GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD



GELOOF EN LEVEN

2016/2017


WAT INSPIRATIE VOOR ZONDAGSPREKEN



Jezus’ woord verlicht de wereld, alleluia,

Jezus’ woord is bron van leven, alleluia.

Jezus’ woord is sterk en teder, alleluia,

Jezus’ woord wijst veil’ge wegen, alleluia.


U KUNT OOK SURFEN NAAR DE ZONDAGSPRESENTATIES

OVER DE EVANGELIES VAN DE ZONDAG.


NAAR INHOUD        NAAR TOP




- Zondag 34 door het jaar A (26/11/2017) Jezus, de Herder-Koning navolgen
- Zondag 33 door het jaar A (19/11/2017) Actief in gebed en handelen

- Zondag 32 door het jaar A (12/11/2017) Leven als wijze mensen

- Zondag 31 door het jaar A (5/11/2017) Eén Vader, één Leraar
- Zondag 30 door het jaar A (29/10/2017) God beminnen én de naaste

- Zondag 29 door het Jaar A (22/10/2017) God en de keizer

- Zondag 28 door het Jaar A (15/10/2017) Gods feestmaal en het lijden

- Zondag 27 door het jaar A (8/10/2017) God en zijn wijngaard

- Zondag 26 door het Jaar A (1/10/2017) De wil van de Vader DOEN

- Zondag 25 door het Jaar (24/09/2017) Werkers van het 11e uur  

- Zondag 24 door het Jaar A (17/09/2017) Vergeven  
- Zondag 23 door het jaar A (10/09/2017) Broederlijke vermaning
- Zondag 20 door het Jaar A (20/08/2017) God is universeel

- Zondag 19 door het Jaar A (13/08/2017) De zachte bries

- Gedaanteverandering van de Heer 06/08/2017

- Zondag 17 door het Jaar A (30/07/2017) Verborgen schat, parel van grote waarde

- Zondag 16 door het Jaar A (23/07/2017) Onkruid op de akker

- Zondag 15 door het Jaar A (16/07/2017) Het zaad van het Woord van God
- Zondag 14 door het Jaar A (9/07/2017) In dienst van de deemoedige Koning

- Zondag 13 door het Jaar A (2/07/2017) Keuze voor Jezus
- Zondag 12 door het Jaar A (25/06/2017) Onbevreesd getuigen van Gods liefde

- Zondag 11 door het Jaar A (18/06/2017) Schapen zonder herder of:

- Sacramentszondag (18/06/2017) Wie Mij eet zal leven door MIJ

- Pinksteren (4/6/2017) Kom, heilige Geest en schenk nieuw leven

- Paaszondag 7 (28/05/2017) Volharden als christen

- Paaszondag 6 (21/05/2017) Een andere Helper beloofd

- Paaszondag 5 (14/05/2017) Niet verontrust !  

- Paaszondag 4 (7/05/2017) Herders zoals Jezus

- Paaszondag 3 (30/04/2017) Het was voorzegd

- Paaszondag 2  (23/04/2017)

- PASEN - Verrijzeniszondag (16/04/2017)

- Palmzondag (9/04/2017) Het verlossingswerk

- Zondag 5  40-dagentijd (2/04/2017) Mensen van hoop zijn

- Zondag 4  40-dagentijd (26/03/2017) Jezus, Licht van de wereld

- Zondag 3  40-dagentijd (19/03/2017) De Redder van de wereld

- Zondag 2  40-dagentijd  (12/03/2017) Volharden in moeilijke tijden

- Zondag 1  40-dagentijd (5/03/2017) Sterk in de beproeving

- Zondag 8 door het Jaar A  Maakt  u dus niet bezorgd

- Zondag 7 door het Jaar A Wees volmaakt zoals uw hemelse Vader
- Zondag 6 door het Jaar A (12/02/2017) De vervulling van de Wet

- Zondag 5 door het Jaar A (5/02/2017) Zout der aarde, licht van de wereld

- Zondag 4 door het Jaar A (29/01/2017) Zalig de ‘amen’

- Zondag 3 door het Jaar A (22/01/2017) Licht in de duisternis

- Zondag 2 door het Jaar A (15/01/2017) Licht en heil voor alle mensen

- Feest van de Openbaring van de Heer (8/01/2017) Universele liefde

- Feest van de Moeder van God (1/01/2017) Jezus de Redder

- Kerstnacht (25/12/2016) Licht om door te geven  

- Zondag 4 Advent (18/12/2016) Hij zal zijn volk redden

- Zondag 3 Advent (11/12/2016) Wees blij, geduldig en moedig

- Zondag 2 Advent (4/12/2016) Bereid de weg van de Heer

- Zondag 1 Advent (27/11/2016) Gods paden bewandelen



CHRISTUS, KONING VAN HET HEELAL

(LAATSTE ZONDAG DOOR HET JAAR)


Ez., 34, 11-12. 15-17 Ik zoek mijn kudde op en bezoek mijn eigen schapen /  Ps. 23 (22), 1-2a, 2b-3, 5-6  De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort / 1Kor., 15, 20-26. 28 Christus is opgestaan uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn / Mc., 11, 9-10 Alleluia. Gezegend de Komende in de naam des Heren; geprezen het komende Koninkrijk. / Mt., 25, 31-46 Het oordeel


We vieren het Feest van Christus, de Koning van het heelal. In de lezingen van vandaag gaat het over verscheidene aspecten van Jezus. Het gaat over de Herder, het gaat over de koning die oordeel spreekt over de mensen, het gaat over Jezus die als eerste uit de dood is opgestaan. We zouden het kunnen samenvatten als de Koning die als een goede herder zijn schapen wil verzamelen. Maar het gaat ook over ons, namelijk of wij zelf als goede herders zijn geweest voor onze medemensen, nabij en veraf.

Het is inderdaad treffend dat wij vooral zullen geoordeeld worden op de eigenschap die ook het meest kenmerkend is in God: de barmhartige liefde. Treffend is ook dat Jezus zich vereenzelvigt met alle mensen in nood. In zijn schapen, in de mensen in nood, raken wij de Herder aan. In wie nood heeft aan voedsel, aan kleding, aan vrijheid, aan gezondheid, aan een gastvrij onthaal… In hen raken wij de Herder, Christus zelf. Wij mogen gerust opkijken naar Jezus, de goede Herder ook voor ons, die ons redt, die ons zijn woord schenkt om ons te leiden, die we mogen ontmoeten in dit heilig Sacrament… Maar we moeten ook deelnemen aan en intreden in zijn gezindheid, zijn bezorgdheid voor de mensen, voor ieder mens, vooral van hen die in nood zijn. Wij zullen dan ook delen in zijn opstanding. We zullen dan leven als vrije mensen, vertrouwend op zijn barmhartige en trouwe liefde die ons niet aan ons lot overlaat, ook niet in het uur van onze dood. Hij is immers de God van leven.

Laten wij ons vandaag bezinnen op zijn liefde voor ons, die overtuigd zijn van zijn zorg voor ons, maar laten wij ons ook bezinnen over onze houding tegenover onze medemensen en ons inzetten voor hun geluk. Zo scheppen wij mee de wereld zoals God hem gedroomd heeft en zullen wij zelf vrede ontvangen in ons hart. De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort, ook als het moeilijk is, blijven wij op God vertrouwen en brengt Hij uitkomst en toekomst. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


33ste Zondag door het jaar

Actief in gebed en handelen

Spr., 31, 10-13. 19-20. 30-31Een vrouw die de Heer vreest moet geprezen worden / Ps. 128 (127), 1-2, 3, 4-5 Gelukkig die godvrezend zijt / 1 Tess., 5, 1-6 Waken en nuchter zijn / Joh, 15, 4 en 5b Alleluia. Blijft in Mij, dan blijf Ik in u, zegt de Heer; wie in Mij blijft, draagt veel vrucht / Mt., 25, 14-30 of 14-15. 19-20 Parabel van de talenten


De lezingen van vandaag spreken dit keer over actie: over een vrouw die zich totaal inzet voor haar gezin en over 3 dienaars die een grote som geld mogen beheren, maar van wie verwacht wordt dat ze die ook laten renderen; ze moeten actie ondernemen. Paulus tenslotte schrijft aan de christenen van Tessalonika, die er een wat overspannen verwachting hadden over een spoedige terugkeer van Jezus, dat ze niet moeten slapen, maar als kinderen van het licht moeten waken en nuchter zijn. We moeten dan terugdenken aan die bruidsmeisjes die olie moesten bij hebben voor hun lampen om de Bruidegom tegemoet te gaan. Wees waakzaam is een vaak terugkerend thema in het evangelie en de christelijke brieven.

Maar tegelijk, naast dat uitzien naar Jezus’ terugkomst is er ook de uitnodiging om actief bezig te zijn, je in te zetten volgens Gods verlangen, rekening houdend met wat Hij verlangt. Wat Hij verlangt is trouwens ten diepste : ons geluk!

In de eerste lezing gaat het over een vrouw die zich actief inzet, zeker, maar in de slotzin wordt gezegd: “Bevalligheid is bedrieglijk, schoonheid is vluchtig, maar een vrouw die de Heer vreest, zij moet geprezen worden.” De Heer vrezen in de Bijbel betekent dat men ontzag heeft voor God, dat men zich richt naar Gods verlangen. In feite gaat het dan over zich actief inzetten voor het goede.

Ook het evangelie laat er geen twijfel over bestaan: de talenten die ons worden toevertrouwd moeten we ook gebruiken, volgens God verlangen. Ieder van ons heeft allerlei talenten gekregen, talenten van allerlei aard. Sommige talenten zijn echt fundamenteel:  In ons doopsel bijvoorbeeld werden we aan Jezus toevertrouwd om in zijn spoor te leven en te handelen in deze wereld. Jezus is koning, profeet en priester. Ook wij zijn als christenen geroepen om die fundamentele opdracht te beleven. Koning zijn betekent niet regeren en heersen, maar in het spoor van Jezus betekent het dienaar zijn, ons ten dienste stellen van God en van onze medemensen. Jezus was ook profeet: dat betekent voor ons, die naar Hem christenen genoemd worden dat wij ook licht moeten brengen in de wereld, dat we ons geloof moeten beleven en ervan getuigen; Jezus belijden voor de mensen. Tenslotte zijn we door ons doopsel ook allemaal priester; dat betekent dat we tussen God en onze medemensen mogen staan als middelaars. We moeten bidden voor onze medemensen en hen zegenen. Dat is de zin van de voorbeden na de geloofsbelijdenis, maar we mogen dat ook in ons gezinsgebed en in ons persoonlijk gebed. Zo brengen we God naar de mensen en de mensen naar God. Dat is de priesterlijke opdracht van ieder van ons.

Laten wij de koninklijke, profetische en priesterlijke opdracht die we ontvingen bij ons doopsel door onze eenheid met Christus, actief en van harte beleven als kinderen van het licht, zodat de Heer ons eens zal kunnen zeggen: "Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstel­len. Ga binnen in de vreugde van uw heer". (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


32ste ZONDAG DOOR HET JAAR

De lampen brandend

Wijsh., 6, 12-16 Zoek de wijsheid / Ps. 63 (62), 2, 3-4, 5-6, 7-8 Heer mijn God, naar U dorst mijn ziel / 1 Tess., 4, 13-18 of 13-14 Samen zijn bij de Heer / Mt., 24, 42a en 44 Alleluia. Weest dus waakzaam, want Gij weet niet op welk uur de Mensenzoon komt / Mt., 25, 1-13 De domme en verstandige bruidsmeisjes


Vandaag nodigt Gods woord ons uit om te leven als verstandige mensen. Dat betekent niet dat we de eersten van de klas moeten zijn of een hele hoop diploma’s moeten hebben. We moeten gewoon het verstand dat we gekregen hebben ook gebruiken. Daarom gaat het in de eerste lezing over de wijsheid. Het komt erop aan dat we af en toe eens halt houden, het eens stil maken in onszelf om ons af te vragen of we nog wel op de goede manier en in de juiste richting uitgaan met ons leven. Als gelovige mensen gaat het er dan over dat we ons leven richten naar het verlangen van God. Jezus gebruikt in het evangelie de vergelijking met de 5 domme en de vijf verstandige bruidsmeisjes. Dom en verstandig gaat ook hier weer niet over het veel of weinig weten en kennen, maar over het rekening houden met wat voor God belangrijk is. En blijven we maar niet stilstaan bij het menselijk beeld van de komst van de bruidegom. Toch gaat het om de uiteindelijke ontmoeting met Jezus, onze Heer en verlosser. En het gaat wel degelijk over ons leven… De uiteindelijke ontmoeting met de Heer moet ons leven nu bepalen. Jezus noemt het : heb voldoende olie opdat je je lampen brandend kunt houden. Dat moeten we ons nu toch wel af en toe durven afvragen: Kan de Heer tevreden zijn over de wijze waarop ik leef?

Het gaat er niet om dat we voortdurend in onrust moeten leven, maar dat ons leven toch zo’n richting uitgaat die past voor een volgeling van Jezus. Zo’n lezingen als van vandaag doen ons nadenken en helpen ons ons leven soms wat te corrigeren of zelfs te resetten als het nodig is. God Woord is een genade die we vaak tot ons moeten laten komen, hier in de Eucharistieviering, maar misschien ook al eens thuis als we een stukje uit het evangelie lezen.

Als christenen leven wij bewust en vertrouwvol naar de toekomst, naar de grote ontmoeting met de Heer. Maar ondertussen leven wij als mens tussen de mensen. Sint Paulus reageert in zijn brief aan de christenen van Tessalonika om hen gerust te stellen. Zij hadden nogal overdreven verwachtingen omtrent de wederkomst van Jezus die maar op zich liet wachten. Zij geloofden wel dat de doden dan tot leven gewekt zouden worden, maar ze stelden zich de vraag wat er dan zou gebeuren met de mensen die nog leefden. Paulus stelt hen gerust.

Wij hebben met Allerheiligen de mensen herdacht die reeds gearriveerd zijn bij de Heer. Met Allerzielen hebben wij ook gebeden voor onze dierbare overledenen. Het is goed dat we dat geregeld doen, zoals het ook in elke Eucharistieviering gebeurt. Het toont onze genegenheid die mag voortduren, ook als een dierbare niet langer in ons midden is. En bestaat een kostbare band tussen de mensen die Jezus toebehoren; wij spreken dan van het mystieke lichaam, de eenheid tussen de mensen die reeds aangekomen zijn en ons die hier nog leven. Zij bidden voor ons en wij mogen voor hen bidden en zelfs tot hen bidden als ze reeds bij de Heer zijn.

