GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


Preeksuggesties B 21 VANAF ZONDAG 26 DOOR HET JAAR

26ste ZONDAG DOOR HET JAAR B

Niet buiten sluiten

 

EERSTE LEZING Num., 11, 25-29 Waarom komt u voor mij op? / TUSSENZANG Ps. 19 (18), 8, 10, 12-13, 14 REFR:  Rechtmatig zijn al zijn bevelen / TWEEDE LEZING Jak.,5, 1-6 uw goud en zilver is verroest / ALLELUIA Joh., 14, 5 Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer, Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 9, 38-43. 45. 47-48 Wie niet tegen ons is, is voor ons


Naar aanleiding van een klein voorval geeft Jezus aan zijn volgelingen een belangrijke les over hoe het in de kerkgemeenschap aan toe moet gaan. Hij heeft het over de ruimdenkendheid, het niet al te gemakkelijk buitensluiten van mensen die wat anders zijn dan anderen, we moeten niet te vlug exclusief handelen, buiten sluiten, maar meer inclusief, mensen omarmen, mensen onthalen, mensen er deel van laten uitmaken. In de eerste lezing zegt Mozes dat ook aan zijn medestanders: Ik zou willen dat God nog veel andere mensen roept om zijn lof te zingen en van Hem te getuigen. Voor ons als christenen is het een blijvende opdracht om ook in het dagelijks leven niet al te gemakkelijk mensen buiten te sluiten, maar mensen erbij te betrekken, eenheid te scheppen in plaats van onderscheid en scheiding. Vergeten wij vandaag ook niet de sterke taal van Jacobus in zijn brief, waar hij ons uitnodigt om aandacht te hebben voor de noden van de armen, zij zijn immers Gods uitverkoren kinderen. (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021




ZONDAG 27 door het jaar B

De trouw in het huwelijk


EERSTE LEZING Gen., 2, 18-24 Schepping van de vrouw / TUSSENZANG Ps. 128 (127), 1-2, 3, 4-5, 6 REFR: U zegene de Heer uit Sion zolang uw dagen duren / TUSSENZANG Ps. 128 (127), 1-2, 3, 4-5, 6 REFR: U zegene de Heer uit Sion zolang uw dagen duren / TWEEDE LEZING Hebr., 2, 9-11

Door het lijden tot voleinding / ALLELUIA Joh., 15, 15b Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 10, 2-16 of 2-12 Onverbreekbaarheid van het huwelijk. Zegening van de kinderen.


In de eerste lezing zien we een sterke nadruk gelegd op de gelijkwaardigheid van man en vrouw en hun roeping om samen op weg te gaan. In Psalm 128 wordt de zegen van God uitgesproken over ieder die de weg gaat van de Heer: je zal tevreden en voorspoedig zijn en je gezin zal gezegend worden.  In het evangelie spreekt Jezus dan uitdrukkelijk over de noodzaak van trouw in het huwelijk. Hij gaat niet akkoord met de gewoonte van die tijd dat de man zijn vrouw kon wegzenden wanneer hij maar een scheidingsbrief indiende. Het heeft iets weg van hetgeen er in onze samenleving plaatsvindt. Het grote aantal echtscheidingen met de gebrokenheid in de relaties en vaak pijnlijke ervaringen voor de kinderen. Het valt in dit evangelie op dat nadat Jezus over het huwelijk en de wederzijdse trouw gesproken heeft Hij volle aandacht besteedt aan de kinderen, die aanvankelijk door de apostelen werden weggestuurd: wat komen die klein gasten hier doen terwijl wij als volwassenen samen zijn. “Jezus omarmde ze en zegende hen terwijl Hij hun de handen oplegde.” Wat kunnen we met Jezus’ woorden doen in de kwestie van de echtscheidingen. Het is niet onze roeping om mensen te oordelen of te veroordelen, maar als christenen weten we dat we moeten streven naar eenheid en trouw, en dat we in onze onderlinge relaties voldoende empathie, geduld, respect, tederheid en wederzijdse vergeving moeten cultiveren. Dat is zo in alle relaties waar mensen met mensen samen zijn en heel speciaal in de relatie en roeping van gehuwden. (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021



