GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

A+M

GENT, Gemeenschap Maria-Kefas

GMKdag 14/03/93


EVANGELISATIE



ONDERRICHT OP GEMEENSCHAPSDAG 14.03/93

herhaling van Onderricht zaterdag v weekend te Brugge (31/06/90)


----------------------------------------------------------

SCHEMA


Vooraf : Vuur op aarde

1° Charismatisch blijven, dwz charismen ook echt gebruiken

2° Christelijke gemeenschappen (Ralph Martin: Feu sur la terre)


1 Geroepen om gezonden te worden

Geroepen tot heil van anderen.

Onze ijver telkens weer vernieuwen.

Radicaal kiezen voor God.

Aarzelend geloof sluit evangelisatie uit


2 Laat u echter niet ontmoedigen

- Blij omdat we geroepen worden tot eeuwig leven : de Vader kennen / Jezus kennen / broederschap

- Bewust van onmogelijkheid te beantwoorden aan wat Jezus vraagt (Philippe Madre)

- Bewust van kleinheid, moet ons typeren

- Bewust dat de H.Geest meester van het onmogelijke is


3 Gedoopt in Jezus Christus

Doopengagement : dood voor de zonde

Levend voor God in Christus Jezus

Eenheid met Jezus : doel en sterkte van ons leven als gedoopte en als lid van de Maria-Kefasgemeenschap.

Eenheid met Christus : voorwaarde tot evangelisatie

Het voorbeeld van Teresia van Lisieux


4 Evangelisatie

Evangelisatie wordt een noodzaak

Konstante evangelisatie


(5 Deelname aan 3-voudig ambt van Christus (zie ook: Doopselgenade)

De priesterlijke roeping en zending

Deelname aan het profetisch ambt van Christus

Deelname aan het koninklijk ambt van Christus)

VOORAF : VUUR OP AARDE


"Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait" Lukas 12,49


Als een vuur is Gods liefde voor de schepping en als een vuur is zijn toorn tegen alle kwaad dat die schepping wil vernietigen.  Vuur brandt en verteert en verslindt, vuur zuivert uit en reinigt; het verwarmt en geeft licht.  Zo is ook Gods liefde.  Gods liefde slaapt nooit, is immer wakend.  Jezus is daarvan de belichaming.  En Paulus, zelf ontstoken in liefde voor de Heer zal zeggen : 2 Kor 5,14 :

De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat een is gestorven voor allen.  Maar dan zijn allen gestorven.  En Hij is voor allen gestorven opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter willen van hen is gestorven en verrezen.

Jezus is vuur komen brengen, het vuur van Gods liefde en zijn haat tegen het kwaad, het onheil, de zonde.  Het licht en de warmte van Jezus' Liefde zou in de Kerk zichtbaar en voelbaar moeten zijn.  En soms is het zo'n flauw kaarsje, zo'n lichtje dat de aandacht niet meer trekt.  Er is onenigheid, bloedarmoede, dwaling zelfs in de Kerk en veel halfheid.  Maar telkens opnieuw werpt de Heer schichten van vernieuwende klaarte en liefde naar de aarde.  En een van die schichten was de Charismatische Vernieuwing. Ik wil daarover twee zaken zeggen.


1° Laat ons echt charismatisch zijn en blijven !

Onze Gemeenschap Maria-Kefas is uit de charismatische Vernieuwing ontstaan en situeert zich in die charismatische genade.  Het is belangrijk dat ieder van ons stilaan dieper die genade binnentreedt.  De tijd die wij meemaken heeft geen christenen nodig die zich kunnen laten drijven op het algemene geloof, op een van het geloof doordrenkte beschaving.  Het is een tijd die nood heeft aan christenen die zich onder de sterke werking hebben gesteld van de heilige Geest en die open staan voor zijn geestelijke gaven en charismen.  Het is toch zo belangrijk dat wij ons openstellen voor die charismen én dat we ze dan ook gebruiken.  Charismatische gaven (en ik spreek hier wat uit wat in de laatste brief van het Buro van de Internationale Katholieke Charismatische Vernieuwing, het ICCRO (Het latere CHARIS) als Editoriaal verscheen nr 3 Mei/Juni 1990)