Wijze mensen zijn zij die hier en nu leven met het zicht op later. Dat is ook de richting die Gods woord ons vandaag wil doen uitzien. Ons vandaag volledig inzetten voor onze taak, bewust van onze verantwoordelijkheid voor elkaar en speciaal voor hen die het moeilijk hebben in het leven. Zo leven we ondertussen als wijze, als verstandige mensen die zich spiegelen aan de manier waarop Jezus geleefd heeft. De ontmoeting met de Heer in deze Eucharistie bereidt ons voor op de grote ontmoeting later. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



31ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Eén Vader, één Leraar


Mal., 1, 14b-2,2b. 8-10 één Vader / Ps. 131 (130), 1, 2, 3 Heer, bewaar mijn hart in vrede bij U / 1 Tess., 2, 7b-9. 13 Werkzaam woord in de gelovige / Mt., 23, 9a en l0b Alleluia. Gij hebt één Vader, de hemelse; gij hebt één leraar, de Christus / Mt.,23, 1-12 één Vader, de hemelse; gij hebt één leraar, de Christus


De lezing uit de profeet Maleachi zet de toon voor de boodschap van deze zondag. God is niet tevreden over de houding van de priesters omdat ze aan het volk niet geleerd hebben wat God hen voorhield maar dat ze zomaar wat verteld hebben wat de mensen graag hoorden. Daarmee hebben ze in feite de mensen onrecht aangedaan, ze hebben hen niet gegeven waar ze recht op hadden. De profeet vat het zo samen: “Hebben wij niet allen één vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom bedriegen wij elkaar dan en schenden wij daarmee het verbond, dat met onze vaderen is gesloten?” De mensen moeten weten dat er maar één God is, uit wiens hand wij allen komen. Wij moeten mensen dan ook niets wijsmaken wat zomaar wat eigen menselijke vinding is. Mensen mogen weten dat ze uiteindelijk geborgen zijn in Gods vaderlijke liefde, Hij die aan de oorsprong van ons leven staat en onze uiteindelijke bestemming is. Ondanks of juist dankzij de verwijten aan priesters, Schriftgeleerden en Farozeeën, ademen de lezingen van vandaag tederheid uit. Luister naar wat Paulus schrijft aan zijn christenen van Tessalonika: “Wij zijn zachtzinnig met u omgegaan als een moeder die haar kinderen voedt en koestert. We waren u zo innig genegen, dat wij u graag met het Blijde Nieuws van God ons eigen leven hadden geschonken; zo lief waart gij ons geworden”. Paulus brengt onverkort het evangelie van God, vanuit zijn bezorgdheid voor zijn mensen. Zij moeten weten dat God hen gaarne ziet en hen de weg naar het echte geluk toont. Dat doet Jezus dan ook in het evangelie. Hij wil niet zijn zoals de Schriftgeleerden die het allemaal wel goed weten maar de mensen zware lasten opleggen, zonder hen te spreken over Gods barmhartige liefde voor ieder mens. God is uw Vader en de Christus uw leraar. Wij moeten niet denken dat we ons leven veilig stellen door wat we op onze bankrekening hebben staan, of om wat we geïnvesteerd hebben hier of daar, of omdat we een levensverzekering hebben… Wat ons ten diepste zekerheid geeft is het feit dat God ons gaarne ziet en voor ons zorg draagt, hier en nu en óver de dood heen. Hij laat ons niet vallen. Hij vergeet ons niet, zelfs als ons leven ten einde loopt en men ons begraaft of cremeert. God is uw Vader die u liefheeft en trouw blijft doorheen alles wat ons kan overkomen. En de moet u niet van de wijs laten brengen door allerlei bedenkingen van mensen. Christus is uw leraar; zijn blijde boodschap wil ons geleiden doorheen het leven. Laten wij daarom zijn woorden koesteren en ze op ons leven toepassen. Dan pas zullen ze ons innerlijk nieuwe kracht en troost en moed geven om met vertrouwen in het leven te staan als mensen die hoopvol naar de toekomst kunnen kijken. Gij hebt één Vader, de hemelse; gij hebt één leraar, de Christus (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


JAAR A ZONDAG 30

Het dubbelgebod

Ex., 22, 20-26 "Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen / Ps. 18 (17), 2-3a, 3bc-4, 47 en 51ab Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij / 1 Tess., 1, 5c-10 Allerwegen is uw geloof in God bekend geworden. / Joh., 14, 23 Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen / Mt., 22, 34-40 Het dubbelgebod


Het woord van God dat we deze zondag voorgeschoteld krijgen, is niet zo moeilijk om te verstaan, maar het vraagt wel ons hele leven om eraan te beantwoorden, telkens weer. We zijn inderdaad nooit klaar met van onze naasten te houden en God te beminnen. In het boek exodus wordt, zoals de naam zegt, de uittocht van het Joodse volk uit Egypte verhaald. Maar de eerste zin van de lezing van vandaag, klinkt heel actueel: “Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen en hem het leven niet moeilijk maken, want ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond.” Onze naaste kan dus best een vreemdeling zijn, of slachtoffers van een natuurramp, een aardbeving of overstroming… En verder spreekt die tekst over weduwen en wezen, armen in ons midden… En de lezing besluit met het woord van God die van zichzelf zegt: Roept hij tot Mij om hulp, dan zal Ik hem verhoren, want Ik ben vol medelijden." Het is dus best opvallend dat reeds in het Oude Testament God zich tot voorbeeld stelt om de arme te helpen, de mens die aan zijn lot is overgelaten. Er wordt ook gezegd dat je zelf ook in de problemen kunt komen en dan ben je ook blij wanneer je wat hulp krijgt. “Denk maar eens terug, zo zegt God in het boek Exodus, denk maar eens terug aan de tijd dat je zelf vreemdeling was in Egypte…

Een geleerde Farizeeër stelt dan aan Jezus de vraag wat nu eigenlijk het voornaamste gebod is in de Wet van Mozes. Van God houden, zegt Jezus, dat is het eerste en voornaamste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig is: de liefde tot de medemens. Je moet van je naaste houden, zoals van jezelf. Dus eigenlijk moet je jezelf ook gaarne zien. Je moet zorg dragen voor je eigen leven, voor je gezondheid, voor je welzijn… Dit soort zelfliefde is nodig om ook van anderen te kunnen houden.

Eigenlijk is het toch sterk dat Jezus de Godsliefde en de liefde voor onze naaste als de twee zijden van een medaille ziet. Het een kan niet zonder het ander. Wil je van God houden, moet je ook van je medemens houden.

Het mag onze aandacht gaande houden. Van God houden, Hem eren, naar zijn verlangen luisteren en het trachten in te volgen in het leven van elke dag. En van onze naasten houden, hen promoveren, niet kleineren, maar bevestigen en bemoedigen. We hebben zelf ook nood aan bemoediging, laten wij ook anderen dat schouderklopje gunnen. Dat mag in het gezin, tegenover je partner, ook tegenover de kinderen die best wat aanmoediging en bevestiging kunnen gebruiken om tot evenwichtige mensen uit te groeien. De manier waarop wij tegenover anderen staan, bepaalt ook onze relatie tot God, zijn woord en voorbeeld. Dit dubbelgebod is de spijker waaraan heel de wet en de profeten hangen zegt Jezus; zonder die liefde tot God én tot onze medemensen, zakt heel onze geloofsbeleving in elkaar als een pudding. Bemin God met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw ver­stand. En uw naaste als uzelf. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


29ste ZONDAG DOOR HET JAAR

God en de keizer

Jes., 45, 1. 4-6 Ik ben de Heer en niemand anders / Ps. 96 (95), 1 en 3, 4-5, 7-8, 9-10a en c  Huldigt de Heer om zijn glorie en macht / 1 Tess., 1, 1-5b werkdadig geloof, onvermoeiba­re liefde en standvastige hoop op Jezus Christus  / Fil., 2, 15- 16 Alleluia. Gij schittert als sterren in het heelal, houdt het woord des levens vast / Mt., 22, 15-21 Wat God toekomt



Het zal wel een algemeen gevoelen zijn dat we niet graag belasting betalen en bovendien vinden we ze te hoog en vragen wij ons af of de opbrengt wel goed besteed wordt… Die gevoelen zullen wel van alle tijden zijn. Er mogen trouwens wel eens kritische vragen gesteld worden naar de rechtvaardige verdeling van de lasten volgens de financiële draagkracht van de belastingplichtige én naar de besteding van de belastingopbrengst. De keizer uit het evangelie mogen wij zien als de overheid die moet zorgen dat het er in de maatschappij wat eerlijk aan toegaat én dat de staat voldoende inkomsten heeft om voor het algemeen welzijn te zorgen. Dan klinkt het woord van Jezus wel algemeen geldend: Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, ook al vind je het niet prettig en heb je het gevoelen dat er teveel wordt afgenomen aan wat je verdient.

Ook in de tijd van Jezus vonden de meeste Joden dat de keizer wel erg hebberig was en dat al die tempels en prestigegebouwen eigenlijk niet nodig waren, en zeker niet dat het geld ook moest dienen om de bezettingsmacht te onderhouden… De belastingdruk moet redelijk zijn en rechtvaardig. Maar eigenlijk viel er niet veel af te dingen op wat Jezus zei. Maar Hij voegt er ongevraagd nog iets belangrijk aan toe: “En geef aan God wat God toekomt.” God is geen dwingeland, God staat niet met een gewapend soldaat naast zich om u schrik aan te jagen en te bedreigen voor het geval je in gebreke zou blijven. Geef aan God wat God toekomt. Wat kan dat voor ons betekenen? Voor de Joodse menen van toen betekende het wellicht dat ze de tempelbelasting moesten betalen, zoiets als de omhaling in de kerk voor ons. Maar eigenlijk leerden de profeten al dat wat je aan God moest geven nog heel wat anders was dan geld geven of brandoffers brengen nabij de tempel. Dat klinkt door in wat Jezus eens zei tot Farizeeën die vonden dat Jezus niet moest omgaan met tollenaars en zondaars. Hij zei: Leert wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers. Bij de profeet Micha lezen we: 'Jahwe heeft u gezegd wat goed is, mens, en wat Hij van u verlangt: Hij wil niets anders dan dat gij u houdt aan het recht, dat gij de trouw eerbiedigt, en u tegenover uw God ootmoedig gedraagt.’ (MICH.6,8) In feite vraagt God van ons dat we onze medemens behandelen zoals God het verlangt en dat we God dienen, en Hem erkennen als de Heer van ons leven. Dat is de nederigheid die de profeet hier bedoelt. Geef aan God wat God toekomt betekent dan voor ons dat we leven volgens Gods verlangen in onze relatie tot onze medemensen, dichtbij en veraf, en dat we dankbaar en nederig leven in onze relatie tot God. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



28ste ZONDAG DOOR HET JAAR

De bruiloft en het lijden

Jes., 25, 6-10a De maaltijd van God /  Ps. 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6 Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden / Fil., 4, 12-14. 19-20 God zal met goddelijke rijkdom in al uw noden voorzien / Ef., 1, 17-18 Alleluia. Moge de Vader van onze Heer Jezus Christus ons innerlijk oog verlichten, om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept / Mt., 22, I-14 of 1-10 Komt naar de bruiloft


In de brief aan de christenen van Filippi schrijft sint Paulus: “Mijn God zal met goddelijke rijkdom in al uw noden voorzien door u de heerlijkheid te schenken in Christus Jezus.”  In deze korte zin wordt uitgedrukt waar ons geloof en onze hoop op gericht is. God zal in al onze noden voorzien met goddelijke rijkdom. En dan spreekt Paulus over het heil dat God voor ons in petto heeft. In al onze noden, in onze zorgen en ons lijden, mogen wij beroep doen op God. En Hij wil ons nabij zijn en vrede in ons hart leggen en ons richten op een uitkomst, zoals de mensen die beroep deden op Jezus en die door Hem geholpen en genezen werden. Wij zouden natuurlijk willen dat alle zorgen en pijn ons bespaard zouden blijven. Onlangs beweerde een pasgekozen rector van een universiteit dat hij het geloof was afgevallen omwille van al het lijden dat er in de wereld is. Als er een God bestaat die goed en almachtig is, dan gaat die toch iets doen aan al dat lijden. De vraag is zo oud als er gelovige mensen zijn die een antwoord zoeken op het mysterie van het lijden. Het oudtestamentische boek Job worstelde al met die vraag. Waarom moet het lijden mij overkomen? Ik heb toch getracht om altijd goed te leven!

Zo’n week geleden was er de uitzending van de Evangelische omroep ‘Ik mis je’ waarin een reporter op een kerkhof met iemand in gesprek komt terwijl hij een kopje koffie aanbiedt.  Zo getuigde er een vrouw dat ze zoveel verdriet had gehad toen haar zwaarzieke zus overleed en haar gebed om genezing niets had uitgehaald. Zijzelf was dan zeer boos geweest op God. Tot ze ingezien had dat haar zus nu gelukkig was en dat haar leven op geen betere wijze voltooid had kunnen zijn en hoe God haar nu met heel zijn liefde had onthaald… Voor een ongelovige, voor wie alles besloten ligt binnen de zichtbare schepping, een gesloten wereld, heeft dit natuurlijk geen zin. Maar een atheïst zal ook geen zin, geen betekenis kunnen geven aan het probleem of het mysterie van het lijden. Voor ons, als gelovigen is de wereld open. Veel van het lijden kunnen we vermijden of oplossen als we ons verstand én ons hart laten spreken. Er is trouwens heel wat lijden dat veroorzaakt wordt door mensen en menselijke domheid of egoïsme. Maar veel lijden, dat niet te vermijden is, zullen wij moeten ondergaan en toevertrouwen aan Gods wijsheid en almacht, aan Gods liefde.  Het beeld uit de eerste lezing en het evangelie waarin God een feestmaal aanricht is nu reeds van toepassing voor allen die kunnen leven in volle vertrouwen op God: zeer vaak zullen wij zijn liefdevolle zorg ervaren in vele kleine voorvallen in ons leven. Maar voor het lijden waar geen mens iets kan aan doen, zullen wij met vertrouwen blijven geloven dat God er blijf mee weet en kunnen wij midden ons lijden opzien naar het kruis, waaraan de totaal onschuldige heeft geleden, en waardoor God ons, ondanks al onze tekorten en zonden, aanvaard heeft als zijn kinderen. Laten wij ons nu reeds uitnodigen tot de bruiloft van Gods Zoon, die hier met ons in contact wil treden en die ons wil sterken om zoals Hij te blijven vertrouwen op de liefde van de Vader. Zoals Hij zal het levenwekkend woord van God ook ons oprichten, vaak nu reeds, en eens ten volle wanneer ons leven voleind zal zijn.


Ter illustratie deze mail ik zojuist ontving:

Met moeite kwam een vrouw bij Pater Pio en zei:
''Zeg eens Pater Pio, waarom ben ik altijd ziek? Ik ben nu al
30 jaar ziek: ik kan wel het huishouden doen, maar met moeite.''
Toen antwoordde hij: '' Dat is een grote genade, de Heer heeft je uitgekozen om te lijden.

Jij hebt twee broers, die leiden een heel slecht leven en je andere familie is niet veel beter.

Je moet nu nog twee jaar verzoening brengen voor deze zielen, dan zul je al die zielen gered hebben en je zult gezond worden,

want ieder lijden is een genade , al begrijpen we het ook niet.''
Daarom moeten wij altijd weer bidden: Heer Uw wil geschiede, waar ik ook ga of sta,

Heer Uw wil geschiede ook wanneer ik het niet begrijp.

Want wat kunnen wij de Heer beter geven dan ons eigen leed geduldig en met liefde te dragen.
Daarmee kunnen wij veel zielen redden, ook de onze.


NAAR INHOUD        NAAR TOP


27ste ZONDAG DOOR HET JAAR

God en zijn wijngaard

 

Jes., 5, 1-7 De wijngaard / Ps. 80 (79), 9 en 12, 13-14, 15-16, 19-20 De wijngaard des Heren is het huis van Israël / Fil., 4, 6-9 houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. / Joh., 15, 16 Alleluia. Ik heb u uitgekozen uit de wereld, om op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn, zegt de Heer. Alleluia. / Mt., 21, 33-43 De wijngaard van de Heer


Zowel in de tekst van Jesaja als in het evangelie gaat het over God die het geluk van de mensen, van zijn volk op het oog heeft, maar het volk luistert niet naar God. En dan is de vergelijking van de wijngaard, die geen vrucht opdraagt en die dan door God in de steek wordt gelaten. Een emotionele oproep van God opdat we toch tot bekering zouden komen. Een emotionele oproep tot ons persoonlijk, misschien ook tot ons gezin en in feite tot de Kerk en de wereld. Kom tot inkeer. Zie waar het op aankomt in het leven. Zorg dat de echte waarden niet verwaarloosd worden… Ik weet wel, het leven gaat zijn gang, de ene dag volgt op de andere en het kan er zo aan toegaan dat we echt geen tijd hebben om de grote waarden een plaats te geven in ons leven: de aandacht voor onze medemensen, rechtvaardigheid, geen overdreven geldzucht die ons hard maakt naar anderen toe… Eerbied voor alle leven, eerbied voor de natuur en het leefmilieu, ook het geestelijk leermilieu… Het zijn zaken die belangrijk zijn en waarvan we mogen aannemen dat dit ook de wens van God is, zijn heilige wil. We mogen dat niet onder tafel vegen als waardeloos in een competitieve maatschappij…

God heeft het goed voor met ons, zelfs als Hij al eens wat doorspreekt langs profeten of langs Jezus tijdens zijn prediktochten, of langs de kerk…

Tot inkeer komen betekent dat we onszelf in vraag durven stellen, onze manier van denken en handelen, de manier waarop we leven in de wereld van vandaag.

Misschien kunnen we dan ook in nederigheid terugkeren tot God en met psalm 80 bidden:

God van de heerscharen, keer toch terug,

zie neer uit de hemel en let op uw wijngaard.

Bescherm wat uw eigen hand heeft geplant,

het stekje dat Gij hebt gekweekt.


Nooit meer zullen wij U verlaten:

bewaart Gij ons leven, dan prijzen wij U.

God van de heerscharen, richt ons weer op:

lach ons weer toe en wij zullen gered zijn.


NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zondag 26 door het Jaar A

De wil doen van de Vader


Ez., 18, 25-28 Zou het werkelijk mijn weg zijn, die niet recht is? / Ps. 25 (24), 4bc-5, 6-7, 8-9 Gedenk uw barmhartigheid, Heer / Fil., 2, 1-11 of 1-5 uw eenheid van denken, uw eenheid in de liefde, uw saamhorigheid en eensgezindheid / Joh., 10, 27 Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia / Mt., 21, 28-32 De twee zonen


Jezus heeft van die uitspraken die weldenkende mensen kunnen choqueren,  en misschien is dat ook wel de bedoeling. Tenslotte heeft Jezus met zijn woorden en zijn manier van handelen alleen maar ons heil op het oog. Soms moet een mens wel eens een schokje krijgen om te zien wat echt van belang is en waar we soms een bekering nodig hebben, een verandering in ons denken en doen. Het neemt vaak wel wat tijd in beslag voordat wij de woorden van de Heer echt tot ons laten spreken. Jezus zegt vandaag dat het niet volstaat ‘ja’ te zeggen tegen God en zijn verlangen, maar het komt er op aan dat we daadwerkelijk gaan leven volgens Gods verlangen. Het is niet zo erg dat we aanvankelijk wat opwerpingen maken en zelfs een heel ander plan hebben, maar we kunnen ons bekeren en toch intreden in wat God wil. Voor ons is de vraag natuurlijk of we het voorbeeld van die twee zonen uit de parabel van Jezus wel van toepassing zien op ons dagelijks bestaan. Misschien zien we het gewoon als een mooi verhaaltje. Die ene zoon die ‘ja’ zegt, maar het niet doet, en de ander die ‘nee’ zegt, maar spijt krijgt en dan toch gaat werken in de wijngaard van zijn vader. Die wijngaard is in feite de hele wereld en die wereld is ons toevertrouwd door de Vader om daarin te werken en hem te bewerken met toewijding. Soms hebben we niet veel zin in onze dagelijkse taak, soms werken de mensen, soms zelfs onze eigen huisgenoten ons wat op de zenuwen, soms wensen we ons niet te engageren voor iets goeds… maar als we ons wat bezinnen kan het gebeuren dat we ons herpakken en Gods verlangen doen. Meestal zullen we in ons hart eens soort van voldoening krijgen, een innerlijke vrede die een teken is dat wat we gedaan hebben, goed is. Dit is in ieder geval beter dan enthousiast ‘ja’ zeggen, maar er in feite niet aan beginnen of het direct opgeven en onze inzet stopzetten. Het gaat dus om meer dan zomaar een verhaaltje, het gaat over ons, over ons leven van elke dag en de manier waarop we het aanpakken. Het is een goede gewoonte om ons af te vragen hoe de Heer Jezus het zou gedaan hebben, wat het verlangen van God is. En dan om de nodige kracht vragen om ‘ja’ te zeggen en ‘ja’ te doen. We moeten deze parabel van die twee zonen op ons eigen leven leggen, en ons afvragen hoe het met ons gesteld is, en hoe wij reageren op de uitnodiging om te werken in Gods wijngaard die ons dagelijks leven is. Dan zal deze Eucharistie, waarin Christus zich aan ons geeft als Brood voor ons leven, ons ook toerusten om het juiste antwoord te geven dat meer is dan een woord maar dat belichaamd wordt in onze manier van leven en omgaan met onze medemensen. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


25ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Werkers van het 11e uur


Jes., 55, 6-9 Gods wegen en Gods gedachten gaan ons te boven / Ps. 145 (144), 2-3, 8-9, 17- 18 Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept / FIL.1,20c-24.27a gij moet een leven leiden dat het evangelie van Christus waardig is / Alleluia. Cfr. Hand 16,14b Maak ons hart ontvankelijk, Heer, opdat wij de woorden van uw Zoon zouden begrijpen / Mt., 20, 1-16a Werkers vh 11e uur


De profeet Jesaja kon het God niet duidelijker laten zeggen: “Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en mijn wegen zijn niet uw wegen.” Dat wordt ons heel duidelijk in de parabel van Jezus waar hij het heeft over een landeigenaar die op verschillende tijdstippen van de dag arbeiders gaat uitnodigen om bij hem te komen werken. Met de eersten komt hij overeen dat ze een denarie loon uitbetaald zullen krijgen. Maar wat blijkt, de arbeiders die maar 1 uur gewerkt hebben, de werkers van het elfde uur, krijgen een denarie uitbetaald, de anderen, die dachten dan toch wel wat meer te krijgen, ontvangen maar evenveel. En ze komen daartegen in opstand. Een begrijpelijke reactie.

Jezus vertelde die parabel om duidelijk te maken dat de Joodse mensen, en zeker de Schriftgeleerden en Farizeeën, niet moesten denken dat zij in de ogen van God beter waren dan andere mensen, beter dan wie in hun ogen heidenen en zondaars waren. Waren zij niet het uitverkoren volk? Waren zij niet in orde met God, trouw aan zijn geboden? Dat kan wel zijn, zegt Jezus met deze parabel, maar Gods goedheid gaat naar alle mensen, ook zij die maar laat van Hem en zijn liefde hebben gehoord en pas laat volgens zijn verlangen hebben geleefd.

Misschien moeten wij uit die parabel toch ook iets leren.

- Wij kunnen onszelf zien als die eersten, omdat wij al van kinds af aan God hebben leren kennen en ons zo goed mogelijk op zijn verlangen afgestemd hebben. Maar, bedoelt Jezus hier, je moet je niet beter achten dan zij die pas laat of misschien nog niet leven volgens Gods verlangen. Het is namelijk zo dat God van ieder mens houdt, en dat ieder mens maar kan beantwoorden aan de genade volgens dat God hem gegeven heeft.

- Wij mogen onszelf ook zien als die werkers van het elfde uur, als we ons vergelijken met mensen die zoals honderdduizenden anderen onder de armoedegrens moeten leven, of zoals die christenen die vervolgd worden of achteruit gesteld in landen als Noord-Korea, China, en in een aantal Islamitische landen waar ze slechts tweederangsburgers zijn met beperkte rechten. En toch houdt God ook van ons, en toch is Hij ook met ons tevreden al moeten wij veel minder presteren; zoals de Brief aan de Hebreeën zegt: “Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.” (HEBR.12,4)

Dit alles komt er op neer dat onze relatie tot God en ons gebed moet gekenmerkt zijn door een grote nederigheid en dankbaarheid. Dankbaarheid tegenover zijn gratis liefde en omdat Hij ons altijd overtreft in goedheid en beloning. Hij is God en zijn gedachten zijn anders dan onze gedachten en zijn wegen anders dan onze wegen. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zondag 24 door het Jaar A 17/09/207

Barmhartigheid


Sir., 27, 30-28, 7 Vergeef uw naaste zijn onrecht: dan worden, wanneer gij er om bidt, uw eigen zonden kwijtge­scholden / Ps. 103 (102), 1-2, 3-4, 9-10, 11-12 De Heer is barmhartig en welgezind, lankmoedig en goedertie­ren  / Rom., 14, 7-9 of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe / Joh., 13, 34 Een nieuw gebod geef Ik u, zegt de Heer: gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad. / Mt., 18, 21-35 tot zeventig maal zevenmaal


Het Woord van God uit het Oude Testament en uit het Evangelie gaat vaak aan ons voorbij, zonder dat het iets uitwerkt. De reden is vaak omdat we menen dat het gericht was tot die Joodse mensen uit het Oude Testament of tot de Schriftgeleerden en Farizeeën uit Jezus’ tijd. Vaak voelen wij er onszelf niet bij betrokken. En dat is spijtig, op de eerste plaats spijtig voor onszelf, want zo groeien we niet en blijft het voedsel van God Woord onaangeroerd. Neem nu de lezingen van vandaag. De lezing uit het boek Jezus Sirach klinkt nochtans zeer direct en ik zou zeggen vrij hard: “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks, alleen een zondaar blijft ermee lopen. Wie wraak neemt, zal de wraak van de Heer voelen: de Heer zal zijn zonden nooit uit het oog verliezen.” Het wordt ook positief gezegd, als aanmoediging: “Vergeef uw naaste zijn onrecht: dan worden, wanneer gij er om bidt, uw eigen zonden kwijtge­scholden.” Wat is nu ons probleem? Dat we niet direct een verband leggen tussen deze woorden en ons eigen leven.  We moeten onszelf en anderen geen schuldcomplex aanpraten. Maar misschien is dat in feite niet ons probleem. Misschien zullen we nogal vlug zeggen dat we met iedereen in vrede leven, dat we niemand een kwaad hart toedragen. Is dat echter zo? Het er niet over dat we sommige gedragingen of daden wan anderen vervelend vinden. We moeten er aan denken dat anderen ook ons gedrag wel een vervelend kunnen vinden, we zijn immers allemaal mensen en ons gedrag en onze woorden zijn niet altijd zo ideaal. Maar als we onszelf eens nagaan, zijn er wellicht toch personen die we een slecht hart toedragen, die we in ons hart blijven verwijten maken, van wei we werkelijk niets kunnen verdragen… Dat kan iemand zijn bij ons thuis of in onze omgeving, of op ons werk… Jezus Sirach zegt daar over : “Kan een mens, die tegenover een medemens in zijngrdam­schap volhardt, bij de Heer zijn heil komen zoeken?” Het gaat er dan niet over dat we alles maar moeten goed vinden, alles maar moeten verdragen, zonder op te komen voor onszelf, ons recht of respect. Maar als iemand tegen ons misdeed en hij of zij wil het goedmaken, dan zegt Jezus daarover dat we steeds gereed moeten zijn om te vergeven. Dit is geen gemakkelijk woord, dit is ook geen woord waar we geen rekening mee moeten houden. En we moeten ook weten dat wat Jezus vraagt in het evangelie, dat dit iets is waarvoor we beroep moeten doen op de genade van ons christen zijn, de genade van ons doopsel en vormsel, de gave van de heilige Geest. We moeten niet menen dat we dit zomaar kunnen met onze menselijke krachten. Jezus heeft ons de Helper en Trooster beloofd en geschonken, en we hebben dan ook de kracht gekregen om boven onze menselijke krachten uit te beantwoorden aan wat Jezus ons vraagt. Als kinderen van God mogen wij beroep doen op die kracht die aan Gods kinderen geschonken is en waardoor we op de barmhartige Vader gelijken. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


23ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Broederlijke vermaning


Ez.,33, 7-9 Zondaar waarschuwen / Ps. 95 (94) 1-2, 6-7, 8-9 Luistert dan heden naar zijn stem: weest niet halsstarrig / Rom., 13, 8-10 Liefde vervult de gehele wet / 2 Kor., 5, 19 Alleluia. God was het die in Christus de wereld met zich verzoende en Hij gaf ons de boodschap van de verzoening / Mt., 18, 15-20 Broederlijke vermaning


Er is zo’n gezegde: Spreken is zilver, zwijgen is goud. Dat is echter niet altijd zo. Sommige zaken zouden beter eens uitgesproken worden tussen mensen, tussen echtgenoten, tussen ouders en kinderen… Zowel in de eerste lezing als in het evangelie wordt er duidelijk gezegd dat het goed is, om zelfs onaangename zaken toch te zeggen. Soms aarzelen ouders om hun kinderen terecht te wijzen, natuurlijk op goede manier, op het goede moment… Het behoort immers tot hun verantwoordelijkheid. Als de kinderen niet luisteren kan er soms wel een sanctie aan verbonden worden, maar niet zodanig dat alle gesprek onmogelijk wordt of de huiselijke band verbroken wordt. Het is een kwestie van aanvoelen wat het beste is.

Ook in het evangelie heeft Jezus het over de verantwoordelijkheid voor elkaar; het gaat over de broederlijke vermaning binnen een christelijke gemeenschap. Het is niet eenvoudig om dit te gaan toepassen. Het vraagt van onszelf een uitgezuiverde gezindheid. We moeten iemand niet vermanen of terechtwijzen als we onszelf gekwetst voelen door het gedrag van de ander, we moeten het ook niet doen als er kwaadheid in ons is tegenover die persoon of dat kind. Er moet liefde in ons hart zijn. We zouden naar de ander moeten kunnen kijken met de ogen van God. Die wil alleen maar ons geluk. Het is moeilijk om de broederlijke vermaning toe te passen. Zelf moeten we in de goede gesteltenis zijn, maar bij de ander moet er ook een zekere ontvankelijkheid zijn; hij of zij moeten kunnen aanvoelen dat we het goed menen met hem of haar. Maar het kan inderdaad gebeuren dat de goede raad of vermaning niet geaccepteerd wordt. We moeten de ander dan toch nog niet laten vallen, maar in ons gebed aan God vragen om de ander verder te leiden, en misschien kunnen we op een ander moment en in een andere situatie toch nog eens proberen of we iets kunnen ondernemen. Het heeft te maken met echte liefde, met echte positieve gezindheid tegenover de ander; Paulus zegt daar over dat liefde de hele wet vervult.

Laten wij zien in welke omstandigheden we door goede raad, door een liefdevolle vermaning we anderen kunnen helpen op de goede weg en laten we altijd bidden om licht, zowel voor onszelf als voor hen voor wie we verantwoordelijk zijn.

Tenslotte wijst Jezus ons naar het gebed als deel uitmakend van een christelijke gemeenschap; ik denk dan aan een christelijk gezin waar man en vrouw samen bidden, och het mag een heel eenvoudig gebed zijn, waar Jezus’ woord van toepassing is: “Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen - het moge zijn wat het wil - zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden”. Een troostvol woord voor christelijke ouders en voor allen die zich verantwoordelijk voelen voor mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



20ste ZONDAG DOOR HET JAAR

God is universeel

Jes., 56, 1. 6-7 Huis van gebed voor alle volkeren / Ps. 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8 Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren / Rom., 11, 13-15. 29-32 God ontfermt zich ook over de Joden / Mt, 4, 23 Alleluia. Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het Koninkrijk, en genas alle ziekten onder het volk / Mt., 15, 21-28 Kananeese met groot geloof. Uw verlangen wordt ingewilligd


De liturgie van deze dag doet ons God kennen als een God voor àlle mensen. Niet alleen voor Joden, niet alleen voor niet-Joden, maar voor alle mensen zonder onderscheid. Jesaja zegt het zo mooi in de eerste lezing dat ook de niet-Joodse mensen vreugde zullen vinden in het huis van gebed. Dat betekent dat God ook door hen zal geprezen worden en dat hun smeekgebeden zullen verhoord worden. In zijn brief aan de christenen van Rome schrijft Paulus, de apostel van de heidenen, dat de heidenen die zich tot Christus bekeerden niet moeten denken dat de Joden van het heil worden uitgesloten, nee, ook voor hen is het heil en ooit zullen ze Jezus ook als hùn Messias erkennen. Het heil is zowel voor de heidenvolken als voor de Joden. Een vreugdevolle boodschap voor allen!

In het evangelie zien we dit goede nieuws nog eens bevestigd door het optreden van Jezus. Hoewel Hij gezonden was tot Israël om de beloften te vervullen en het Blijde Nieuws te voltooien, toch zien we Hem ook aan de smeekbede van die niet-Joodse vrouw tegemoet komen.

Is dit Goede Nieuws ook nog actueel? Houdt het ook voor ons een boodschap in?

Het is in ieder geval een aanschouwelijke verkondiging van het geloof dat God geen God is van een bepaald volk, van één bepaald ras. God is een universele God, al heeft Hij zich voor het eerst doen kennen als de God van Israël. Maar reeds de profeten hadden het begrepen dat God er ook is voor de andere volken en culturen. In Jezus’ optreden naar de Samaritanen, zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw, de genezing van dochter van de Kananeese vrouw, de genezing van de tiende melaatse, een Samaritaan die Jezus nog komt bedanken voor zijn genezing, en de Grieken die met Jezus in contact wensten te treden… Dit alles toont dat ook voor Jezus het heil voor alle mensen is. Op de avond vóór zijn lijden zal Hij de beker doorgeven met de woorden: Dit is mijn bloed dat voor u en voor de velen vergoten wordt…  

Omdat God zich zo geopenbaard heeft als een universele God, moeten wij als christenen ook universele mensen zijn. Geen volk of ras moet voorgetrokken worden, moet zich beter en waardevoller voelen dan andere. God is een God voor allen. Wij worden uitgenodigd om de waarde van onszelf én van allen te erkennen. Vragen wij aan God dat Hij ons hart wijd zou maken als de wereld, zo wijd al zijn eigen hart dat ons allen bemint en ons roept om gelukkig te zijn. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


19de ZONDAG DOOR HET JAAR

De zachte bries

1 Kon., 19, 9a. I l - 13a De Heer komt in een zachte bries / Ps. 85 (84), 9ab- 10, 11-12, 13-14 Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer / Rom.,9, 1-5 uit hen komt de Christus voort naar het vlees / Ps. 130 (129), 5 Alleluia. Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik / Mt., 14, 22-33 kleingelovige

  

Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld? Dit woord kan God ook tot ons al hebben uitgesproken. Want allen krijgen we wel eens met beproevingen te maken, met zorgen of moeilijkheden die ons wat overstijgen. Misschien hebben we dan als christen geroepen tot God, maar als er niet gauw een oplossing zich aandient beginnen we te twijfelen. Hoort God wel mijn gebed? Ziet Hij de situatie wel waarin ik me bevindt? Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld!

Mensen kunnen psychisch beproefd worden, een depressie, een burn-out, een huwelijk dat op springen staat, een beproeving in het gezin…

We zoeken dan naar oplossingen, we gaan in therapie of zoeken hier of daar om hulp, en dat is goed, dat is de normale weg. Maar naast die menselijke hulp van mensen uit uw omgeving of professionele hulpverleners, mogen wij ons ook tot God wenden. Voor een christen is dat normaal. Maar de Heer verwacht dat we dan ook dat we vertrouwen zouden hebben, dat we de vrede in ons hart toelaten en blijven koesteren. Wanneer we ons tot de Heer wenden, lost het probleem zich niet noodzakelijk direct op, maar de Heer wil ons wel zijn nabijheid doen ervaren, zijn aandacht voor ons. Hij interesseert zich aan ons en is met onze zorgen begaan. We moeten dan ingaan op het licht dat Hij ons geeft, de kleine menselijke stappen zetten die Hij ons ingeeft.

Het is niet altijd een brutaal ingrijpen van God. Dat is zo mooi weergegeven in het verhaal van de profeet Elia, die zijn toevlucht heeft gezocht in een grot om aan vijanden te ontkomen. Hij verwacht dat God hem echt te hulp komt. En God zal zich aan hem openbaren. God is echter niet in de storm, noch in de aardbeving en ook niet in het vuur. Maar wanneer een zachte bries waait verneemt Elia wat God hem duidelijk wil maken. Zo moeten wij ook meestal door het leven met zachte raadgevingen vanwege God, met de zachte troost, de zachte aanmoedigingen en het vraagt van ons een gelovige aandacht om de tekenen van Gods nabijheid te onderkennen. (Ben Van Vossel 2017)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



Gedaanteverandering van de Heer 6/08/2017

Dan., 7, 9-10. 13-14Mt., 17, 5c Hem werd heerschappij gegeven / Ps. 97 (96), 1-2, 5-6, 9 De Heer is koning: heel de aarde staat onder zijn macht  / 2 Petr., 1, 16-Deze is mijn geliefde Zoon in wie Ik mijn welbehagen heb. / Mt., 17, 5c Alleluia. Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem. Alleluia / Mt., 17, 1-9 De gedaanteverandering van Jezus


De woorden uit het evangelie van de Transfiguratie, de Gedaanteverandering van de Heer, klinken ons vertrouwd in de oren. Ook bij het Doopsel van Jezus in de Jordaan vermeldt het evangelie de woorden van de Vader over Jezus: “Dit is  mijn Zoon, de welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem.”  Het was een bevestiging voor Jezus, dat Hij Gods Zoon was en zeker mocht zijn van de liefde van de Vader voor Hem; tegelijk was het ook een bevestiging voor de apostelen dat Jezus de Messias was.


Wanneer kennen we iemand echt? Kennen wij onszelf wel echt? Zijn wij ons bewust van de waardigheid van elk mens? Kunnen wij er ons echt bewust van zijn wat een grote waarde ieder mens heeft in de ogen van God? Wanneer wij ons bewust zouden zijn van de oneindige liefde van God voor ieder mensenkind, zouden wij ons waarschijnlijk toch anders gedragen, tegenover onszelf en de mensen van ons gezin, maar misschien ook tegenover veel andere mensen… Als wij er ons bewust van waren.

Voor ons is dit evangelie natuurlijk op de eerste plaats een oproep om ons geloof in Jezus te vernieuwen: Hij is de Zoon van God, één met de Vader. Hij is de redder van de wereld door zijn levensoffer en zijn verrijzenis. Hij heeft de muur die ons scheidde van God doorbroken en heeft ons de weg gewezen naar de Vader, de weg van Gods verlangen.

Tegelijk mogen wij beseffen met wat een enorme liefde God van ons houdt. Zelfs als alles tegengaat in ons leven, dan nog mogen wij geloven in Gods zorg voor ons en mogen wij naar Hem opkijken als geliefde kinderen. Zijn liefde is sterker dan de dood, sterker dan al de donkerte die over ons leven kan hangen of over het leven van onze geliefden.

Ondanks de eeuwige liefde van de Vader voor Jezus, is Jezus’ leven niet over rozen gelopen; Hij heeft verwerping en lijden gekend en een schandelijke dood aan het kruis. Maar die dood was niet het laatste woord. Het laatste woord kwam van de Vader met de Opstanding van Jezus.

Laten wij op weg gaan in het leven met een groot vertrouwen in Gods liefde. Wij mogen Hem al onze zorgen meedelen en vaak zal er licht komen. Maar ondanks al het negatieve dat ons kan overkomen, mogen wij blijven vertrouwen dat God ons niet laat vallen, maar ons blijft dragen doorheen goede en kwade dagen en zelfs doorheen de dood. Gij zijt mijn zoon of dochter, mijn veelgeliefde in wie Ik mijn behagen heb gesteld. Luister naar Jezus, volg Hem op de weg naar het leven. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


17de ZONDAG DOOR HET JAAR

De verborgen schat, de parel van grote waarde


1 Kon., 3, 5. 7-12 Gebed om inzicht / Ps. 119 (118), 57 en 72, 76-77, 127-128, 129-130 Hoezeer is uw wet mij lief, Heer  / Rom.,8, 28-30  bestemd tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon / Mt., 11,25 Alleluia. Gezegend zijt Gij, Vader van hemel en aarde omdat Gij de geheimen van het koninkrijk aan kinderen geopenbaard hebt / Mt., 13, 44-52 of 44-46 Verborgen schat


Koning Salomo vroeg niet om rijkdom maar om wijsheid en inzicht om zijn taak goed te kunnen vervullen. Wijsheid om alles op zijn juiste waarde te schatten is ook  een christelijke eigenschap, en als we die niet hebben, mogen wij erom vragen. Jezus spreekt in soortgelijke bewoordingen over het rijk Gods. Het is als een verborgen schat in een akker ; iemand vond hem, gaat alle verkopen wat hij bezat en kocht die akker. Of zoals iemand op zoek naar mooie parels; hij treft een parel van grote waarde aan en kocht die. Voor het koninkrijk van God, zo zegt Jezus, moet je alles over hebben. Eigenlijk ligt dat voor de hand. Als je echt in God gelooft, als je voor God gekozen hebt, dan heb je Hem in feite gekozen als de Heer van je leven. Dan ga je alles bekijken vanuit zijn standpunt. Je gaat dan alles op de waarde schatten die God eraan toekent. Dat Rijk van God is als een verborgen schat waarvoor je alles prijsgeeft, of als die kostbare parel waarvoor je alles opzij zet. Je zou het ook anders kunnen zeggen: wanneer je naar je leven kijkt, je gezinsleven, je werk, je ontspanning, je bezit… Als je echt gelooft, dan kies je eerst voor God en ga je de rest inpassen volgens dat God het graag zou hebben. Je doet dit vanuit de overtuiging dat God weet wat voor jou en voor de wereld het beste is. Ja, je beseft dat God alleen maar jouw geluk op het oog heeft. Dàt is in feite een sprong in het geloof. Geloven en erop vertrouwen dat wat God wil jouw geluk is. En als je jouw geluk en dat van je medemensen wil bewerken, dan moet je kiezen om in Gods verlangen te staan. Dàt bedoelt Jezus met ‘alles prijs geven’, en met ‘alles verkopen wat je bezit’. Het is blindelings geloven en weten dat wanneer je je aan God toevertrouwt, dat dit inderdaad het beste is voor jou en voor je naasten, de leden van je gezin en alle mensen met wie je te maken krijgt.

God is geen dwingeland, maar Hij heeft ons wel zo gemaakt dat we alleen maar totaal gelukkig kunnen zijn wanneer we kiezen om in zijn verlangen te zijn.

Als wij dan kiezen om Gods wil te doen, om alles de plaats te geven die God eraan toekent, dan betekent dit niet dat we anderen moeten dwingen om diezelfde keuze te maken. Ieder van ons wordt voor eigen verantwoordelijkheid gesteld. En kinderen en jonge mensen kan je alleen maar op weg zetten, de waarde laten zien van een leven volgens Gods verlangen.

Laten wijzelf in ieder geval de weg gaan die Jezus ons heeft aangewezen. Het is de ware weg naar het echte leven, de kostbare schat, de parel van grote waarde waar we alles voor moeten overhebben. Wie oren heeft om te horen, hij luistere (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



16de ZONDAG DOOR HET JAAR 23/7/2017

Onkruid op de akker


Wijsh., 12, 13. 16-19 kans tot inkeer geven / Ps. 86 (85), 5-6, 9-10, 15-16a Gij zijt goed en genadig, Heer / Rom.,8, 26-27 De Geest pleit voor ons / Apok., 2, 10c Alleluia. Wees getrouw tot de dood, zegt de Heer, en Ik zal u de kroon des levens geven / Mt., 13, 24-43 of 24-30 onkruid op akker


Wij hebben vaak veel geduld met onszelf, maar slechts weinig met anderen. Wij delen de anderen ook nogal vlug in in goeden en slechten… In de lezing uit het boek der Wijsheid horen wij hoe God met mensen handelt: “God, Gij oordeelt met veel zachtheid. Zo hebt Gij uw volk geleerd, dat de rechtvaardige een vriend van de mensen moet zijn, en hebt Gij uw kinderen hoopvol gestemd doordat Gij, daar waar gezondigd wordt, de kans tot inkeer biedt.” Wij mogen bij God altijd herkansen en zo mogen wij anderen altijd opnieuw kansen geven omdat God ook zo handelt met ons.

Op dit thema gaat Jezus in waar Hij het in een parabel heeft over het onkruid tussen de tarwe. Hij geeft het voorbeeld van een man die blijkbaar geen al te beste landbouwer is. Landbouwers en tuinders zorgen ervoor dat het onkruid vlug gewied wordt en niet verder kan woekeren en uitzaaien. Onze man van de parabel heeft blijkbaar een andere opvatting. Jezus geeft ons dat voorbeeld om die buitenmensen met wie Hij te maken had te choqueren. Zoiets doet een landbouwer toch niet! Inderdaad, hoor je Jezus zeggen, zoiets doet een boer niet, maar zo handelt God wel met jullie. Hij heeft geduld, Hij hoopt op verandering, op bekering. En bovendien, wie van jullie oordeelt over wat goed of verkeerd is? Wie van jullie weet wat er echt in de mens omgaat en of er niet ook veel goeds in een mens is van wie wij vinden dat hij of zij niet zo’n goed mens is?

Ik denk dat deze parabel ook ons nog kan choqueren. Moet je het kwaad dan niet uitrukken in uzelf en anderen? Wees voorzichtig, zegt Jezus, je zou ook het goede mee kunnen uittrekken…  Deze parabel is eerst en vooral bedoeld voor de christelijke gemeenschap, de gemeenschap rond Jezus. Er zijn tijden geweest waarin christenen elkaar bestreden met de wapens en elkaar trachtten uit te roeien, en meenden dat ze God daar mee dienden… Jezus waarschuwt zijn mensen dat ze geduld moeten hebben met elkaar, zeker als het over geloofskwesties gaan en dat men in ieder geval het leven van anderen moet respecteren.

Wij leven in een pluralistisch en zelfs een multiculturele wereld. Als christenen hebben wij onze eigen mening, móeten wij onze eigen mening hebben over tal van zaken. Maar er moet in ons hart respect zijn voor andersdenkenden, die vaak over een hoop zaken ook een juist oordeel kunnen hebben. Nogmaals, wij mogen voor onze eigen mening uitkomen, wij doen dat soms te weinig. Maar, zoals in de eerste lezing naar voor kwam, moeten wij juist lijk God zachtmoedig zijn in onze houding naar anderen, en gereed zijn om anderen vergeving te schenken. Wij moeten het goede in de anderen zien en dat benadrukken. Zoals in de opvoeding van kinderen het vaker resultaat geeft als men ze feliciteert als ze iets goed deden, in plaats van hen altijd af te breken, zo moeten wij ook handelen in onze omgang met mensen in onze pluralistische samenleving. We zijn ongeduldige mensen, wij oordelen en veroordelen zo gemakkelijk. Vandaag leert Jezus ons een andere weg. Niet om alles zo maar goed te keuren, maar om respect en geduld te hebben met wat er in de harten van de mensen omgaat. We zijn geroepen om voor onze christelijke overtuiging uit te komen, met oprechtheid, op de eerste plaats door onze manier van leven, en met wijsheid en respect, maar laten we ook het goede zien dat in anderen aanwezig is en dat op een positieve manier bevestigen. Gods Geest die in ons werkt en bidt, kan ook in anderen aan het werk zijn. Hij helpt ons om te onderscheiden wat wij moeten doen en hoe wij moeten reageren. Uiteindelijk zal blijken wat negatief was voor de mens en de mensheid en wat de mensheid uiteindelijk echt vooruit heeft geholpen.


NAAR INHOUD        NAAR TOP



15de ZONDAG DOOR HET JAAR

(Mt. 13, 1-23 of 1-9)

  

Jezus verkondigde niet alleen het Goede Nieuws dat God een barmhartige Vader is met een moederlijk hart, altijd gereed tot vergeving en altijd bezorgd voor zijn kinderen, ook als ze het lastig hebben of in lijden verzeild… Als ze naar Hem opzien blijft Hij hen de vrede schenken. Maar naast die verkondiging geeft Jezus ook raadgevingen, zoals vandaag in de parabel van het zaad.

Het zaad is het woord van God. God spreekt op veel manieren: door de woorden van de Bijbel, door allerlei gebeurtenissen, door mensen die Hij op onze weg zendt, door het woord van de kerk…

- Het woord van God wordt echter ook tegengesproken door mensen die niet geloven, door media of politieke zwaargewichten, door geleerde professoren… Maar Jezus prijst God de Vader omdat Hij al die dingen verborgen gehouden heeft voor wijzen en verstandigen, maar ze geopenbaard heeft aan kleinen… Dat betekent niet dat het verkeerd is om verstandig te zijn, maar de geheimen van het Rijk Gods worden in eenvoudige taal gebracht en vinden in eenvoudige harten zowel in die van geleerden als die van gewone mensen een goed onthaal. Maar het verkeerde nieuws en verkeerde opinies kunnen een bedreiging vormen voor ons als we niet genoeg in contact blijven met God woord. Dat is het zaad dat op de weg wordt gezaaid en weggeroofd wordt uit ons hart.

- Een ander deel van het zaad viel op rotsachtige plekken waar het niet veel aarde had. Kijk, soms worden we getroffen door een mooi verzorgde eucharistieviering op teevee, of we zijn getroffen tijdens een bedevaart naar Scherpenheuvel of Lourdes, of we hoorden eens een treffende preek. Maar als ze ons vragen waarover het ging, dan weten we het niet meer, en de ervaringen van een mooie viering of van een bedevaart of bezinningsdagen blijken weinig invloed uit te oefenen op ons leven, Zo kan het woord van God geen echte diepe wortel schieten in ons leven…

- En dan is er nog het zaad dat tussen de distels valt. Dat overkomt velen van ons. We hebben het immers allemaal druk, zo druk dat er geen tijd overschiet voor God, geen tijd voor een gesprekje met Hem, geen tijd soms voor de eucharistieviering waar we toch ook weer in contact komen met Gods woord. En dan is er nog de drang om steeds meer te verdienen, of om te verbouwen of om onze hobby’s uit te oefenen… Het zaad van Gods woord krijgt onvoldoende lucht en wordt verstikt door  die drukte en door het najagen van steeds meer en steeds weer wat anders.

- Tenslotte heeft Jezus het ook nog over de goede grond, waarin het zaad van Gods woord vrucht kan dragen, dertig-, zestig- en honderdvoud. Het vraagt om een goed en open hart, en dat het woord vrucht draagt in ons leven.

Niemand van ons moet zich evenwel veroordeeld voelen door deze vermaningen van Jezus. God blijft het zaad van het woord uitstrooien over goede grond en ook over arme of harde grond. God zaait breed en vrijgevig, en Hij hoopt dat wij onze grond toch stilaan tot goede aarde laten worden. Een opgave voor ons allen. Laten we deze vermaningen van Jezus niet verloren gaan door het geluid van valse profeten, of door er te weinig op in te gaan of het te laten verstikken door de drukte van het leven of het najagen van zoveel zaken die maar een betrekkelijke waarde hebben. Gods woord, een woord dat ons naar het echte leven leidt, verdient dat we het ernstig nemen en het vrucht laten dragen. Soms besluit Jezus zijn verkondiging met de woorden: Wie oren heeft om te horen, hij luistere ! (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


14de ZONDAG DOOR HET JAAR

In dienst van de deemoedige Koning

 

Zach., 9, 9-10 De deemoedige koning / Ps. 145 (144), 1-2, 8-9, 10-11, 13cd-14 Uw Naam wil ik verheerlijken voor altijd, mijn God en Ko­ning / Rom.,8,9. 11-13 De kracht van Gods Geest in ons / Mt., 24, 42a en 44 Alleluia. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welk uur de Mensenzoon komt / Mt.,11,25-30 Komt allen tot Mij, mijn juk is zacht en mijn last is licht



Als mondige en moderne mensen willen wij graag onafhankelijk zijn, zelf beslissen over wat we te doen en te laten hebben, ons niet laten betuttelen, zelf bepalen wat de moeite waard is en wat we willen nastreven en bekomen in het leven. Dit gaat wel af en toe in tegen wat de Bijbel ons voorhoudt. Het verhaal van de zondeval is in  feite de mens die zelf gaat bepalen wat goed of verkeerd is en zich niet wenst te houden aan wat God hem heeft voorgehouden; de mens wil zelf bepalen waar voor hem het echte geluk ligt, onafhankelijk van God. In feite gaat het daar over de opstand tegen God, sterker nog, het is de mens die zelf voor God wenst te spelen. En dan loopt het mis, natuurlijk. Hetzelfde verhaalt de Bijbel ons met Kaïn, de stede Sodom en Gommora, de Ba(b)eltoren…

Als volwassen christenen hebben wij onszelf bewust in dienst gesteld van Christus. Wij willen naar zijn voorbeeld leven en ons leven door Hem laten leiden, door zijn voorbeeld en zijn woorden. In zijn dienst staan is een goede keuze. Hij is immers geen dwingeland. De profeet Zacharia spreekt van een rechtvaardige en nederige koning, die de oorlog verdrijft en vrede brengt over de hele wereld.

In psalm 145 wordt God dan ook geprezen met onder meer deze woorden: De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte.

Jezus beantwoordt helemaal aan dat profiel van een Koning die zichzelf helemaal in dienst heeft gesteld van het geluk van zijn mensen, van allen die zich aan Hem toevertrouwen. De Goede Herder. Hij zegt vandaag in het evangelie: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht."

Soms betwijfelen we of het wel echt waar is dat wij rust en verlichting vinden als we ons aan de Heer Jezus toevertrouwen, als we echt zijn weg gaan. We moeten ons dan toch afvragen of onze keuze voor de Heer en voor de weg die Hij aanwijst, of die keuze wel radicaal is geweest. Of we ons echt laten leiden door de heilige Geest en niet door onze zelfzucht, zoals Paulus ons vandaag vermaant.

Die keuze voor Jezus, om ons in zijn dienst te stellen en ons te schikken naar zijn woord, is een keuze om onszelf afhankelijk maakt van wat Hij ons leert. Dat klinkt niet modern, niet stoer, maar het is de enige weg naar het echte geluk. Het vraagt nederigheid én volharding. Jezus prijst de Vader met deze woorden: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en ver­standigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen”. Het is niet door in hoogmoed onze eigen inzichten en verlangens te volgen, dat we het echte geluk vinden en in de waarheid staan. Wij worden vandaag uitgenodigd om op de eerste plaats radicaal te zijn in onze keuze voor Jezus en blij op weg te gaan in dienst van die koning die voor ons zorgt en die de volwassen keuze voor Hem, het opnemen van dat zachte juk en die lichte last, beloont met innerlijke vrede en verlichting. Laten wij ons in eenvoud en vertrouwen verder begeven op die weg naar het ware geluk. (Ben Van Vossel 2017)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



13de ZONDAG DOOR HET JAAR

Christus dienen in de mensen

2 Kon., 4, 8-11. 14-16a Elisa krijgt gastvrijheid / Ps 89 (88), 2-3, 16-17, 18-19 Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen / Rom.,6, 3-4 8-11 Dood voor de zonde, levend voor God / Cf. Ef. 1 17-18 Alleluia. Moge de Vader van onze Heer Jezus Christus ons innerlijk oog verlichten, om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept / Mt., 10, 37-42 Jezus dienen in de kleinen


De profeet Elisa ontmoet een bijzondere gastvrijheid te Sunem en hij zal dat echtpaar dan ook een bijzonder geschenk geven: de geboorte van een zoon. Jezus in het evangelie heeft het ook over gastvrijheid, over het onthalen van profeten, deugdzame mensen en de kleinen, de eenvoudige gelovigen waarmee Hij zich als het ware vereenzelvigt: “Wie u opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft.” In feite worden we uitgenodigd om ook gastvrij te zijn en in de mens in nood Jezus zelf te zien en Hem te onthalen…

Deze gastvrijheid, en dit door het leven gaan met het oog op Christus, is in feite een deel van het nieuwe leven dat wij als christenen moeten leiden. Paulus schrijft: “Door de doop in zijn dood zijn wij met Jezus begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus”. Een nieuw leven leiden, terwijl we toch als gewone mensen tussen de mensen leven.

Het gaat tenslotte om de uitnodiging om radicaal te kiezen voor Jezus. Jezus stelt zware eisen, maar eigenlijk verstaan we wel dat het leven van een christen niet half en half kan zijn maar moet vertrekken vanuit een duidelijke basis. Jezus zegt: “"Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig; wie zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig. En wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.”

Is dit nog wel te doen? Wat betekenen deze woorden? De keuze voor Jezus moet de eerste keuze van ons leven zijn. Al onze andere relaties, tot onze familieleden ontlenen hun vastheid en zin vanuit onze keuze voor Jezus. Dan zullen wij hen liefhebben op de juiste manier en in grote getrouwheid. Jezus spreekt ook over het opnemen van het kruis en het verliezen van het leven. In feite wordt er bedoeld dat het christenzijn ook zijn beproevingen kan meebrengen, spot of kleinering. Dat kruis moeten wij dragen, in respect voor anderen maar ook in grote trouw, wetend dat onze relatie met Jezus, de basis is van ons leven en de zekerheid voor onze toekomst.

