GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

A+M

Gemeenschap Maria-Kefas

Broederliefde en Heiliging in de wereld,

Gemeenschapsdag 14-01-1990


BROEDERLIEFDE EN HEILIGING IN DE WERELD


In de Gemeenschap krijgen wij de gelegenheid om op een specifieke wijze de broederliefde te beleven, het grote gebod dat Jezus aan zijn volgelingen heeft gegeven; het grote kenmerk waaraan zijn volgelingen te herkennen zijn.


1 BROEDERLIEFDE


Onlangs hoorden we nog mensen getuigen (bij de voorstelling aan het begin van een 4-weekse inleiding op de vernieuwde Doorbraak van de Geest) hoe ze getroffen werden door de vriendelijkheid in de gemeenschap en op de gebedsavonden.  Dat zal misschien een kenmerk zijn van alle charismatische groepen, maar het is goed dat we af en toe vernemen dat ook in ons eigen midden de Heer toch wel reeds wat heeft kunnen bewerken.  Is daarmee gezegd dat alles reeds volmaakt is.  Nee.  De Heer heeft ook nog wel iets te doen, wij moeten nog verder groeien in broederliefde.  Maar het is goed ook het goede te bemerken dat de Heer in zussen en broers, en ook in onszelf reeds tot stand bracht.


De broederliefde kan veel vormen aannemen, en ook kan de broederliefde langs veel kanten tegengewerkt worden.


Ik zie die broederliefde actief beleefd in de vriendelijkheid tegenover elkaar, in het gebed voor elkaar, in de bereidheid om over mij te bidden als ik me geblokkeerd voel op een of ander gebied.


Als ik me te weinig gesteund voel, te weinig begroet, te weinig bevestigd, is het niet altijd door een tekort aan broederliefde bij de anderen.  Soms ben ik wat te vlug gekwetst door een woord, een opmerking, een bejegening.  Ik voel me achtergesteld, ik vind dat men veel aandacht besteed aan bepaalde personen, aan de gehuwden of aan de alleenstaanden, aan de gezinnen met kinderen, aan de jongeren of aan de volwassenen, dat men te weinig rekening houdt met mensen die veraf wonen, mensen die geen auto hebben, mensen die weinig tijd vrij hebben, mensen die geen diploma hebben, of ik vind dat mijn diploma en mijn enorme gaven weinig aan bod kunnen komen, enz., enz...  Het kan zijn dat de anderen daar inderdaad tekort schieten, het kan zijn dat er nog echte groei in broederliefde en in wederzijdse aandacht moet zijn, maar het kan ook zijn dat ikzelf soms de zaken wat al te menselijk zie.


Het is duidelijk, zussen en broers, ook als we "in de Heer" zijn, ook in een Jezusgemeenschap moeten wij rekening houden met menselijke gegevens.  Wij moeten zorgen dat de zussen en broers ook in hun menszijn gelukkig kunnen zijn.  Daarvoor zullen minstens twee dingen nodig zijn :

1 de mogelijkheid om zaken uit te spreken als ik mij door bepaalde zaken, door een bepaald gedrag echt niet goed voel;

2 maar anderzijds ook : verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid, zonder deze deugden is christelijk samenleven ook niet mogelijk.

En ik wil er nog een andere deugd aan toevoegen, in feite helemaal in de lijn van de verdraagzaamheid.  In het nieuwe testament wordt Jezus nogal eens getoond als iemand die niet direct op zijn rechten stond, iemand die zich liet slaan, ook al was Hij onschuldig...  tenzij waar zijn taak als Messias, of de eer van zijn Vader of het Rijk op het spel stond.

Ik weet dat ik hiermee iets heel onsympatieks gezegd heb, iets antieks, iets dat radicaal ingaat tegen alle moderne opvattingen over zelfbevestiging, zelfontplooiing enz...  En toch is het iets fundamenteels voor een evangelisch leven en voor een evangelische gemeenschap : ik moet mij soms kwetsbaar opstellen, ik moet soms kunnen zwijgen ook al zitten er nog wel wat stekelige woorden en wat verdedigings-syllogismen gereed op mijn tong.  En natuurlijk kan ik dan zwijgen maar ondertussen een gezicht opzetten dat nog veel duidelijker spreekt dan mijn woorden nl. hoe onnozel ik de ander wel vind, zo onnozel dat ik het de moeite niet meer waard vind te antwoorden enz...


