GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

   TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT          


VAN JOODSE ATHEÏST TOT VERVOLGDE CHRISTEN

Wümbrand

Kerk-in-Nood/Oostpriesterhulp heeft na de nederlaag van Nazi-Duitsland  niet enkel de uit het Oostblok verdreven Duitsers geholpen in hun materiële en morele nood maar heeft zich ook ingezet voor de materiële en geestelijke nood van mensen in de ontwikkelingslanden en voor christenen die vervolgd werden. Ook en vooral voor de door de Communisten vervolgde christenen in de Oostbloklanden die toen onder de terreur leefden van de Sovjets en met de Sovjets verbonden regimes. Pater Werenfried Van Straeten stond met zijn organisatie de vervolgde christenen steeds zo nabij mogelijk.  

  

Uit de diepten roep ik, Heer

Het is normaal dat we als Rooms-katholieke christenen vooral op de hoogte zijn van het lijden van mensen uit onze eigen kerkgemeenschap. Er zijn ook bij andere christelijke genootschappen heel wat slachtoffers gevallen van de communistische staatsterreur. Een van de meest bekenden is de Richard Wurmbrand, een predikant uit de Lutherse kerkgemeenschap in Roemenië. Wat we hier verhalen komt uit een oud boekje van hem “De ondergrondse kerk”. Van Joodse afkomst was hij opgegroeid zonder enige godsdienst. Vroeg wees geworden werd hij een verbitterde jongen en toen hij 14 was, was hij een overtuigde, verbitterde atheïst die de godsdienst schadelijk vond voor de menselijke geest. Het is een wondere werking van de Voorzienigheid dat zo’n jongen zich toch aangetrokken voelde tot kerkgebouwen. Hij hunkerde ernaar dat in het centrum van het heelal toch zoiets als een liefhebbend hart zou zijn waarin hij dan ook nog zou mogen rusten. Hij leed er eigenlijk onder dat “dit” niet bestond. Hij knielde in een katholieke kerk en hoorde de mensen Weesgegroeten bidden, hij bad ze achterna, hij keek op naar het beeld van Maria… maar er gebeurde niets. Het bedroefde hem. Op zekere dag bad hij: God, ik weet wel dat U niet bestaat. Maar als U nu toch zou bestaan, wat ik betwist, dan is het niet mijn plicht om in U te geloven, maar dan is het Uw plicht U aan mij te openbaren”.   

Bekering en zending

In een van de toenmalige 12.000 dorpen van Roemenië was er een arme, oude en zieke timmerman die aan God om de genade vroeg een Jood te ontmoeten in zijn dorp om die op de weg naar Christus te leiden. Richard Wurmbrand voelde zich gedreven naar dat dorp, hoewel hij daar niets te zoeken had. Met een ongelooflijke genegenheid werd hij door die oude timmerman opgevangen, die hem spoedig een bijbel gaf. Later getuigde die ouderling dat hij samen met zijn vrouw urenlang had gebeden voor de bekering van zijn Joodse gast. Wurmbrand kon nauwelijks in die bijbel lezen, hij kon slechts zitten schreien als hij zijn eigen slechte leven vergeleek met het leven van Jezus, zijn eigen onreinheid vergeleek met Jezus’ reinheid, zijn eigen haat vergeleek van Jezus’ liefde. Jezus raakte zijn hart. Wurmbrand bekeerde zich en kort daarna bekeerde zich ook zijn vrouw. Zij bracht ook anderen tot Christus en die anderen leidden ook weer anderen tot de Heer. En zo ontstond in de Roemenië een nieuwe soort Lutherse gemeenschap.   

Naziterreur en communistische dictatuur

De Nazitijd kwam eraan. Extreem Orthodoxe christenen vervolgden protestanten en joden. Arrestaties, brutale behandeling, rechtszaken. Maar eigenlijk was het een voorbereiding op de latere folteringen onder de Communistische dictatuur. Op 23 augustus 1944 trok een miljoen Russische soldaten Roemenië binnen. De nachtmerrie begon. Op een bevolking van 18 miljoen telde de communistische partij slechts tienduizend leden, toch kregen de communisten de macht in handen. En Amerika en Engeland steunden de machthebbers die tegen de Nazi’s hadden gevochten. Nogal wat priesters en bisschoppen van allerlei kerken wilden hun gemeenschappen redden en op het congres van alle christelijke kerken in het parlementsgebouw werd Jozef Stalin door de vierduizend priesters en predikanten tot erevoorzitter van het congres gekozen. Krankzinnig! Orthodoxe en protestantse kerkelijke leiders wedijverden in het zwichten voor het communisme. Noem me geen ‘Monseigneur’ meer maar ‘kameraad bisschop’. Bisschop Rapp van de lutherse Kerk in Roemenië ging in het seminarie onderrichten dat God drie openbaringen had gegeven: één door Mozes, één door Jezus, en een derde door Stalin, waarbij de laatste telkens hoger was dan de vorige.   