Vanuit ons toebehoren aan Jezus, vanuit de ontmoeting met Hem in deze Eucharistie kunnen wij op weg gaan in het leven van elke dag en kunnen wij ons werk en onze ontspanning, kunnen wij onze naastbestaanden en de anderen die wij ontmoeten toevertrouwen aan Jezus. Van Hem uit komt er zegen over ons leven en over allen die met ons in contact treden. Zo wordt ons leven te diepste vruchtbaar, zinvol en toekomstgericht. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


12de ZONDAG DOOR HET JAAR A (25/06/2017)

Onbevreesd getuigen van Gods liefde


Jer, 20, 10-13 De Heer is bij mij als een machtig strijder / Ps. 69 (68), 8-10, 14 en 17, 33-35 Heer, verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt / Rom.,5, 12-15 Jezus, de grote gave van Gods genade / Hand 16, 14b Alleluia. Maak ons hart ontvankelijk, Heer, opdat wij de woorden van uw Zoon zouden begrijpen  / Mt., 10, 26-33 Weest niet bang voor de mensen


Het is een tijd waarin je je bijna zou genéren om u te laten kennen als gelovige, als christen. De kerk is door de spraakmakers van deze tijd in het verdomhoekje gedrukt. Ze moet haar mond houden, want ze is niet beter dan anderen en bovendien verkondigt ze ouderwetse en wereldvreemde zaken…

De profeet Jeremia heeft ondervonden wat het betekent om naar God te luisteren en te zeggen wat God over de mens en de gang van zaken te zeggen heeft… Hij werd achterna geroepen, geïsoleerd en vervolgd. Toch bleef Hij op God vertrouwen en bleef hij trouw aan zijn zending om de mensen te wijzen op wat God van hen verlangde…

Misschien zouden wij ook wat meer lef aan de dag moeten leggen om te tonen dat we christen zijn. De vraag is of ons leven wel voldoende doordrongen is van het Woord van God, of ons leven wel voldoende christelijk is, of dat we onze oren laten handen naar wat de wereld ons probeert aan te praten. Het heeft niets te maken met ons af te zetten tegen nieuwe denkbeelden, tegen nieuwe wetenschappelijke inzichten, maar wel consequent christen te zijn. Als ons hart voor God gewonnen is, dan zal ons leven daarvan getuigen en zullen we ook wel –in alle eenvoud- ons mannetje kunnen staan om het mooie en mensopbouwende van het christendom en het evangelie naar voor te brengen.

In het evangelie van Matteüs vraagt Jezus aan zijn missionarissen, en dat zijn wij allen sinds ons doopsel en vormsel, om niet bang te zijn voor de mensen. Als wij God echt ons leven hebben binnengelaten, en als Hij ons vraagt om door ons leven te getuigen van zijn liefde voor de mensen, dan moeten wij ons niet schamen, dan hoeven wij niet bang te zijn voor kritiek of spot. Als Hij tevreden is over ons, dan moeten negatieve reacties ons niet ontmoedigen. In allerlei omstandigheden moeten wij met liefde en wijsheid getuigen van Gods oneindige liefde voor de mens. “Weest niet bevreesd” zegt Jezus ons vandaag, Ik blijf u trouw ook in moeilijke omstandigheden. Laten wij vandaag ons doop- en vormselsacrament hernieuwen, en blij zijn dat wij getuigen mogen zijn van Gods liefde. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


11de ZONDAG DOOR HET JAAR (18/06/2017)

Gezonden tot schapen zonder herder


Liturgische Lezingen: Ex.19,2-6a Gij zult mijn priesterlijk koninkrijk en mijn heilig volk zijn / Psalm 100  Wij zijn Gods kudde en zijn volk / Rom.5,6-11Christus is voor ons gestorven toen wij nog zondaars waren / Alleluia. Uw woord is waarheid, Heer, wijd ons U toe in de waarheid / Mt., 9,36-10,9 schapen zonder herder


De Israëlieten krijgen mooie woorden te horen vanwege God. Ik heb u tot hiertoe bijgestaan en geholpen. Als gij echt luistert naar mijn woorden en het verbond onderhoudt, dan zult gij op een speciale manier mij toebehoren; gij zult mijn priesterlijk koninkrijk en mijn heilig volk zijn. Geen volk heeft zulke mooie woorden vanwege God gehoord. Toen de heilige Bernardus vernam hoe in een stad de Joden werden vervolgd, trok hij daarheen en vermaande die mensen: Weet gij niet dat dit volk Gods oogappel is, hoe durft gij u aan hen vergrijpen.

Ook wij mogen weten dat God ons met een bijzondere zorg omringt als we Jezus toebehoren. Dat betekent niet dat wij geen tegenslagen meer zouden kennen, geen moeilijke dagen zouden meemaken, maar dat we altijd op God kunnen rekenen om de vrede in ons hart te bewaren, gewoon omdat we weten dat Hij ons nabij is.

Maar Jezus zegt ons vandaag nog iets heel anders. Hem toebehoren brengt ook mee dat we ons in zijn dienst stellen. We hoorden in het evangelie het volgende: “In die tijd werd Jezus bij het zien van die menigte mensen door medelij­den bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder. Toen sprak Hij tot zijn leerlingen: 'De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.'”

Jezus gaat dan de 12 uitzenden om het heil van God te brengen aan zieken, doden, melaatsen, mensen onder het juk van de duivel… Jezus deelt aan zijn apostelen zijn eigen genezende kracht mee. Wij kunnen nu wel denken dat dit een heel eigen zending was, toevertrouwd aan de 12 apostelen, maar dat zou betekenen dat in onze tijd mensen het heil van God niet meer nodig hebben. Wij vergissen ons.

Vandaag hebben mensen meer dan ooit behoefte aan herders, christenen die de nood aanvoelen van de mensen van deze tijd. Mensen die leven in het duister van een wereld die gesloten is naar God toe, mensen die nog nooit gehoord hebben over een liefdevolle God die hen roept tot eeuwig geluk, tot een leven dat niet volledig is als men alleen maar leeft voor materieel geluk. Christenen moeten in deze tijd zich verantwoordelijk voelen voor het geluk van hun medemensen; voor hun naaste naasten en voor allen die het moeilijk hebben in het leven.  Christenen moeten door hun leven en inzet ook getuigen van de hoop die in hen leeft, dat wil zeggen dat zij niet enkel leven voor wat materiële zaken maar dat zij in relatie leven met een God van liefde en trouw. Zij moeten leven als Gods priesterlijk volk, dat ten beste spreekt voor de anderen en door hun leven getuigen dat zij van God zijn en op Hem willen gelijken.

Christen zijn houdt een grote verantwoordelijkheid in om niet onder te gaan in het materiële maar rekening te houden met God en je door Hem te laten zenden midden in deze wereld van vandaag om getuige te zijn van Gods liefde voor ieder mens (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



SACRAMENTSZONDAG 18/06/2017

Wie eet van dit Brood, zal leven in eeuwigheid


Deut.8,2-3.14b-16a Manna in de woestijn / Psalm 147B Loof de Heer, Jeruzalem / 1 Kor.10,16-17 Sacrament van de eenheid / Alleluia. Ik ben het levend brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid / Joh.6,51-58 Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald


Om de lezingen van vandaag beter te verstaan is het goed ons even in te leven in de mentaliteit van de Joodse mensen van Jezus’ tijd. Zij herinnerden zich zeer goed het grote epos van hun voorgeschiedenis: de doortocht door de Rode Zee waardoor hun volk gered werd uit de slavernij van de Egyptische farao; dan de zwerftocht door de woestijn waar ze op wondere wijze het manna als voedsel kregen. Zo konden hun voorvaderen in leven blijven. “Blijf denken aan die tocht van veertig jaren”, gebood het boek Deuteronomium aan de Israëlieten. Blijf denken aan die tocht en hoe God voor jullie gezorgd heeft.

Aan die wonderbare redding herinnert Jezus zijn apostelen ook. “Wat ik u geef is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Maar het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven." Onze voorvaderen in de woestijn hebben het Beloofde Land niet gezien, heel die ongehoorzame en opstandige generatie is in de woestijn gebleven; maar wie dit brood eet dat Ik geef, zal in eeuwigheid leven. Die zal het echte leven hebben. Die zal intreden in het Beloofde Land, hij zal leven in de intimiteit met Mij in het koninkrijk van mijn Vader.

Het manna was blijkbaar maar een voorafbeelding van het voedsel, dat Jezus zou geven aan wie in Hem geloven. In feite is Hijzelf het voedsel. En in het Brood en de Wijn in de heilige Eucharistie gedenken we Jezus en alles wat Hij voor ons heeft volbracht, zijn dood, zijn verrijzenis en zelfs zijn wederkomst in heerlijkheid.

Samen, aan tafel zitten voor een gezellige maaltijd, schept een  band tussen mensen.

In het geval van de christenen is er nog een diepere reden, omdat ze allen eten van hetzelfde brood dat Christus is. De apostel Paulus brengt dit sterk onder onze aandacht: hoe het samen Eucharistie vieren eenheid schept tussen ons, we eten van dezelfde tafel, we eten hetzelfde voedsel, we zijn allen in innig contact, in gemeenschap met de Heer zelf die ons dit brood en deze beker aanreikt… Als we ons daar goed bewust van zijn, begrijpen we dat er geen onenigheid in ons midden mag zijn, geen partijschappen, geen verwijtend neerzien op elkaar, en zeker niet op mensen die arm zijn of die niet tot onze vriendenkring behoren.

Eten van de heilige tafel, Jezus gedenken, Gods woorden horen… Het geeft ons de kracht om als christen te kunnen leven. Er is echter toch wel een voorwaarde: dat we met geloof en liefdevol deelnemen aan de heilige offermaaltijd.  “Wie Mij eet, zal leven door Mij”, zegt Jezus ons in het evangelie. Als we Hem gelovig ons leven binnenlaten in deze gedachtenisviering, gaan we op Hem gelijken, komt er nieuwe kracht in ons leven, gaan we Hem van meer nabij volgen, ook in de relatie met medemensen. Laten we dankbaar de Heer gedenken en Hem vragen heel ons leven te bezielen doorheen deze ontmoeting met Hem en met allen die deelnemen aan dit heilig offermaal. (Ben Van Vossel)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


PINKSTEREN

Kom, Heilige Geest


Hand.2,1-11 Pinksteren / Psalm 104 Zend Gij uw Geest dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw / 1 Kor.12,3b-7.12-13 Niemand kan zeggen: "Jezus is de Heer," tenzij door de heilige Geest / Alleluia. Kom heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen en ont­steek in hen het vuur van uw liefde / Joh.20,19-23 Ontvang de H. Geest


We hebben vandaag in de lezingen het verhaal van de Nederdaling van de H. Geest over de apostelen, de woorden van Paulus over het werk van de H. Geest en in het Evangelie deelt de Verrezen Heer Jezus de H. Geest mee.

Maar tussen deze eigenlijke lezingen heeft de Kerk in de tussenzang en in het alleluiavers ook belangrijke dingen gezegd over de Heilige Geest. Zo gebruikt ze psalm 104 om te zeggen hoe de H. Geest leven brengt en de schepping nieuw maakt. In het Scheppingsverhaal, dat helemaal aan het begin van de Bijbel werd geplaatst wordt gezegd dat, vooraleer God zijn scheppingswerk begon, zijn Geest over de wateren zweefde. De Kerk gebruikt de tekst uit psalm 104 om ons duidelijk te maken dat Gods Geest alles weer tot leven kan wekken, heel de schepping weer nieuw kan maken. Hier ligt in feite een voorname basis van onze christelijke hoop: Gods Geest kan alles weer tot leven wekken, kan alles weer nieuw maken, ook in de kerk, ook in onze streken die zo ontkerstend zijn. Gods Geest maakt alles nieuw. En daarom bidden wij in het alleluiavers, vlak voor het evangelie: “Kom, heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde.”

Als wij ons ervan bewust worden dat het met de Kerk in onze streken niet zo goed gesteld is, als er in ons eigen hart allerlei twijfels opkomen of als we als christen wat ontmoedigd geraken moeten wij individueel en als geloofsgemeenschap vaak bidden: “Kom, heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde, vernieuw in ons het geloof, versterk onze hoop en ons vertrouwen. Kom, heilige Geest.”


Van het gebeuren op Pinksteren onthouden wij vooral hoe de leerlingen van Jezus totaal ontredderd door de dood van Jezus, met Pinksteren als het ware herboren worden en naar buiten treden om te getuigen dat Jezus leeft en dat Hij zijn Geest gezonden heeft om alles nieuw te maken. Die vernieuwing konden de mensen zien aan de groep der apostelen, ongeletterde mensen die nu plots met vrijmoedigheid getuigdn dat Jezus verrezen is en zijn Geest zendt over allen die Hem aanvaarden. Wij hebben bij ons doopsel en heilig Vormsel ook de heilige Geest ontvangen, maar we hebben ons niet altijd door Hem laten leiden. Wij hebben zijn zachte werking in ons niet altijd opgevolgd. Daarom is het nodig dat wij nu en geregeld bidden opdat Hij ons opnieuw wil aanraken met vernieuwd geloof en hoop en liefde. Zo zullen wij als leerlingen van Jezus door ons leven en ons woord kunnen getuigen dat Hij mensen nieuw maakt, mensen weer tot leven wekt. Zend Gij uw Geest dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw (Psalm 104). Kom heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen en ont­steek in hen het vuur van uw liefde (alleluiavers). Kom, heilige Geest ! (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


7de ZONDAG VAN PASEN

Volharden

Hand., 1, 12-14 Bleven eensgezind volharden in het gebed / Psalm 27 Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren /  1 Petr., 4, 13-16 Delen in het lijden van Christus /  Joh., 14, 18 Alleluia. Ik zal u niet verweesd achterlaten, zegt de Heer, Ik ga, en Ik keer tot u terug, en uw hart zal zich verblijden / Joh., 17, 1-11a Vader, verheerlijk uw Zoon


De elf worden nog eens met name vermeld, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus en zijn andere familieleden bleven ze volharden in het gebed daar in Jeruzalem.  Een klein groepje mensen die min of meer bij Jezus hoorden en die zich nu samen zetten om te bidden, om verder beschikbaar te zijn voor het plan van God, wachtend op de Andere Helper, de heilige Geest. Voor ons is het ook goed samen te komen voor het grote gebed, de Eucharistie waarin we Jezus gedenken en Hij ons sterkt met het heilige Voedsel, het Brood uit de hemel. Ook wij zien uit naar de beloofde Helper, opdat Hij ons opnieuw zou sterken om elke dag opnieuw te leven in het spoor van Jezus, in het doen van Gods wil.

In zijn eerste brief heeft Petrus het over het lijden waarmee een christen kan te maken krijgen: dat men gehoond wordt, uitgelachen wordt en gekleineerd omdat men gelooft in Jezus als de redder. Dat men gehoond wordt om de Naam van Jezus is geen schande, het is een teken dat Gods Geest op ons rust. Petrus besluit met deze woorden: Wie als christen lijdt, moet zich niet scha­men, maar God eren met die naam.

Het is natuurlijk verleidelijk om weg te kruipen, om er niet voor uit te komen dat je christen bent, en gewoon gaan doen zoals iedereen, uw gedrag af te stemmen op wat de wereld zegt en verwacht.

Ik weet wel, er is heel wat goeds in de wereld, Gods Geest is werkzaam ook buiten de kerk; maar er is ook heel wat dat ingaat tegen Gods verlangen: de leugen, het geldbejag, het onrecht, de achteruitstelling van de zwakken, het gebrek aan aandacht voor minder validen, de eenzaamheid van zieken en bejaarden… Op die vlakken moeten wij, gedreven vanuit ons geloof, stappen zetten op de weg die Jezus ons heeft aangewezen. Dit vraagt van ons een gedraging die ons soms moeite kost, die soms ingaat tegen wat ons egoïsme ons aanwijst. Wellicht voelen we daar de nood aan van die Andere Helper, de Heilige Geest, die Jezus ons vorige week in het evangelie nog beloofde.