Is het dan de bedoeling dat we onjuiste dingen goedpraten, onrechtvaardige toestanden in stand houden.  Mijn uitnodiging is gewoon : laat Jezus' gezindheid in u komen.  

Probeer dit niet te menselijk te zien of te menselijk aan te vatten, want dan zul je ontgoocheld worden.  Wij zullen die gezindheid van Jezus mogen ontvangen, als wij er om vragen, als wij over ons laten bidden.  Het is mijn overtuiging dat veel van onze onrust en onze ontgoocheling te maken heeft met dat gebrek aan verdraagzaamheid, zachtmoedigheid en nederigheid, deugden die Jezus zo kenmerkten.  Jezus, zachtmoedig en nederig van hart, maak mijn hart gelijk aan uw hart.


Ik zou aan u en aan mezelf een verhaal willen vertellen dat ik onlangs las in "Jonge Stemmen", het "geschenk van de Rabbi" van Francis Dorff.


Als we ons nu laten leiden door die parabel van de rabbi, als ik de anderen benader, zoals ik de Heer zou benaderen, hoe zou ik de ander anders bejegenen.  Ik zou veel beter luisteren naar hun woorden, naar de gezindheid er achter, ik zou vriendelijk zijn, dienstbaar.


En omgekeerd, als ik met de Heer de ander zou benaderen, als ik meer in de Heer zou zijn (vanuit mijn persoonlijk bidden en aanbidden, vanuit de genezing en heling die ik reeds ontvangen heb door over mij te laten bidden, door het sacrament van de verzoening, door de ontmoeting met de Heer in de H. Eucharistie...  Inderdaad, ook dan zou ik waarschijnlijk heel anders tegen de ander aankijken, met Jezus' ogen, Jezus' liefde.  Met wat een grote genegenheid zou ik de zussen en broers van mijn leefgroep dan dragen en opbouwen.

En dat is nu in feite de uitnodiging van de Heer voor deze dag : bekeer u, benader de ander vanuit Mij.  Bekeer u, benader de ander zoals je Mij zou benaderen.


Een andere uitnodiging van de broederliefde in een Jezusgemeenschap is nog altijd dat we niet enkel komen om te krijgen, maar vooral om iets te geven, iets door te geven van wat de Heer mij gaf.  Op de eerste plaats mijn aandacht voor de anderen, voor de volwassenen en de kinderen en de jongeren.  De aanwezigheid van die verschillende leeftijden is een gegeven in onze gemeenschap, het is er ook de rijkdom van, ik wordt dus uitgenodigd om voor al die leeftijdsgroepen ook wat aandacht op te brengen;   ik zou zo echt met grote genegenheid naar die volwassenen of kinderen moeten toegaan, naar de Heer toegaan, met de Heer er naartoe gaan.  

Eigenlijk zou ik minder moeten komen om aandacht te krijgen, maar eerder om vanuit de liefde waarmee de Heer mij liefheeft, iets van zijn vriendelijkheid, luisterbereidheid, aandacht, gegevenheid, door te geven.

Heb ik die gezindheid niet, dan voel ik me keer op keer ontgoocheld :  ik kwam om een gezellig contact te hebben, ik kwam om wat zelfbevestiging te krijgen, ik kwam om onthaald te worden, ik kwam om diepe inzichten te krijgen, ik kwam om me geborgen te voelen...  

Zou het niet zo zijn dat ik hier echt nog te groeien heb naar een ingesteldheid van "er zijn voor de ander" "er zijn voor de Gemeenschap van zussen en broers", "er zijn om te geven, eerder dan om enkel maar te krijgen".