Daar staat letterlijk :

De gaven zijn tekenen die ons naar God leiden; het zijn werktuigen, geen doel op zich.  De Heer wil dat wij er over beschikken, maar ze gaan niet komen uit zichzelf door er gewoon over te spreken of door er over te klagen dat wij ze niet hebben.  Wij moeten er naar verlangen, ze opeisen en tenslotte er goed gebruik van maken. (Blz 2)

Heb een grote liefde van Jezus in U, maar denk er aan :

"Niemand kan zeggen 'Jezus is de Heer' tenzij door de heilige Geest" (1 Kor 12,3b)


Laten we dan de charismen gebruiken, omdat onze tijd er echt nood aan heeft en omdat de Heer die charismen in deze tijd rijkelijk blijft uitstrooien : gebruik het charisme van de lofprijzing, van het charismatisch geloof en vertrouwen, van de vurige liefde voor de Heer, het charisme van vrijmoedige en vindingrijke evangelisatie, het charisme van de tongentaal (beoefen het ook in uw persoonlijk bidden want het vormt u tot een geestelijk mens), beoefen het charisme van de profetie, van de charismatische dienstbaarheid, het charisme van de eenheid, het charisme van het onderricht, het charisme om het woord te ontvangen in je persoonlijk en het gezamenlijk gebed, het charisme van de onderscheiding ook als je bidt over mensen, ontvang in onderscheiding de beelden of woorden die de Heer je geeft en onderwerp ze aan de onderscheiding van de zussen en broers.  Beoefen deze en andere charismen in eenvoud, in grote nederigheid, maar nederigheid is niet : ik wil niet opvallen, ik zal me maar koest houden en de charismen niet gebruiken; dit kan best een vorm van hoogmoed, of minstens een gebrek aan nederigheid zijn.

Vuur ben Ik komen brengen.


2° De christelijke gemeenschap

In een profetisch visioen beschrijft de grote charismatische voorman Ralph Martin (van de "Woord van God-gemeenschap van Ann Arbor, Michigan, in zijn boekje 'Feu sur la terre') wat een zwaar gemoed hij kreeg door van stad tot stad over de hele wereld de kracht te zien van de machten die tegengesteld zijn aan Jezus en tegelijkertijd de zwakheid van de christelijke kerken.  Hij kreeg een gevoel van ontmoediging en zelfs van wanhoop, maar ook diepe hoop en kracht en de sterke beslissing om met anderen te werken aan een tegenoffensief dat God reeds begonnen is.

Hij gevoelde ook tijdens zijn reis dat de Charismatische Vernieuwing zoals wij ze nu kennen te zwak uitvalt om het massa-heidendom van vandaag aan te kunnen.  Deze charismatische Vernieuwing is maar een etappe.  En dan schrijft hij (Feu sur la terre, blz 64:

"Ik geloof dat de komende etappe het heroprichten is van gedisciplineerde en geëngageerde christelijke gemeenschappen, die doeltreffend functioneren ... Ik geloof dat de Charismatische Vernieuwing een eenvoudige opwarmingsoefening is, maar dat feitelijk de gedisciplineerde en geëngageerde christelijke gemeenschappen de basiseenheden zullen zijn voor de strijd"

Ik wou u gewoon maar herinneren aan die twee genaden, die zoveel aan ons leven veranderd hebben maar die we ook te gebruiken hebben om iets aan de Kerk en de wereld te veranderen : de charismatische genade én de genade van deze Gemeenschap Maria-Kefas; laten wij er dankbaar om zijn, maar er ook van harte en met ijver in binnentreden en niet halverwege blijven staan.


1 GEROEPEN OM GEZONDEN TE WORDEN


Geroepen tot heil van anderen.

Zussen en Broers, als God ons in deze Gemeenschap Maria-Kefas geroepen heeft, had Hij ons heil op het oog, maar ook het heil van veel andere mensen.  Dit is een reden te meer om ons echt met ijver toe te leggen op onze roeping, opdat die roeping ook vruchtbaar zou zijn.  Want als God mensen roept, zendt Hij ze ook.

