GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


LITURGIE : GOD PROEVEN



Voorafgaandelijke samenkomst van de Maria-Kefasgemeenschap in de abdij van Zevenkerken (12-11-2004):

- Bij gemeenschappelijke lofprijzing: Eg vooral verrijzenis van de Heer.

- Bidden over in kleine groep : Eg dank voor retraite, vraag om alles te verwelkomen wat de Heer geven wil en hart open te hebben voor de weg die Hij wijst.

- In de lofprijzing kregen we o.m. de woorden:

* Jer. 15,16 Zodra uw woord mij bereikte, verslond Ik het, het was mijn vreugde

* Jes. 44,23 u hebt zijn wet, zijn voorschriften en bepalingen niet nageleefd

* Ez. 12,28 Het woord dat Ik spreek zal in vervulling gaan,

* Joh. 1,16-18 Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade

* 2Kor.12 Mijn genade is u voldoende


Onderricht door abt Paul Standaert (Zevenkerken 12-14 november 2004)


DEEL I VAN HET ONDERRICHT VAN PATER PAUL STANDAERT


Men vroeg om te spreken over liturgie als ‘God proeven’, doch dat is niet steeds evident, want liturgie mag niet zweven.

We gaan daarom het verhaal nemen van de Emmaüsgangers, waarvan de pointe is dat ze Jezus herkennen als de verrezene, en de ontmoeting met Hem en het Hem herkennen is hartverwarmend.

Lucas 24, 13-35

We gaan dit verhaal in verschillende fasen doornemen, want in de liturgie vandaag of in het gebed tot ontmoeting komen met de Heer verloopt ook in fasen. We gaan zien hoe die fasen elkaar opvolgen en we gaan dat dan kunnen herkennen in eigen leven.


Lucas 24, 13-35

13 Juist die dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat Emmaus heette en zestig stadien van Jeruzalem lag. 14 Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. 15 Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en liep met hen mee. 16 Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. 17 Hij vroeg hun: ' Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert? ' Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: ' Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is? 19 Hij vroeg hun: ' Wat dan? ' Ze antwoordden hem: ' Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk; 20 hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen. 21 En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israel ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. 22 Zelfs hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, 23 maar hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. 24 Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet. ' 25 Nu sprak Hij tot hen: ' O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! 26 Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan? ' 27 Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had. 28 Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. 29 Zij drongen bij Hem aan: ' Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde. ' Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. 30 Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. 31 Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. 32 Toen zeiden ze tot elkaar: ' Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot? ' 33 Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen. 34 Deze verklaarden: De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen. ' 35 En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood


We kennen dat verhaal uit Lucas 24: Jezus is gestorven en begraven. Vroeg in de morgen vinden vrouwen het graf leeg, ze hebben een ontmoeting met engelen en ze gaan dat alles vertellen aan de leerlingen in Jeruzalem, maar ze worden niet gelooft. Petrus gaat wel naar het graf en vindt het ook leeg, maar hij begrijpt er niets van. Jezus’ leerlingen trekken dan weg.

Zo vinden wij er twee onderweg naar Emmaüs. Iemand komt hen tegen en loopt met hen mee. Hij spreekt hen aan. Ze vertellen Hem over Jezus die goed was, maar terechtgesteld is en nu zijn er wel geruchten over verrijzenis en zo, maar dat zijn vrouwenpraatjes… ’t Is al drie dagen geleden.

Jezus zegt: Heb je de Schrift wel goed gelezen? Wij verwachten allemaal de Messias, maar je moet toch goed lezen in de Schrift, daar is sprake over een Messias die lijdt en sterft!


Zo komen ze in Emmaüs en als Jezus verder wil gaan zeggen ze: Blijf bij ons.  Okay, Jezus zal bij hen blijven. Tijdens de maaltijd neemt Hij brood, zegt de Joodse dankzegging en breekt het brood. Hun ogen gaan open en zij herkenden Hem maar tegelijkertijd is Hij verdwenen.

De ogen die opengaan waardoor ze Hem herkennen zijn andere dan hun fysische ogen. Er gaat een andere realiteit open. “Toch wonder wat Hij ons vertelde, ons hart werd er warm van.


Door het duister (het werd immers avond) lopen ze naar Jeruzalem terug. De anderen begroeten hen al met de verrijzeniskreet: De Heer is verrezen, Hij is aan Kefas verschenen. En zij van hun kant vertellen hoe ze Hem hebben herkend aan het breken van het brood.


WELKE ACCENTEN VALLEN OP IN DEZE FASEN?