Samen met de apostelen en met Maria en met zoveel christenen over de wereld willen wij bidden opdat de Heilige Geest het gelaat van de wereld zou vernieuwen en ook ons eigen hart, onze parochiegemeenschap, ons gezin…

Midden de wereld, waarin God ons geplaatst heeft, mogen wij zelf zo kleine haarden van nieuw leven stichten, waardoor de wereld van binnenuit wat meer gaat gelijken op de wereld zoals Jezus hem gedroomd heeft. (Ben Van Vossel 201)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



6de ZONDAG VAN PASEN (21/05/2017)

Een andere Helper beloofd


Hand., 8, 5-8. 14-17 Legden hen de handen op en zij ontvingen de heilige Geest / Ps. 66 (65), 1-3a, 4-5, 6-7a, 16 en 20 Jubelt voor God, alle landen der aarde /  1 Petr.,3, 15-18 Weest altijd bereid tot verant­woording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft / Joh., 14, 23 Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, zegt de Heer; en Wij zullen tot Hem komen / Joh., 14, 15-21 Een andere Helper beloofd


Vorige week hoorden wij hoe de apostelen 7 diakens aanstelden om hen te helpen bij de dienstverlening aan de weduwen van de niet-Joodse christenen. Een van deze diakens was Stefanus, de eerste martelaar. Een andere diaken was Filippus. In Samaria heeft hij veel succes met zijn verkondiging die gepaard ging met veel genezingen. Nogal wat mensen bekeren zich tot Jezus. Petrus en Johannes komen dan van Jeruzalem om die nieuwe christenen in de ruimere kerkgemeenschap op te nemen. Zij spreken over hen een gebed uit opdat ze de heilige Geest zouden ontvangen want ze waren alleen maar gedoopt in de naam van de Heer Jezus.


Zij waren ondergedompeld in Jezus, ze wilden echt van Jezus zijn, zij aanvaardden Hem als Gods Zoon, de Messias, de Redder door God aangesteld, maar… ze hadden de heilige  Geest nog niet ontvangen. Dat was die andere Helper, die Jezus vóór zijn heengaan aan zijn leerlingen beloofd had. We hoorden dat in het evangelie van vandaag.


Die andere Helper, de heilige Geest, hebben wij ontvangen bij ons doopsel, waar we met H. Chrisma gezalfd werden en later bij ons heilig Vormsel om ook christen te kunnen zijn na onze kinderjaren. Jezus zegt over Hem dat Hij de Geest van waarheid is, voor wie de wereld niet ontvankelijk is omdat ze Hem niet ziet en niet kent. En dan zegt Jezus iets speciaals: Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.

De heilige Geest blijft bij ons en zal in ons zijn.


Een andere Helper dus! Wij kunnen onszelf natuurlijk wijsmaken dat wij onze weg in de moderne samenleving ook wel alleen zullen vinden. Maar om te kunnen onderscheiden waar Gods wil ligt, om duidelijk te zien wat goed is of wat een slechte keuze is, daarvoor hebben we de leiding nodig van de heilige Geest. Wanneer wij zijn leiding volgen, dan wordt het stilaan gemakkelijker om te leven volgens zijn leiding: je maakt dan gemakkelijker de juiste keuzes, je staat meer open voor de richting die hij toont, je voelt beter aan wat niet Gods verlangen is, of waar je als mens niet beter van wordt, of waar de samenleving niet beter van wordt…

De heilige Geest helpt ons om onze weg te vinden in deze moderne wereld en in de nieuwe omstandigheden waarin we leven. Om waarheid van de leugen te onderscheiden, om te kiezen voor wat God wil en niet wat spraakmakers ons als waarheid voorhouden… De heilige Geest blijft bij ons en zal in ons zijn; van binnenuit leidt Hij ons bij het maken van de goede keuze.


We moeten dan ook vaak beroep doen op de heilige Geest. Opdat Hij ons opnieuw zou bezielen met geloof, hoop en liefde, het goddelijk leven in ons. Het geloof in de liefhebbende God, de Vader van de Heer Jezus, de hoop die ons zegt dat het schoonste nog moet komen, dat ons leven een toekomst heeft ook óver de dood heen, en de liefde die ons toerust om van God en onze medemensen te houden… Het is Gods Geest in ons.

Spijtig genoeg hebben we vaak niet het nieuwe leven geleid waartoe Hij ons inspireerde, vaak is de bron van Levend water wat overspoeld met alles wat we hebben doorgemaakt. Wij hebben niet altijd de goede keuzes gemaakt en zijn in troebel water gaan vissen… In de Efesiërsbrief spoort Paulus ons aan: Wilt Gods heilige Geest niet bedroeven (EF.4,30)

In deze veertien dagen vóór het Pinksterfeest mogen wij al uitzien naar de heilige Geest die op een vernieuwde wijze over ons gaat komen. Laten we samen met de hele kerkgemeenschap vaak bidden ‘Kom, heilige Geest’, om vernieuwd te worden in ons christelijk leven en om in woord en leven blijde getuigen te zijn van de verrezen Heer. De apostel Petrus moedigt ons vandaag aan om op de eerste plaats getuigen te zijn van Jezus door onze manier van leven en omgaan met de mensen : “Heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verant­woording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft. Maar verdedigt u met zachtmoedigheid en gepaste eerbied, en zorgt dat uw geweten zuiver is. Dan zullen zij die uw goede christelijke levens­wandel beschimpen, met hun laster beschaamd staan.”  (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


5de ZONDAG VAN PASEN (14/05/2017)

Laat uw hart niet verontrust worden


Hand., 6, 1-7 7 diakens gekozen / Ps. 33 (32).1-2, 4-5, 18-19 Geef ons, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrou­wen  / 1 Petr., 2, 4-9 De steen door de bouwlieden verworpen is de hoeksteen geworden / Joh., 14,6 Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer. Nie­mand komt tot de Vader, tenzij door Mij. / Joh., 14,1-12 Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven


In de loop van haar bestaan heeft de Kerk zich moeten aanpassen, en heeft ze zich ook aangepast aan veranderende omstandigheden en aan veranderend zicht op de aardse realiteiten.

De eerste christenen die allen Joden waren hebben zich moeten opstellen voor de niet-Joden die ook in Jezus en zijn verkondiging gingen geloven; zij werden niet verplicht om heel de Joodse wet te onderhouden. Dat was een hele omwenteling. Stilaan werden die heiden-christenen zowat de dragers van het christendom, vooral ook door toedoen van Paulus, een gewezen Farizeeër. In de late Middeleeuwen kwamen wetenschapsmensen met onthutsende vaststellingen zoals dat de zon niet rond de aarde, maar de aarde rond de zon draaide.  Copernicus en later Galileo Galileï, die de zon als centrum van ons melkwegstelsel zagen, kregen vanwege de kerk aanvankelijk veel kritiek omdat die visie niet overeen kwam met de traditionele inzichten van met sommige passages in de Bijbel die toen nog letterlijk werden verstaan. Toch had de kerk op het concilie van Trente in 1563 reeds bepaald dat de Bijbel uitsluitend in aangelegenheden van geloof of moraal onfeilbaar was en geen uitspraken deed op het gebied van wetenschap. Stilaan aanvaardde de Kerk die inzichten. Later ook de evolutietheorie in een of andere vorm. De schrijvers van de Bijbel waren immers mensen van een bepaalde tijd die Gods boodschap brachten in de taal van hun tijd en de inzichten van toen.


Stilaan heeft de kerk haar diepste overtuigingen ingepast in de veranderde omstandigheden of veranderde wetenschappelijke inzichten. Zo zien we vandaag in de Handelingen van de apostelen hoe de kerk, naast de apostelen ook plaats inruimt voor diakens, die op de eerste plaats instonden voor de sociale dienstverlening binnen de kerkgemeenschap. Er wordt nog aan toegevoegd dat die aanpassing zorgt voor grotere aantrok naar de christelijke gemeenschap.

Omdat de Kerk een wereldwijde gemeenschap is, duurt de aanpassing soms wat langer, maar we moeten voldoende vertrouwen hebben dat Gods Geest het bouwwerk van Jezus, waar Hij de hoeksteen van is, niet zomaar in de steek zal laten.


Wel worden wij door Petrus opgeroepen om in die geestelijke tempel geestelijke offers op te dragen, die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus. Die geestelijke offers zijn natuurlijk onze gebeden en het vieren van de sacramenten, maar ook ons leven en onze daden, die in overeenstemming zijn met wat Jezus leerde.

Het is vandaag niet altijd gemakkelijk om voluit christen te zijn. Er zijn zoveel tegenkrachten. Onze eigen zelfzucht en gebrek aan geloof, maar ook het uitgesproken antichristelijk getuigenis van deze tijd hier in onze streken. Jezus zegt ons in het Evangelie: Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. En ook voor ieder van ons is het zaak om in deze tijd een evenwichtig maar oprecht getuigenis te brengen van een christelijk leven.


Zelf moeten we echt christen zijn en Jezus aanvaarden als de ware weg naar het echte leven. Dat is leven naar de toekomst toe. Al zijn er vandaag minder gelovigen en minder priesters, de heilige Geest zal ons ook doorheen die depressie voeren. Jezus laat ons niet in de steek als wij Hem niet in de steek laten. Het vraagt dat wij ons leven van elke dag toetsen aan wat Jezus ons geleerd heeft en dat de Kerk voor ons concreet maakt. Op Jezus mogen wij bouwen omdat door zijn werken, zijn leven en verrijzenis God ons getoond heeft dat Jezus de stevige hoeksteen is van het gebouw dat de Kerk is. Laten wij ons dan vaak tot Jezus wenden in ons persoonlijk gebed en in dit samenzijn rond de tafel van zijn woord en van het Brood dat Hij ons aanreikt om ons te vormen naar zijn beeld. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


4de ZONDAG VAN PASEN
Herders zoals Jezus


Hand., 2, 14a. 36-41 God heeft die Jezus die gij gekrui­sigd hebt, tot Heer en Christus gemaakt, / De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort  Ps. 23 (22), 1-3, 3b-4, 5, 6 /  / 1 Petr., 2, 20b-25 gij waart verdwaald als schapen, maar nu zijt ge bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen / Alleluia. Ik ben de goede Herder, zegt de Heer, Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij / Joh., 10, 14 Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.

 

Mens voor de mensen zijn, herder als God,

Trooster voor groot en klein, zo lief als God.

Zo dichtte pater Weemaes ooit. God, de goede herder, en wij die herders moeten zijn naar zijn voorbeeld. Herders zoals God.

In zijn preek op Pinksteren zegt de apostel Petrus dat Jezus, de gekruisigde door God tot Heer en Messias heeft gemaakt.  Jezus, die door zijn eigen volk was overgeleverd om gekruisigd te worden,  wordt voor ieder mens bron van heil, en zuivert van alles wat niet Gods wil was…

Daarom heeft de Kerk als tussenzang psalm 23 genomen: “De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort. Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen. Gij nodigt mij aan uw tafel.”  

Een psalmlied dat heel lieflijk klinkt, maar het gaat wel over ons leven, ons gewone leven. In dat leven, met zijn goede momenten en ook met zijn moeilijkheden en zorgen, in dat gewone leven wil God ons nabij zijn, zorgzaam, om ons te leiden naar wat goed en naar wat echt waardevol is en toekomst heeft. Zo wil de Heer Jezus voor ons aanwezig zijn, in het leven, ons leven, van elke dag, als de goede Herder die ons de weg wijst en die voor ons de deur naar het geluk heeft opengezet. Hij wil niet buiten ons geone leven staan, enkel en alleen tijdens de zondagsmis of op momenten dat we er helemaal dóór zitten; nee, in ons gewone leven wil Hij ons nabij zijn.

In zijn Paasbrief herinnert Petrus er ons aan dat wij genezen zijn door de geselslagen van Jezus, dat wij het leven, het echte leven deelachtig zijn geworden omdat Jezus zijn eigen leven in de waagschaal heeft gelegd. Petrus schrijft: “gij waart verdwaald als schapen, maar nu zijt ge bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen.”

Het is vandaag een dag om ons helder voor de geest te halen hoe Jezus inderdaad, als een goede herder zich voor ons heeft ingezet, met heel zijn leven. Het is dan vandaag ook het moment om ons naar Hem te keren en te vragen dat Hij ons kracht geeft, door zijn Woord en door onze deelname aan het heilige offermaal, om aan God toegewijd te zijn zoals Hij, opdat we zoals Hij door God tot het echte leven worden gebracht.


Zoals Jezus zichzelf aan ons heeft toegewijd en zich voor ons gegeven heeft, zo moeten wij Hem ook daarin volgen. Ons inzetten voor het geluk van medemensen, de mensen van ons gezin, door echte liefde, geduld, vriendelijkheid en trouw; maar ook voor elke nood die God onder onze aandacht brengt en waar we iets kunnen aan doen. Herder als God. Zo lief als God, voor elkaar, voor de kinderen, voor de zieken en bejaarden. Herder zoals God. Met deze roeping zijn wij als christenen belast. Zo werken wij aan de toekomst van onze wereld, de enige toekomst die werkelijkheid moet worden: een wereldwijde mensengemeenschap waar daadwerkelijke aandacht is voor ieder mens, voor de zwakken en kleinen op de eerste plaats. Laten wij ons vandaag zenden, als volgelingen van Jezus, als goede herders zoals Hij. Bidden wij vandaag ook speciaal voor goede herders die het volk van God kunnen weiden in de jaren die komen. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



3de ZONDAG VAN PASEN

Brandde ons hart niet in ons ?


Hand., 2, 14. 22-28 Gij zult mijn ziel niet overlaten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf  laten zien.  / Ps. 16 (15), 1-2a en 5, 7-8, 9-10, 11  Wijs ons, Heer, de weg van het leven / 1 Petr.1, 17-21 Door Hem gelooft gij in God, die Hem van de doden opgewekt / Alleluia. Heer Jezus, ontsluit voor ons de Schriften: doe ons hart branden terwijl Gij tot ons spreekt / Lc., 24, 13-35 Emmaüs


In alle lezingen van deze dag wordt verwezen naar het mysterie van Pasen: de verlossende kruisdood van Jezus, waardoor wij verlost zijn en zijn Opstanding. In zijn Paasbrief schrijft Petrus: “Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek. … Door Hem gelooft gij in God, die Hem van de doden opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.”