28ste ZONDAG DOOR HET JAAR

De echte rijkdom


EERSTE LEZING Wijsh., 7, 7-11 De wijsheid en de rijkdom / TUSSENZANG Ps. 90 (89), 12- 13, 14- 15, 16- 17 REFR: Verleen ons van nu af uw rijkste zegen en laat heel ons leven gelukkig zijn / TWEEDE LEZING Hebr., 4, 12-13 Het woord van God is krachtig / ALLELUIA Joh., 10, 27 Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 10, 17-30 of 17-27 De rijkdom


In de eerste lezing, uit het boek Wijsheid, laat men een gebed horen van Koning Salomo. Hij vraagt daarin om de ware wijsheid, en hij vindt die belangrijker dan tronen en scepters, en rijkdom vindt hij niets in vergelijking met de wijsheid. De tussenzang uit psalm 90 sloot daar bij aan: “Leer ons onze dagen naar waarde te schatten en zo te komen tot wijsheid van hart.”

Laat ons toch onze dagen niet verliezen door te veel belang te hechten aan wat bijkomstig en voorbijgaand is, maar laat ons zoeken naar het echt waardevolle, je, wat echt waardevol is in Gods ogen. Immers, zo klinkt het in de Brief aan de Hebreeën, aan God hebben wij rekenschap af te leggen. Zijn woord ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens, Gods woord dringt door tot het diepste van ons menszijn, het weegt onze plannen en bedoelingen op Gods weegschaal. Gods woord leert ons de ware wijsheid, leert ons wat echt waardevol is. In het evangelie toont Jezus in de ontmoeting met de rijke jongeman, dat rijkdom niet de hoogste waarde is. Dat gaat wel in tegen veel opvattingen in onze wereld. Jezus nodigt die rijke jongen zelfs uit om heel zijn rijkdom weg te doen en zo klaarder te zien waar het in het leven echt op aan komt. Want rijkdom kan een mens brengen tot hoogmoed, tot hardheid, tot gebrek aan Godsvertrouwen, men ziet in de rijkdom de grootste zekerheid. Jezus nodigt uit om met de openheid van een kind en met de gezindheid van een arme te leven in onze relatie tot God, met vertrouwen en eenvoud van een kind. Zoals Hij vorige zondag nog zei: “Voorwaar Ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan.” (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021




29ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Gekomen om te dienen


EERSTE LEZING Jes., 53, 10-11 De lijdende dienaar / TUSSENZANG Ps. 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22 REFR: Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen / TWEEDE LEZING Hebr., 4, 14- 16 Jezus werd op allerlei wijzen op de proef gesteld / ALLELUIA Joh., 15, 15b Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 10, 35-45 of 42-45 Gekomen om te dienen


Wij christenen zitten met een groot probleem; dat probleem steekt zelfs in onze naam ‘christen’, ‘christelijk’. Christus volgen, zoals Christus zijn of worden, gelijkend op Jezus. Wel, dat gaat in tegen wat de mens normaal nastreeft: de grootste zijn, de meest succesvolle, de meest gezaghebbende zijn, iemand naar wie men opkijkt… Dat leeft in ons, dat leefde ook in de leerlingen van Jezus. Hij heeft hen vaak gesproken over zijn droom omtrent  de kerk die hij wil oprichten. We hebben het gehoord op vorige zondagen in het Lucasevangelie: het moet een dienende kerk zijn, zonder grenzen, een hartelijke kerk waarin de kleinen niet worden afgewezen en waar men radicaal durft te leven, soms heel anders dan in de samenleving de gewoonte is. Vandaag zegt Jezus het nog eens duidelijk voor de hardhorige apostelen: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen en mijn leven te geven als losprijs voor velen.” Jezus voelt zich als de lijdende dienaar bij de profeet Jesaja en in de Hebreeënbrief lezen we dat Jezus, onze hogepriester zelf op velerlei manieren op de proef is gesteld. Als we Hem volgen, zal ons leven ook niet altijd gemakkelijk zij, maar als we ons vertrouwen blijven stellen op Hem die ons is voorgegaan als de Goede Herder, zullen wij kunnen stand kunnen houden in alle omstandigheden. (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021




30ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Jezus de Messias geneest blindheid

 

EERSTE LEZING Jer., 31, 7-9 Terugkeer na ballingschap / TUSSENZANG Ps. 126 (125), 1-2ab, 2cd-3, 4-5, 6  REFR: Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij / TWEEDE LEZING Hebr., 5, 1-6 Priester als Melchisedek / ALLELUIA Joh., 14, 23 Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluja / EVANGELIE Mc., 10, 46-52 Genezing vd blinde


Jezus is in ons midden gekomen om ons heel te maken, ons heil te brengen. Dat vernemen we in het evangelie waar Jezus Bartimeüs geneest van zijn blindheid. Heel wat mensen, die Jezus volgden, begrepen dat Jezus vervulde wat beloofd was in het Oud Testament. De eerste lezing verhaalt ons immers dat het volk na de ballingschap weer naar huis kon terugkeren, zelfs de blinden en lammen. “Ik voer hen naar stromende beken over gebaande wegen waarop ze niet struikelen.” Jezus toonde zo dat Hij inderdaad de Messias was, de Gezondene van de Vader, om al wat de mens klein maakte weg te nemen, te genezen, te helen, Hij, de Heiland. Zo genas Jezus blinden, lammen, doofstommen, en vergaf Hij mensen hun zonden. In feite toonde Jezus dat Hij zegevierde over de macht van het kwaad, over alles wat de mens gebonden hield. Met Jezus, de Overwinnaar van ziekte, lijden, dood en zonde, komen wij in contact in deze viering. Hij wil ook in ons zijn overwinning doortrekken tot de eindoverwinning, wanneer Hij, naar het beeld van zijn Verrijzenis, ook ons zal losweken van alle blindheid, van alle donkerte en dood. (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021


31ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Het dubbelgebod

 

EERSTE LEZING Deut., 6, 2-6 De Heer uw God beminnen / TUSSENZANG Ps. 18 (17), 2-3a, 3bc-4, 47 en 51ab REFR:  Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij, mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder / TWEEDE LEZING Hebr., 7, 23-28 Zulk een hogepriester hadden wij nodig / ALLELUIA Joh., 14, 6 Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer, Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 12, 23b-34 Het dubbelgebod


Een Schriftgeleerde vraagt aan Jezus wat het allereerste gebod is. Jezus antwoordt dat je God moet beminnen met heel je wezen en je naaste als jezelf. We noemen dit het dubbelgebod. Het is vlug gezegd, maar het vraagt om d inzet van heel ons leven. God beminnen met geheel je hart, geheel je ziel, geheel je verstand en geheel je kracht. Wordt ons leven bezield door die enkele woorden? En houden we van onze naasten zoals van onszelf? Ongetwijfeld moeten we vaststellen dat we nog te zeer opgaan in alledaagse en vaak ook oppervlakkigheid, terwijl onze alledaagse bezigheden toch ook zouden moeten geschieden vanuit het besef dat God ons die opdracht geeft; wij worden gezonden om in het alledaagse bestaan Gods verlangen te doen. En worden wij in onze relatie met onze naasten geleid door het besef dat we hun geluk op het oog moeten hebben. Laten we in deze viering van Jezus ' gegevenheid tot het uiterste vragen dat wij Hem zouden navolgen in de zorg voor elkaar en voor ieder mens.


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021




32ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Het offer van de armen


EERSTE LEZING 1 Kon., 17, 10-16 Weduwe van Sarefat / TUSSENZANG Ps. 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10 REFR: De Heer zal ik loven mijn leven lang / TWEEDE LEZING Hebr., 9, 24-28 Eenmaal verschenen op het hoogtepunt van de geschiedenis om door zijn offer de zonden te delgen / ALLELUIA Apok., 2, 10 c Wees getrouw tot de dood, zegt de Heer, en Ik zal u de kroon des levens geven. Alleluja / EVANGELIE Mc., 12, 38-44 of 41-44 De arme weduwe


Vandaag staan in de lezingen twee vrouwen in de kijker, twee arme weduwen. Het Oud Testament heeft het over de zorg die God heeft voor een arme weduwe die bereid is om alles te geven wat ze nog aan voedsel had. Dat vertrouwen wordt beloond. En de tussenzang was dan ook een loflied: “De Heer zal ik loven mijn leven lang.”  In het evangelie zien we Jezus kijken naar de mensen die geld in de offerkist van de Tempel leggen. Rijken geven iets van hun rijkdom, een arme weduwe geeft haar laatste pover bezit. Jezus merkt op: “die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen.” Ook uit dit voorbeeld treft ons het grote vertrouwen van die arme vrouw, vertrouwen dat God in haar noden zal voorzien. Gaan wij hier iets uit leren om ook heel ons leven aan God toe te vertrouwen. Wij mogen opzien naar Jezus, die wij in deze viering gedenken en ontmoeten, Hij heeft àlles gegeven, “om heil te brengen aan allen die naar Hem uitzien.” (Ben Van Vossel 2021)


Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021



33ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Het einde nabij

 

EERSTE LEZING Dan., 12, 1-3 In die tijd zal uw volk worden gered / TUSSENZANG Ps. 16 (15), 5 en 8, 9-10, 11 REFR: Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht / TWEEDE LEZING Hebr., 10, 11-14. 18 Een enkel offer voor de zonden /  ALLELUIA Mt., 24, 42 en 44 Weest dus waakzaam, Want gij weet niet op welk uur de Mensenzoon komt. Alleluja / EVANGELIE Mc., 13, 24-32 Weet dat het einde dan nabij is


We naderen het einde van het liturgisch jaar en, aan de afgevallen bladeren te zien, ook het einde van het jaar. Het doet ons denken aan het einde van ons leven en het einde van alles. Allerheiligen en Allerzielen waren daartoe een aanzet. Wanneer het einde nadert, denken wij ook aan de zin van ons leven, aan de waarde ervan. Ondanks de dreigende beelden van de eindtijd schets de liturgie ons vooral ook de hoop die ons mag vervullen: het boek Daniël schrijft: “de wijzen zullen stralen als de glans van het uitspansel en degenen die de mensen tot gerechtigheid hebben gebracht zullen schitteren als de sterren voor eeuwig en immer.” Jezus spreekt over die eindtijd als zijn komst in heerlijkheid en het samenbrengen van de uitverkorenen. In feite sporen de lezingen ons aan om in ons dagelijks leven ons oog gericht te houden op de echte waarden: te leven met Gods verlangen voor ogen. Ons hart mag in vrede zijn, want Jezus heeft door één offer ons allen geheiligd en tot volmaaktheid gebracht, wanneer wij met Hem verenigd leven en ons laten leiden door zijn ‘woorden van eeuwig leven’. (Ben Van Vossel 2021)

Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021


CHRISTUS, KONING VAN HET HEELAL

Mijn Koningschap is niet van hier

 

EERSTE LEZING Dan., 7, 13-14 Heerschappij van de mensenzoon / TUSSENZANG Ps. 93 (92), 1ab, 1c-2, 5 REFR: De Heer is koning, met luister omkleed / TWEEDE LEZING Apok., 1, 5-8 De Koning der koningen / ALLELUIA Mc., 11, 10 Gezegend de Komende in de naam des Heren; Geprezen het komend Koninkrijk van onze vader David. Alleluja / EVANGELIE Joh., 18, 33b-37 Mijn koningschap is niet van hier


De liturgie van vandaag brengt ons wat in verwarring. De lezing uit het Boek Daniël toont ons de heerschappij van de mensenzoon. In de tussenzang uit psalm 93 bezingen we Jahwe, God als de koning die met heerlijkheid is omkleed. De apocalyps, het Boek van de Openbaring looft Jezus als de Koning der koningen in het komende Godsrijk. Maar in het evangelie treffen we Jezus aan als een gevangene, die terechtstaat voor Pilatus. Dat is een hele domper op ons beeld van Jezus, Koning van het heelal. “Mijn koningschap is niet van deze wereld”, zegt Hij klaar en duidelijk. Op Goede Vrijdag, de dag van Jezus’ nederlaag bezingt de liturgie Jezus met woorden als: “Lof aan U, o Heer, die regeert vanop het kruis.” Jezus’ koningschap schokt ons dooreen. We willen in dienst staan en opzien naar een koning die macht heeft, een die overwint. Maar Jezus is koning geworden door dienstknecht te worden van God en van ons. Doordat Hij zich van alles ontledigd heeft, van alle heerlijkheid en succes, is Hij overwinnaar geworden van zonde en dood. Zo hebben iconenschilders Jezus uitgebeeld die de onderwereld openbreekt met het kruis in zijn hand en de mensen ophaalt uit het graf. Willen wij deze Koning-Dienaar  volgen, Hem aanbidden en zijn voorbeeld volgen door God en mensen te dienen? (Ben Van Vossel 2021)

Naar THUISPAGINA  Naar INHOUD  Naar PREKEN 2021