GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

A+M

Maria-Kefasgemeenschap

Gemeenschapsweekend

1 JULI 1995


VERDIEPING VAN ONS CHRISTELIJK LEVEN


Zussen en broers,


3 domeinen als vertrekpunt voor dit onderricht : het lijden, de actie, en de vruchtbaarheid van ons christelijk leven


1. Het kruis in ons leven

De weg doorheen het leven loopt ook voor een christen niet altijd over rozen.  Eigenlijk is dat niet zo bevreemdend als we er aan denken Wie we in feite volgen : de Gekruisigde Verlosser.  Ook al hebben we terecht de mond vol over heil, redding, genezing door de Heer, en over de vrede die de Her geeft, en ook al kennen we het woord van de Heer over zijn zacht juk en zijn lichte last...  ook voor ons kan het leven soms wat doorwegen.

Er kunnen persoonlijke beproevingen zijn van ziekte, allerlei ongemakken of ons gehandicapt voelen op sommige vlakken, onze beperktheid, onzekerheid, angst.  Er kunnen innerlijke zorgen zijn, psychische beproevingen, stress op het werk of wegens de situatie waarin we leven; het kan zijn dat het moeilijk gaat in onze relaties met mensen, dat we ons zorgen maken over werk, ons gezin, de toekomst...  Soms zitten we ook voor een deel in een geestelijke duisternis, voelen we of ervaren we God niet...  We kunnen de indruk hebben dat God ons alleen laat, ons niet bemoedigt maar ons eerder verwijten maakt.  Of je meent vast te stellen dat je op geestelijk vlak nergens staat.  

Al deze zaken kunnen op ons wegen.  Het beeld van het op-weg-gaan van Abraham, de onzekerheid over de toekomst staat vaak ook ingeschreven in ons persoonlijk leven en zelfs in ons gemeenschapsleven.


2. Onze actie

In de Gemeenschap is het vaak heel druk.  Dat is niet voor iedereen zo.  We kunnen ons wat gedeisd houden of misschien vraagt de Heer niet zoveel van ons, het kan ook zijn dat in bepaalde periodes ons gezin of onze persoonlijke toestand vereist dat we ons wat koest houden met betrekking tot ons engagement in de opdrachten van de Gemeenschap.  Toch mogen we zeggen dat de Gemeenschap heel wat doet.  Soms vergeten we zelfs mensen op de hoogte te brengen van bepaalde acties.  Vooral ook onze jongeren onderscheiden zich in de activiteiten van de Gemeenschap.  Het is ook hoopvol dat enige tieners zich ook reeds hebben aangediend voor sommige taken.

We kunnen dit alles gewoon constateren en bv. menen “Dat is fijn dat de Gemeenschap zoveel doet voor de Heer”; misschien dat sommigen vinden dat we wat te veel doen...  Maar wat vindt de Heer van heel dat bezigzijn ?

Want bij al dat bezigzijn van de Gemeenschap mag het essentiële niet ontbreken : de voedingsbron, de diepe motivatie.


3. Vruchtbaarheid van ons leven

Wij krijgen ook heel wat in de Gemeenschap en in ons persoonlijk op weg zijn met de Heer.  Ik denk aan de oproep die we een jaar geleden deden in Schilde omtrent mededogen en het delen daar rond door zussen en broers daar en op de eerstvolgende samenkomst van de Gemeenschap.  Wat is er van terecht gekomen ?  In ons persoonlijk leven, ons gezinsleven, in het leven van onze Gemeenschap ?  Mededogen, onthaal, aandacht voor de zwakken, de marginalen ?

Het volstaat immers niet te krijgen, veel inzichten, veel diepe gedachten ... de verwerking is ook van belang.  Uiteindelijk komt het erop aan, dat er vruchten zijn in ons leven, goede vruchten.  Hoe laten wij ons aanspreken ?  Hoe komt er vruchtbaarheid vanuit wat de Heer ons geeft ?


Leven vanuit de Bron

Ik schetste heel vlug een 3-tal situaties : het kruis in ons leven, onze activiteiten, het al of niet vrucht dragen van wat we krijgen.

We stelden ons daarbij enkele vragen :

* hoe dragen we het kruis ?  Hoe hangt dat kruis samen met de beloften van heil en lichte last?

* Onze activiteiten : inderdaad : van waaruit halen wij onze bezieling, waarom doen we dat alles, welke zijn onze motieven, wat brengt ons in beweging, of waarom kom ik niet in beweging ?

*  Waarom dragen die activiteiten vrucht of geen vrucht of heel matig ?

En hoe kan ik meer vrucht halen uit al wat ik krijg van de Heer langs de Gemeenschap ?


Passieve zuivering leren onderscheiden

Ik ga straks in op deze vragen, maar vooraf moet ik toch een klein stukje inschakelen over de innerlijke, geestelijke beproeving die we de passieve zuivering noemen in de mystiek.  Het is immers zo dat we bepaalde verschijnselen van moeheid vanuit moedeloosheid toeschrijven aan uiterlijke factoren, terwijl het soms een geestelijke oorzaak heeft, een bepaalde etappe, een bepaalde fase van mensen die een geestelijke weg gaan.  De uiterlijke verschijnselen, de uiterlijke tekenen lijken soms op psychische beproevingen, terwijl de oorzaak heel anders is en een gewone evolutie op die geestelijke weg.


Uit : Johannes van het Kruis, Mystieke werken blz. 55 (+ 862 vg)

“Doordrongen van de(ze) transcendentie van God spreekt Sint-Jan van het Kruis op verschillende manier over nacht : actieve nacht en passieve nacht; nacht van de zinnen en nacht van de geest.  Actieve nacht betekent, dat ik mezelf moet afsnijden van bepaalde lichtbronnen : mijn zintuiglijkheid en mijn menselijke geestelijkheid : (dat noemt Johannes de) actieve nacht van de zinnen en actieve nacht van de geest (“geest” in de zin van verstand en wil).  Ik kan en mag dit alleen maar doen vanuit een geloofsmotief. (...)  

Dit is dus het initiatief van de gelovige mens, een initiatief , dat niet zozeer voortkomt uit psychologische overwegingen dan wel uit morele bekommernis van iemand, die overtuigd raakt van de méérwaarde van God.  

Wij noemen dat versterving, je sommige zaken ontzeggen. Ik selecteer en kies op het vlak van de zintuigen, de wil en de rede; ik voed mijn zintuigen, mijn verstand en mijn wil op.  Ik hoef niet alles te zien, te lezen en mee te maken.  Ik kies in functie van mijn keuze voor God.  Pater Johan Gheysen, karmeliet heeft ons enige jaren terug het boek uitgelegd : “Christus is mijn leven”.

Dit alles is actieve uitzuivering.

Juist omdat het een initiatief van een gelovig mens is, van een mens die gelooft in de verlossing en de genade, kan de mens dit initiatief niet tot voltooide daad brengen. En dit is iets wat men in de New age en aanverwante trainings- en meditatiepraktijken nooit aan toekomt.  

God komt de gelovige mens te hulp : dat wordt de passieve nacht van de zinnen en van de geest. (...) God brengt - fortiter et suaviter, met zachte en sterke hand - de onvolkomendheid van dit menselijk initiatief tot volkomen daad, de armoede van geest.  Zalig de armen van geest, want zij zullen God zien.”

Maar je ziet dan natuurlijk ook jezelf, bijna alleen maar “misère” en geen “grandeur”.  Je ziet je ellende, zo sterk dat je vindt dat God zou moeten weglopen van jou.  Alleen in gelovig hopen weet je dat Hij dat niet gaat doen.  Alleen krachtens de goddelijke deugd van liefde durf je nog te stamelen en vol te houden, dat je Hem liefhebt. enz...