Tussendoor wil ik er op wijzen dat een Jezusgemeenschap toch ook nog altijd een gemeenschap van mensen blijft, mensen met karaktergebreken, kwetsuren, mensen met hun eigenheid.  Enkel als we in de Heer zijn, zullen we daarmee kunnen leven op een wijze die de Heer verlangt en waarmee we het welbehagen van de Vader zullen hebben.  Laten wij nooit vergeten dat om zussen en broers te helpen groeien een negatief oordeel zelden positief resultaat heeft.  Het is de liefde en de bevestiging die ons doet groeien.  Wij zouden moeten overvloeien van zachtheid, liefdevolle toegekeerdheid...  Laten wij vaak bidden om die gave van de Geest...  Het is die positieve ingesteldheid tegenover de anderen die door de Heer gezegend wordt.  Laten wij kiezen voor de liefde.


Een welbepaalde opdracht, ik meen voor ieder van ons, is : nooit toe te geven aan negatieve kritiek op anderen, want als ik daar aanleiding toe geef of er aan meedoe, dood ik het gemeenschapsleven.  In het laatste ontwerp voor de leefregel van de Gemeenschap staat : "Onmisbaar in het gemeenschapsleven is het vermijden van alle afbrekende kritiek en de bereidheid tot vergeving en verzoening"; en ook : "het christelijk gemeenschapsleven kenmerkt zich door dienstbaarheid en door ware broederliefde : "elkaar liefhebben met het hart van de Heer".


2 ONZE HEILIGING IN DE WERELD

-----------------------------

De postsynodale exhortatie van Paus Johannes-Paulus over "De Roeping en de Zending van de Leken in de Kerk en in de Wereld" is ons vorige keer wat voorgesteld door pater Guido Moons.  Die roeping en zending hangen nauw samen.

Misschien mogen we het nog vaker zeggen aan onszelf en aan elkaar dat we allen geroepen zijn tot heiligheid.  Of we nu priester of religieus zijn, ongehuwd of gehuwd, volwassen of jong (sinds het nieuwe wetsvoorstel over de volwassenheid op 18 jaar zijn er misschien een aantal volwassenen bijgekomen in de gemeenschap), allen zijn we geroepen tot heiligheid.  In genoemde exhortatie wordt gezegd dat die roeping tot heiligheid, tot de volmaaktheid der liefde niet gewoon een morele aansporing is maar "een onontkoombare eis van het mysterie van de Kerk" (nr 16).  Luister eens met wat een verheven woorden de paus over die opdracht spreekt : de Kerk "is de uitgelezen wijngaard waarin de ranken leven en groeien door het heilige en heiligmakende sap zelf van Christus; zij is het mystieke lichaam, waarvan de ledematen deelhebben aan het leven van heiligheid zelf van het Hoofd dat Christus is; zij is de Bruid die bemind wordt door de Heer Jezus, die Zichzelf heeft overgeleverd om haar te heiligen (cfr Ef 5,25).  De Geest die de menselijke natuur van Jezus geheiligd heeft in de maagdelijke schoot van Maria (vgl Luk 1,35), is dezelfde als de Geest die woont en werkt in de Kerk met het doel om haar de heiligheid mee te delen van de mensgeworden Zoon van God." (idem)  Delen in de heiligheid van Jezus, de mensgeworden Zoon van God.

Die opdracht wordt dan in datzelfde nummer 16 concreet samengevat : "Het leven volgens de Geest, wiens vrucht de heiligheid is, wekt bij alle gedoopten en bij iedere gedoopte het volgen en navolgen van Jezus Christus op en vraagt dit van allen en van ieder".  De heiligheid wordt dus zonder meer gezien als een volgen en navolgen van Jezus Christus.

Jezus volgen en navolgen.  Hoe gebeurt dit ?  De paus schrijft : "... door de aanvaarding van de zaligsprekingen, door het luisteren naar en overwegen van het Woord Gods, door de bewuste en actieve deelname aan het liturgische en sacramentele leven van de Kerk, door het individuele gebed en het gebed in het gezin en in de gemeenschap, door de honger en dorst naar gerechtigheid, door de beoefening van het gebod van de liefde in alle levensomstandigheden en door de dienst aan de broeders, speciaal als zij gering, arm en ziek zijn."  Je zult hier wel heel wat  zaken in herkennen die ook door de Gemeenschap sterk benadrukt worden : radicaal geloof, leven in eenvoud, uitzien naar Gods hulp met groot vertrouwen, leven van het Woord, de sacramenten, trouw aan het persoonlijk gebed en zo mogelijk het gezinsgebed, iets doen voor een rechtvaardiger wereld en voor de armen onder ons, het liefdevol omgaan met de mensen om ons heen, thuis, op het werk, in de gemeenschap, in onze buurt...

