de eeuw groeide bij de christenen de overtuiging dat aan Maria, de Moeder van Jezus, dit ‘Ik zal u tot mij trekken’ op bijzonder mooie wijze in vervulling is gegaan: Maria mag sedert de voleinding van haar aardse leven geheel deelhebben aan de heerlijkheid van haar opgestane Zoon. Deze geloofsovertuiging treedt in de loop van de eeuwen naar buiten op zeer verscheiden en vele wijzen: in hymnen, volkse legenden, kunstwerken, maar ook in doorgedreven theologische overwegingen. In het jaar 1950 werd ze door paus Pius XII vastgesteld en als Dogma verkondigd: Maria is met ziel en lichaam ten hemel opgenomen.  


Wat heeft dit mysterie met ons te maken?

In feite betekent ‘dogma’ dat hier iets gezegd wordt dat voor ons leven met God heel belangrijk is: het gaat om ons heil. Maria is de icoon van de helemaal verloste mens. In haar wordt ons voorbeeldmatig (exemplarisch) getoond waartoe wij allen geroepen zijn: tot de voltooiing in God, en wel “met ziel en lichaam”. Ja, ook met ons lichaam! Wij moeten daarbij niet denken aan gerevitaliseerde lijken, die door de lucht vliegen. Zoiets past in een science-fiction-film. Wij mogen er echter op vertrouwen dat onze lichamelijke werkelijkheid, die zo ogenschijnlijk aan de vernietigingskracht van de dood onderworpen is, voor God niet verloren is. Niets valt uit zijn scheppende liefde weg, geen gedachte, geen atoom. En Hij belooft ons nog veel meer: “Zie, Ik maak alles nieuw” (Openbaring 21,5). Wat wij ontbinding noemen, is voor God wellicht het begin van een herschepping. De apostel Paulus schreef: “Wat gezaaid wordt is vergankelijk, wat opgewekt wordt is onvergankelijk… Gezaaid wordt een aards lichaam, wat opgewekt wordt een bovenaards” (1 Kor. 15,43f ). Over het “hoe” moeten wij ons het hoofd niet breken. De gelovige hoop volstaat dat alles, wat wij denken, voelen en doen, kort gezegd, dat alles wat wij “met lichaam en ziel” zijn, door God aangenomen wordt, gelouterd, herschapen en voltooid.

Wie de 15de augustus viert, viert ook zijn eigen toekomst.

   NAAR INHOUDSOVERZICHT