1. Ze spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar spraken kwam Jezus op hen toe en liep met hen mee.

Het waren mensen die in discussie waren, zoals zo vaak voorkomt. Je spreekt op het werk of in de gemeenschap of je gezin over wat is voorgevallen (en er is nogal wat  voorgevallen de laatste dagen: moord op Theo Van Gogh, brandstichting in moslimscholen en moskeeën en dan weer in kerken, moorden in ons land, zelfs van een peutertje van 2,5 jaar, Jansien (vermoord door haar depressieve moeder zoals een dag later zou blijken), en deze nacht nog in Sint-Amandsberg, voor enige dagen een  studentin in Gent, overlijden van Yasser Arafat in Parijs en de reacties in Ramallah, het zuiveren van Faludja met honderden doden… Er is veel om over te praten!


2. v.35 Laatste vers: “Toen vertelden ze (dus geen discussie) over wat er onderweg was voorgevallen” (nl. wat zijzelf hadden meegemaakt en ervaren: de realiteit van de feiten, hoe Hij brood nam en brak en wij herkenden Hem) en hoe Hij luisterde en sprak…

Ze zijn andere mensen geworden en hebben een zin-volle boodschap, ze hebben iets te vertellen. Op het einde verhalen ze dus wat ze zelf hebben meegemaakt, en dat is zin-vol voor hen, iets wat voor hen echt betekenis heeft voor hun leven.

Als je de liturgie verlaat, moet je ook iets ervaren hebben, je ogen moeten opengegaan zijn, je hebt dan ook iets te verhalen.


3. Er is een 3de element (vers 32) “Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak (niet discussieerde) en de Schriften voor ons opende”?

Het Woord wordt dus geopend en men luistert naar dat woord en men spreekt met elkaar vanuit dat woord; als men in zijn hart echt geraakt is door het woord kan men ook echt iets delen met elkaar. Een gesprek vanuit een warm hart zegt ook echt iets, het geeft ook echt iets door, nl. een zinvolle boodschap.

Natuurlijk, liturgie-beleving is niet elke dag zo ideaal.


We kunnen al twee toepassingen maken:

* Onze aanwezigheid hier toont ook de kern van de liturgie:

Er is een woord, het spreekt tot mij, al speelt er ook nog veel anders door mijn hoofd. De abt tracht iets zinvols e zeggen, maar eerst moest hij zich verdiepen in het woord en daarna kan er een zinvolle boodschap verwoord worden. Het zal maar nut hebben wanneer bij spreker en toehoorder het hart geraakt wordt. We worden uitgenodigd tot het hebben van een ervaring. Dus: het woord horen, het verwerken en dàn kun je delen.


* Een tweede toepassing vinden we in de structuur van de liturgie:

eerst heb je de dienst van het Woord, daarna de dienst van het brood. Daartussen komt de verklaring, dus niet op voorhand een te lange inleiding als verklaring, ook niet vlak voor de lezingen.


* Een derde toepassing: de Vespers

Je hebt daarin de psalmen, de lezing (het woord) en de stilte. En dan een verklaring volgen over het woord. Vraag is nu: wordt mijn hart geraakt in dat proces? Want dan pas kunnen mijn ogen opengaan en kan ik de Heer herkennen…


DEEL I  UITGANGSPUNT (verzen 15 en 16)

Terwijl ze met elkaar in discussie waren voegde Jezus zich bij hen, maar hun ogen waren niet bij macht Hem te herkennen.

Ze zaten vast in een gesloten wereld, vanuit informatie van anderen, derden, vandaar ontstaat vaak onbegrip en conflicten.

Jezus was als een ‘vreemde’ bij die mannen. Er was geen echte communicatie, en dus geen echte belangstelling voor die derde man die erbij komt en met hen meeliep. Hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen…


Jezus neemt dan zelf het initiatief, nl. Hij gaat eerst en vooral al met hen op stap, maar zij zijn nog blind (hun aardse ogen), ze zijn niet ontvankelijk voor zijn initiatief; midden al die ontgoochelingen die hun hart vervullen zijn ze blind. Dit is een vaak voorkomende (on-)geloofssituatie.

Jezus neemt het initiatief in mijn leven, maar ik herken Hem niet omdat ik blijf bij wat rondom mij verteld wordt door Jan en Alleman.


Wat we dan weer lezen in de 1ste brief van Johannes is daarmee in tegenstelling: “wat we met onze ogen hebben gezien, aanschouwd en aangeraakt, het Woord dat leven geeft…”, “wat we gezien hebben, dat getuigen en verkondigen wij u”. Johannes’ zintuigen en gevoelsleven waren opengekomen doorheen een hele evaluatie.


… Maar Hem zagen ze niet! (vers 24) cfr. ieder komt in de liturgie met zijn eigen problemen, onze ogen en oren zijn niet gereed, men komt niet op tijd, zonder de genade van de stilte, men zingt dan ook vals enz.

Deze uitgangssituatie is dan ook revelerend voor wat er misloopt in de liturgie, de Eucharistie, de vespers…

- Jezus geeft grote aandacht aan de ogen en oren in het evangelie: ‘Blinde … uw geloof heeft u genezen, gered…’ vfr. Lk. 4 (tekst uit Jesaja) “… om aan blinden het licht te schenken … daartoe ben Ik gekomen”.

- Jes. 43,8 Laat het volk komen dat blind is en toch ogen heeft… Laat ze tot  Mij komen, zegt Jahwe.

- Als je oren hebt, hoor dan (Mt 23,16-22) … Wee u, blinde leiders … blinde Farizeeën

Mensen toch, jullie zien niet dat Ik er ben, dat ik op weg ben met jullie, omdat je discussieert over zaken waar het hart niet bij komt kijken…


Uiteindelijk breekt Hij het brood, dankt God en gaf het hun… Hun ogen gingen open en zij herkenden Hem maar hij verdween uit hun zicht. “Was het niet hartverwarmend…”

Jezus was er in het begin ook, maar hun ogen waren gesloten en zij wisten niet Wie het was.


We moeten de leegte en geslotenheid van onze menselijke communicatie openbreken cfr.morgen conferentie II.


Avondgebeuren Vrijdagavond

Na sterke lofprijzing en aanroeping van de H.Geest, de tekst uit 2 Kor. 5,14-15:

2KOR.5,14 De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven! 2KOR.5,15 En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen.


Na oproep tot geloof en in lied de uitnodiging tot hoop, komt nu deze tekst over Jezus’ totale gegevenheid op het kruis en de uitnodiging om niet meer gewoon te gaan leven voor onszelf, maar voor Hem die ter wille van ons is gestorven en verrezen.


Uitnodiging dus om het mysterie van Jezus’ verlossende kruisdood diep tot ons hart te laten spreken. Dit kunnen we onszelf niet geven. Dit kan enkel een geschenk zijn, genade. Kom, Heer, schenk ons de genade van uw kruis.

Jezus’ kruis zij lof en eer, Nagels, bloed en doornen spreken,

Voor ons heil leed Hij die smart werd de bron van eeuwig leven.

Glorie aan God, eer aan het kruis, Leve Jezus, leve zijn kruis.

Glorie aan God, eer aan het kruis, Leve Jezus, leve zijn kruis.

(Oud kerklied)


Maria, gij die zoveel hield van Jezus, help ons van Jezus te houden.

Petrus: “Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U liefheb”.


Zaterdagmorgen (Kaartje voor Eugène die 78 jaar is geworden)


DEEL II VAN CONFERENTIE DOOR ABT PAUL STANDAERT


Het evangelie van vandaag gaat over de ambetante weduwe die de onrechtvaardige rechter tot een beslissing dwingt, en Jezus zegt: Je moet altijd bidden en daarin niet versagen! … maar zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?


Het Emmaüsverhaal gaat nu over het geloof. Ons hart moet opengaan en warm worden door woord en gebed.

In dit 2de deel gaat het over het geloof. Het verhaal van Klopas als het verhaal van het ongeloof.

Jezus gaat nu zelf een catechese geven die moet voorbereiden op de herkenning van Jezus bij het breken van het brood.

Vers 15 Hij kwam op hen toe

Vers 17 Hij vroeg hun

Vers 25 Nu sprak Hij tot hen

Jezus neemt dus voortdurend het initiatief: Hij wacht, Hij nodigt uit…  Wij gaan (naar de kerk enz), maar het is een antwoord op ZIJN uitnodiging, Hij is daar reeds.


Wat zegt Jezus?

Wat is dat voor een gesprek dat jullie met elkaar voert? “Met sombere aangezichten bleven ze staan” De vreugde is een kenmerk van de heilige geest. Deze twee zijn somber, bedrukt, vreugdeloos. En zij blijven staan, fysisch, maar het betekent toch iets van verandering van koers. Wel is er nog geen evolutie in hun weg van (on)geloof.

18 Zijt gij de enige die niet weet wat er is voorgevallen in Jeruzalem. Eigenlijk is dit bepaald humoristisch, want wat er is voorgevallen is Jezus zelf overkomen. Ze zijn in ieder geval VERWONDERD dat Hij dat niet weet. Deze verwondering is belangrijk in de evolutie van een mens. Dan blijf je toch even staan: je staat verwonderd.