Evangeliseren tijdens de dictatuur

Samen met anderen begon Wurmbrand een ondergrondse kerk die verder aan evangelisatiewerk zou doen, wat streng verboden was. Als dekmantel was hijzelf predikant van de Noorse Lutherse Zending en tegelijk vertegenwoordiger van de Wereldraad van kerken in Roemenië (waarvan hij niet vermoedde dat die ooit met de communisten zou samenwerken).  

Hij en zijn medestanders werkten dan aanvankelijk vooral onder dat 1 miljoen Russische soldaten waarvan een groot deel atheïstisch opgevoed waren. De Roemeense christenen lieten hun kinderen naar de soldaten gaan; dezen gaven hen chocola of snoep, en de kinderen gaven Bijbels en Evangelies. Zelf trachtte hij te evangeliseren op treinen of waar dan ook. Hij was enorm vindingrijk in het scheppen van kansen om over Jezus te getuigen. Hij heeft er ook wondere ontmoetingen. “Eens vroeg ik aan een Baptist: ‘Hoe komt het dat u geen vreugde kent?’ Hij antwoordde: ‘Hoe zou ik blij kunnen zijn als ik voor de dominee van mijn kerk verborgen moet houden dat ik een ernstig christen ben, dat ik een biddend leven leid, dat ik zielen tracht te winnen? De dominee van mijn kerk is een verklikker van de geheime Politie. Bij ons wordt de één door de ander bespioneerd en het zijn de herders, die de kudde verraden. Heel diep in ons hart is er de vreugde van het heil, maar die uitwendige blijdschap die u bezit, die kunnen wij niet meer hebben” (blz. 22).  De ondergrondse kerk werkte ook  onder de Roemenen zelf. Maar ze moesten uiterst voorzichtig zijn. Daarom zetten ze soms op de voorpagina van de boekjes die ze uitgaven een afbeelding van Karl Marx, de grondlegger van het communisme en als titel ‘Godsdienst is opium voor het volk’. De eerste bladzijden gaven dan citaten uit Marx, Lenin of Stalin, maar daarna werden die tegengesproken en ging het over Jezus en wat Hij leerde. Wurmbrand en zijn medestanders kwamen bijeen in particuliere huizen en bespraken hoe ze aan straatprediking konden doen. Ze hielden dat zingen en getuigen tijdens de straatevangelisatie wel kort, zodat ze al weg waren wanneer de politie ter plaatse kwam.   

Christenen in communistische gevangenissen

Op 29 februari 1948 werd  Wurmbrand tenslotte opgepakt door de geheime politie, op een zondag, op weg naar de kerk. In de gevangenis zitten in Roemenië betekende in die tijd ook gemarteld worden. Die martelingen zijn verschrikkelijk geweest. In een ander boek “Christus in communistische gevangenissen” heeft hij daarover meer verteld. De vindingrijkheid van de communistische beulen was ongelooflijk. De ouderen onder ons hebben nog iets gehoord over Breendonk, wat de Nazi-beulen daar de mensen hebben aangedaan. Dat en nog wat bovenop deden de communisten de christenen aan. “Ik heb communisten bezig gezien met het folteren van christenen, terwijl het gezicht van de folteraars straalde van uitbundige vreugde. Onder het martelen van de christenen riepen ze uit: ‘Wij zijn de duivel’” Heel wat leden van de ondergrondse kerk werden ontdekt en gevangen gezet. “Ook wij hadden onze ‘Judassen’, die rapporteerden aan de geheime politie. Door ze te slaan, door ze bedwelmende middelen toe te dienen, door dreiging en chantage probeerden de communisten predikanten en gemeenteleden te vinden, die bereid waren over hun broeders te rapporteren”.  Ondanks het gruwelijke dat hij gezien en zelf doorgemaakt heeft in de communistische gevangenissen getuigt Wurmbrand dat de ondergrondse kerk de kerk is, die teruggekeerd is tot haar eerste liefde: “Voordat ik de gevangenis binnenkwam, had ik Christus hartelijk lief. Nu, nadat ik de ‘bruid van Christus’ gezien heb, zijn geestelijk lichaam, daar in de gevangenis, nu zou ik willen zeggen, dat ik de ondergrondse kerk evenzeer liefheb als ik Christus Zelf liefheb. Ik heb de schoonheid gezien der ondergrondse kerk, haar geest van opoffering”.  Ook zijn vrouw kwam in de gevangenis terecht en zo in een van de werkkampen voor vrouwen. De christenvrouwen waren er nog slechter aan toe dan de mannen. Hun zoon van negen jaar moest gaan zwerven. Twee jaar later mocht hij zijn moeder eens bezoeken. “Ze was vuil, mager, haar handen waren vereelt en ze droeg haveloze gevangeniskleren. Hij herkende haar nauwelijks. Haar eerste woorden waren: ‘Mihai, geloof in Jezus!’” Razend van woede werd ze weggetrokken door de bewakers, maar voor de jongen, wiens geloof in crisis was, betekende dit zijn definitieve bekering tot een radicaal christelijk leven hoewel hij dan ook veel heeft moeten verduren...  