Daarmee is dan al meteen duidelijk dat deze Gemeenschap niet gewoon een vrome club is waar we onze religieuze noden wat komen voldoen, maar dat het van ons een totaal en consequent intreden vraagt in wat deze Gemeenschap typeert, wat haar roeping en haar zending is.


Dit komt ook heel sterk naar voor in het stukje over evangelisatie dat in onze leefregel staat op blz.-10- deel V-C.   EVANGELISATIE

Uit de Leefregel:

C1 De evangelisatie, het uitdragen van het Blijde Nieuws, is een belangrijk kenmerk van de Maria-Kefasgemeenschap.

C2 In ons persoonlijk leven zullen wij attent zijn om van de Heer, van zijn liefde en zijn grote daden, te getuigen door onze levenswijze, de vrucht van de Geest (Liefde, vreugde, vrede... Gal.5,20), en door ons woordgetuigenis waar de Heer er de gelegenheid voor schept.  Wij worden tot dit getuigenis geroepen thuis en in ons werkmidden, daar waar we ontspanning nemen en bij toevallige ontmoetingen.  Wij doen dat met vrij­moe­digheid, maar ook met liefde en wijsheid, en in de wetenschap dat enkel God wasdom schenkt.

C3 Als Gemeenschap hebben we een bijzondere zending ervaren naar gezinnen en jongeren.  Allen willen wij ons voor die evangelisatieopdracht inzet­ten, welke ook onze eigen leefsituatie is.  Als Gemeenschap willen wij verder open blijven voor andere zendingen die de Heer ons zou toevertrouwen.

C4 Wij willen onze talenten en heel wat van onze tijd inbrengen voor het grote evangelisatiewerk, waartoe de Heer ons in de Gemeenschap en in de Kerk uitnodigt.


Onze ijver telkens weer vernieuwen.

Het is nodig dat we dit af en toe herhalen voor onszelf en voor elkaar, omdat wij vaak wat indommelen, ons wat in slaap laten wiegen door de drukte van het leven, de verleiding van zoveel dat de moderne consumptiemaatschappij voorspiegelt aan onze zinnen, de verleiding ook om alles zelf maar te regelen en alles te laten draaien rond onszelf.  Wij moeten dus af en toe onszelf eens radicale vragen durven stellen; het is zelfs best dit regelmatig te doen, voordat we te diep in slaap zijn, want anders krijgen we de indruk dat we wat overvraagd worden door God, en wat Hij vraagt lijkt ons echt te overdreven.  We zijn misschien te werelds, te gemakzuchtig geworden, te hoogmoedig, te zeer gehecht aan onze onafhankelijk­heid.  We willen nog wel eens van twee schelften eten, en dat kan niet.


Radicaal kiezen voor God.

De profeet Elia, een vurig en krachtig profeet, vraagt aan de mensen ook om nu eindelijk eens duidelijk te kiezen tussen God en Baäl.  "Hoe lang nog blijft ge op 2 gedachten hinken?  Als de Heer God is, volg Hem dan; is het Baäl, volg dan Baäl".  Maar de mensen gaven hem geen antwoord.  Ze zijn hun hart al kwijt geraakt aan die verering van een zichtbare afgod; ze durven het nog niet openlijk toegeven.  Maar het is duidelijk dat van hun eigenlijke geloof niet veel kracht meer uitgaat.  Op twee paarden wedden sluit echte godsdienstigheid uit.  


Aarzelend geloof sluit evangelisatie uit

Een gemeenschap als de onze moet echter op echte godsdienstigheid gebouwd zijn; anders brengt ons eigen lidmaatschap geen echte vreugde, de gemeenschap is niet wervend en kan ook haar evangelisatietaak niet echt aan.

Vorige maandag stond in de Standaard het verslag van de vergadering van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad, het IPB, waar prof.  Eric Vanden Berghe van Brugge, Bisschop Paul Van den Berghe en de brugse prof. T. Wullepit de vroegere directeur van het Nationaal Centrum voor Roepingen de sprekers waren. De krant had er als titel boven geplaatst : aarzelend geloof en zwak profiel hinderen roepingen.  De grote hinderpaal voor roepingen is het aarzelend geloven en het aarzelend antwoorden op de roep van God, zowel bij gelovigen als bij de leiding i.c. de priesters...

Als de Gemeenschap te weinig zou uitstralen, is het ook het aarzelend geloof en het te zwak profiel, ik zou zeggen, het te zwak beleven van onze roeping, en dit door ieder van ons.


2 Laat u niet ontmoedigen


Zussen en broers, dat toch niemand van ons ontmoedigd wordt door de woorden die ik hier spreek; de bedoeling is juist dat we allen tot grotere ijver zouden geprikkeld worden.  Gods woord wil ons ook niet ontmoedigen, zelfs als het vermanend is, het wil ons vernieuwen, stimuleren, uitzuiveren en verder voeren op de weg van het geluk en van het uitdragen van het geluk.  Dat is ook de enige bedoeling van wat ik hier wil zeggen.  Daarom wil ik u wijzen op twee redenen tot groot vertrouwen en dankbaarheid : onze roeping tot eeuwig leven én de gave van de heilige Geest.


1) De gave van het eeuwig leven

Johannes 16 eindigt met deze woorden : "... hebt goede moed : Ik heb de wereld overwonnen" (Jo 16,33c)

Johannes 17de hoofdstuk begint dan als volgt :

"Zo sprak Jezus.  Toen sloeg Hij zijn ogen ten hemel en zei : 'Vader, het uur is gekomen.  Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.  Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen die Gij Hem gegeven hebt.  En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus". (Jo 17,1-3)

Wij zijn geroepen tot eeuwig leven, want wij hebben het Blijde nieuws gehoord dat God onze Vader is. Zussen en broers, wij zullen deze Blijde Boodschap dieper moeten binnendringen wil er in ons hart ook grotere vreugde binnnenstromen.  God houdt van ons, Hij wil voor ons Vader zijn.  Wij mogen Hem kennen : Hem liefhebben en als kinderen ons in zijn liefde geborgen weten en onze lasten en problemen op Hem afschuiven.  Groeien in liefde voor God, onze Vader, en groeien in vertrouwen op Hem zal ons hart bemoedigen en onze inzet vernieuwen.

Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus.

Jezus mogen kennen, zijn Naam mogen dragen, in zijn hart geborgen zijn, tot zijn vrienden behoren.  Hem als Heiland hebben, aan zijn hart mogen rusten.  Zijn machtige voorspraak mogen ondervinden omdat we in zijn Naam mogen bidden. Wat een vreugde, wat een zekerheid!  Hem als Heer mogen hebben, met Hem op weg mogen gaan.

En in zijn Naam mogen samenkomen : ik wil dat hier ook even afzonderlijk vermelden omdat het toch ook een geweldige genade is in de gemeenschap van de heiligen te mogen zijn én in de Gemeenschap Maria-Kefas : de steun en het gebed van zussen en broers te mogen ondervinden en me samen met hen mogen inzetten voor het Rijk van God.


2) De gave van de heilige Geest.

De vele dingen die van ons gevraagd worden vanuit het evangelie, vanuit de kerk, vanuit de Gemeenschap Maria-Kefas, zouden ons kunnen ontmoedigen.  Overigens mogen wij dat altijd meedelen dat sommige zaken die men ons vraagt wat teveel gevraagd zijn.

In een toespraak die Philippe Madre hield voor de Vernieuwing zegde Hij : als je Jezus kiest als je Heer, krijg je al onmiddellijk een gevoel van moedeloosheid, want Hij vraagt onmogelijke dingen : Hij vraagt van leven te veranderen, een totale reorganisatie van je leven, vergiffenis schenken aan die en die enz... Zaken die je aanvoelt als onmogelijk, en die dat in feite ook zijn als je alleen beroep gaat doen op je menselijke krachten.  Maar de Heer heeft ons de heilige Geest gegeven als Helper, als Bijstand, en Hij is de Meester van het onmogelijke.  De heilige Geest komt met zijn kracht onze onmacht te hulp.  Voorwaarde is gewoon dat ik echt in dat geloof treedt dat ik uit eigen kracht tot zo weinig in staat ben, en dat ik de kracht van de heilige Geest nodig heb om met kracht, met wijsheid, vuur en ijver Jezus te dienen en met Hem in dienst te staan van Gods Rijk, op zo'n wijze dat er echt iets gebeurt.  Ik ben er dan ook sterk van overtuigd dat een voorwaarde tot krachtige werking en getuigenis voor ons persoonlijk en voor onze Gemeenschap is : het bewustzijn van onze kleinheid, maar daarom ook : het sterke roepen op de Geest van God, die grote dingen doet met het weinige dat wij in te brengen hebben.  Dit is helemaal in de lijn van Gods Woord : David die met een slinger en een kleine kei de reus verslaat, of zoals in psalm 147 staat :

"Wat Hij begeert is geen kracht van paarden

en stoere mannen zijn Hem niets waard.