Ik wil dit nog even hernemen met dat beeld dat we reeds enige keren gehoord of gelezen hebben en waarmee Sint Jan van het kruis deze donkere nacht vergelijkt : (blz.56/57) nl. het vochtige hout waarmee hij in een kil vertrek van het pas gebouwde klooster in Segovia een vuur aanlegt, hout, dat stilaan zelf vuur moet worden.  Iemand die in de donkere nacht door God gezuiverd wordt van alle bijkomstigheden die met dat vuur in tegenstelling zijn.  “Het doet haar lelijkheid naar buiten komen, het maakt haar zwart en duister, zodat de ziel nog slechter lijkt dan te voren; het maakt haar lelijker en afschuwelijker dan gewoonlijk.  Deze goddelijke zuivering gaat door met het verwijderen van alle kwalijk en misdadig vocht.  Omdat dit diep in haar zit, , als het ware vastgezogen en ingeworteld in de ziel, zag deze het niet.  Daarom kon ze maar niet begrijpen, dat zij zoveel slechts in zich borg.  Maar nu wordt het haar onder ogen gebracht om het uit te rukken en te vernietigen.  Door dit donkere licht der goddelijke contemplatie verlicht, ziet zij het zeer duidelijk.  Toch is zij niet slechter dan vroeger : niet slechter in zich en ook niet slechter voor het oog van God.  Daar zij nu in zichzelf ziet wat zij voorheen niet zag, lijkt het haar vanzelfsprekend dat zij zo is; dat zij niet alleen onwaardig is om door God te worden bezien, maar dat God haar ook moet verafschuwen en dat Hij reeds een afschuw van haar heeft”.  Deze donkere nacht, de passieve zuivering van zinnen en geest hoort thuis in dat proces van uitzuivering die de gecompliceerd mens moet doormaken, wil hij stilaan nederig worden en innerlijk weten dat hij zonder God tot niets in staat is.  Gebeurt het hier niet, dan zal het in het vagevuur moeten gebeuren.


Sommige symptomen van deze passieve zuivering kunnen gelijken op psychische beproevingen of de beproeving van mensen die hun roeping ontrouw waren; eend drietal voorname tekenen kunnen duidelijk maken dat het over passieve zuivering gaat


1° een diepe verveling, afkeer van gebed en geestelijke dingen met tegelijk een scherp aanvoelen van de afwezigheid van God en een diep verlangen naar God; er is een scherp verlangen naar het Woord, het heilig sacrament en direct dan weer een sterke karakteristieke weerzin.  Maar toch is er dat verlangen naar God.


2° Een tweede teken is een gevoel van zonde tegen de nederigheid : ik ben zo dor omdat ik me niet bekeer, omdat ik lauw ben, ik hou niet genoeg van de Heer.  Als men in de passieve zuivering is kan men zelf geen goede diagnose stellen.


3° Een derde teken is de gehoorzaamheid : men verlangt naar God en wil ook echt gehoorzamen.  Als er luiheid is op het vlak van de nederigheid is de oorzaak van het psychische lijden waarschijnlijk iets anders dan de passieve zuivering.

Wat meestal ook aanwezig is, is de offerande van het leven aan God  en een oprecht zoeken naar God. (uit : Seminarie over psycho-spirituele begeleiding.  Kursus gegeven te Thy-le-Chateau door Bernard e.a. van de Equipe St.-Luc van de Béatitudes, November 1994).


Verontschuldig me voor deze lange uitwijding over de passieve zuivering.  Deze kan evenwel zo pijnlijk zijn dat men er depressief van wordt, moedeloos, zonder energie, en het is dan kwestie om dat inderdaad goed te onderscheiden.  Het heeft weinig zin om een psychiatrische behandeling te beginnen en ook niet om bij een psycholoog of psychiater te gaan die van dit soort zaken niet op de hoogte is.


Nadenken over de weg

Ik wil nu nog even terugkomen op die 3 situaties of ervaringen die ik bij het begin aanhaalde :

1° de ervaring van het lijden, de ontmoediging waarover ik naar aanleiding van die passieve uitzuivering even heb uitgeweid.  