Liefde...

14 jaar zat Wurmbrand gevangen. Hij kwam tenslotte vrij ter gelegenheid van een algemene amnestie, o.m. wegens de publieke opinie in Amerika. Hij mocht op een klein parochietje van 35 leden dominee spelen, maar mocht geen enkele (!) bekering verrichten. Hij ging dan maar weer ondergronds werken. Dankzij Joods-Christelijke organisaties die een hoge losprijs betaalden mocht hij in 1965 Roemenië verlaten. Hij ging daarmee akkoord omdat hij op die manier wereldwijd kon getuigen van wat het communisme in Roemenië de christenen aandeed. “Ik haat het communistisch stelsel, maar ik heb de mensen lief”. Hij getuigt hoe de liefde van Christus in zijn hart was uitgestort van bij zijn bekering. Hij heeft dat ook bij anderen gezien, mensen die gefolterd waren en toch voor hun vijanden baden omdat hun hart vol was van liefde voor de levende Heer Jezus.   

Onze vervolgde broeders en zusters niet alleen laten

Het getuigenis van Richard Wurmbrand is dat christenen tot op onze dagen worden vervolgd en gefolterd, maar dat de Westerse wereld het vaak teveel op een koopje wil gooien met de regimes. We zien vaak wel terreur op straat bij sommige regimes, maar wat er in de gevangenissen gebeurt – ook de Chinese gevangenissen – dat kan niet in de kranten komen. En naast de fysieke en maatschappelijk vervolging is er vaak ook nog die andere: die sistemen vervalsen het denken van de mensen, ze vergiftigen de kinderen en de jeugd. Ze plaatsen hun eigen mensen op belangrijke plaatsen in de kerken om de christenen te leiden en de kerken te verderven. Hoe moet een christenmartelaar zich gevoelen als hij na jaren opsluiting thuiskomt en met verachting wordt onthaald door zijn kinderen , die intussen tot militante atheïsten zijn opgevoed? Zijn boeken zijn daarom een oproep tot liefde voor die vijandige regimes. Maar deze liefde mag niet ophouden met het geven van voedsel wanneer die regimes zelf in nood komen, maar ook door hen de Blijde Boodschap van Christus te brengen. En bovendien mag de liefde voor de vijand, de vervolger, nooit betekenen dat wij de vervolgden vergeten. Als christelijke organisaties voedsel sturen aan vijandige of verdrukkende regimes omdat hun bevolking in nood is, dan moet er ook gezocht worden (en geëist!) dat op de eerste plaats de verdrukten, de gevangen christenen kunnen geholpen worden, vrijgekocht worden, gevoed worden…    

Liefde... èn waarheid

Een diep inzicht van deze man die zoveel heeft doorstaan is enerzijds zijn verlangen om nog dieper verbonden te zijn met Jezus, de Mensgeworden Liefde, en anderzijds de ‘andere’ gevangenen te bevrijden: de communisten, de verdrukkers, de folteraars: “Christus heeft de communisten lief en begeert hen van het communisme te verlossen, gelijk Hij alle zondaars liefheeft en begeert hen te verlossen van de zonde. Sommige Westers kerkelijke leiders stellen in de plaats van deze enige juiste houding een andere: toegeeflijkheid jegens het communisme. Zo begunstigen ze de zonde, zij helpen het communisme naar de overwinning en verhinderen daardoor het behoud (de redding) zowel van de communisten als van hun slachtoffers”. Daarom voelde hij zich geroepen om niet alleen heel braafjes Christus te prediken maar ook om het communisme publiek en nadrukkelijk te veroordelen, zoals ook Johannes de Doper niet alleen zei: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”, maar ook zei: “Herodes, u deugt niet!”. Misschien moet dit niet enkel gezegd worden tot de communisten, maar tot allen die in naam van welke ideologie dan ook mensen stukmaken, christenen vervolgen of broodroven, het geweten van kinderen en volwassenen misvormen en hun geest misleiden… En niet de slachtoffers vergeten die onder die misleiding bezwijken.  Wat doen wij voor de kindsoldaten in het gebied van de grote meren? Wat doen wij voor de vervolgde christenen in Darfour? Wat doen wij voor de uitgeweken Irakese christenen in Jordanië en Syrië? Wat doen wij voor de jonge mensen van bij ons die door allerlei media, organisaties en zelfs politici een mensonwaardige moraal en wereldvisie krijgen ingepompt? Wat doen wij op onze eigen kleine plaats?

   TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA