GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

A+M

ONS GEESTELIJK LEVEN, SELECTIE EN OPVOEDING

Gemeenschap Maria-Kefas

GEMEENSCHAPSDAG 22/12/90


Zussen en broers, de retret in Ter Dennen in nov. van dit jaar is voor de Gemeenschap nu al een echte zegen geweest; voor heel de  groep die daar aanwezig was, maar ook voor de zus­sen en broers die er niet bij konden zijn en die vooral ook langs de leefgroepen of langs de ei­gen lectuur van "Kristus is mijn leven" iets hebben mogen mee-beleven van de genade en de oproep van die retret.


Vandaag willen we even teruggrijpen naar die retret.  We willen even zien wat wij concreet kunnen doen voor het werk van onze heiliging.  Wij weten  dat dit werk het werk is van de hei­lige Geest.  Kunnen wij zelf ook iets doen?  Gemakkelijkheidshalve, en omdat velen van ons wel vatbaar zijn voor iets aanschouwelijks, willen we terugkeren naar het schema van de gelo­vige mens : met zijn kern en verder de verstandelijke, affectieve en lichamelijke zone.  Ander­zijds willen we even nagaan wat die twee acties van onze kant : selectie en opvoeding, concreet kunnen betekenen op die verschillende niveau's.


Ik wil me verontschuldigen bij de zussen en broers, die eigenlijk al veel verder staan, dan de weg die ik hier vandaag wil afbakenen.  Als je al volop bij de Heer bent, met de Heer op weg bent, is het natuurlijk wat tijdverlies dat iemand je zit aan te duiden langs welke weg je waar­schijnlijk wel bij de Heer zult uitkomen.

Ik wil me ook verontschuldigen bij zussen en broers, die het allemaal wat ingewikkeld vinden en die zullen denken : "Zo met je geestelijk leven bezig zijn, dat is goed voor trappisten en karmelieten, dat is toch niets voor mensen die in de wereld leven, zoals wij".  Ik geloof ook dat er een heel verschil is tussen de gelovige beleving van iemand die middenin de wereld staat, druk benomen door het materiële werk en de drukte van het huishouden en een contemplatieve kloosterzuster.  Toch kan de spiritu­ali­teit van een Teilhard de Chardin en van de postsyno­dale brief over de ‘Christen in de wereld’ (Christifideles Laici) inspirerend zijn voor een karmeli­tes, en omgekeerd meen ik dat Johannes van het Kruis inspire­rend kan zijn voor zo'n druk be­nomen iemand.  Als we onlangs Juan de la Cruz hebben mogen vieren, dan stelt de Kerk hem voor aan de hele Kerkge­meen­schap.

Ik wil ook nog de zussen en broers verwittigen, zij die nog jong zijn in het geestelijk leven, dat de Heer blij is met de ijver waarmee ze dat geestelijk leven, of het hernieuwde geestelijk leven willen binnentreden, er is echter één groot gevaar, te menen dat we door onze inspanningen de heiligheid kunnen deelachtig worden.  Ik zegde het zoeven al : onze heili­ging is het werk van Gods Geest.  Het volstaat dus niet eens even een rekensommetje te maken : dit en dat en dat moet ik doen, en dan ben ik er.  Nee.  Weet, als je alles hebt gedaan : ik ben een onnutte knecht, een onnuttig dienstmeisje.  Alles is genade.

Tenslotte wil ik nog iets zeggen tot ons allen.  Laat ons ijverig zijn.  Het derde millennium komt dichterbij.  Maat eigenlijk leven we al 1990 jaar in de laatste dagen.  Die laatste dagen laten geen traagheid of halfheid toe.  Er is gewoon geen tijd voor.  De gemeenschap is er omdat de Heer haar wil gebruiken voor onze heiliging en voor het uitdragen van Goed nieuws naar zijn volk.  Als wij niet met ijver streven om heilig te worden en als wij niet met ijver gegeven zijn in de evangelisatie van de Gemeenschap, dan beantwoorden we niet aan onze roeping en zen­ding.  Dan zijn we zout dat geen smaak meer heeft.  Nochtans was de gemeenschap daar­voor geconcipiëerd, om wat smaak te brengen in de Kerk hier te plekke.

Toen we een laatste keer samen waren om dit onderricht wat voor te bereiden kregen we het woord : "Geef aan de keizer wat de keizer toekomt.  En geef aan God wat God toekomt".  Aan God komt alles toe.  Wat willen we houden voor de keizer, tenzij wat God Hem wil gunnen ?  Wat gaan we houden voor ons gezin ?  Tenzij dat wat God wil ?  Wat ga ik houden voor mezelf ?  Tenzij wat God wil.  Een andere houding heeft geen zin binnen deze Gemeen­schap.  Radi­cale gegevenheid aan het verlangen van de Vader, zoals Jezus de Heer, in de kracht van de heilige Geest.  Moge Maria ons dan helpen open te zijn voor wat de Heer ons nu wil geven.


Ik herinner dus nog even eraan hoe Pater Johan vanuit het boek van Guido Stinissen de mens wat uiteenhaalde.


DE KERN VAN ONSZELF


Gods Aanwezigheid

In de kern van onszelf vieren we de aanwezigheid van de Drie-Ene God.  Dat leven van God-in-ons.  In het heilig Doopsel heeft de H.Geest dat bewerkt door de goddelijke deugden van ge­loof, Hoop en Liefde.  Dat goddelijke of theologale leven kunnen wij in de hand werken, doen ontwikkelen door akten te stellen van geloof, akten van hoop, akten van liefde.  Telkens ik een beslissing neem vanuit geloof, een beslissing gebaseerd op vertrouwen op God, of een daad stel uit liefde tot God, groeit dat goddelijk leven in mij.  Als ik dus tijd maak voor het gebed, als ik met vertrouwen bid, als ik uit liefde tot God blij wil zijn... Het zijn even zoveel akten die Gods leven in mij bevorde­ren.

Op dit vlak van het diepere "ik" situeert zich ook mijn persoonlijke lief­de tot Christus.  (verder uitwerken)


Gaven van de Heilige Geest

De heilige Geest schenkt mij zijn gaven

Als ik werkelijk op Jezus wil gelijken, zal ik door de Geest geleid moeten worden.  We hebben u allen het laatste jaar met nadruk uitgenodigd om elke dag opnieuw u onder de leiding van de heilige Geest te stellen.  Er zal anders zeer weinig gebeuren in uw persoonlijk geestelijk leven en doorheen u in de gemeenschap.  Bid om de leiding van de heilige Geest.  Dat gebed is iets dat ikzelf kan opbrengen.  Ofwel doe ik het, ofwel niet.  Dat is mijn beslissing.

Ik kan bidden om de gave van sterkte, om de uitnodigingen van de H.Geest te kunnen binnen­treden, er gehoor te kunnen aan geven.  Dat gebed is mijn beslissing; ofwel doe ik het, ofwel niet.

Ik kan bidden om de toepassing van de gave van godsvrucht, en mijn leven openstellen voor lofprijzing en aanbidding; verder ingroeien in de toewijding binnen de Gemeenschap of in de spiritualiteit van het christelijk huwelijk of het christelijk celibaat.  Dat gebed om godsvrucht, kan ik doen of niet.  Dat is mijn beslissing.

Ik kan bidden om de ontwikkeling van het Ontzag voor God (de Vreze des Heren, zoals men dat vroeger noemde), en ik kan dan mijn plannen in vertrouwen voorleggen aan God, mijn Schepper en Vader ofwel als de grote horlogemaker alles zelf trachten aaneen te knutselen.  Ofwel doe ik dat, ofwel doe ik het niet.  Dat is mijn keuze.  Hoe ga ik verder leven ?


Ga ik Maria vragen mij te begeleiden om onder invloed van de H.Geest te blijven (want zij helpt echt de H.Geest in zijn werk).  Dit is mijn keuze.  

- Ik neem U, Maria, als mijn moeder...

- O Maria, in tegenwoordigheid van heel het hemels hof kiezen wij U heden tot onze moeder en koningin.

- Ik ben geheel van U, Maria, heil'ge Maagd...


Vraag ik de heilige Geest om het sacrament van het doopsel, het vormsel, mijn eucharistisch leven, het sacrament van het huwelijk, de vruchten van het sacrament van de Verzoening, of het priesterschap te laten openbloeien in mij ?

Doe ik beroep op de genade van de sacramenten in specifieke omstandigheden ?  Bij serieuze moeilijkheden of serieuze blokkage in mijn geestelijk leven, bid ik dan in de kracht van mijn doopsel.  Bij serieuze blokkage in het getuigen, bid ik om het openbloeien van mijn vormsel ?  Bij problemen in het huwelijk of bij de opvoeding van de kinderen, bij beproeving van mijn trouw : bid ik om vernieuwing van het sacrament van het huwelijk ?...



VERSTANDELIJKE ZONE


Bij de verstandelijke zone hoort eerst en vooral de waarneming (maar die heb ik gemakshalve grotendeels ondergebracht bij de lichamelijke of zintuiglijke zone)

daarnaast heb je het eigenlijke denken, het intellect

En daarnaast kunnen we dan nog spreken over het geheugen of de herinnering

en ook de verbeelding of het bezigzijn met de toekomst.  Ik spreek hier dus enkel over het intel­lect, het geheugen én de verbeelding.

Hoe gaan we die verstandelijke zone richten op God ?  Hoe ze afstemmen op het geloof ?  Hoe ze in dienst stellen van mijn geestelijke groei ?


Ons verstand hebben we nodig bij onze arbeid in de schepping, om de schep­ping verder te ontwikkelen.  Wij kunnen die verstandelijke zone echter ook trach­ten te doordringen van ge­loof.  Hoe stel ik die zone in dienst van Gods Rijk ?  Door selectie èn op­voe­ding.


Bij het denken of studeren over het geloof begint alles natuurlijk weer met die fundamentele keuze.  Kies ik voor alles voor God ?  Als die keuze er niet is, zal mij misschien veel interesse­ren in het geloof, maar de echte geloofskeuze ontbreekt.  Ik ga dan misschien veel weten over het geloof, maar er beantwoord geen geloofsleven aan en zo'n kennis is ook niet erg vrucht­baar; men loopt zelfs het gevaar op een heel aantal punten in dwaling te gaan.  Dat overkomt vandaag veel van onze, zelfs bekende teologen.  Pas als ik gegrepen ben door Jezus en be­zield wordt door zijn Geest heeft het zin te gaan studeren rond het geloof zonder gevaar om in dwaling te gaan, zegde ons onlangs pater André Nottebaert toen we hem over de gemeenschap gin­gen praten.


Wat betekent hier dan selectie ?

Ik neem het voorbeeld dat pater Johan gaf : het Woord van de H.Schrift. Met mijn verstand kan ik dat eens vlug trachten te doorgronden, de bijbel eens doornemen, wat zoeken naar de mooi­ste teksten, als een vlinder, maar niet echt bij de teksten blijven.  Ik meen dat ik wellicht nog op een erg originele tekst ga terecht komen, met een inhoud waar ik nog nooit aan ge­dachte had.  Eigenlijk is dat niet de goede houding.  Bij een woord van de Heer moet ik toch even blijven staan.  Wat zegt de Heer me ?  Waar nodigt Hij me toe uit ?  Ik ben zo ongedurig terwijl de Heer me uitnodigt : blijf nu toch eens even rustig bij Mij zitten.  Minstens bij het gebed ga ik mijn verstand enige selectie moeten opleggen.


Ik ga mijn verstand nog enige selectie moeten opleggen : er zijn zoveel theorieën en theorietjes vandaag, veel theologen (en in hun spoor veel priesters en catecheten) houden zich vandaag voor een soort kerkleraar, terwijl zij misschien volop de kerk en het geloof onder­graven.

Mijn verstand zal dus moeten leren selecteren.

Waar Jezus niet echt gediend wordt, waar de Kerk (en het kerkelijk magisterium) gewoon wordt afgebroken, waar het Petrus-ambt gekleineerd wordt, waar dogma's gewoon worden tegenge­sproken...  Daar zitten we niet meer in de waarheid.

Als ik me echt onder de invloed van Jezus Geest wil stellen, zal ik gemakkelijker aanvoelen waar de waarheid ligt, de echte geloofszin, het gelovig aanvoelen.

Ik ga dan ook mijn geloof niet laten afhangen van wat verschijningen of privé-openbaringen.  Ik moet dat relativeren.  Ik moet dat toetsen aan de ob­jectieve bronnen van de Openbaring en de traditie.

Als mijn geloof nog voortdurend in verwarring komt door allerlei nieuwe opvattingen, als ik me nog voortdurend uitgenodigd voel om dat nieuwe boek eens te lezen (vanuit een soort geloofs­onzekerheid, vanuit een gebrek aan geluksgevoelen enz...) moet ik misschien eerst nog vragen aan de Vader dat Hij mij Jezus zou openbaren en me toevertrouwen aan de werking van de H.Geest in het geloof.

Voor onszelf zouden we misschien de vraag kunnen stellen : bij het studeren en het lezen van allerlei lektuur waardoor ik meer wil weten over alles en nog wat en ook over het geloof : wat bezielt me dan in feite ?  Wat is mijn doel daarmee ?  Waarom ben ik daar mee bezig ?

Opvoeding

Het geloof moet mijn verstand helpen zich te bekeren.  Ik wil mijn verstand in dienst stellen van de Heer, ook van de evangelisatie bv.  Ik wil me bekwamen om meer te weten over het geloof en beter en met meer bevoegdheid te kunnen getuigen.  Ik ga dus al wat meer lezen rond het geloof.  

Ik moet weten waarvoor ik studeer, wat de bedoeling is van mijn lektuur, en op een of andere wijze moet die in dienst staan van Gods Rijk.

Ook de liefde moet zich bemoeien met mijn studie.  Ik moet geen kille we­ten­schapsmens wor­den; mijn studie en lectuur moet zich inpassen in dienst aan God, dienst aan de medemens.  En opnieuw, bovenal moet ik dat alles doen omdat de Heer het van mij verlangt.  "Al wat ge doet, in woord of werk, doet alles in Naam van Jezus de Heer, God de Vader, dankend door Hem".

Mijn verstand opvoeden zal dus veronderstellen dat ik goed contact hou met de bronnen van het geloof.

- Lees ik de Schrift, niet enkel als studieobject, maar als levensboek

- Lees ik de dokumenten van de Kerk ?

- Lees ik levens van heiligen.

Maar nogmaals, bij dit alles : laat niet alleen uw verstand iets hebben aan die lectuur of die studie : laat uw leven er iets aan hebben.  Ik moet er heiliger van worden.  En ik wordt niet hei­liger van enkele inzichten dank zij mijn verstand, maar omdat God zich openbaart.  God open­baart zich maar waar mensen ook de tijd nemen Hem te ontmoeten.

Daarom is het belangrijk te bidden om de H.Geest; Hij leert ons de Waar­heid kennen, Hij leert ons Kristus kennen.  Hij leert ons zijn Woord in prak­­tijk brengen.

Pater Johan verwees ook sterk naar de deugd van nederigheid.  God laat zich niet grijpen door mensen die hoogmoedig het geloof eventjes willen door­gronden en er dan hun zegje over doen.  De heilige Geest openbaart de rijk­dom van het geloof aan de nederigen.


ZELFKENNIS EN KENNIS VAN ANDEREN

Door onze ondervinding, ons aanvoelen en ons verstand hebben we een zekere kennis van onszelf en van anderen.

De zelfkennis moet iets gezonds zijn : jezelf niet onderschatten, jezelf ook niet overschatten.  ik moet mezelf aanvaarden zoals ik ben, en zoals in feite God mij ook aanvaard, zelfs als Hij mij verder wil zien groeien.

Mijn kennis en opvatting van de anderen zou zich ook moeten spiegelen aan Jezus' blik op hen.  Ik moet leren mijn veroordelend denken te bedwingen en eerder in positieve verwachting staan.  Kristus navolgen in zijn kijk op de mensen om mij heen.

Tegenover welke mensen heb ik het moeilijk ? (Wordt u hiervan bewust telkens ge u opjaagt in de een of de ander).  Wat stoort mij in die ander ?  Hoe zou de Heer daar tegenover staan ?  Hoe zou Hij willen dat ik daar tegenover sta ?  Wat ga ik doen om dat aan te kunnen (bv ge­bed) ?


GEHEUGEN

Het geheugen is die mogelijkheid van de mens om zich het juist voorbijë en het reeds ver-afge­legen verleden te herinneren, het zich weer voor de geest te halen.

Ook op dat domein moet er een selectie zijn. Wij moeten niet aan alles blijven denken.  Alle pijn die mensen ons hebben aangedaan, onze zonden en tekortkomingen...  Het was een ge­zonde stelregel die pater Johan ons gegeven heeft : Wat dient nu ?  Namelijk : wat is dienstig om mij te helpen groeien in de Heer ?  Wat is dienstig voor het Rijk van de Heer ?  Wat beant­woordt aan Gods verlangen ?

Al wat in mij opkomt tijdens het gebed of de meditatie en dat mij verstrooit moet ik naar de Heer brengen.  En in ieder geval leert het me waar ik echt mee bezig ben.

Wat niet echt dienstig is op dit ogenblik in het licht van God, moet ik aan God afgeven, aan zijn barmhartigheid, aan zijn goedheid...  Ik zit bv tijdens mijn bidden voortdurend aan mensen te denken die in nood zijn.  Ik kan me even afvragen of ik daar nu direct iets voor moet doen, maar anders moet ik die mensen direct aan de zorgende liefde van de Heer toevertrou­wen.

De opvoeding van het geheugen zal dan betekenen dat ik me Gods weldaden in herinnering roep (aan de hand van de Schrift), of bepaalde gebedsgenaden (we hebben in Ter Dennen toen gezongen van 'Tel je zegeningen één voor één')

We mogen er ook op rekenen dat de Heer ook wat werkzaam is in ons geheugen als we onze geest laden met goede dingen; zo kunnen we dan de dankbaarheid cultiveren in ons.  Wij kun­nen terugdenken aan bepaalde geloofsmysteries, genadevolle gebeurtenissen die we mee­maakten (bv de reis naar het heilig Land...; dit kan ons dienstig zijn bij het overwegen van de rozenkrans­mysteries bv.).

Maar ook hier weer zou Johannes van het Kruis ons zeggen : blijf uw geheugen niet activeren als je bij de Heer bent; spreek dan gewoon met Hem, wees dan gewoon in Hem, in plaats van u te verliezen in alles wat ooit geweest is.  Dank Hem, zeg Hem dat je Hem liefhebt, prijs Hem...


DE VERBEELDING

Wat we hier met de verbeelding bedoelen is : de zorg voor de toekomst.

De selectie zal hier betekenen dat we alle overdreven bekommernis aan God trachten toe te vertrouwen, telkens opnieuw, telkens opnieuw.  En ik verwijs u nogmaals naar die ignatiaanse methode om jezelf op het einde van de meditatie af te vragen : Waar was ik toen ik niet bij Hem was ?  Waar was ik toen ik wèl bij Hem was ?

Ik moet niet met alles en nog wat willen bezig zijn naar de toekomst en ook hier me weer afvra­gen : Is dat dienstig ?  Wil God dat echt dat ik me daar mee bezig hou, dat ik me daar zorgen zit over te maken ?

Dit streven naar soberheid in gedachten en ook in verlangens en plannen mogen we aanbie­den aan God.

De opvoeding betekent in feite dat ik verstrooidheden ombuig tot gebed.  Een kort gebed voor de mensen aan wie ik even dacht.  En dan ga ik verder met mijn gebed bv.

Voor de plannen in verband met mijn persoonlijk leven, mijn gezinsleven, en waarom niet in verband met mijn beroepsleven, bekijk is de zaken even met de Heer.  Of ik op vakantie ga, waarheen...  Ik leg mijn verlangens in heilige onverschilligheid voor de Heer.  "Vader, ik geef me gans aan U; 'k leg heel mijn leven in uw hand.  Dat uw wil aan mij geschiede, mijn God, dat is al wat ik verlang".


AFFEKTIEVE ZONE


Ons affectieve leven, ons gemoedsleven uitzuiveren èn opvoeden, brengt ons er toe om weer op te zien naar Jezus, die mens is geweest zoals wij, die een mensenhart had zoals wij, die ontroerd kon zijn zoals wij.  Het verwijst jaar de tedere liefde van Jezus' hart.

Ons onze gevoelen typeren ons als mens : onze vreugde, onze hoop en verlangens, onze pijn, onze angst, onze liefde, onze vrede, onze wrok en onze hoogmoed, onze schuchterheid en onze oppervlakkige stoef...  Al onze stemmingen


Ook dat gemoedsleven willen we aan God aanbieden.  Ook dat gevoelsleven willen we open­stellen voor Hem, opdat Hij daar ook zou mogen heersen.

Selectie : ik wil me niet verheugen in wat de Heer niet goedvindt vb. vreugde omdat Irak op zijn donder krijgt (dat wil zeggen : zoveel onschuldige mensen).

P.Johan gaf ons een algemene stelregel : ik wil bewust afstand nemen van ik­-gerichtheid en ik wil naar God opzien.  Wat vindt Hij hiervan ?  Dus bij vreugdegevoel of bij gevoel van spijt of ontgoocheling : mij afvragen : Wat vindt God hiervan ?  Als ik dan de indruk heb dat het alleen vanuit egoïsme is : dan daarvan vrijwillig afzien; dat gevoelen aan God afgeven, laten uitzuive­ren.

Dat is dan in feite al de opvoeding : het in gebed aan God aanbieden van de innerlijke vrede, vreugde, maar ook van mogelijke bitterheid.

Ook mijn mogelijke vrees voor stilte en eenzaamheid, mijn activiteitsdrang moet ik door de Heer laten aanraken.


LICHAMELIJKE ZONE


In deze zone heb ik dus ook de zintuiglijke waarneming ondergebracht, die in feite ook kan vernoemd worden bij het verstand.  Ook hier blijft weer de hamvraag : Staat iets in dienst van God ?  Beantwoordt iets aan het verlangen van God of niet ?  Of een andere vraag : "Wat zou Jezus doen in mijn leefsituatie ?"


Selectie :

Dat brengt al onmiddellijk heel wat selectie met zich mee.

En de grondlijn die alles gaat bepalen is inderdaad weer de volgende : "dat ik dat wens te zien, te horen, te lezen, aan te raken, te smaken... beantwoordt dat aan Gods verlangen, of heeft dat te maken met mijn zelfzucht ?"

Het is immers duidelijk dat heel wat geschapens, zelfs als het in se goed is, voor mij toch slecht kan zijn als het niet beantwoordt aan Gods verlangen voor mij, als het een obstakel is in mijn ontplooiing als kind van God, als volgeling van Jezus en een hinderpaal voor mijn verantwoor­de­lijk­heid voor anderen.

Ik ga dus een versobering moeten doorvoeren in het gebruik van mijn oren; ik hoef ook niet al­les te zien, alles te lezen.  Ben ik nog altijd meester van de TV ?  Gebrek aan soberheid op het gebied van eten en drinken, snoepen... kan ook een hinder zijn om vrij mens te zijn in dienst van God.

En acht ik mij totaal vrij in de vrijëtijdsbeleving ?  In de manier waarop ik me ga kleden en in een ongeremd aankopen van kleding ?

Ook voel je zo aan dat ongezonde nieuwsgierigheid, en alles willen mee­maken en over willen bijzijn een geweldig energieverlies betekent, en een moeilijkheid om geconsentreerd te zijn op het enig noodzakelijke, nl. de opdracht die God mij hier en nu toevertrouwt.

Die opdracht kan gerust zijn van mij eens goed te ontspannen, van wat tijd te verliezen door met de kleinste wat te spelen, of van rustig wat bij elkaar te zijn...

Maar ik moet dat alles aan de Heer durven voorleggen, of ik blokkeer mijn re­la­tie tot Hem.  Dat wil zeggen ik blokkeer de ontplooiing van mijn gees­te­lijk leven.