2° De situatie van ons actief bezigzijn waardoor we soms belangrijke zaken uit het oog verliezen.  

3°  Tenslotte de vraag naar de vruchtbaarheid van ons leven : draagt het echt vrucht, zit ik op de juiste weg ?  De vraag kan ook naar ons gesteld zijn als gemeenschap.  Ooit kregen we een woord uit Haggai 1,5-12 :

Daarom - zo spreekt Jahwe van de legerscharen - moet gij eens nadenken over de weg waarop gij u bevindt. 6 Gij hebt veel gezaaid, maar ge brengt weinig binnen; gij eet, maar ge wordt niet verzadigd; gij drinkt, maar ge wordt er niet vrolijk van; gij kleedt u, maar ge wordt er niet warm van; de loonarbeider krijgt zijn loon, maar in een buidel met een gat! 7 Zo spreekt Jahwe van de legerscharen: Gij moet nadenken over de weg waarop gij u bevindt. 8 Gaat het bergland in, haalt daar hout en herbouwt het huis: dan zal Ik daarin mijn welbehagen hebben en er mijn heerlijkheid tonen, zegt Jahwe. 9 Gij rekent op veel, maar neen, het is weinig. Wat gij binnenbrengt in uw schuur, Ik blaas het eruit. En waarom? - zo luidt de godsspraak van Jahwe van de legerscharen: Omdat mijn huis een ruïne is, terwijl ieder van u zich voor zijn eigen huis uitslooft. 10 Daarom heeft u de hemel zijn dauw onthouden, de aarde haar gewas. 11 Ik heb droogte uitgeroepen over het land en over de bergen, over het koren, over de most en over de olie en over alles wat de aarde oplevert, over de mensen en over de dieren, over alles wat uw handen voortbrengen. 12 Toen gaven Zerubbabel, de zoon van Sealtiel, en de hogepriester Jozua, de zoon van Jehosadak, en heel de rest van het volk gehoor aan de stem van Jahwe, hun God, en aan de woorden van Haggai, de profeet die Jahwe God hun had gezonden. En het volk werd met ontzag voor Jahwe vervuld.


Nadenken over de weg waarop we ons bevinden.

1- Hoe reageren we in geval van lijden ?

Is er dan toch een basis vertrouwen in Gods liefde.  Vorige zondag hoorden we nog in de brief aan de Galaten (zond.12 Jaar C) “Wij zijn kinderen van God”.  Echt geloven in Gods liefde !  Niet gaan twijfelen.  Laten we opkijken naar Jezus, de aanvoerder van ons geloof.  Wanneer Hij in volle beproeving zit, uitzichtloos lijden en totaal fiasco, bidt Hij : “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest”.  Hoe reageren wij ?

2- Actie :  deze kan enkel vanuit een diepe gegevenheid, vanuit stille aanbidding, vanuit omvorming en uitzuivering.  Niet vanuit : ik zal dat hier eens even gaan doen zie.  We zullen dat hier eens even gaan oplossen.  Bij alles wat we reeds gedaan hebben hebben we toch telkens moeten ervaren dat wijzelf dat niet echt in handen hebben.  Als ik bv. in de Voskenslaan preek : ook als ik dat goed voorbereid, weet ik toch niet of daardoor mensen veranderen; of dat een zaadje is dat vrucht kan dragen.  

Ik kan enkel met vertrouwen vervuld zijn

* wanneer ik geluisterd heb naar de Heer in het gebed en bij de voorbereiding

* en Hij me dan inspireert wanneer ik zo’n preek voorbereid, de juiste woorden, beelden, vergelijkingen, uitnodiging tot beslissingen of stappen.  

* En dan is het nog van belang dat ik bij het preken tracht God aan het woord te laten.  

* En evenzeer is het nodig als we dat echt doen als gemeenschap dat er ondertussen gebeden wordt dat ons hart open mag zijn en dat de harten van de aanwezig ook goede grond mogen zijn.

