GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

A+M

Gemeenschapsdag Maria-Kefas 14/10/2001


TOEWIJDING AAN DE HEER

BINNEN DE GEMEENSCHAP MARIA-KEFAS


Wat is de Maria-Kefasgemeenschap?

Radicaal christen zijn: een roeping voor elke levensstaat

Een roeping tot radicale toewijding aan Christus

Hoe beleef je dat?

Onze roeping tot toewijding in de Gemeenschap Maria-Kefas

Dit betekent geen wereldvlucht of enkel sociale geborgenheid

Durf je het aan?

Radicale toewijding (een sketch)

Hoe radicaal zijn wij naar de Heer toe?

Hoe radicaal zijn wij naar de Gemeenschap toe?

Onze menselijke beperktheid vraag om keuzen

* Feesten

* Elkaar dragen  

* Groeien in gemeenschapsleven

- Kritiek op zussen en broers

- bidden voor elkaar

- Het feit van de fysieke aanwezigheid  

* Elkaar tot steun zijn in onze roeping tot heiligheid

* Elkaar trouw zijn in de inzet voor het Rijk van God


Wat is de Maria-Kefasgemeenschap?

Even rondkijken in welk midden we ons hier bevinden.  We bevinden ons in een christelijke Gemeenschap, die ontstaan is vanuit een gebedsgroep Maria-Kefas, binnen de katholieke charismatische Vernieuwing, en deze gemeenschap heeft de Naam van die gebedsgroep overgenomen : ‘Maria-Kefas’, maar niet alleen de Naam, ook de zending die in die naam zit: de rol van Maria in het heilsplan van God dankbaar aanvaarden en ervan getuigen en ook de liefde voor de Kerk (symbolisch uitgedrukt in de naam ‘Kefas’, de naam die Jezus gaf aan Petrus, de rots waarop Hij zijn kerk wilde bouwen).  De mensen die met de Gemeenschap begonnen wilden een meer doorgedreven engagement, een meer doorgedreven verbintenis op zich nemen, radicaler christen wilden ze worden en ze wilden elkaar daarbij tot steun zijn.

De Gemeenschap heeft nog andere wortels: de gezinswerking die bestond vóór de Gemeenschap (met een 5-tal gezinnen) èn de inbreng vanuit onze contacten met de Emmanuelgemeenschap (o.m. de Fraternité de Jésus en de Stichting: Amour et Vérité).

De Maria-Kefasgemeenschap wil zich situeren in de stroom van Nieuwe Bewegingen die binnen de katholieke kerk ontstaan zijn, vooral na het 2de Vaticaans Concilie: mensen die zich aaneensloten om beter christen te kunnen zijn en zich ook samen wilden inzetten voor een bepaald aspect van de zending van de Kerk.

Binnen zo’n groep bevinden wij ons hier.


Radicaal christen zijn: een roeping voor elke levensstaat

De keuze van radicaal christen te willen zijn was de grondkeuze van de eerste leden.  Eigenlijk kreeg die radicale keuze in vroeger tijden hoofdzakelijk gestalte in het kloosterleven, men noemde dat het godgewijde leven.  Maar in de voorbije eeuw is men stilaan gaan inzien dat ieder christen, in welke leefsituatie dan ook - dus ook jongeren, ongehuwde en gehuwde leken - radicaal christen konden zijn en dat dat ook, vanuit hun doopengagement, in feite hun roeping was.  Dat ze daartoe zich ook konden aaneensluiten in gemeenschappen - al of niet op een bepaalde plaats - dat was dan weer iets nieuws (hoewel het vroeger toch ook al bestaan had o.m. in de begijnen en begarden beweging en in de beweging van wat men noemde ‘de Moderne Devotie’ - eigenlijk betekent dat: de nieuwe toewijding - en de beweging van Hildesheim).


Een roeping tot radicale toewijding aan Christus

Radicaal christen-zijn, dàt is de bedoeling.  Is dat de bedoeling?  Is dat mijn bedoeling?

Zeggen we dat al eens fluisterend aan de Heer: dat we Hem helemaal toegewijd willen zijn?  Hebben we dat al luidop gezegd?  Paulus die steekt het niet onder stoelen of banken: “De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven!  En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen” (2 KOR.5,14-15).

OP een andere plaats schrijft hij: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij. Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij” (GAL.2,20).

- Niet meer voor zichzelf leven maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen

- Ik leef in het geloof in de Zoon van God die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij

Dat is de kern van de zaak.  En in die toewijding aan Jezus, willen we zoals Hij toegewijd zijn aan God, onze schepper die we in Jezus Onze Vader’ mogen noemen.  Deze toewijding binnen dit soort gemeenschap is een radicalisering en een verder doortrekken van ons doopengagement.  Het is een roeping die Gods Geest in ons wekt en waarop wij vrij kunnen ingaan.


Hoe beleef je dat?

Dat is nu de roeping van ieder van ons.  De vraag blijft gericht: “Wil je Mij volledig toegewijd zijn?”

De geconsacreerden onder ons, de zussen en broers die hun definitieve toewijding hebben gedaan, hebben dat expliciet uitgesproken.  De meeste anderen zijn onderweg naar die definitieve toewijding.

Dat het een volledige toewijding is, daarop kom ik nog terug.  Met vreugde wil ik met de Heer Jezus op weg gaan.  Ik stel mijn persoon: mijn talenten, mijn lichamelijke en geestelijke gaven, mijn tijd in zijn dienst.  Hij zal me wel tonen hoe ik dat alles kan aanwenden.  Hij zal me wel zeggen in welke concrete leefsituatie (gehuwd, ongehuwd, als priester, als geconsacreerde in het celibaat) ik die roeping moet beleven, ook weer vrij gekozen.  Hij zal me ook tonen tot welke zending Hij mij wil gebruiken.

Maar er is nog een belangrijke factor waarover ik het nu nog niet had.


Onze roeping tot toewijding in de Gemeenschap Maria-Kefas

Onze toewijding aan de Heer Jezus gaan we aan binnen een bepaalde groep, die juist de roeping heeft om volledig van de Heer te zijn en zich door Hem te laten zenden.  Door onze toewijding binnen de Maria-Kefasgemeenschap treden we publiek in in die roeping tot radicale toewijding aan de Heer èn treden we ook in in de specifieke zending van de Gemeenschap.  Het gaat dus niet meer alleen om mijn eigen roeping tot toewijding aan God en door Hem gezonden te worden; ik treedt in in een groep die zich als geheel geroepen weet om volledig aan God toegewijd te zijn èn die zich gezonden weet om het Goede Nieuws te brengen, vooral - maar niet uitsluitend - naar gezinnen en jongeren.  Die Gemeenschap wil zich in feite laten gebruiken door de Heer om daar iets te doen waarheen Hij haar zenden wil.  Het gaat om de beschikbaarheid voor de evangelisatie of het mededogen.


Dit betekent geen wereldvlucht of enkel sociale geborgenheid

In zekere zin is de gemeenschap een ruimte waar we thuis kunnen komen als christen, waar we gewoon onszelf kunnen zijn als christen, maar het is niet gewoon een vluchthuis voor mensen die het niet meer zien zitten - al doet het deugd om als christen steun te ondervinden door het samenkomen met medechristenen - ; de Gemeenschap heeft ook niet gewoon als functie een sociaal onderdak te zijn voor mensen die geen vrienden hebben - al doet het deugd om ook informeel, maar steeds als christen en als godgewijde, gezellig en vriendschappelijk samen te zijn met mensen van de Gemeenschap.

De Gemeenschap is een geestelijke gemeenschap, een gemeenschap van mensen die leven in de Geest, die een geestelijk leven willen leiden en elkaar daarbij tot steun willen zijn en mensen die zich samen willen laten zenden waar de Geest het wil.  


Durf je het aan?

Durf je het aan om zo volledig aan de Heer toegewijd te zijn?  In te gaan op zijn uitnodiging?  En durf je het aan om die toewijding en die zending te beleven binnen de Maria-Kefasgemeenschap, samen met zussen en broers?  Dààr ligt de echte band die ons bindt: het samenzijn rondom de Heer Jezus én ons samen laten zenden door Hem.

Het is boeiend met Jezus op weg te gaan, samen met anderen in een gemeenschap die nu zo’n 21 jaar bestaat.  Het is een weg die u helpt om echt christen te blijven en te groeien als christen.  Maar het is niet altijd een gemakkelijke weg.  Wat is er niet gemakkelijk aan?