Christen zijn in het gewone leven, dat is de voornaamste opdracht van de christengelovige leken.  Het is misschien goed dat we daarvoor opzien naar Jezus.


Het is van belang dat we geloven in onze roeping als christen, roeping die door uw roeping binnen deze Gemeenschap nog eens extra beklemtoond wordt.  Geloof echt in die roeping.  Begin er aan of vernieuw je ijver op die weg van de heiliging.

Dit kan ik doen door mij op het gebedsleven te blijven toeleggen en daarin niet te versagen; misschien kunnen we wat leren van elkaar.  Daarover zouden we dan ook wat kunnen delen.  Het is ook goed dat we van 's morgens de H. Geest aanroepen en Maria vragen om ook doorheen de dag een gebedsreactie te kunnen hebben in plaats van op alles louter menselijk te reageren.


Maar het is van even groot belang dat christengelovige leken leren zien dat hun specifieke roeping gelegen is in het heiligen van het gewone leven "om in het scheppingswerk te delen, de schepping van zondige invloeden te bevrijden en zichzelf te heiligen in het huwelijk en celibatair leven, gezin, beroep en maatschappelijke activiteiten".

Wat de paus hier bedoelt is gewoon de uitnodiging om echt midden in de wereld te staan, niet afgezonderd achter dikke kloostermuren en daar gewoon christen te zijn, dat wil zeggen, voluit christen, heel die aardse werkelijkheid te beleen als volgelingen van Jezus, als mensen die God als hun Vader aanvaarden en Hem willen behagen.  Dat doet men niet enkel op het ogenblik dat men zijn persoonlijk gebed doet, maar evenzeer wanneer men de soep aan het maken is, wanneer men zijn fietsband oppompt of een tuinbloem plukt om de natuur wat binnenshuis te brengen, wanneer men waakt bij een ziek kind of wanneer men op het bureel droge formulieren invult of hard labeur aan 't verrichten is op het werk.


De paus heeft het over de "christelijke nieuwheid" in dat alles.  Het gaat er om dat men dat gewone menselijke bestaan beleeft en doorleeft als christen.  Wij moeten hier opnieuw kijken naar Jezus, Gods Zoon.  Hij is mens geworden.  En door de manier waarop Hij zijn menszijn heeft beleefd, zijn wij verlost, door heel dat leven van gegevenheid en toewijding aan God en aan de mensen.  Het Woord is vlees geworden, Christus die in de wereld komt, als mens.  Daardoor wordt alles geheiligd, de mensen, het menselijk bestaan, de menselijke arbeid...  Jezus beleeft het alles in gehoorzaamheid aan de Vader.  Hij leeft in het gezin, Hij is aanwezig in Kana, Hij raakt zieken aan, Hij breekt brood, Hij drinkt aan de bron, Hij ziet de boer die het zaad uitstrooit, Hij heeft vrienden, Hij beleeft het lijden, Hij sterft...  Niets aan het menselijk leven, behalve de zonde keurt Hij af, want alleen de zonde kan de mens nog beletten om heilig te worden.


In deze gemeenschap zijn wij nadrukkelijk geroepen om elkaar te helpen heilig te worden, doorheen het leven van elke dag.  Wij mogen daarin elkaar bemoedigen, misschien moeten we daar een vaker over spreken met elkaar; wij mogen elkaar daarin tot steun zijn.  Wij mogen heel sterk geloven in het gebed voor elkaar.  Laten wij intreden in de opdracht en verantwoordelijkheid voor elkaars heiliging.


Die heiliging is zo belangrijk om op een sterke manier ook de zending te beleven die christengelovige leken hebben in de wereld, als gehuwde of celibatair, als volwassene of jongere en zelfs als kind.  Vanuit de verbondenheid met Christus, waarin ze elkaar kunnen helpen, kunnen ze ook echt heiligend en verlossend in de wereld staan.


Exhortatie van Paus Johannes-Paulus over "De Roeping en de Zending van de Leken in de Kerk en in de Wereld"


Ben Van Vossel