Hij hecht er slechts aan dat men Hem eerbiedigt

en op zijn genade vertrouwt".


3 GEDOOPT IN JEZUS CHRISTUS


Doopengagement : dood voor de zonde

Wij hebben u al vaak gezegd dat onze roeping tot de Gemeenschap Ma­ri­a­-Kefas in feite een radicaler intreden is in ons doopenga­gement.  Dat doopengagement wordt morgen heel duidelijk verwoord door Paulus in zijn romeinenbrief (6,11) :

Zo moet ook gij uzelf beschouwen

als dood voor de zonde

en levend voor God

in Christus Jezus

Dood voor de zonde : dit betekent voor alles wat niet echt thuishoort in Gods verlangen : alle tijdverlies dat niet in dienst staat van gewettigde ontspanning, nodig om goed te functioneren, alle luiheid vanuit een gerichtheid louter op mezelf, alle gebrek aan echte aandacht voor anderen, vooral voor kleine, zwakke, lijdende en gewonde mensen ..., alle ongehoorzaamheid aan Gods uitnodiging om me ten dienste te stellen van zijn Rijk.  Dood voor de zonde.


Levend voor God in Christus Jezus

Levend voor God in Christus Jezus : deze zin heeft een dubbele bodem.  We worden opgeroepen om te leven voor God, in alles wat we zijn en doen, met alles wat we zijn en hebben... leven voor God.  Maar dit doen we in Christus Jezus, dwz. we laten ons opnemen in Jezus : Hij leefde helemaal voor God.  Wij laten ons opnemen in Hem, wij steunen op Hem, wij halen onze kracht om zo voor God te leven, uit onze eenheid met Jezus.  Wij steunen dus niet op eigen kracht, eigen energie, eigen aanleg.  Wij steunen op onze eenheid met onze Heer en Heiland.  In Hem, door Hem, met Hem  kunnen wij het aan te leven voor onze God en Vader, tot zijn eer en glorie, tot zijn dienst.

1) Eenheid met Jezus : doel en sterkte van ons leven als gedoopte en als lid van de Maria-Kefasgemeenschap.

In die eenheid moeten we dan wel het grote doel zien van ons leven, ook van ons leven in de Gemeenschap Maria-Kefas.  De eenheid met Jezus, onze Heiland en onze Heer.  Wij kunnen ons niet genoeg bezinnen op de sprekende vergelijking met de wijnstok.  Snij een rank af van de wijnstok en op heel korte tijd is ze helemaal verdord.

"Blijf in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de Wijnstok, gij de ranken.  Wie in Mij blijft zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets" (Jo 15,4-5).

De toeleg op de eenheid met Jezus, daarin zullen we elkaar moeten helpen, in onze toevallige gesprekken, in de levensechte getuigenissen, in de leefgroep, in de persoonlijke begeleiding; en ook door onze toeleg op het gebed, de ijver bij het vieren van de sacramenten, vooral als we Eucharistie vieren en Jezus, onze Heiland en onze Heer gedenken, zijn leven, zijn kruisdood en verrijzenis; ook in de persoonlijke begeleiding is belangrijk waarbij de relatie tot Jezus, onze Heiland en onze Heer vaak aan bod komt.

"Zo moet ook gij uzelf beschouwen, als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus".