3- Nadenken over de vruchtbaarheid van ons zijn en handelen.  Uiteindelijk is het God die daarover uitsluitsel geeft, maar we krijgen wel tekenen waarover we ons mogen bezinnen.  Het uiteindelijk oordeel is delicater.  Om dit laatste duidelijker te zeggen : zat Charles de Foucauld fout als je ziet hoe hij op het eind van zijn leven geen groep rond zich heeft, hij die altijd gedroomd had van zo’n radicale christelijke gemeenschap ?  Pas decennia later breekt zijn spiritualiteit open in tientallen instituten die op zijn inzichten, leven en geschriften geïnspireerd zijn.


De kern van de zaak

Ik hoef nu niet langer te blijven stilstaan bij die drie vragen of situaties.  De kern van de zaak bij alledrie heeft te maken met onze relatie tot God, met de manier waarop we ons geestelijk leven au sérieux nemen; het gaat fundamenteel over de ijver en de trouw van ons gebedsleven, ons geestelijk op weg zijn.


* Hoe geestelijk is dat op-weg-zijn ?  Hoe geestelijk is onze reactie wanneer we beproefd worden ?  Hoe geestelijk is onze evangelisatie, ons mededogen én onze aanbidding.  Ik bedoel hiermee niet dat die geen sociale en maatschappelijke impact mogen hebben, of dat mijn hulpverlening geen psychologische en menselijke aspecten zou mogen hebben.  Ik heb het over de bron, de bezieling.  Wat motiveert me ? Wat leidt me ?  Van waaruit komen mijn reacties ?  

* Maar die geestelijke motivatie is er pas als we dat expliciete contact met God cultiveren en niet zo eens in onze vrije tijd, niet zo eens als we toch niets anders te doen hebben.  Het gaat om een keuze en een beslissing om eerst te doen wat eerst moet gedaan worden.  Om te weten wat het belangrijkste is.  Om het gebod “Bemin de Heer uw God met geheel uw ziel, geheel uw hart, geheel uw verstand en geheel uw kracht”, om dàt gebod ook echt eerst te stellen.

Nu passen we dat in in de rest.  Mijn gebedstijd is weggevallen bemerk ik ‘s avonds.  Waarom is die weggevallen?  O.K.   Gisteren ook.  En morgen valt hij ook weg.  De vorige week heb ik maar 2 keer Eucharistie gevierd.  Hoe komt dat?  En de week daarvoor was het al niet veel beter.  Vrienden, van waaruit gaan wij onze kracht putten tot evangelisatie ?  Van waaruit gaat de vruchtbaarheid van ons bezigzijn komen ?  Wij bedriegen onszelf als we zeggen : het kan ook zonder dat.  Wij bedriegen ons evenzeer wanneer we dit alles aan het toeval overlaten en voor de minste reden en de minste omstandigheid allereerst die expliciete contacten met de Heer laten sneuvelen.  Als de rest lijkt ons belangrijker.  En we hebben daar uitstekende uitvluchten voor, zoals :

- Jezus zal ons niet oordelen omdat we vaak “Heer, Heer...” hebben geroepen, maar omdat we de wil van de Vader hebben gedaan.  Hij stelt zelfs nadrukkelijk : wat je gedaan hebt voor een dezer geringste van mijn broeders, dat heb je voor Mij gedaan”.  Hij heeft het dus niet over gebed.  En inderdaad we moeten de gekwetste op de weg van Jeruzalem naar Jericho niet ongeholpen laten liggen...  Maar we kunnen heel wat zaken voorzien.  Een goed levensritme, een goede organisatie van onze dag en onze week, kan heel wat onvoorziene omstandigheden beletten om onze Gebedstijd dagenlang te doen wegvallen.

