GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

HOE VORMT JEZUS ZIJN LEERLINGEN ?

Retraite door Jose Prado-Flores 2001


Jose Prado-Flores (Pepe), die ooit nog catechetiek studeerde aan het Lumen Vitae-instituut te Brussel, heeft bijzonder oog voor de manier waarop Jezus zijn leerlingen vormde.  Hij was a.h.w. gefascineerd door het didactisch model dat Jezus hanteerde.  Het trof hem hoe Jezus zijn leerlingen stap voor stap vormde.  

PP, zelf een uitstekend catecheet, gaf ons die methode van Jezus door, aan de hand van de evangeliewoorden bij het laatste Avondmaal.  Het is een goed mnemotechnisch middeltje, om ons altijd bewust te blijven van de manier waarop Jezus ook ieder van ons wil vormen, als wij echt zijn leerling willen zijn en akkoord gaan om ons door Hem te laten vormen.

In het instellingsverhaal van de Eucharistie lezen we hoe Jezus brood nam, het zegende, het brak en uitdeelde, zeggende "Dit is mijn Lichaam; doe dit tot mijn gedachtenis".


Hij nam dus eerst het brood in zijn handen, nl. zijn leerlingen

Hij zegende het brood

Dan brak Hij het : symbool van uitzuivering

Dan wordt men uitgedeeld aan anderen

Dan zegt de Heer :Dit is mijn lichaam;

omgevormd in Jezus zijn we voedsel geworden : Doe dit tot mijn gedachtenis.

Laten we deze punten nu eens afzonderlijk doornemen.


1 HIJ NEEMT ONS IN ZIJN HANDEN


Dit is het begin van onze vorming : we zijn in de handen van Jezus, zoals de klei in de hand van de pottenbakker.  De handen van Jezus zijn de enig geschikte plaats voor onze vorming.  Wij moeten ons daar niet teveel zorgen over maken : Hij is de enig goede Meester.

De klei, bestaat uit aarde en water, in een bepaalde verhouding, die heel juist moet zijn, wil je met die klei iets goeds kunnen maken, een geschikte bouwsteen, een geschikt beeld.  Er moet een perfect evenwicht zijn tussen het water en de aarde.  Is er teveel water, dan kan je niets vormen; is er teveel aarde, dan is het mengsel te hard en kan je er niets mee modelleren.

God heeft de mens gemaakt uit klei, staat er in de Schrift, nl. uit aarde en water.

Laten wij die AARDE zien als : al onze begrensdheid, onze zwakheid, zelfs onze zonden en mislukkingen, nl; wat aan ons kleeft als mensen, gewoon omdat we niet God zijn, maar schepselen.

Het WATER is dan het element waarover Gods Geest zweefde.  Zo heeft God ook over ons geademd : onze eigenschappen, onze deugden en charismen.  Kortom : Gods aanwezigheid in ons.

Als mensen zijn we niet enkel aarde, begrensd, zwak, zondig, maar we zijn ook niet enkel goddelijk...  We zijn niet enkel mislukking en niet enkel perfect en onfeilbaar.  God gaat daar evenwicht in brengen.

Als we omzeggens platgeslagen zijn, ons tot niets in staat achten, zendt Hij zijn Geest...  En als we ons t‚ verheven achten, voegt Hij wat aarde toe; we ervaren onze kleinheid en beperktheid, we ervaren dat we er nog helemaal niet zijn, en dat we uit eigen kracht tot zo weinig in staat zijn.

Dat evenwicht is van belang en ook dat wij een juist idee hebben over een aantal zaken : het zijn niet onze kwaliteiten die het Rijk Gods maken, en het zijn niet onze gebreken die het zullen beletten.  Welke talenten had de pastoor van Ars, talenten waar de wereld zou naar opkijken.  Hij mocht van geluk spreken dat men hem priester wou wijden.  Maar wat een reus is het geweest in het banen van wegen voor en naar God ?  God bouwt het Rijk ondanks ons.

Mozes was opgevoed aan Egyptisch hof; rijk, gestileerd.  Als hij 40 jaar oud is en hij iets voor zijn volk, voor de Israëlieten wil doen, een moedige daad stelt door een van zijn volksgenoten te verdedigen, wordt dat ‚‚n grote mislukking; zijn mensen jagen hem omzeggens weg.  Hij wordt dan door God de woestijn van Midjan ingestuurd.  Weer 40 jaar; P‚p‚ vroeg zich af of God niet wat veel aarde in Mozes mengde.  We zien echter wat een goed instrument Mozes daarna zal zijn, hem zijn gebreken en onmacht niet te sterk deed aanvoelen.


Onze gebreken verhinderen het Rijk echter niet.  Dat bemerken we ook bij Mozes, op het moment dat Hij die ontmoeting met God heeft, bij de brandende braamstruik.  God pakt Hem bij zijn kraag en zegt hem dat Hij hem wil zenden om zijn volk te verlossen.  Nu is het de beurt van Mozes om zich totaal ongeschikt te voelen voor die taak.  Ik kan niet spreken.  Ziet ge me daar al voor de farao komen, ik k‚n dat Egyptisch hof.  Ik zou daar nogal staan met de mond vol tanden; bevend en zwetend, geen woord kunnen uitbrengen...

Je moet me dat niet allemaal vertellen, zegt God, Ik weet dat ook wel.  Maar Ik ben met u.

Wij zitten ook dikwijls te zweten en te beven; wij hoeven dat niet zo vaak aan God te zeggen, dat we dit niet kunnen en dàt niet.  God weet dat ook wel.  Maar Hij kiest mensen, zwakke mensen, om zijn glorie te doen stralen.

Betekent dit dat ik dingen ga moeten doen, die ik helemaal niet kan ?  Betekent dit dat God om het even wie voor om het even wat gaat gebruiken ?  Nee.  Wij moeten heel gevoelig worden voor wat God van ons vraagt in concrete omstandigheden.  Als Hij ons zendt, dan moeten wij gaan !


God werkt dus met die basismaterie die wij zijn.  Hij vraagt gewoon zijn medewerkers te zijn, met de aarde en water waaruit wij bestaan : het beperkte en de goddelijke geschenken.

Zo neemt Jezus ons in zijn handen en beetje bij beetje vormt Hij ons, omvormt Hij ons.  Hij deprogrammeert ons waar we denken uit eigen kracht alles en nog wat aan te kunnen en te kunnen presteren ook in en voor het Rijk; Jezus vraagt ons die zelfgenoegzaamheid, die hoogmoed, die pretentie af te geven.  En anderzijds deprogrammeert Hij ons waar we menen tot niets in staat te zijn; hij vraagt ons die kleinmoedigheid aan Hem af te geven.

Wij moeten dus ons levensprogramma in zijn handen terugleggen.  De vaas zegt toch niet tot de pottenbakker, hoe zij moet zijn.  Maar de Heer vormt ons niet met geweld; wij moeten onvoorwaardelijk JA zeggen.

Je zal misschien denken : dat deprogrammeren is moeilijk als je vol zit met zwakheden, als je een zondig mens bent.  Maar deprogrammeren is misschien nog moeilijker voor de "goeden", nl. als de Heer vraagt "goede" dingen stop te zetten.

Je moet maar eens denken aan Paulus van Tarsus : Hij w...s een "goede", misschien t‚ goed, hij was een perfect rechtgelovige, misschien net t‚ rechtgelovig.  Hij wou nl. de christelijke sekte vervolgen om de situatie weer recht te zetten voor de God van Israël.  Paulus gaat zelf eventjes voor redder van Israël spelen.

Hij was bovendien een farizeeër; hij kende de wet perfect, de weg van God.  Maar op weg naar Damascus ontmoet hij Jezus, de Verrezene.  En door 1 enkele vraag deprogrammeert Jezus heel Paulus' leven.  "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij ?"  En Saulus, die altijd heel het antwoord in zijn bezit had, die moet nu zelf vragen stellen.  Zoals in Hand.9,5 "Wie zijt gij, Heer ?".  Of in Hand.22,10 "Wat moet ik doen, Heer ?".

Hij erkent hier dat Hij met heel zijn kennis, met al zijn theologie, het antwoord niet meer weet, eigenlijk niets meer weet.  Hij deprogrammeert zich totaal en stelt zich onder leiding van Jezus : "Wat moet ik doen, Heer ?"

Gaan wij ons nu eindelijk ook eens helemaal openen voor Gods plan ?  Ondanks onze plannen, ondanks de goede vruchten die we wellicht zien, moeten wij ons telkens weer openen voor de nieuwe schepping die God wil voltrekken; het is van belang dat wij uit ons kader kunnen treden opdat God zijn heerlijkheid zou kunnen tonen.  We moeten soms de grenzen eens kunnen overschrijden.

Mozes was gewoon de schapen van zijn schoonvader Jitro te leiden, altijd naar diezelfde weiden, altijd op hetzelfde uur...  Je zou het wat lachwekkend kunnen voorstellen alsof hij zijn perfect uurrooster had en zijn geijkt geografisch kader.  Tot hij in Exodus 3,1 de kudde eens tot ver in de woestijn dreef, verder dan gewoonlijk en hij kwam bij de berg van God, de Horeb.  Op die nieuwe plaats manifesteert zich een doornstruik in lichter laaie en die toch niet verbrandde. God openbaarde zich aan hem.  Als Gods zich aan ons niet openbaart, kan het zijn omdat we altijd binnen ons kader blijven.  We moeten echter in ZIJN handen zijn, in totale overgave voor wat we misschien niet graag doen of waarvoor we schrik hebben.


2 DE HEER ZEGENT HET BROOD


Zoals de Heer het brood zegende, zo zegent Hij ook ons, zijn leerlingen als we ons aan zijn leiding toevertrouwen.

Bene-dicere, het latijnse woord voor zegenen, bestaat uit twee woorden : goed-zeggen.

Hij richt zijn woord tot ons en dan zegent Hij ons en vorm ons, modelleert ons tot zijn leerlingen.

Deze vormingstijd betekent het luisteren naar de Heer.  Wat we horen met onze oren gaat zich in ons hart griffen, die goede woorden, en dat gaat zich dan uiten in ons leven.

Wij willen in die vormingsperiode, en daar zitten we allen in, het Woord van God registreren, opnemen, om het dan te beleven en door te geven.

Het is een van de spijtige dingen in onze tijd dat jongeren en zelfs tieners allerlei liederen die ze op TV of de discotheek of radio horen blijven herhalen, ze kunnen die liederen nabrullen, die woorden dalen in hun hart en ze gaan er ook naar leven.

Zo zou het echter met de woorden van de levende Heer ook moeten gebeuren in ons.

Het eerste punt ging over het deprogrammeren.  


De tweede stap is : LUISTEREN !

Er kwam eens een jood bij Jezus.  Hij vroeg Hem : "Wat is het allereerste gebod ?" (Mk 12,28c). Vers 29 : "Jezus antwoordde : Het eerste is : HOOR, Israël De Heer onze God is de enige Heer....  Het is opvallend dat voordat Jezus over de liefde spreekt, Hij die oude woorden aanhaalt : HOOR Israël.  Luister, hoor toe !

Voor de knesset, het Israëlisch parlement staat een grote menora met 7 armen.  Op ieder van die takken staan beelden gebeiteld uit Israëls geschiedenis, bijna een 40-tal.  Maar middenin die menora, op de onderste knop staat het "HOOR ISRAËL", omdat daarvan heel de geschiedenis van Gods Volk afhangt.  Hoor, Luister..., dit woord wordt door de profeten onophoudelijk herhaald.  Voor de leerlingen van de Heer moet dit een permanente houding zijn.


Hinderpalen

Wat staat die grondhouding van de leerling, wat staat dat luisteren in de weg ?  3 zaken vormen een hindernis, zoals in de parabel van het zaad ook een aantal zaken of innerlijke houdingen de ontvangst en de vruchtbaarheid van Gods woord kunnen belemmeren :

1) De zorgen van de wereld, nl; als we te zeer benomen zijn, door ons voorkomen, ons succes, ons teveel bezig zijn, zelfs met geestelijke dingen, het voorbereiden van onderrichtingen of godsdienstlessen...  De drukte, de zorgen van de wereld...

Het Woord van God heeft een rustig hart nodig om in terecht te komen, een hart dat op bepaalde momenten, maar liefst voortdurend echt gespannen staat op dat Woord en er alles wil uithalen wat erin steekt.

2) Liefde voor het bezit, voor de rijkdom : er kan in ons zo'n soort ambitie steken om steeds meer te hebben, materiële dingen die tevens invloed betekenen, prestige, prestigekleding, gerichtheid op mezelf.

3) Begeerlijkheid van het vlees : het gaat om ongeordende bevrediging van alle zinnen, bv. overdreven hang naar komfort, niet in staat zijn een offer te brengen voor je broer of zus, mij niet kunnen oprichten om iemand te bezoeken, of om wat hulp te bieden, naar een zieke toe te gaan...  Die begeerlijkheid is als een distelstruik die het Woord van God gaat verstikken.


Hoor Israël, dit moet dan onze grote zorg zijn.

Wij willen graag het charisma van de tongentaal hebben, maar we moeten ook vragen om het "gehoor", twee grote oren zouden we moeten hebben, de gave van het luisteren, want enkel zo kan God zijn werk doen in ons.

Het volk Israël deed niets in de woestijn zonder eerst te luisteren naar God.  Het vertrok van die bepaalde plaats wanneer de Heer wou vertrekken, het vroeg waar ze moesten kamperen.  De Heer vond dat misschien wat ambetant, en daarom was er die wolk van Gods Aanwezigheid.  Ik stel het hier wat te materieel voor.  P‚p‚ zei het nog wat krasser : "Als Mozes 's morgens wakker werd was het eerste wat hij deed eens door het venster kijken waar de wolk was, of ze nog ruste boven de tabernakel of zich aan het verheffen was als signaal van 'Komaan mijn volk, vandaag trekken we verder'"

Het is was lachwekkend voorgesteld, maar het mag toch maar ons leven als leerlingen karakteriseren : "Heer, wat wil je vandaag ?"  Dat zal immers niet hetzelfde zijn als 20 jaar geleden.  God verandert vaak van gedacht, net zoals de vrouwen, zegde P‚p‚, die kan het weten want die is getrouwd.  Dat God van gedacht verandert moeten we zo verstaan, dat Hij best weet wat in deze veranderde situatie, voor deze nieuwe opgave moet gebeuren.

"Meester, toon mij uw wegen; waar moet ik vandaag heen, Heer ?"  Waar moet ik vandaag gaan vissen ?

Het kan best zijn dat dat niet op dezelfde plaats zal zijn als gisteren.  Vandaag in de Veldstraat in Gent, morgen in 't Begijnhof...  Het kan nl. zijn dat er een aantal vissen ontsnapten, dat mijn broer (mijn medemens) ergens gevangen zit en dat de Heer mij daarheen stuurt.  Heer, toon mij uw wegen.  Een belangrijk gebed voor wie leerlingen van Jezus wil zijn.

Ook iemand die verantwoordelijkheid draagt in een groep, een gezin, een gemeenschap, is niet deze die het altijd wel weet, maar hij moet net als ieder ander leerling vragen : "Heer, waar ligt vandaag uw weg ?"


3 HIJ BRAK HET BROOD (uitzuivering)


Dit betekent de stap van de zuivering die we allen nodig hebben.  Ons Paaslam is geslacht.  Laten wij ons vrijmaken van alle besmetting, het zuurdesem van de zonde wegdoen.

Algemeen mogen we zeggen, dat dat alles zuivering, dat dit breken pijn doet, zoals alle breken.  Het kan zelfs lawaai maken als wanneer hout of kristal gebroken wordt.

De Heer zal onze schema's, onze plannen, ons personnage, zelfs ons hart breken.  Niet om ons te doen lijden, maar omdat Hij ons wil uitzuiveren; Hij moet ons vrijmaken van veel dat op ons weegt en dat aan ons kleeft.

Ik zou het ook wat anders kunnen zeggen : het is niet de Heer die ons dit of dat laat overkomen, maar wat ons overkomt, ook spijtige en pijnlijke dingen, bv. het overlijden van een dierbare, een ziekte, een handicap, een inzinking, een serieuze tegenslag, gaat Hij gebruiken om ons uit te zuiveren, om ons vrijer mens te maken, om ons meer naar Hem gericht te doen leven.


In ieder geval doet dit pijn, en wel omdat we er zo gewend aan waren.  We mogen misschien de vergelijking gebruiken van een beeldhouwer die een marmeren beeld uit zo'n amorfe blok wil halen.  Daar moet hard gehamerd worden op dat marmer.  Wij schreeuwen dan heel hard natuurlijk : "Sla me niet zo hard, ik heb zeer gevoelige zenuwen, ik kan niet tegen veel".  Maar de Heer wil ook een mesterwerk maken van ons.

In de academie van Milaan bevinden zich ‘de slaven’, een beeldhouwwerk van Michelangelo, een onvoltooid werk.  Een deel van de mens is reeds uit de materie getreden, een deel nog niet, het zijn als het ware slaven op weg naar de vrijheid.  En toen men aan Michelangelo vroeg, hoe krijg je toch zo iets prachtigs uit die marmerklomp antwoordde hij : Ik heb niets gedaan, de figuren zaten in de steen, ik heb alleen maar wat steen weggedaan, nl; wat er teveel was.


Zo neemt God uit ons ook weg wat teveel was, grote klompen, kleinere stukken, opdat we met het enig noodzakelijke op weg zouden gaan.

Wij denken vaak over het geloof met een kapitalistische visie : ik heb meer charisma's nodig, meer bezit, ik moet nog meer retraites volgen...

Ons probleem is niet wat ons mankeert, maar wat we teveel hebben : ego‹sme, ons personnage of de rol die we spelen, de zonde, droefheid, ijdelheid, angst...  Afgeven !


Zuiverheid van intentie

Dàt is Gods werk van uitzuivering, nl. dat we de zuiverheid van intentie hebben, bij alles wat we doen, ook bij onze geestelijke zending en het werken aan onze heiliging.  De zuiverheid is de kwaliteit bij uitnemendheid, er mag geen ander metaal inzitten in de zilveren of gouden smeltkroes, er mag geen besmetting zitten in het bronwater...

De zuiverheid die God wil is dus niet gewoon fysisch of seksueel te verstaan, het gaat over de zuiverheid van intentie.  Wat is mijn bedoeling ?  Welke streving zit achter mijn denken en spreken en handelen ?

Onze intenties zijn meestal gemengd.  We doen wel iets, maar we willen tegelijkertijd ook iets anders.  Inderdaad leef ik vaak vanuit een dubbele intentie.  Ik wil God dienen, maar tegelijk wil ik dat anderen mij erkennen; dat ze mijn charisma erkennen, mijn dienstbaarheid, mijn vlotheid van spreken, mijn wijze raad, mijn zorgzaamheid, mijn kundigheid om met kinderen om te gaan, mijn zekerheid, de toewijding waarmee ik mijn dienst verricht...  Of dat ze me al eens zeggen : wat een mooi gebed heb je daar geformuleerd...

Het gaat er niet over dat je geen pluimpje mag krijgen, maar als je in je dienst of je preek of in het geven van leiding applaus zoekt voor jezelf, dan is je intentie dubbel.

Welnu, die dubbele intentie verscheurt ons innerlijk; psychologisch doet ons dat kwaad, het verscheurt ons geestelijk wezen.


De waarde van een daad ligt dus op de allereerste plaats in het "Waarom van die daad", vanuit welke intentie gebeurt ze.  Het is de zuiverheid van intentie die er de waarde van uitmaakt.

Als je bv. de vraag stelt : Is bidden goed ?  Wat dan als ik het doe om op te vallen ?  Of als ik vast opdat anderen me zouden bewonderen ?  Als ik mijn bezit uitdeel en het laat uitbazuinen ?  Als ik alleen van mijn overschot geef ?


De intentie is dus van belang.  En het gevaarlijkst en schadelijkst is de dubbele intentie, ook in ons christelijk leven, ook als we een bepaalde bediening hebben in de Kerk of de Gemeenschap, als we een verantwoordelijke dienst hebben; het is niet uitgesloten dat ik ook mijn eigen eer zoek in het dienen van God.

Heiligheid is : zuiverheid van intentie hebben.  Die zuiverheid wil de Heer in ons bewerken, zoals het goud door het vuur moet gelouterd worden.  Onze enige intentie zou mogen zijn, zoals Ignatius het omschreef : Ad majorem Dei gloriam : tot meerdere eer van God, nl. dat God verheerlijkt wordt, dàt moet mijn enige bedoeling zijn.  Dus niet dat het mij meer triomf of erkenning oplevert, Heer.  Ik wil het alleen doen tot Uw eer.


Onze intenties zijn echter besmet door de zonde.  Daarom heeft God er permanent zijn werk mee, en zo heel vlug is Hij er blijkbaar niet mee klaar.  God vergeeft ons wel op 1 openblik, maar de uitzuivering duurt heel ons leven, elk moment moet Hij daaraan verder doen... door me te breken.

Hoe doet Hij dat ?


Als we aan de Heer om die zuiverheid van intentie vragen, is het omdat we zo gemakkelijk andere intenties hebben : we zijn uit op felicitaties, persoonlijke voordelen, zelfs affectieve dankuitingen, menselijk aanzien...  Stilaan doet de Heer ons dan de onzuiverheid van ons hart zien.  Hij heeft echter geduld met ons.  Hij wil ons een hart vormen zonder dubbele bedoelingen.


Dit is echter een pijn lijk gebeuren.  Alvorens de middelen tot zuiverheid aan te geven, willen we even kijken naar de bedoeling van die uitzuivering.


WAAROM WIL DE HEER ONS UITZUIVEREN ?


1) Omdat we er nood aan hebben !  Wie maakt immers zijn handen niet vuil, wie is soms geen farizeeër ?  Daarom zuivert de Heer ons.  Ook bij onze bekering hebben we nog een hele bagage van zonde, het vlees...

Daarom begint de Heer zijn werk van uitzuivering.  Maar hoe langer ik in de zonde en de heerschappij van het vlees heb geleefd, hoe langer ik onder wereldlijke beschouwingen heb geleefd, des te langer duurt die uitzuivering.  Maria Magdalena was de eerste in de  zonde (7 demonen, zegt de Schrift), de eerste in bekering, de eerste in het getuigenis.

Na de vergiffenis en de bekering begint die langzame uitzuivering.

In Rome werd een grote oude kerk gereinigd.  Het was een delicaat en lang werk.  Ook de restauratie van de beschadigde Piëta.  Zo heeft de Heer ook zijn werk met de zondige mens.  Maar Jezus bekeerde Maria Magdalena zo dat ze de eerste was die de verrijzenis van de Heer mocht aankondigen.  (Koos Jezus soms een vrouw opdat het zo vlug mogelijk zou doorverteld worden ?)


2) Omdat Hij ons wil zenden.

Hoe groter de zending is, des te groter zuivering is er nodig en des te dieper moet de uitzuivering gaan.

Paulus van Tarsus had niet zo zwaar gezondigd : hij onderhield de weg, was leerling van Gamaliël, was een farizeeër, een goede jood, maar hij kreeg een grote zending en daarom had hij die diepe uitzuivering van doen.  We zien bv dat de joden hem vervolgen, de christenen tot wie hij komt geloven niet in de echtheid van zijn bekering, hij mag naar Tarsus terugkeren en ze vergezellen hem voor alle zekerheid tot Cesarea, hij wordt geslagen, bespot, gestenigd, gevangen...  Voortdurend is er het vuur van uitzuivering om hem te kunnen gebruiken als licht voor de naties, als ambassadeur van de verrezen Christus.


Als wij ons soms afvragen : waarom die dorheid, waarom die tegenslagen...  Wellicht is het om ons op een zending voor te bereiden.


HOE ZUIVERT DE HEER ONS UIT  ?

Hij heeft heel wat middelen.  Nog eens, het is niet dat Hij die allemaal uit zijn mouw schudt, maar Hij makt ook van al wat ons overkomt gelegenheden tot verdere uitzuivering en geestelijke groei.


1) VERVOLGING DOOR DE WERELD

"Hebben ze Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen".   Het eigenlijk gevaar is echter niet de vervolging, maar juist de niet-vervolging.  Daarom verhopen we veel van de kerken van Oost-Europa, hopelijk ook eens de kerk van Cuba.

Petrus vroeg eens aan Jezus : Meester, wij hebben alles verlaten... Welke beloning gaan wij nu krijgen ?  Jezus antwoordt heel duidelijk dat hij het 100-voudig zal terugkrijgen, maar midden vervolging. Dus, OK voor al dat 100-voudige, maar Jezus volgen heeft als beloning de vervolging.  De wereld wil elimineren wie denkt en leeft als Christus.  Men vervolgt niet alle christenen, maar enkel wie leefden als Christus, die zijn een gevaar voor de staat (bv; vroeger in het Oostblok).  Niet die christenen en prelaten die meeheulden met de Partij...

Vervolgt men ook ons ?  De vervolging is een teken van kristen-zijn.  men vervolgt ons niet omdat we vriend van de wereld willen zijn : wij klagen de abortus niet aan, we klagen het onrecht niet aan, het racisme, de omkoperij, de vriendjespolitiek...  De wereld ziet ons als zijn vrienden, of als mensen die hun mond niet durven roeren.  Het zout verloor zijn smaak.  Een echte leerling leeft als Jezus en wordt vervolgd als Jezus.  Dit gebeurt niet doordat we fanatiek anderen tegen de schenen schoppen, maar gewoord als we consequent kristen zijn.


Er zijn immers ook vervolgingen van de christelijke waarden : de persoon wordt niet geëerbiedigd, er is raciale segregatie (soms zijn katholieke christenen wat traag om dat te onderkennen), ook in de kerk is er soms discriminatie...  Er is in deze wereld een tekort aan respect voor het menselijk leven, voor het ongeboren leven, voor het menselijk leven in zijn eindstadium.

Vaak is dit soort vervolging verkleed als Satan die zich voordoet als een engel van het licht.  Bv. tijdens de golfoorlog heeft men door massale verheerlijking van de westerse legers ook een deel de dood verheerlijkt van duizenden mensen.  God staat echter niet aan de kant van ‚‚n van die partijen, God weent over alle doden; God wil de oorlog niet.


Zelf moeten wij het leven, de waarheid, de echtelijke trouw verdedigen.  Dit zijn intrinsieke menselijke waarden; echte schoonheid en waarheid.  Wij moeten die vervolging ontmaskeren.  We mogen het niet normaal gaan vinden dat men het lichaam van de vrouw gebruikt om een auto te verkopen.  Kopen christenen ook pornografische videocassettes ?  Dan zijn we vrienden van de wereld.  Wij moeten echter bereid zijn te sterven voor de waarden van onze Meester, voor wat Hij waardevol vond.  Verwacht geen beloning.  Wees blij met wat je zo kan doen.


2) MISLUKKEN IN HET APOSTOLAAT

Wij denken dat de Heer ons heel de tijd door vrucht wil doen dragen.  Dat kan zijn.  Maar het zal in ieder geval niet altijd zichtbaar zijn, of niet de vrucht zoals wij het gewenst zouden hebben.  Ik ben dan ontgoocheld als het tegenslaat; maar eigenlijk zie ik dan niet verder dan mijn neus lang is.

Is er een groter mislukking dan de naakte, gewone, verlaten, dode Christus aan het kruis.  Is Hij niet de grootste mislukkeling, die joodse Messias ?  Wie leer mislukken, kan intreden in het plan van God : denken we aan Frans V. Assisi, Katharina van Si‚na.  Alle grote heiligen.  Alfonsus die op een moment zelfs uit zijn congregatie gezet wordt.


Jezus roept ons echt niet tot grote successen; vaak denken wij dat dàt een zegening is. We smaken soms de bittere smaak van de mislukking... opdat ik ni't zou werken voor het succes, maar voor de Heer, omdat ik gezonden ben.  We mogen eens opzien naar Mozes die het volk bleef geleiden, hoewel hij wist dat hijzelf het Beloofde land niet binnen zou treden.


Als we mislukken kunnen we zeggen : ik werk niet voor het succes, maar enkel voor U, Heer.  Zo wordt de dubbele intentie in mijn hart uitgezuiverd.  Kijk naar de moeder vn Jakobus en Johannes : ze komt schijnbaar heel nederig aan Jezus een gunst vragen, want, Heer, ik heb je toch 2 van mijn zonen gegeven.  laat ze nu zitten de een aan je rechter- de ander aan je linkerzijde, zodat ze U dienen, maar ook delen in uw eer.  Beveel, zegt ze aan Jezus, maar eigenlijk is zij zelf aan het bevelen.


3) TEGENKANTING, PROBLEMEN, HINDERNISSEN

In het boek prediker (ecclesiasticus) lezen we : Als je de Heer wil dienen, bereid je voor op beproeving, op tegenkanting.  Jezus zegt niet : mijn leerlingen zullen een engelachtig gezicht hebben... Maar : je zult vervolgd worden.  We zullen dus op de weg van het kruis gaan.

Het is niet als alles vanzelf lijkt te gaan, dat het de wil van God is; ook niet in het leven van een parochie, een gebedsgroep of gemeenschap.  Je zou dan kunnen veronderstellen : ik maak zoveel tegenslagen mee.  Ik ben zeker niet in de wil van God ?  Zou ik dus niet beter alles opgeven ?

Pepe vertelde zo'n parabel.  Jezus komt op Witte donderdag om 10 uur 's avonds bij de Vader.  De Vader zegt Hem :Wat is er ?  Ik had je gezonden om de mensen te verlossen ?  Jamaar zegt Jezus : de joden wilden me grijpen, met vervolgen, een van mijn vrienden wou me verraden, soldaten gingen me bespuwen en kruisigen...


We kunnen ook beproevingen bij het werk ondervinden.  Heer, ik werk niet voor mijn succes.  Jeremia klaagde tegen de heer : "Als ik je Naam noem, vallen allen op mij aan, maar ik ga er mee door".  Wij dienen de Heer niet voor ons persoonlijk voordeel, voor onze reputatie, voor applaus of erkennen.  Dàt is het grote gevaar voor alwie een dienst of verantwoordelijke functie vervult in de kerk of christelijke gemeenschap.  Als er zich problemen voordoen, moeten we kunnen zeggen : ik werk alleen voor U.  Zijn er moeilijkheden in uw dienst, uw opdracht of in je gebedsgroep : Profiteer ervan en zeg aan de Heer : ik ga het niet opgeven, maar ik wil U tonen dat ik niet voor mezelf werk maar voor U !


Jezus, de grote mislukkeling inh et oog van de wereld, zegt tot ons : Heb goede moed, ik heb de wereld overwonnen.  Wij hebben deel aan zijn verwerping zoals we ook zullen delen in zijn verheerlijking.  Ik volg U, Heer, ondanks vervolgingen.

Abraham, Jesaja, Mozes, de apostelen hebben allerlei problemen gekend, maar ze deden voort en profiteerden om de juiste intentie te doen uitkomen.

De zuivere intentie in dienst van de Heer toont zich zowel als het goed gaat, als wanneer het slecht gaat, naar het beeld van de jongemannen in de vuuroven die verder gingen met het lofprijzen van de Heer.

Boek van de Makkabeeën : Wij loven U zelfs als je ons niet redt

Habakuk : zelfs zonder vrucht aan de vijgeboom... toch zal ik U loven.  Hij loofde niet enkel voor goede zaken.


4) VIERDE MIDDEL : LASTER

Enkele jaren geleden kwam er een religieuze bij Pepe op bezoek, ze weende : "Waarom is God zo tegen mij ?  Ik heb alles voor Hem gedaan en men respecteerde me.  Nu wordt ik langs verscheidene kanten belasterd.  Waarom laat God dat toe en verdedigt Hij me niet ?  Dit is onrechtvaardig."

God is niet schuldig.  De fout ligt bij jou, nl. jij hebt het in je hoofd gekregen hem te volgen.  Je weet toch dat Hij gezegd heeft : "Ze zullen je belasteren omdat je Mij volgt".  Dat is zo een van die beloften van Jezus die we allen kennen, ons probleem is echter dat we die woorden niet au s‚rieus nemen.  Zussen en broers, ben je bereid Jezus te volgen, zelfs met die laster en kwaadsprekerij erbij ?


De Heer zegt : Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u belasteren en vervolgen.  Mij hebben ze in de schoenen geschoven dat ik met Beëlzebub onder een hoedje werkte...

Laster kan een grote zegen zijn in ons leven, omdat we het beeld van onszelf willen erkend zien door de anderen, dat we bewierookt worden, onder een soort ‘arc de triomphe’ door mogen paraderen...  Maar God laat de laster toe tot uitzuivering.  We moeten die laster recycleren, hem gaan gebruiken voor iets goeds, zoals God dat doet.  Als we bij dit soort zaken vragen : "Waarom, waarom ?", bewaart God het stilzwijgen.

Pepe maakte 2 jaar geleden zo'n speciale belevenis door.  "Door een handtekening van een bisschop mocht hij niet meer spreken.  Dat was zeer pijnlijk.  "Heer, waarom doe je niets ?  je weet toch wie daar achter steekt ?".  De Heer deed niets, nada !.  Dat was wel enkel voor het gebied van die bisschop, maar het was toch zeer pijnlijk.  Het werd grote zegen.  Het brak mijn hoogmoed.  Zo preekte ik in 35 landen, maar niet daar. Jezus heeft gezegd : "Vervloekt als heel de wereld u eert".  In heel de C.V. van Mexico kan hij zo ook preken.  Zojuist vernam ik dat ik niet mag preken op een grote bijeenkomst in mijn streek.  Dit zuivert mijn intentie uit.  Ik moet de Heer dienen, ook als de mijnen me niet erkennen.  Dit is wel pijnlijk, maar heel vruchtbaar.

Ook concurrentie, een geest van kompetitie kan ons kortwieken.  Bij Pepe was het een soort wraak dat hij overal elders ging preken.  De Heer genas hem daarvan.

"Alles werkt mee aan ons heil, als we ons aan de Heer geven, zelfs die laster werkt dan mee aan ons heil en de vruchtbaarheid van ons werken.

De Heer zegt ons : "Ik wil dat je Me dient, alleen omdat je van Mij houdt".  Een andere motivatie is een onzuivere motivatie.


Pepe verwees naar de geschiedenis van Don Cichote; deze droomde steeds van grote zendingen.  De eenvoudige Sancho vergezelt hem. "Waarom, want hij is gek, zie je dat niet ?  Wat verhoop je dan van hem ?"  Sancho antwoordt : "Ik volg hem omdat ik veel van hem hou".

Dat is de enige reden waarom we de Heer moeten volgen.  Cfr. Teresa van Avila : "Heer, ik hou van jou, niet omdat je me de hemel belooft, maar omdat Jij van me houdt".


Gezegende laster die ons onze beloning doet verliezen, want gij brengt "de zuivere intentie".  We moeten enkel Jezus volgen en ons 100% aan hem geven, Hem volgen tot in de dood, dàn is onze liefde zuiver.

Niet onze successen moeten ons motief zijn,enkel omdat Hij van ons houdt en wij van Hem.  De heer gebruikt dus die pijnlijke zaken.


Onze reactie tegenover lasteraars is vaak dat we zelf met stenen beginnen gooien en onszelf voor heilig verklaren, of zo daar omtrent.

ROM.8:35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? ROM.8:36 Er staat immers geschreven: Om Uwentwil bedreigt ons de dood de gehele dag; wij worden behandeld als slachtvee. ROM.8:37 Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk, dank zij Hem die ons heeft liefgehad. ROM.8:38 Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht ROM.8:39 in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer.

Om vanuit de slavernij naar het Beloofde Land te komen, moeten we door de uitzuivering, er is geen andere weg.  Dit doet pijn, maar het is voor ons goed.  Er is een dubbele bekoring : felicitaties, canonisaties, erkenning

en anderzijds : depressie, droefheid, neerslachtigheid, ontgoocheling.

Daarom moet de Heer ons daarvan bevrijden.

De Heer breekt het brood.  Wanneer komt de tijd dat we Hem zullen danken voor tegenkantingen en moeilijkheden.


We zouden wat vertrouwen moeten geven aan de Heer.  "Ga voort, Heer, met me uit te zuiveren, want ik weet dat je het doet omdat Je een zending hebt voor mij.  Ga door met hamer en bijtel om de geestelijke praalzucht uit te zuiveren.  Ik dank U zelfs voor de laster.  Het is U ook overkomen, heer, en ik wil uw weg gaan.  Zelfs als U me niet zult verdedigen.


(Volgende conferentie)

De Heer vormt zijn leerlingen.  Die weg lezen we af uit de eucharistie.  De breking van het brood in de Handelingen.  Zoals de eucharistie worden wij genomen, gezegend, gebroken.  Hij neemt ons als de klei. Zijn woord vormt onze geest en ons hart om.

Hij breekt ons om ons te zuiveren, niet om ons te doen lijden (we moeten steriel lijden dus zoveel mogelijk wegdoen).

Wij moeten de zaken enkel doen voor de Heer, om geen enkele andere reden.  We hebben telkens weer andere redenen, andere motieven.  Dit is normaal, maar de Heer wil die onzuiverheden wegnemen en volgt daartoe meerdere wegen, ook door onbegrijpelijke gebeurtenissen, problemen die zich stellen, de vervolging en zelfs de laster.

Die zaken zijn niet direct goed, maar de Heer kan ze recycleren : God schrijft recht om kromme lijnen.  Hij weer er Zijn en ons voordeel mee te doen.

De grootste dwaasheid op de wereld is het kruis, maar het is juist Gods kracht want Hij maakte het tot teken van liefde.

Het hart van de heiligheid is de uitzuivering van de intentie.  Een heilige is iemand met een zuivere intentie, die enkel God zoekt, enkel Hem wil dienen.

Daarom moet ook ik de Heer onvoorwaardelijk en ongeïnteresseerd dienen.  Mijn enige intentie is U te dienen, Heer.

Het is een raar verhaal dat van Annanias en Saphira, maar het staat er wel echt op zijn plaats in het Nieuwe testament (Handelingen 5).  Een goed koppel dat een akker verkoopt; ze zagen dat Barnabas dat ook gedaan had.  Nu wil het lukken dat ze er toch meer geld voor krijgen dan ze gedacht hadden. God heeft ons geholpen, zullen ze gedacht hebben, en ze besluiten er dan maar een deel voor zichzelf te houden.  Annanias klopt aan bij het bureel van Petrus en deze werd verwacht Annanias met open armen te ontvangen omwille van die grote check.  Petrus zegt : "Annanias, de Satan heeft houw hart ingenomen...  Je was niet verplicht te verkopen.  Je hebt nu niet gelogen tegen mensen, maar tegen God.  Hij valt dood.  3 uur later is hij al begraven door 4 jongemannen die die dienst hadden.  Saphira arriveert ook om de felicitaties in ontvangst te nemen en dankbetuigingen.  Maar Petrus speelt op.  Waarom liegen jullie tegen de heilige geest ?  Bereid je voor. Haast u om dood te gaan want daaris de begrafenisondernemer al...

Het is een rare episode uit het NT..  Toch is het echt evangelisch, nl. als we doen alsof we alles geven en houden een deel achter.  We lijken dan wel edelmoedig in de ogen van de mensen.  Het is echter beter te zeggen aan God  : "Ik geef maar 80 %. God heeft een hekel aan valse schijn.

We spraken reeds over vervolging * problemen * laster


5) ONTHECHTING (dépouillement)

Het gaat opnieuw over het ons ontdoen van dubbele en meerdere intenties.  Het is een grote genade als we daarvan onthecht worden, al die materiële voordelen, ons beeld van meerwaarde tegenover anderen...


In Miami leefde een prachtig geklede man; hij kleedde zich zo omdat Hij zoon was van God, zoon van een koning dus.  Hij woonde dan ook in een paleis...  Daar ging een conferentie door waarin hij zo zijn theorieën verspreidde over dat soort kindschap van God.  In feite een anti-evangelische conferentie.  Hij reisde ook altijd in eerste klas omdat hij ambassadeur van Christus was.  Over enkele verzen uit het evangelie las hij dan wel heen : "De Mensenzoon heeft zelfs geen steen om zijn hoofd op te leggen..."

Wij hebben gekozen om te leven als Christus, Hij die rijk was, maar die zich arm heeft gemaakt !


Als we gehecht zijn aan bezit maakt Christus ons ervan los, bv. devaluatie, aardbeving, beurscrash.  De Heer is specialist op dat vlak, om de menselijke zekerheden te ondermijnen.  Een plotse ziekte, verlies van onze job... de Heer kan dat allemaal gebruiken om ons meer vrij te maken.  Wij moeten dan tonen dat we Hem dienen omwille van Hemzelf en niet om die rijkdom, prestige in het oog van anderen, niet voor eigen voordeel.

De Heer wil ons totaal vrij hebben van die materiële voordelen.  Vooral als je een belangrijke taak hebt in de Kerk moet je opletten voor de gaven van de gelovigen, want als je het in je eigen naam ontvangt, moet je dank u zeggen, en soms gooi je evangelische waarden overboord.

Mariacchi is een groep zangers die je kunt betalen en die dan het lied zingen dat je wenst.


Iemand met een kerkelijk ambt mag zich niet verkopen; ook de ambt of de dienst van de verkondiging, de dienst van het Woord mag niet gevangen worden door geld, en zeker niet het priesterlijk ministerie.  Je moet totaal vrij zijn van je weldoeners. (Jos‚ Prado : "Als ze me betalen kunnen ze me daarna nog terugvragen, in plaats van dat ik me zou laten zenden door de Heer.  Daarom dank ik ook niet voor dat soort gaven).

Een leerling van Jezus mag daarvan niet afhankelijk zijn; soms doet de Heer een klein spelletje bv. doet ons alles verliezen door bv. de brand van ons huis.

Een passage uit het OT treft me : Elisa heeft Naäman genezen.  Deze wil hem bedanken door een kameel volgeladen met  geschenken.  De knecht van de profeet zegt aan Elisa : Pak dat toch aan.  De profeet weigert.  De knecht gaat er achteraan en krijgt 2 kamelen.  Waar moest hij die verbergen ?  De profeet wist het echter al en was kwaad.  De knecht kreeg de melaatsheid.

Wij halen ons ook vlug de melaatsheid van de hebzucht op de hals.  Wij zegen : de Heer heeft me dit gegeven want Hij zegent me.  Is dat altijd de juiste uitleg ?  Het evangelie is niet "Wat krijg ik van de Heer", maar "Wat ben ik kwijt voor de Heer ?"

-Petrus en Johannes in de gevangenis, vol kwetsuren.  Waren gelukkig dat ze hadden mogen lijden om de Naam van de Heer.

-Paulus en Silas in gevang, zongen lofhymnen tot de Heer.

-St Frans. V.Assisi : de perfecte vreugde van alles te verliezen voor de Heer.

Zo mag je je tijd, je rust, aanzien, goederen, je leven verliezen voor Jezus.  Als je niets meer hebt bent je een goede leerling.  Ik dien u niet omdat je me genas, omdat alles goed gaat, maar zelfs als er tegenkanting is, laster... volg ik U toch.

Dit is dus een wonderbaar hulpmiddel dat de Heer gebruikt om ons uit te zuiveren.  We mogen daar zelfs naar uitzien, ook als het me kost, ook als ik mijn gezicht verlies tegenover de anderen...

Besluit : het gaat dus niet om iets te winnen maar om te verliezen voor de Heer.  Niet : zie ik reis in eerste klas, maar zoals Paulus :Ik beschouw alles als vuilnis als ik de Heer maar kan winnen.  Hij verloor zijn joodse vrienden, hij verloor zijn toekomst van groot joods leraar, als leerling van Gamaliël; hij stichtte ook geen andere kerk, maar ging naar Jakobus en Petrus.  Hij zat vele malen in 't gevang, werd afgewezen door andere christenen, door de judaïsanten.  Paulus heeft alles verloren, en alles gewonnen.

Zo gaat het eraan toe in het Rijk der hemelen.  Sterven op een kruis om te verrijzen, geven om te winnen.

De vraag is niet : Heb je iets gewonnen voor het Rijk der hemelen, maar : "Heb je iets verloren voor Jezus : gezondheid, gezin, eigen wil... door met anderen Gods wil te zoeken in een gemeenschap.  De kostbare parel waarvoor ik alles prijsgeef.


Eens liep al het volk achter Jezus aan en wilde Hem koning maken, maar Hij moest 's anderendaags preken in de synagoge van Kafarnaüm (Jo 6).  Hij kende dus nogal succes, echte triomf eigenlijk, en 's anderendaags komt er in de voorlezing de tekst over het manna (een gebeuren van 1200jaar ervoor); Jezus zet zich en zegt : Niet Mozes, maar mijn Vader gafhet manna.  Ik geef u het levende Brood...  Je begrijpt de reaktie van de mensen.  Wat zegt die man ?  Dat hij beter brood heeft dan Mozes ?  Jezus zal niet toegeven aan hun verwijten of dreigementen :Wie het vlees van de Mensenzoon niet eet, heeft het eeuwig leven niet.  Daar kunnen de mensen helemaal niet meer tegen; wat voor soort taal is dat nu eigenlijk allee, we zijn toch geen menseneters ?  De helft van de synagoge verlat Hem; Jezus neemt zijn woorden niet terug, door bv. te zeggen, excuseer, ik bedoelde dit niet letterlijk.  "Hij zegt : Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt...".  Daarmee is de zaak helemaal rond  : de rest van de synagoge bolt het ook af.  De preek is dus plots gedaan.  Jezus staat daar nog enkel met zijn 12 volgelingen, die er volkomen verslagen bijstaan, met hangend hoofd en de handen in de zakken... Andreas die zich al als minister van de visvangst zag, Petrus die zich als premier zag, Mattheüs of Judas als ministers van financiën en economische zaken...

Door die ene preek slaat Jezus zijn eigen ruiten en al hun dromen stuk en krijgt Hij de geestelijke overheden tegen...

En zijn laatste woord is : Wilt gij soms ook heengaan ?  Jullie mogen ook vertrekken, jullie zijn vrij, want Ik biedt u niets...

Petrus met zijn enthousiasme en zijn groot hart : "Heer wij hebben daar veel over nagedacht en gesproken; we dachten dat je het Rijk van Israël zou herstellen, dat we met U eer en glorie zouden hebben, maar de mensen wijzen ons na.  Je Heer, we dachten er ook al over jou te verlaten, maar we hebben onze schepen achter ons verbrand.  We hebben niets meer dan U alleen.  Gij alleen hebt woorden van eeuwig leven.

Dit was een eerlijk woord van die XII.  We blijven enkel voor U, Meester.  Geen enkel ander meester gelijkt op U, leeft zoals U.  Jij bent onvergelijkbaar.  We hebben enkel U.


VRAAG :

- WAAROM VOLGT GIJ MIJ NOG ALTIJD,WAAROM VERLAAT GE MIJ NIET?  Waarom kies je voor Mij ?

- TOT WANNEER, HOELANG GA JE VOORTDOEN MET MIJ ?  Ga je Me verlaten als ik niet geef wat je vraagt ?  Ga je Me in de steek laten als het kruis verschijnt in je leven ?  Als een van de Mijnen je schandaliseert, of je pastoor of bisschop iets verkeerd doet ?  Als je naar je werk gaat, als je zo opgaat in je werk in mijn dienst, ga je Mij dan vergeten ?  Ga je me verlaten als je een gevoeliger liefde ontmoet ?



4 DEELT HET UIT



Dit wordt hier toegepast op onze zending.  Als de Heer ons vormt wil Hij ons ook uitdelen voor de zending die Hij ons toevertrouwt.  GA, zegt Hij.  De Heer houdt ons niet voor altijd op de Tabor (overigens hebben we hier nog niet veel over Tabor-ervaringen gesproken); Hij zendt ons op de wegen van Galilea, d.i. het gewone leven.


Wij hebben dus ook een zending, nl. de anderen naar Jezus dragen; of, als je wil, Jezus aanwezig brengen.

Het hoeft dan niet enkel te gaan over persoonlijke kontakten, maar ook in gemeenschappen, op het werk en in sociale relaties, in de media.

Ik moet Jezus delen met anderen, Hij wil uitgedeeld worden in meerdere delen, nl. Hij wil overal aanwezig komen door zijn Lichaam.

Het teken dat iemand Jezus vond, is niet zozeer de vreugde, de charismen die hij heeft, maar dat men Hem deelt met anderen.  Anders heb je Hem niet echt ontmoet, maar enkel een aspect van Hem.

Je moet die kostbare parel delen, het levend Water meedelen.

Als Andreas Jezus ontmoet, ergens in de woestijn van Galilea, gaat hij direct zijn broer Petrus halen : "Ik heb Christus ontmoet".

Veel mensen zijn in slaap door drugs, door haat, sensualisme; we moeten ze wakker schudden en onze ontmoeting meedelen. "Hij bracht hem bij Jezus".  Andreas, dat is opvallend, vormde geen andreassen, maar bracht hem naar Jezus,  nl. ervaar het nu maar zelf.

Zo werd de leerling Andreas, zelf een apostel.  Het getuigenis van Andreas was zo sterk dat Petrus niets zegt; hij gaat gewoon op de uitnodiging in.  Het is alsof hij niet nee kon zeggen, alsof er iets anders in Andreas was.  Hij volgde niet Andreas, maar Degene die Andreas volgde.


Een leerling die uitgedeeld wordt, wordt apostel.  In 't Spaans (uitdelen = repartir) moet dat woord doen denken aan partir en repartir, nl; telkens weer vertrekken.  Je zeer vaak laten uitdelen, zodat je heel vruchtbaar wordt (Jezus breekt het brood in veel stukken).

Als je het brood niet breekt, kan maar één persoon ervan eten.

"Verdeel me vaak, Heer, opdat Jij door mij velen kunt bereiken.  Ik ontdoe me van al mijn bezittingen (vooral ook de theologische, de titels, mijn imago, charismen waar ik aan gehecht ben; ik geef dat alles aan U, zodat ik vrij wordt.  Ik wil me niet laten bedwelmen door de geur van wierook die men mij toezwaait.  Ik geef je alles terug, Heer".

God is een jaloerse God die 100% wil, geen 99%.  De thermometer van God heeft enkel warm of koud, de rest is lauw.  Jezus zegt in het boek van de Openbaring : Was je maar warm of koud !

Op een dag stond Jezus bij de offertafel; de rijken lieten het als het ware voor zich uit trompetten dat ze heel wat gaven; en dan is daar ook die arme weduwe.  Allen gaven van hun overvloed; zij gaf alles, alles waar ze van leven moest.  De Heer vraagt niet van onze overvloed zowat aan Hem te geven; Hij vraagt ook alles.

Ik kan aan de Heer zeggen : Heer, ik heb nog wat tijd over, die geef ik aan U.  De Heer echter vraagt héél mijn tijd.


De Heer is ook niet zozeer uit op wàt we Hem geven; Hij is vooral gehecht aan hetgeen we voor onszelf houden, wat we nog in onze zakken achterhouden of op de bank, voor onszelf.  De rekeningen van de Heer zijn zeer wonder.  Hij laat zich niet om de tuin leiden door het aantal nullen op een gegeven cheque, maar blijft zijn oog richten op wat we achterhouden.  Waarom ?  Omdat Hij ons van alles wil vrijmaken !


Zie naar wat Abraham overkwam : Laat je familie, je land in de steek en ga op weg naar het land dat Ik je tonen zal

En Mozes : Hij laat de woestijn en zijn schoonvader en de schapen achter omdat hij zich laat zenden...

Tenslotte is er Jezus zelf : Hij heeft zich niet vastgeklampt aan de gelijkheid met God; Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf op zich genomen, Hij is aan de mensen gelijk geworden...  Dàt is het model van onthechting.  Op het kruis had Hij geen kleren meer,hing zijn lichaam vol bloed, was Hij zijn goede naam kwijt en vertrouwde Hij ook zijn moeder aan iemand anders toe.  Hij stierf, ontdaan van alles.


Als Hij iets speciaals vraagt moet je goed opletten; Hij vraagt soms zelfs goede dingen af te geven, charismen, je apostolaat waarin je veel succes hebt.  Aan Abraham belooft Hij een groot volk.  Het is bijna alsof God die woestijnsjeik, die aartsvader aartsbelachelijk maakt met die belofte.  Abraham heeft niet eens een eigen zoon.  Abraham is 70, Sara 60.  Op 99 jaar, vlak voor je de pijp aan Maarten zou geven, krijgt Hij de belofte van een eigen zoon van Sara.  Sara lacht ermee.  Op 100 jaar is er dan Isaak als de glimlach van God.

't Is nog niet alles.  Isaak groeit op; wordt 12 jaar; Abrahams toekomst lijkt verzekerd.  Dan komt God zich weer even met de zaak bemoeien, allee, met Isaak.  "Abraham, Abraham".  Ja, Heer, hier ben ik.  Je moet mij Isaak, uw enige zoon, de zoon van de belofte, offeren.  Zoiets doet dan helemaal de deur dicht.  Wat doet Abraham ?  Abraham gehoorzaamde.

Inderdaad, soms vraagt God ons niet alleen onze zonden, maar ook "de zoon van de belofte".  Van belang is te doen wat God wil :

-Een priester of religieus kan gezonden worden waar hij het niet wenst; oversten hebben soms van dat soort gaven.  Of een parochiepriester had een levende gemeenschap opgebouwd : "Ik benoem je voor die andere parochie".

-Maar ook als leek moet je die zoon van de belofte weten te geven aan de Heer; je moet als het ware een blanco cheque tekenen, die je in de kluis bewaart of enkel toevertrouwt aan iemand die je helemaal vertrouwt.  Als je de heer zo vertrouwt is het omdat je zegt : goed, ik ben in Jouw hand, doe met mij wat je wil.  het is het gebed van Jezus, het gebed van Charles de Foucauld dat we wel eens zingen :

Vader, ik geef me gans aan U

'k leg heel mijn leven in uw hand

dat Uw wil aan mij geschiede

mijn God, dat is al wat ik verlang.


5  DIT IS MIJN LICHAAM


De leerling moet zijn zoals zijn Meester : moet leven, bidden, liefhebben, sterven zoals zijn Meester.

De Heer roept ons en onze uiteindelijke zending is te worden zoals Hij, cfr Ignatius van Antiochië (ik wil gemalen worden door de tanden van de leeuwen om het zuivere brood van Christus te worden).

De H.Geest poliert ons tot we het gelat van Christus weerspiegelen. Cfr 2Kor 3,18 : Omgevormd tot een steeds volmaakter afbeelding van Jezus. 2KOR.3:18

Ons allen is het gegeven met onverhuld gelaat de glorie van de Heer te aanschouwen en herschapen te worden tot steeds heerlijker gelijkenis met Hem; zo werkt de Heer die Geest is. 2KOR.3:18

Lichaam van Christus worden cfr. Gal. 2,20 : "Ik leef, maar ik leef niet, Christus leeft in mij".  God wil niet van ieder van ons een Christus maken; Hij wil maar één Christus.  Daarom vormt Hij een gemeenschap, een Kerk.  Een leerling vormt zich in een gemeenschap, in een school, met anderen.

Dit is mij Lichaam moet voor ons ook betekenen : Ik wil gemeenschap vormen.  Het gaat dus niet meer alleen over mijn persoonlijke relatie tot God, : mijn God, mijn Jezus enz...

De leerling moet gemeenschap vormen met anderen.  We zijn allen ledematen van elkaar, vormen samen het Lichaam van Christus, waarvan Hij het hoofd is.  1 Geest, 1 Vader, 1 Meester ! Samengehouden door de liefde van God die in ons hart is uitgestort door de H Geest.

(Je moet ook een gemeenschap van leaders vormen; je kan je immers niet steeds openen voor anderen, nl. anderen zouden geschandaliseerd kunnen zijn.  Daarom is ook een gemeenschap gewenst met enkele leiders opdat wij ook onze bekoringen kunnen openbaren en laten bidden over ons.  De leider van een gemeenschap moet het voorbeeld van gemeenschapsleven geven.  Paulus' getuigenis kwam ook niet over zonder gemeenschap.  Zijn vrienden waren in Berea...  Als hij daar alleen op de Akropolis staat gelooft men hem niet; hij had geen gemeenschap.)


Onze roeping is maar geloofwaardig als we een gemeenschap van geloofsbroeders hebben, getuigen van de liefde van Christus.  We nemen geen tijd meer om vrienden te maken, zegt de Vos aan de Kleine prins in dat boekje van Antoine de St-Exupéry.  Maar wat ons typeert en eigenlijk identificeert tot leerlingen (van Jezus) is de liefde voor elkaar.  Dàt is het teken van Christus' leerlingen.  En de schaduwtjes die over een gezinsdag hangen, zijn niet de wolken, dat zijn kleine momenten van onenigheid, kregeligheid tegenover elkaar; schaduwen en de onvruchtbaarheid van een gebedsgroep of gemeenschap, moet je op de eerste plaats ook zoeken in de onenigheid.  Leerlingen van Jezus herken je aan de effectieve en reële liefde, die te zien is.  "Zie hoe ze van elkaar houden".

En bij het laatste oordeel wordt niet gevraagd : hoeveel gebedsgroepen of gemeenschappen heb je opgericht, hoevelen heb je bekeerd : Maar : Had je liefde in je hart ?

Je moet de probleem al eens anticiperen : Heb je vrienden in het geloof ?  Echte vrienden ?


We lezen in Markus iets over echte vriendschap : nl. 4 mannen die hun verlamde vriend naar Jezus brengen en hem daar aan Hem toevertrouwen : Jezus, trek Jij er nu je plan mee. (Hij zag daarboven hun glunderende tronies, dat hebben we hier nogal gelapt hee.  Ze lieten de koorden los, zodat ze hem niet meer konden omhoog halen)

Een vriend is iemand die mij naar Jezus brengt en me daar laat, nl niet iemand die me voor zichzelf opeist.  Heb jij zo'n vriend ?  Als jij volledig ontmoedigd bent, wie brengt je dan naar Jezus, wie moedigt je aan en bidt voor jou ?  Hebben we zo 4 vrienden die ons opzoeken en die wij opzoeken op om het even welk moment van ons leven ?  Zelfs midden de nacht.

Beschouwen 4 mensen mij ook als hun vriend, in geval van geldnood... die onvoorwaardelijk op mij mogen rekenen ?  Ook als ik droevig ben of bekoord wordt, heb ik zulke vrienden nodig om bij uit te huilen of over mij te bidden.  Op de laatste dag geven niet de werken de doorslag, alleen de liefde !


Hier zie je onze draagbaar.  Hebben we zo 4 vrienden die onbeperkt betrouwbaar zijn om je hart aan toe te vertrouwen.  Aan wie vertrouw ik mijn leven toe ? Dus geen werkequipe, maar vrienden, voor wie ik mijn hart open en aan wie ik zowel mijn ideaal als mijn zwakheden en kwetsuren mag tonen.


Op een tweede tekening kan ik de namen van 4 vrienden zetten die in naar Jezus draag op elk ogenblik, in om het even welke omstandigheid.

Het niet verwonderlijk dat je praktisch geen namen kunt noteren, omdat er vaak geen interiorisatie naar het hart is, zelfs in een religieuze gemeenschap.

We moeten onze weg opnieuw uittekenen, rechttrekken (redresser).  We moeten misschien meer tijd verliezen met vrienden owv het is een belangrijke zaak, daarom is het een gave.

Cfr Le Petit Prince : zet je naast mij en schuif stilaan dichter.  Vrienden vragen veel tijd.  Jezus gaf zijn tijd aan zijn vrienden vooraleer Hij zegde : "Ik noem u geen dienaars meer maar vrienden".

Dit hoort echt thuis in het vormingsproces tot Lichaam van Christus.



6  EET HIERVAN GIJ ALLEN


Dit betekent dat we als Jezus' leerlingen opgegeten worden door de anderen.  In EZ.34:1-16 lezen we :

"Het woord van Jahwe werd tot mij gericht: EZ.34:2 Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël, profeteer en zeg tot de herders: Dit zegt Jahwe de Heer: Wee de herders van Israël die zichzelf weiden! Moeten de herders niet hun schapen weiden? EZ.34:3 Ge eet het vet, ge kleedt u met de wol, ge slacht het vetgemeste dier, maar weiden doet ge de beesten niet. EZ.34:4 Het zwakke dier geeft ge niets om aan te sterken, het zieke dier geneest ge niet, het gewonde verbindt ge niet, het verdwaalde brengt ge niet terug en het verlorene zoekt ge niet; ge behandelt de dieren hard en ruw. EZ.34:5 Ze raken verspreid omdat niemand ze weidt; ze vallen ten prooi aan de wilde dieren of raken verdwaald. EZ.34:6 Mijn schapen dolen rond over alle bergen en hoge heuvels; over heel de aarde zijn mijn schapen verstrooid, zonder dat er iemand naar vraagt of naar zoekt. EZ.34:7 Daarom, herders, luistert naar het woord van Jahwe: EZ.34:8 Zo waar Ik leef, zegt Jahwe de Heer: omdat mijn schapen weg geroofd worden, omdat ze ten prooi vallen aan de wilde dieren doordat niemand ze weidt, omdat mijn herders zich niet om de schapen bekommeren, maar alleen zichzelf weiden en niet mijn schapen, EZ.34:9 daarom, herders, hoort het woord van Jahwe. EZ.34:10 Dit zegt Jahwe de Heer: Ik keer mij tegen de herders! Ik zal mijn schapen van hen opeisen en henzelf als herder ontslaan. De herders zullen niet langer zichzelf weiden; Ik zal mijn schapen uit hun mond bevrijden, ze zullen hun niet langer als voedsel dienen. EZ.34:11 Want, zegt Jahwe de Heer, Ik zal zelf omzien naar mijn schapen en ervoor zorgen. EZ.34:12 Zoals een herder omziet naar zijn schapen, als die verstrooid zijn geraakt, zo zal ook Ik naar mijn schapen omzien en ze veilig terugbrengen van alle plaatsen waar ze verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en dichte duisternis. EZ.34:13 Ik zal ze terugvoeren uit de volken, ze samenbrengen uit de landen en ze leiden naar hun eigen grond; Ik zal ze weiden op de bergen en in de dalen van Israël, op alle weideplaatsen van het land. EZ.34:14 Op goede weidegrond zal Ik ze weiden, het hoogland van Israël zal hun weideplaats zijn. Daar zullen ze legeren op goede plaatsen en grazen in welige weiden op de bergen van Israël. EZ.34:15 Ik zal zelf mijn schapen weiden en ze zelf een rustplaats wijzen, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer. EZ.34:16 Het verloren dier zal Ik zoeken, het afgedwaalde terughalen, het gewonde verbinden, het zieke sterken, de vette en sterke dieren bewaren; Ik zal ze weiden zoals het behoort".


De slechte herders profiteren van hun schapen, de Goede Herder geeft ze te eten en in Johannes 10 geeft Hij zijn leven voor zijn schapen.  Pepe vergeleek een renaissance-schilderij van Rafaël waarop de Goede herder staat afgebeeld met mooi kapsel met het schilderij van een Vlaams schilder : op het eerste vlak zie je de wolf met bloedende bek; op de grond een dode herder/  Eet mij, profiteer van mijn materiaal, van mijn tijd.  Je eet Jezus Christus.

Dàt doet de leerling.  Hij laat zich eten.  Hij wil ook onvoorwaardelijke gave zijn.  Hebben ze de Meester gegeten, ook de leerling wordt opgegeten.

En volgens het bekende evangelisch recept : enkel de leerling die gegeten wordt, wordt vruchtbaar.  De geschiedenis van Jona verhaalt ons hoe hij eerst moet opgegeten worden door de grote vis alvorens hij naar Ninive trekt.  Wij moeten niet wachten om ons te geven aan onze broeders.  Paulus liep allerlei gevaren voor zijn gemeenschappen en schreef hen brieven.  Het staat er ergens zwart op wit : ik zou me totaal uitdelen opdat er nog meer tot Jezus zouden komen, nl; zoals Jezus zich gegeven heeft.  Het leven verliezen, graankorrel willen zijn.

Dàt is het echte kruis leren, onvoorwaardelijk ter beschikking staan, vooral voor zieken, voor de meest eenzamen, de verworpenen, die geen lichamelijke aantrekkingskracht hebben, die ons niet kunnen uitnodigen of ons iets weergeven.   Zeer heilige mensen liefhebben is gemakkelijk, maar wie niet zo aantrekkelijk zijn ook liefhebben, dat is iets heel anders.  En juist dàt is onze roeping, vooral houden van hen van wie niemand houdt !


7  DOE DIT TOT MIJN GEDACHTENIS


Hieronder begreep Pepe : vorm zelf ook leerlingen.  Dan wordt je tenvolle leerling.  Dit heeft echte waarde voor God.

Niet : hoeveel kerken heb je gebouwd (al zijn er die wel nodig natuurlijk)

maar : hoeveel leerlingen heb je gemaakt voor Mij, hoeveel leerlingen breng je tot Mij.

Dus niet : was je in de kern? in het Pastoraal tea? hoeveel medailles van moed en zelfopoffering en van heiligheid heb je ?

Maar wel : hoeveel leerlingen van mij zijn hier in jouw groep?

Niet : hoeveel leden heb je in je gemeenschap of gebedsgroep,

maar : hoeveel echte leerlingen ?  nl. die niet komen owv de broden.

De beste tijdsbesteding die we kunnen doen is de vorming van leerlingen.  En vooral als je een vormt die beter is dan jijzelf, dàn ben je geslaagd.  Dàt is de school van Andreas.

Wie maakt Jezus gelukkig ?  In Paray-le-Monial worden we uitgenodigd om Jezus' hart te vertroosten.  Misschien kunnen we dat niet beter doen dan door Hem leerlingen te geven.  Misschien door jouw kinderen echt Jezus te leren kennen en hen tot zijn leerlingen te vormen.


De beste leerling van Jezus was zijn moeder,

die zijn woorden in praktijk bracht

die geloofde

die het woord in haar hart bewaarde

die het Woord liet vlees worden in haar

die onder het kruis stond.

Zij wist te luisteren, te geloven en het woord te beleven.


Wat is de volmaakte vreugde ?

- dat we de verborgen schat vinden, de Parel van grote waarde, nl Jezus !

- maar wellicht is het nog een grotere vreugde dat wij anderen tot Jezus' leerling maken en tot een beter leerling dan wijzelf.


                *******************       Pro manuscripto B. Van Vossel CSsR


Deze notities komen uit een retraite door hem gegeven in Nouan le Fuzelier/Fr. 22-27 juli '91 gebaseerd op een van zijn boeken nl. LA FORMATION DES DISCIPLES, Ed. Du Lion de Juda, Anne Sigier 1991; een vorig boek was : Comment évangéliser les baptisés, 1989, Een volgend boek: La FORMATION DES APÔTRES zelfde uitgevers.





16



P