2) Eenheid met Christus : voorwaarde tot evangelisatie

Die stevige, persoonlijke relatie met Jezus Christus bepaalt ons persoonlijk openbloeien in de Gemeenschap Maria-Kefas en ook ons openbloeien in de uitstraling naar buiten zowel van onszelf, of wanneer we samen met zussen en broers ons inzetten voor de evangelisatie.  Ik verwijs dan nog even naar de korte commentaar bij de IPB-bijeenkomst : "Roepingen worden gehinderd omdat gelovigen en leiding zelf aarzelend geloven en aarzelend antwoord geven op de roep van God".  Waar wij niet radikaal kiezen voor God, een keuze die maar kan gebeuren vanuit een sterke binding met Jezus, daar kunnen wij ook niet wervend zijn naar buiten.


Het voorbeeld van Teresia van Lisieux

Zoals Teresia van Lisieux die maar 24 jaar werd, moeten wij in het hart van de Kerk de liefde willen zijn.  Koen de Meester schrijft in "Met lege handen" :

Thérèse maakt van haar woestijn "het hart van de Kerk".  Het hart van de Kerk is overal waar gebeden, bemind, gewerkt wordt uit liefde, waar geleden wordt met een blik op de Gekruisigde.  In de ogen van Christus ontdekt zij de mensen".

Als wij Jezus voor ogen hebben, als wij in zijn hart ook de mensen beginnen zien die Hij wil dienen, die Hij naar het licht wil brengen, dàn wordt heel ons leven vruchtbaar : "Als gij altijd in Mij blijft, wordt heel je leven vruchtbaar".


4 EVANGELISATIE


Evangelisatie wordt een noodzaak

Evangeliseren wordt dan een noodzaak : je kan het niet meer laten.  En bovendien vindt je de goede manier.  Want we kunnen getuigen zodanig dat het niet goed overkomt, dat het eerder afstoot; we kunnen te ongeduldig zijn, alsof alles van onszelf afhangt of te veel willen bereiken op te korte tijd.  Als we echt met Jezus verbonden zijn gaat de heilige Geest ons de goede manier leren, samen met het geduld, de volharding, de vrijmoedigheid, de kracht.


Constante evangelisatie

Het is inderdaad vaak belangrijker constant te evangeliseren, doorheen allerlei kleine gelegenheden, dan zo af en toe eens hevig te doen en daarna weer niets.

Vorige week waren we bij Armand en Anita, waar we aan een groepje mensen van de EMMAUSKRING een 4-weekse inleiding geven tot de Vernieuwde Doorbraak van de heilige Geest.  Op het einde van de avond kregen we een stuk cake die Anita gebakken had.  De dames bij ons, en niet enkel zij, waren in bewondering van de vorm van die cake : goed opgekomen en recht omlijnd, alsof hij langs alle kanten in een pasvorm had gezeten.  Dat was echter niet het geval, maar de bloem was met kleine beetjes, en dan nog gezeefd toegevoegd aan het deeg.  Ik begreep dan ook beter de vergelijking die Jezus ergens maakt ivm het Rijk Gods :

"Het Rijk der hemelen gelijkt op gist, die een vrouw in drie maten bloem verwerkte, totdat deze in hun geheel gegist waren" (Mt 13,33).

In de evangelisatie maakt de Heer ons vindingrijk.  Maar wij mogen bidden om vindingrijkheid, om vrijmoedigheid (ook in het gezin, ook tegenover elkaar als echtgenoten, als gezinsleden, maar natuurlijk ook op het werk, op school, in je gebedsgroep, in je parochiale vereniging, zelfs tegenover je pastoor); maar bid ook om nederigheid, onderscheiding en wijsheid om de juiste woorden, de juiste tijd...

(misschien wil Leen hier een getuigenis geven van haar evangelisatie doorheen uitnodigingen tot de Gezinsdag (tijdens bedevaart naar Medjugorje)


Deelname aan 3-voudig ambt van Christus (zie daarover een ander onderrricht: Doopengagement)

Omdat ons toebehoren tot deze Gemeenschap Maria-Kefas een openbloeien is van ons Doopengagement, wil ik even ingaan op wat vanuit ons doopsel onze waardigheid is, maar ook onze opdracht.

In de apostolische ex­hor­tatie over de christengelovigen le­ken (Christifideles laici, eind 1988, nr 14), waarover pater Guido ons ooit is komen spreken, no­digt de paus de lekengelovigen met aandrang uit "de rijke en vrucht­bare leer van het concilie o­ver hun deelname aan het drie­vou­dig ambt van Christus te herlezen, te overwegen en zich met in­zicht en liefde eigen te maken".