- Een andere uitvlucht kan gaan over ons gezin, over het vele werk in het nieuwe beroep enz...  De levensgetuigenissen van de heiligen tonen duidelijk aan dat in elk leven en elke omstandigheid echt christelijk leven en ook echt gebedsleven mogelijk is.  Wie zoekt, die vindt.  En als je het niet alleen aankan, laat je persoonlijke begeleider of je geestelijke leider mee bidden, zoeken en onderscheiden.

Zussen en broers, zonder een trouw gebedsleven, zonder een edelmoedige gebedstijd, zonder Eucharistieviering, zullen wij niet ijverig blijven maar zal het ons vaak te zwaar wegen, zullen we geen zin hebben tot evangelisatie, zullen we niet standhouden in de beproeving, zal ons leven en ook ons gemeenschapsleven en onze evangelisatieacties veel te schraal, te weinig vreugdevol en in ieder geval te weinig vruchtbaar zijn.


Ons verbinden op grond van onze leefregel heeft het voordeel dat we onszelf dan sterk engageren om dat expliciete op weg gaan met de Heer nog een motief erbij krijgt :

namelijk juist dat verbond dat ik aanga tegenover God, een verbond dat ik sluit met mijn broers en zussen.  Het is van belang dat we die engagementen inderdaad zien binnen de gemeenschap als verbondsgemeenschap.  Wij gebruiken dat woord wel niet vaak binnen de Gemeenschap, maar daarover gaat het in feite, niet om een klupke met enige spelregels, maar over een verbondsgemeenschap : we hebben ons tegenover elkaar verbonden om ons toe te leggen op die engagementen.  Afgezien van de verplichting tegenover God, is er ook die vrijwillig aangegane verplichting tegenover de zussen en broers.  Ik kom tekort aan dat verbond met hen wanneer ik niet vanuit die geestelijke diepte leef.  Een diepte die God me moet geven, maar die ik ook met ijver moet nastreven.  

Leven vanuit de diepte, de verbondenheid met God, dàt is de uitnodiging én de uitdaging van dit onderricht.


Als die diepe verbondenheid met de Heer er niet is in ons persoonlijk leven en ons gemeenschapsleven, wat gaat er dan gebeuren?  Zaken die we wellicht reeds hebben vastgesteld : dan kunnen wij het kruis niet aan, dan wordt ons bezigzijn oppervlakkig en in feite onvruchtbaar, dat wordt er door de Heer veel verloren gezaaid op grond die niet gereed is om het zaad van het Woord te ontvangen.  

We moeten leven vanuit de diepte.

Hoe diep zitten onze wortels?  Van waaruit leven wij?  

We moeten diepe wortels hebben om het uit te houden in de drukte van het leven of in de woestijn van de beproeving of dorheid; diepe wortels om niet oppervlakkig le leven en niet oppervlakkig te werken, diepe wortels om ons leven vruchtbaar te maken.  Roger verwijst altijd naar dat voorbeeld dat ze eens gaven op de E.O. : op het zaadje of het kleine plantje van een palmboom in de woestijn legt men een steen; de plaats blijft dan wat vochtig en ook vormt het plantje dat diepe wortels, het moet sterk worden om die steen van zijn nek te kunnen schudden.  Wij hebben ook diepe wortels nodig.  Ik roep in herinnering wat die mensen van de Communauté de la Réconciliation ons ooit zegden toen ze ons in hun kelder de gebedsruimte toonden : hier zijn de wortels van heel die takken en bladerkroon van activiteiten.

Hoe je dit concreet gaat invullen is het dagelijks avontuur van jouw geestelijk leven, in je gebedstijd en je hele dag, op elk moment.  Want op elk moment staan we in de geestelijke strijd om in Gods wil te staan of in ons eigen egoïstisch verlangen, om vanuit de diepte te leven, te leven vanuit de genade van Gods liefdevolle zorg en Jezus te volgen in de kracht van de heilige Geest.

Zussen en broers, voor de uitdaging tot radicaal mededogen, tot radicale evangelisatie, laten we leven vanuit de diepte, vanuit de diepe verbondenheid met God.


Ben Van Vossel CSsR