Als ik als fijnproever van wijn of chocola en pralines en uitgelezen spij­zen, als ik als opera-fa­naat of bewonderaar van beeldende kunsten die -zucht niet wil voorleggen aan de Heer, ris­keer ik op een zijspoor te gera­ken.


Opvoeding

Dus als we weer over opvoeding van de lichamelijke zone praten, gaat het in de eerste plaats weer hierover dat we al het geschapene naar God brengen.  Geef aan God, wat God toekomst.  Dat wil zeggen : Alles ! En dan uit zijn hand ontvangen wat Hij wil geven.  Maar die radikale keuze, die ra­di­kale beslissing moet er opnieuw zijn.


Verder kunnen wij trachten God zoveel mogelijk in ons lichamelijk waar­ne­ming­sveld te bren­gen.

Daarom spreken we zo vaak over een gebedshoekje.  Dit zal me helpen om mijn aandacht even bij God te brengen als ik mijn kamer binnenkom en om mijn aandacht gaande te houden tijdens mijn gebedstijd.

Stilte scheppen, een stuk eenzaamheid beoefenen zal me helpen als tegenwicht tegen uitge­stortheid van geest, nieuwsgierigheid.  In het leven van Teresia van Avila (die was dit jaar mijn patrones) is er sprake van een hele periode in haar kloosterleven dat ze voortdurend er op uit was om naar de spreekkamers te gaan om van bezoek de allerlaatste nieuwtjes te vernemen.  Het was een radicaal beletsel voor haar aandacht voor de Heer.  In het klooster heb ik ook mensen ontmoet die -ik vermoed vanuit een soort innerlijke leegte of gebrek aan consentratie of gebrek aan werk- overal direct naartoe hollen waar ze menen iemand aan te treffen om toch maar enkele woordjes te kunnen plaatsen.  Moeten we ook geen soberheid in het spreken na­streven, soms.  Ik weet het, het is zo persoonsgebonden en daar­om moet na dit onderricht het werk inderdaad nog begonnen worden, dat wil zeggen : het moet aan u persoonlijk aangepast worden.

Hoe breng ik mijn lichamelijk leven, mijn zintuigen nog in contact met God, of anders gezegd : hoe laat ik de Heer doordringen tot in die meest oppervlakkige dimensie van mijn wezen ?

- ik kan een kruisbeeld altijd groeten als ik er voorbij kom

- ik kan wijwater aanbrengen aan de ingang van mijn kamer of slaapkamer

- ik kan mijn werk altijd beginnen met een bepaald gebed

- ik kan zorgen voor langere gebedsmomenten, voor liefdevolle aandacht voor Jezus, voor de goedheid van de Vader, voor de inspraken van de H.Geest...

- ik wil me oefenen in het Jezusgebed en zo meer met Hem in contact zijn

- ik wil tijd maken voor psalmgebed

- ik wil me de gewoonte eigen maken godsdienstige liederen te zingen of te neuriën

- ik wil dus een godsdienstige sfeer scheppen die het me gemakkelijker zal maken met mijn hart bij de Heer te zijn

- ik tracht mijn hart ook tot de Heer te verheffen bij het horen, zien, meemaken van iets moois

- ook van mijn aanwezigheid in de natuur profiteer ik om de Heer te prijzen en om in dankbaar­heid van de mooie natuur te genieten

- ik wil de Heer dienen door op weg te gaan naar zieken

- ik maak tijd om over de Heer te lezen

- ik geef de vasten op een evenwichtige wijze een plaats in mijn leven volgens dat de Heer het van mij verlangt

- ik maak tijd voor evangelisatie of voor voorbereidend werk.  Het is mijn lichaam en mijn talen­ten inzetten opdat het goede nieuws de mensen zou kunnen bereiken

- mijn werk en het huishouden wil ik zien als een opdracht van de Heer, maar het vooral ook trachten te doen met de Heer, tot eer van de Vader.  Nogmaals : "Al wat ge doet, in woord en werk, doet alles in Naam van Jezus de heer, God, de Vader, dankend door Hem".

Ben Van Vossel