In het geestelijk leven (gebedsleven, liturgie…) is de routine een gevaar, nl. steeds dezelfde rituelen, zelfde mensen om je heen… Je moet af en toe verwonderd kunnen staan, nl. die mensen veranderen in feite wèl. Routine is eentonig en de moderne mens kan het dagdagelijkse niet goed aan.

Gij zijt niet gelijk de andere mensen, wie zijt Gij dan? Deze verwondering is het begin…

Jezus vraagt: “Wat dan?” Ook hier zit een zekere humor in dit verhaal, want wat ze willen verhalen is in feite ZIJN verhaal.

18 Klopas doet dan het verhaal van zijn ongeloof, in 2 fasen, maar hij komt er niet uit, er breekt geen licht door.

1° Dat met Jezus van Nazaret… Hij was een profeet, machtig in woord en daad, nl. Hij stelde tekenen. Was in achting bij God en de mensen, echt een Godsman!

Dit gaat niet ver genoeg. Cfr. Mt. 16 “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Een profeet, Johannes de doper, Elia, Jeremia…  Jezus vindt dit onvolkomen antwoorden.

Petrus: Gij zijt de Zoon van God, de Messias. “Mijn Vader heeft u dit gegeven”

De Emmaüsgangers geloven dus niet echt in Jezus.  Ze geven alleen het antwoord van de doorsnee mens. Die opvatting is vandaag wijd verspreid, Jezus  is voor veel mensen een profeet, een wijze, iemand die het goed kon zeggen enz… Maar dat is niet de hele identiteit van Jezus.

”Onze hogepriesters en leiders, de gevestigde machten bij de Joden hebben Hem overgeleverd ter veroordeling en hebben Hem gekruisigd.”…

Dat zijn de feiten: hij werd niet erkend en is overgeleverd en gedood.

De doorsnee mens had respect voor een profeet (al zei Jezus dat de profeten vaak verworpen werden)

“Onze hoop is niet ingevuld, nl. dat Hij Israël zou verlossen. En bovendien is het nu reeds de derde dag, dus moeten we er wel definitief een kruis over maken.”


Met deze eerste fase van hun redenering worstelen zeer veel mensen, ook christenen, ook christelijke gemeenschappen, namelijk: WIE IS JEZUS? Is Hij een profeet, maar die het niet gehaald heeft, anders zou Hij wel ontsnapt zijn aan de dood. Maar ja, de feiten zijn daar, vandaar dat we diep ontgoocheld zijn, wij verwachten niets meer.

Dit soort ervaring en reactie treft je aan op straat, in kerken en kloosters, n. een diep ongeloof in wie Jezus werkelijk is.


2° Tweede deel van wat Klopas naar voor brengt (vanaf vers 22) gaat dan niet meer over wat de mensen met macht hebben uitgespookt met Jezus, hier gaat het over wat gewone mensen hebben meegemaakt. ’t Is wonder, maar enkele vrouwen uit onze kring; simpele mensen die we kenden, die hebben ons versteld, verwonderd doen staan…

Dit ‘verwonderd’ slaat eigenlijk een bres in hun ongeloof. Ja, die vrouwen waren vroeg naar het graf gegaan, het graf was leeg, geen lichaam te zien. Zij kwamen dus terug maar met een verhaal dat ze ook nog een verschijning gehad hadden van engelen. Ze kwamen terug met hun verhaal over een verschijning, maar ja, een verschijning, dat is niet bewezen.

Met die “engelen” zitten we nog in een ander stadium, nl. eerst de machthebbers, dan vrouwen uit ons midden, nu reeds engelen, gezanten van God “die verklaarden dat Hij weer leefde”!

Door de vraag van Jezus “Wat dan?”, is er dus stilaan een bres gekomen in hun ongeloof. Ze spreken van verwondering.

Vandaag zouden heel veel mensen heel die zaak al direct verwerpen, in plaats van toch even verwonderd te zijn.

Vers 24: Een paar van ons zijn naar het graf gegaan (Petrus en Johannes) om toch eens te gaan kijken wat er van aan was. Hier wordt dus duidelijk dat er een bres is in de muur van hun ongeloof: “het bleek te zijn zoals de vrouwen hadden gezegd” MAAR HEM ZAGEN ZE NIET.

Ja, dat blijft altijd het knelpunt om te geloven bij velen: “om te geloven moet ik het zien”. Maar dit is nu juist de sleutel: over welke vorm van ‘zien’ en van ‘horen’ gaat het?


Op dit punt gekomen neemt Jezus opnieuw het initiatief (zoals Hij reeds het initiatief nam om met hen mee te lopen en dan die vragen te stellen). Vers 25: Hij gaat direct naar de kern van hun probleem: Jullie zijn onverstandig en traag van begrip in wat de profeten gezegd hebben: jullie bleven stilstaan, maar jullie moeten de volgende stap zetten. Geloof in wat de profeten gezegd hebben is niet te zien en te horen met fysische zintuigen. Jullie kennen en horen de profeten, maar je moet dieper doordringen in wat ze zegden. Niet zoals een mooi verhaal of een informatiebulletin of een roman…

Je moet dieper doordringen: “Moest de Messias dat alles niet lijden en dan zijn heerlijkheid binnengaan?” En inderdaad, Jezus verwijst naar het eerste testament waaruit blijkt dat de Messias geen man van succes zou zijn die de macht zou grijpen en de machthebbers (in hun geval hier de Romeinen) buiten zou zetten.. Jezus weigerde ook van een succes-profeet te zijn: kijk maar eens naar wat Jesaja en Jeremia bv. gezegd hebben: naar de slachtbank geleid, lijden, sterven en in de heerlijkheid opgenomen worden.

Vers 26: MOEST de Messias (nl. dit gaat over de wil van God nl. de weg van het lijden gaan om te verrijzen).

Vers 27 Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hem betrekking had, nl. bevrijding van zonde enz… ‘Maar Ik zal Hem de weg van het leven wijzen’ cf. vers 44 “Alles wat geschreven staat moet vervuld worden. Hij maakte hun geest toegankelijk om de Schriften te verstaan”…

Liturgie is luisteren naar het woord (profeten, psalmen, Mozes) om te begrijpen wie Jezus is: nl. de Messias, maar niet zoals de mensen Hem verwachtten, maar Die bevrijding van de mens bewerkt door de weg van lijden en dood.


Daarom is het van belang dat we ons verdiepen in het Woord.

Voilà, die twee hebben nu de catechese ontvangen, nu moet een ontmoeting plaatsgrijpen met Jezus, een teken, een gebaar waardoor alles opengaat: oren, ogen, hart.

“Met aandrang vroegen zij dat Hij bij hen zou blijven”. Hij is nu immers geen vreemde meer, Hij heeft iets in hen geopend, ze zijn ontroerd, geraakt en daarom willen ze er nog meer van horen. De nacht van hun ongeloof loopt ten einde.

“Hij ging mee naar binnen” (nl. in hun ongeloof dat geloof aan het worden was) (cf. Maria: de engel trad bij haar binnen, nl. in het huis maar vooral in haar hart).

Als je kan stilstaan, verwonderd staan (zelfs geconfronteerd met dat lijden en de dood) dan kom je open voor een andere visie, een andere mentaliteit.

“om bij hen te bli!jven”: zie naar Johannes 15 “Blijf in Mij, dan blijf Ik in u…”


Het blijft hier dus niet gewoon een Emmaüsverhaal. Jezus neemt het initiatief om mee naar binnen te gaan en daar nam HIJ het brood… Het verhaal verloopt nu op een ander niveau:

Hij doet zoals op het Laatste Avondmaal. Hij heeft het allemaal in handen. De priester gaat voor in de Eucharistie, neemt het brood, spreekt woorden en deelt het brood uit, maar hij is enkel een instrument: het is Jezus die handelt en het geconsacreerde Brood uitdeelt, je ontvangt het van de Heer zelf.

Wanneer je ogen niet opengaan voor die realiteit, dan speel je slechts toneel, al denk de priester dat hij alles regisseert.

“Nu gingen hun de ogen open” Maar ze zien niets, want Hij is uit het zicht verdwenen. Het gaat om het geloof dat Hij er is en door bemiddeling van tekenen die waardevol zijn in de mate dat ik ben overgestapt van ongeloof naar geloof.

“Ze zeiden tot elkaar”. Ja, nu staan ze daar met hun twee en ze zeggen: “Was het niet hartverwarmend zoals Hij tot ons sprak onderweg en ons de Schriften verklaarde!” Zij zeggen dus niet: Was dat nu misschien een begoocheling? Was dat soms een tovenaar, een magiër die we ontmoet hebben.

Dat we ongelovigen ontmoeten hoeft ons niet te verwonderen. Jezus moet immers het initiatief nemen en “Wie zegt gij dat Ik ben”?