- volledige toewijding betekent wat het zegt: volledige toewijding

- ‘samen met anderen’ is een zegen maar ook een opgave.

Over deze beide zaken zegt ik nog even iets, nl. : Hoe radicaal zijn we naar de Heer toe?  Hoe radicaal zijn we naar de Gemeenschap toe?  Vooraf even een sketch:


Radicale toewijding

Tijdens de kerkdagen in Antwerpen in het jaar 1993 (24 april), hebben onze jongeren van toen enkele sketches gebracht, o.m. met de verloren zoon als een gevangene die vrijkomt en goed onthaald wordt, maar ook een sketch over een soort winkel waar je allerlei voorwerpen kan verpanden; de belofte is dat je dan het echte geluk gaat vinden.  Iemand kwam daar langs en had wel zin om gelukkig te worden.  Hij leverde wat in.  Maar de man aan het winket bleef maar vragen naar meer.  En de bezoeker moest dan ook alsmaar meer zaken afgeven waaraan hij sterk gehecht was.  Alles moest ingeleverd worden.  En op het einde… kreeg hij alles terug.  Het ging er alleen over dat we alles in handen van God moeten kunnen leggen, onze zegging over alles opgeven… en dan pas kan Hij er op de best mogelijke wijze over beschikken, dan pas kan Hij ons leven langs de beste wegen leiden naar het geluk.  Radicale toewijding.  Stilaan leert een mens wat het betekent en regelmatig worden we uitgenodigd om de Heer nog sterker de Heer van ons leven te laten zijn, ook de Heer van onze vakantie, onze plannen, de toekomstplannen omtrent onze levenskeuze enz…


Hoe radicaal zijn wij naar de Heer toe?

Door onze toewijding aan God sinds ons doopsel, maar door ons engagement ook heel bewust, zijn we het volk van de Heer, wij zijn eigendom, zijn bezit, we behoren Hem toe, en dat is ook ons verlangen om helemaal van Hem te zijn.  Maar als we volledig ‘van Hem’ zijn, persoonlijk en samen, dan zullen we veel relativeren en op Zijn plaats (de plaats die de Heer bedoelt) zetten, in ons persoonlijk leven, in het gezinsleven.  We zullen inzien dat we niet alles kunnen doen en dat we bereid zullen moeten zijn tot dit of tot dat en  dus serieuze keuzen moeten maken.  Zijn we daartoe nog bereid?

Wij zingen: “Mijn handen behoren U toe, Heer, mijn handen behoren U toe.  Mijn mond behoort U toe, Heer, en zingt alleluia…”  

Dat betekent ook: mijn talenten behoren U toe, Heer.  Mijn tijd behoort U toe Heer.  Mijn hele leven behoort U toe, Heer…  Zussen en broers, wordt je niet bang?  Beginnen je knieën te knikken of zeg je: “Ik zal daar wel een mouw aan passen, katholiek, maar niet fanatiek”.  

Natuurlijk, bij die inzet voor de Heer zullen we rekening moeten houden met de ons eigen leefsituatie, onze eigen sociale verantwoordelijkheden, vooral naar ons gezin toe.  Hoe radicaal zijn wij?

Een andere vraag is ook: Hoe maak ik deze keuze voor de Heer concreet en welke hulpmiddelen heb ik om daarin te groeien of ze te vernieuwen?  Een van de hulpmiddelen is zeker wat we vorige gemeenschapsdag gezegd hebben over “trachten te leven in tegenwoordigheid van de Heer”.  Elke morgen mijn engagement vernieuwen: “Heer ik behoor u toe.  Ook vandaag wil ik volledig in uw dienst staan.  Wees vandaag mijn Heer, die me leidt doorheen heel deze dag.  Heel mijn leven geef ik U.”

“Maria, help me vandaag totaal aan Jezus toegewijd te leven.”


Hoe radicaal zijn wij naar de Gemeenschap toe?

Zijn we echt de gemeenschap binnengetreden?   Soms kunnen gehuwden op zekere dag of op sommige momenten echt beginnen merken wat ‘gehuwd zijn’ zo allemaal wel kan betekenen, wat er allemaal bij kan komen kijken, zowel de goede kanten als sommige kanten die wat kunnen wegen.  

In de Gemeenschap is dat ook zo.  Natuurlijk, als je lang in de proefperiode en de vormingsperiode bent gestationeerd gebleven, dan heb je ook al heel wat van de Gemeenschap bemerkt.  Goede en minder interessante kanten van het gemeenschapsleven.  Maar zolang er geen verbintenis is die definitief wil zijn of naar een blijvend engagement toe gericht is, zolang ons engagement binnen de Gemeenschap nog geen echt zwaartepunt van ons leven vormt, zolang blijft die toewijding aan de Heer binnen de Gemeenschap toch nog wat onvoldragen.  Het weegt niet door.  Het komt op de zoveelste plaats.  Het is beperkt.  We zijn verdeeld en dit engagement komt maar op de zoveelste plaats.

Stappen zetten in de Gemeenschap, doorheen proefperiode, vormingsperiode naar een - ieder jaar hernieuwd - definitief engagement toe geeft gestalte aan ons verlangen om helemaal van de Heer te zijn binnen deze Gemeenschap en om ons krachtig in te zetten in die gezamenlijke roeping en gezamenlijke zending van de Maria-Kefasgemeenschap.


Onze menselijke beperktheid vraag om keuzen

Als die beslissing om in te treden in die roeping en zending binnen de Gemeenschap echt is, dan zullen we veel relativeren en op de plaats zetten die de Heer bedoelt.  We zullen dan inzien dat we inderdaad vaak serieuze keuzen moeten maken.  Er is in de Kerk en in de wereld zoveel te doen, zoveel… dat we keuzen moeten maken.  Als de Heer ons uitnodigt om binnen deze Gemeenschap aan Hem toegewijd te zijn en in zijn dienst te staan, zal dat met zich meebrengen dat we niet overal ook nog eens geëngageerd kunnen zijn; als dat toch het geval is zal dat met zich meebrengen dat we binnen de Gemeenschap niet echt stimulerend zijn end at we heel wat werk op de schouders van enkelen laten.  Zo hebben we rond de laatste Gezinsdag toch wel aangevoeld dat het een heel beperkte groep was die zowel het inhoudelijke als het materiële werk grotendeels heeft moeten dragen.  Maar nogmaals: wij moeten in waarheid onderscheiden - desnoods in de persoonlijke begeleiding om met de verantwoordelijken - wanneer sommige andere verantwoordelijkheden of zendingen, persoonlijke of gezinssituaties onze afwezigheid rechtvaardigen.


* Feesten

Christenen mogen samenzijn in vreugde en eenvoud van hart, zoals we in de Handelingen lezen.  Het moet evenwel een vreugde zijn die van de Heer komt, een vreugde van rond de Heer samen te zijn.  En de eenvoud maakt juist echte vreugde mogelijk, het feit dat de een zich niet verheven gaat voelen boven de ander, en dat de ander zich niet het mindere broertje of zusje gaat voelen.  Ongedwongen met elkaar mogen omgaan, ondanks onze misschien heel verscheiden opleiding, milieu van waaruit we komen, politieke opvattingen enz… Christenen die in vreugde samenzijn, vreugde van de heer te mogen kennen en dienen en samen door Hem gezonden te worden in zijn wijngaard.


* Elkaar dragen  

We zijn mensen.  Met onze goede kanten en onze gebreken en ook met onze kwetsuren.  We kunnen die niet permanent wegsteken.  En dat is maar goed ook.  Als ik de beperktheid zie van de ander, van die of die zus of broer, kan ik voor hem of haar bidden.  Als ikzelf ergens onmacht ervaar kan ik daarover laten bidden.  Het voornaamste in een gemeenschap is dat we graag gezien worden, ondanks onze kwetsuren, ondanks onze beperktheid.  Dit elkaar dragen groeit niet vanzelf, dit vraagt de keuze om - vanuit de Heer en met zijn genade - niet enkel voor jezelf te leven, maar de ander en de anderen te promoveren.

Elkaar dragen, zal vaak ook zijn “elkaar verdragen”, zeker als men vaak samenkomt, samenwerkt aan het zelfde project.  “leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt, 2 in alle deemoed en zachtheid, in geduld, liefdevol elkaar verdragend. 3 Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: 4 een lichaam en een Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop waarvoor Gods roeping borg staat” (Ef. 4,1-4).


* Groeien in gemeenschapsleven

- Er is een kanker die een christelijke gemeenschap ondermijnt, dat is de kritiek op zussen en broers, op de verantwoordelijken en hun beslissingen.  Is dit een uitnodiging tot ‘blind vertrouwen’, tot akkoord met de meest idiote beslissingen van een onverantwoordelijk pastoraal team?  Nee natuurlijk.  Het gaat over de ingesteldheid van vertrouwen en van positief meebouwen aan het gemeenschapsleven en de zendingen van de Gemeenschap.  Gemeenschapsleven, ik zei het zo-even houdt in dat we leren omgaan met de zwakheid van zussen en broers maar ook dat we ons best doen om afbrekende kritiek te vermijden, die - het woord zegt het zelf - niet opbouwt en die bovendien de genade van de gezamenlijke evangelisatie grotendeels vernielt.

- Liefde en positieve ingesteldheid in de Gemeenschap wordt op de eerste plaats stevig verankerd door te bidden voor elkaar, voor de verschillende levensroepingen binnen de gemeenschap, voor de leefgroep, voor de zendingen.

- Het feit van de fysieke aanwezigheid is een enorm belangrijk feit in de gemeenschap.  Het behoort tot de beperkingen van onze menselijke gegevenheid dat we maar op één plaats tegenwoordig kunnen zijn (al kunnen we met onze gedachten mijlenver weg zijn van onze lichamelijke aanwezigheid).  Die aanwezigheid op Gemeenschapsdagen vooral, op het gemeenschapsweekend en de retraite, in de leefgroep, in de evangelisatieacties waarvoor we ons engageerden is enorm belangrijk.  Belangrijk voor onszelf, belangrijk voor de Gemeenschap, belangrijk voor onze concrete zussen en broers.  Wij kunnen zelf al eens vinden dat we van die of die samenkomst afwezig kunnen blijven; toch is het goed om dat oordeel te confronteren met wat de verantwoordelijke of je persoonlijke begeleider daarvan vindt.  Op dat moment is er echt een gezonde confrontatie geweest en kun je van daaruit beslissen.  Maar het is wellicht niet zo goed om steeds maar -onafhankelijk van enige confrontatie naar de Gemeenschap toe- alles zelf te bedisselen.  Je weekt jezelf dan stilaan los van het gemeenschappelijk aanvoelen.


* Elkaar tot steun zijn in onze roeping tot heiligheid

Dit is een verder doortrekken van het elkaar dragen.  Wij vormen een gemeenschap en zijn verantwoordelijk voor de heiligheid van onze zussen en broers.  Opnieuw zal dit eerst en vooral gebeuren door ons daarvan bewust te worden hoe we met elkaar verbonden zijn door de Heer.  Vervolgens zal ons gebed voor elkaar een eerste noodzakelijke uiting zijn van die verantwoordelijkheid.  We mogen deze opdracht niet licht opvatten.  Als de zussen en broers niet heilig genoeg zijn is dat mijn verantwoordelijkheid: ik moet mezelf heiligen en ik moet voor hen bidden.  Ik mag hen niet alleen laten op hun weg.  Andere uitingen zijn de broederlijke vermaning, de toeleg van de begeleiders op hun specifieke taak, onze actieve aanwezigheid in de leefgroep waarnaar we reeds verwezen…  


* Elkaar trouw zijn in de inzet voor het Rijk van God

Als we samen gezonden worden in dienst van de Heer moet dat in gesloten gelederen gebeuren.  Hiermee bedoel ik hoegenaamd niet dat we bij alle evangelisatieacties allemaal aanwezig moeten zijn.  Er zijn voorbereidende en ondersteunende taken.  En bovenal is er het gebed.  Dit veronderstelt een geestelijke band tussen ons en een gezamenlijke zorg voor de taken die de Gemeenschap op zich neemt.  Het is dan best mogelijk dat slechts één iemand daadwerkelijk op het veld actief is, maar de hele gemeenschap moet ergens achter die ene persoon staan met haar aandacht, haar interesse, haar gebed en indien nodig ook daadwerkelijke hulp.


Ben Van Vossel cssr

-------------------------------------