De priesterlijke roeping en zending

Aan het kruis heeft Jezus zich geofferd tot eer van de Vader en voor het heil van de mensen; wij vieren dit nog voortdurend in de heilige Eucharistie.  DOOR ONS DOOP­SEL zijn wij met Jezus en zijn offergave verenigd en offeren wij ook onszelf en al onze werkzaam­he­den.  Over de lekengelovigen zegt het concilie : "Al hun werken immers, hun gebeden en aposto­li­­sche ondernemingen, hun huwelijks- en gezinsleven, hun dagelijkse ar­beid, hun ontspanning naar geest en lichaam, als het maar in de hei­lige Geest geschiedt, zelfs de last van het leven, als zij het ge­duldig doorstaan, dat alles bloeit open tot geestelijke offers, wel­gevallig aan God door Jezus Christus" (vgl 1 Petr 2,5)(Lumen Gentium 34); het zijn offers die in de eucharistische viering, samen met de of­feran­de van het lichaam van de Heer, met vroomheid aan de Vader wor­den aangeboden.  Zo wijden ook de leken, als zij bij hun aan­bid­ding overal heilige levensdaden voegen, de wereld zelf aan God toe".(Christifideles nr 14).  

[In Gaudium et Spes (Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd) wordt het ook wat andersom gezegd : nl. dat de echt dagelijkse werkzaamheden een grote daad van Godsverering kunnen zijn : "Want de mannen en vrouwen die in hun zorg voor het levensonderhoud van zichzelf en hun gezin een dergelijke activiteit aan de dag leggen, dat zij de maatschappij een reële dienst bewijzen, kunnen terecht menen, dat zij door hun werkzaamheid het werk van de Schepper verder uitbouwen, de belangen van hun medemensen behartigen en door hun persoonlijke toeleg het hunnen bijdragen tot de vervulling van het goddelijke plan in de geschiedenis.]


Deelname aan het profetisch ambt van Christus

betekent Jezus navolgen in het teken dat zijn leven was en in de kracht van zijn woord.  Dit betekent voor ieder gelovige dat zij door hun doopsel bekwaam en verplicht zijn het evangelie in geloof te aanvaarden, het met woord en daad te verkondigen en zonder aarzelen het kwaad moedig aan te klagen.  Dit betekent dat in het leven van de christen, en door hem in zijn gezin en in de maatschappij, de nieuwheid en de kracht van het evangelie zou moeten uitstralen; hij moet iets van hoop kunnen brengen in de manier waarop mensen samenleven in deze wereld.


Deelname aan het koninklijk ambt van Christus

Omdat lekengelovigen toebehoren aan Christus, delen zij in zijn koninklijk ambt en worden zij geroepen tot dienst aan het Rijk van God en tot de verspreiding ervan in de geschiedenis.  Zo schrijft de paus in genoemde exhortatie.

Dit koninklijk ambt wordt beleefd

- door de geestelijke strijd voor de overwinning op het rijk van de zonde in zichzelf (vgl Rom 6,12)

- en ook door de gave van zichzelf om in liefde en gerechtigheid Jezus te dienen die aanwezig is in zijn broeders en zusters, vooral in de geringsten.

- Heel bijzonder zijn de lekengelovigen geroepen om aan de schepping haar oorspronkelijke waarde terug te geven.  Als zij gesteund door de genade de schepping richten op het echte welzijn van de mens, nemen zij deel aan de uitoefening van de macht, waarmee de verrezen Heer Jezus alles tot zich trekt en met Zichzelf onderwerpt aan de Vader, zodat God alles in alles zal zijn (vgl Jo 12,32; 1 Kor 15,28).


De deelname aan dit drievoudige ambt van Christus vindt zijn oorsprong in het sacrament van het doopsel, het vindt zijn ontplooiing in het vormsel, en zijn vervulling en dynamische steun in de Eucharistie.

En omdat deze deelname voortkomt uit de kerkelijke gemeenschap, moet zij IN de gemeenschap en VOOR de groei van de Jezusgemeenschap zelf beleefd en verwerkelijkt worden.

Ben Van Vossel