Het kan ons misschien verwonderen dat Petrus in zijn toespraak op Pinksteren dan weer verwijst naar het Oude Testament om duidelijk te maken dat daarin reeds de verrijzenis van de Messias was voorzegd. Voor de eerste christenen, allen Joden, was het immers belangrijk dat de zending en het verloop van Jezus’ leven, in het verlengde van het Oude Testament lagen. Daarom komen in het Nieuw Testamenten zoveel verwijzingen voor naar het Oude Testament, speciaal ook naar de psalmen die veel mensen kenden. Het verhaal van de leerlingen van Emmaüs geeft aan die verwijzingen een diepe betekenis. Die twee leerlingen waren wel erg ontmoedigd en verwonderd dat het met Jezus zo slecht was afgelopen. Ze waren zo sterk ontgoocheld dat ze zelfs de mensen niet geloofden die kwamen zeggen dat Jezus verrezen was. Als ze dan de verrezen Heer ontmoetten -zonder Hem aanvankelijk te herkennen- zegt Hij hen dat de Messias dat alles moest doormaken. “Beginnend met de boeken van Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had.” Even later herkennen ze Jezus aan het breken van het brood. “Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar: "Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?"”  In hun hart was er nieuwe hoop gekomen en het werd hen duidelijk dat wat Jezus was overkomen, tot en met zijn verrijzenis, reeds voorzegd was in de heilige Schrift.

Op het geloof van de eerste christenen is ons geloof voor een groot stuk gebaseerd. Het komt er op aan dat wij ons geloof, ons Paasgeloof, niet laten verflauwen in de loop van het gewone dagelijkse bezigzijn met grote en kleine zaken. Wij moeten leven van dat geloof dat tevens hoop op God is. Zoals Petrus schrijft: “Door Hem gelooft gij in God, die Hem van de doden opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.” Ons geloof, ons Paasgeloof, geeft ons zelf ook uitzicht op leven over de dood heen, zelfs als we aan de lijve ervaren hoe broos en vergankelijk ons aardse bestaan is.

In het Breken van het Brood, in de heilige Eucharistie mogen wij –zoals de leerlingen van Emmaüs- de verrezen Heer ontmoeten, en die ontmoeting betekent voor ons de kiem van eeuwig leven met Hem, de verrezen Heer. Laten we vanuit die zekerheid ons dagelijks leven vullen met vertrouwen in de blijvende liefde van Hem die voor ons alles heeft over gehad.  (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



2de ZONDAG VAN PASEN (BELOKEN PASEN) 23/04/2017


Hand.,2,42-47 Eerste christenen / Ps. 118 (117), 2-4, 13-15, 22-24 Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen  / 1 Petr., 1,3-9 Een leven van hoop / Joh., 20, 29 Alleluia. Omdat gij Mij gezien hebt, Tomas, gelooft ge, zegt de Heer, zalig die niet zien en toch geloofd hebben / Joh., 20, 19-31 Ongelovige Tomas


We zijn zowat in de situatie van de eerste christenen. We hebben Pasen gevierd, we hebben onze doopbeloften vernieuwd. Maar hoe moet het nu verder? Is er iets aan ons gebeurd? Wat heeft Pasen voor ons betekend? Gaat het Paasmysterie, Jezus’ verrijzenis, gevolgen hebben voor ons leven van elke dag?

In de Handelingen van de apostelen zien we hoe die eerste christenen hun leven serieus op de rails gezet hebben. Ze legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed (de eucharistie waarin ze Jezus lijden en verrijzenis herdachten). Er wordt verder verhaald hoe ze aandacht hadden voor de minder bedeelden. En hun voorbeeldig leven bracht mee dat ook anderen zich tot Jezus bekeerden.

Gaan wij ons ook op nieuwe paden begeven? Gaan ook wij ons toeleggen op de leer van de apostelen in het Nieuw Testament, gaan ook wij trouw zijn aan het gebed en aan het vieren van de Eucharistie? Zullen ook wij voorop gaan in het delen van ons bezit met mensen die het moeilijk hebben en met mensen die zware tegenslagen kenden in hun leven, mensen op de vlucht voor de oorlog of vervolging? Of zijn zoals mensen, ook christenen, die vinden dat het maar eens gedaan moet zijn met de instroom van vluchtelingen die trouwens van een heel andere cultuur zijn dat de onze? Ook van bij ons zijn er ooit mensen op de vlucht geweest, zelfs tijdens de 2 Wereldoorlogen en tijdens hongerwinters of hoge werkloosheid. Ook in Jezus’ leven wordt er, naar het voorbeeld van het Joodse volk, verhaald dat Hij ooit vreemdeling was in Egypte. Wij moeten ons als christenen wapenen tegen àl te menselijke, eng-nationalistische opinies. Laten we eerder aandacht schenken aan het voorbeeld en de woorden van paus Franciscus.

Ons leven als christen mag niet enkel gebouwd worden op menselijke voorzieningen, al is het niet verkeerd maar wenselijk dat wij ons inspannen om voor onszelf in te staan en zelfs overhouden om ook te kunnen meedelen aan anderen. Petrus schrijft in zijn Paasbrief: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Een onvergankelijke, onbederfelijke, onaantastbare erfenis is voor u weggelegd in de hemel.” Wij zijn herboren tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus, onze Heiland. En zo zijn wij zeker van een erfenis die niet vergaat, zegt Petrus, een erfenis die ons niet kan ontvreemd worden. Dit is geen smoesje om ons kalm te houden en de zaken maar hun beloop te laten gaan. Onze hoop is gegrond op de Verrijzenis van Jezus.

Zoals Tomas kan er soms twijfel ontstaan in ons hart. Dat is vooral omdat we de zekerheid, het getuigenis van medechristenen niet tot ons hart laten doorklinken. Maar zoals het slechte gedrag van christenen, ook van priesters ons kan doen twijfelen, zo moeten wij ook – zoals een van de nieuwe christenen getuigde – zo moeten wij ook en vooral kunnen zien hoe zeer veel gelovigen door hun leven van vriendelijkheid, zachtheid, naastenliefde en trouw getuigen van de aanwezigheid in hun leven van de Verrezen Christus.

Laten wij dan op onze beurt aandacht schenken aan het getuigenis dat wijzelf te brengen hebben door onze manier van leven in het gezin, in onze buurt, op de werkvloer en vooral door onze aandacht voor de lijdenden, de zieken, de beproefden. Zo zullen wij getuigen zijn van de Verrezen Heer, getuigen van de hoop die in ons leeft. (Ben Van Vossel 2017)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



EERSTE PAASDAG

Christus is waarlijk verrezen !


Hand.10,34a.37-43 God heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan / Psalm 118 Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt. Wij zullen hem vieren in blijdschap / Kol. 3, 1-4) Christus zetelt aan de rechterhand Gods / Alleluia. Ons Paaslam is geslacht: Christus zelf. Wij moeten ook ons feest vieren in de Heer /  Waarlijk Chris­tus is ver­rezen / Joh. 20,1-9 hij zag en geloofde



Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is, zegt Petrus, hoe Jezus na het doopsel van Johannes, weldoende rondging en alle genas die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem. Wij zijn daarvan getuigen. Men heeft Hem vermoord aan het kruis, maar God heeft Hem doen opstaan en doen verschijnen aan ons die Hem ontmoet hebben nadat Hij van de doden was opgestaan…

Vrienden, op het getuigenis van die paar tientallen mensen is ons geloof gevestigd, het geloof in de verrezen Heer Jezus Christus. Het lege graf heeft op hen diepe indruk gemaakt en het getuigenis van mensen die Hem hebben mogen ontmoeten…

Hun getuigenis heeft de Kerk doorheen de eeuwen bewaard en miljoenen mensen hebben nadien dat getuigenis gelovig aanvaard, velen hebben er hun leven voor gegeven, miljoenen hebben kracht gevonden om als gelovige en hoopvolle mensen door het leven te gaan.

Ook wij mogen vandaag onze kracht en vertrouwen halen uit het geloof dat de verrezen Heer zijn mensen nabij is. We mogen met Hem spreken, we mogen tot Hem onze toevlucht nemen bij beproevingen, we mogen in ons hart de vreugde en de hoop ervaren van de diepe zin van het leven en van onze uiteindelijke bestemming en geborgenheid in de trouwe liefde van onze Heer en Heiland Jezus Christus.

Vandaag is een dag van vreugde. Goede vrijdag en de eenzame stilte van Stille zaterdag zijn voorbij. Toch draagt de verrezen Heer nog zijn verheerlijkte wonden als blijvend getuigenis dat een gegeven leven niet verloren is maar in zich de kracht draagt tot openbloeien in de verrijzenis, door de kracht van Gods liefde en trouw.

Laten we vanuit het mysterie van Jezus’ Opstanding ons geborgen en hoopvol weten ook in het leven van elke dag, met zijn ups en downs, met zijn vreugden en zorgen. Jezus is verrezen. Zalig Pasen.

(Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



PALMZONDAG (9/04/2017)

Het verlossingswerk


Matteus 21,1-11 Evangelie van de Intocht / Jes. 50, 4-7 Ik ben niet teruggedeinsd / psalm 22 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij? / Fil. 2, 6-11 Hij heeft zichzelf ontledigd / Lijdensverhaal vlgs Matteüs


Met deze zondag beginnen we de Lijdensweek, die ons tot Pasen brengt. De Goede Week, de heilige week. Waarom vieren we dat ieder jaar opnieuw? Omdat we ons dieper bewust willen worden van Gods liefde die we in Jezus aan het werk hebben gezien. In een film over Jezus lijden, The Passion, is er een frequentie waar Jezus, tijdens de kruisdraging, valt onder het kruis, vlak voor de voeten van Maria, Zijn moeder, de Moeder van smarten. Jezus keert haar zijn doorwond gelaat toe en fluistert: “Dit is de prijs voor de verlossing van de mens.” Welnu, dàt vieren we deze week, en elke dag in de Eucharistieviering, en ieder jaar opnieuw, omdat we dat mysterie van Gods oneindige liefde nooit voldoende zullen doorgronden, Hem nooit voldoende zullen loven en danken voor die onbegrijpelijke liefde.

Waarvan moesten we dan zo nodig van verlost worden? Zijn we dan zo slecht bezig? Zijn dat de vragen die wij ons stellen? Of stoppen we als struisvogels de kop onder het zand om de werkelijkheid niet te zien?

Er is nog altijd heel wat donkerte in de wereld: de oorlogen, het terrorisme, de uitbuiting van armen en arme landen, de ontrouw in de huwelijksrelaties, het gebrek aan respect voor het menselijk leven van in zijn ontstaan en aan zijn eindpunt.  Er is het egoïstisch omgaan met bezit, beleid, allerlei relaties en seksualiteit… Moeten we zo nodig nog verlost worden?  Het lijkt er inderdaad op en we moeten onszelf niet uitsluiten van die nood aan verlossing.

We mogen wel blij zijn als Jezus’ levensoffer al wat aan invloed heeft gewonnen in ons leven, maar wij mogen het mysterie van de verlossing ook toepassen op heel die wereld van menselijke ontoereikendheid. Er is nog een hele weg af te leggen opdat de wereld zou beantwoorden aan de droom van God.

Vandaag bieden wij onszelf en de wereld opnieuw aan God aan; wij vragen dat het levensoffer van Jezus zijn invloed dieper mag doen gelden. Dat liefde mag toenemen, het respect voor mensen, voor dieren en voor de natuur. Het respect voor God. Als christen zijn wij geroepen om voor God te treden en ten beste te spreken voor de mensheid: voor allen met wie we verbonden leven en voor die tallozen anderen.

Dat wij allen ons bewust mogen worden van onze menselijke beperktheid en gaan beseffen dat God aan de oorsprong staat van al wat is en tot stand kwam doorheen dat grote proces van de evolutie. Dat wij als christenen beroep doen op Gods heilige Geest opdat we echt mee zouden kunnen bouwen aan een menselijke samenleving; opdat de samenleving zo goed mogelijk beantwoordt aan Gods verlangen, aan wat Hij er mee bedoeld heeft en dat Hij ooit de kroon op het werk zou zetten, zoals Hij het gedaan heeft op Pasen.

Vandaag gedenken wij wat Jezus ervoor geofferd heeft. Laten wij Hem vandaag niet enkel met palmen vieren, maar laat de palmtakjes ons helpen dankbaar te gedenken wat die grote Vriend en Heiland voor ons heeft volbracht. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



5de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD

Dood en opwekking

Ez. 37, 12-14 Ik ga uw graven openen / Ps. 130, 1-2, 3-4ab, 4c-6, 7-8 De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt / Rom. 8, 8-11 Ook uw lichaam eenmaal levend / Joh. 11, 25a, en 26 Ik ben de verrijzenis en het leven, zegt de Heer; wie in Mij gelooft zal leven in eeuwigheid / Joh 11, 1-45 of: 3-7.17.20-27.33b-45 Opwekking van Lazarus


Het gaat vandaag over dood en over het graf, het gaat ook over verrijzenis en leven, over redding door God uit ballingschap, over Gods geest die over Gods volk wordt uitgestort en die tot leven wekt. Dit alles en wat Gods Woord ons vandaag wil leren heeft volop met ons en met ons leven te maken. Als christenen zijn wij immers niet zonder hoop. We zijn zelfs geroepen om getuigenis af te leggen van de hoop die in ons leeft, en dit ondanks alles wat we als mens kunnen meemaken. En mensen en gezinnen kunnen van alles meemaken…

Het leven is niet voor iedereen hetzelfde. Sommigen lijken een wat gemakkelijk en goed leven te hebben, andere mensen hebben met nogal wat moeilijkheden te kampen hebben, met een hoop zorgen in eigen leven of in dat van hun kinderen of naastbestaanden. Trouwens, het ene moment is het andere niet, en er zijn weinigen van ons voor wie het leven altijd een rustig water is. Beproevingen vinden we allemaal op onze weg. En nu worden we vandaag opgeroepen om toch mensen van hoop te zijn. Petrus schrijft in zijn eerste brief: “Weest altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.” Zijn wij echt ‘mensen van hoop’?

Is het voor ons mogelijk: enerzijds om ondanks onze welvaart toch uit te zien naar wat Christus ons in het vooruitzicht stelt. En anderzijds, ondanks de beproeving die ons overkomt, toch diep in ons hart te blijven geloven in Gods liefde voor ons en onze dierbaren.

De hoop is een goddelijke deugd, samen met het geloof en de liefde. Toen we bij ons doopsel aan Jezus werden toevertrouwd zijn die goddelijke deugden in ons ingeprent. Maar die zaadjes moeten zich kunnen ontwikkelen door daden te stellen van geloof, van hoop en van echte liefde voor God en onze medemensen. Ook de hoop moeten wij in praktijk brengen door op te zien naar God en wat Hij voor ons wil zijn en wil doen. Omdat het een goddelijke deugd is moeten wij er ook om vragen, met aandrang. Vooral wanneer moedeloosheid ons overvalt, of wanneer we zwaar op de proef worden gesteld, moeten wij aan de heilige Geest vragen om dat goddelijk geschenk van de hoop in ons hart werkzaam te houden.

Terwijl we ondertussen alle menselijke middelen aanwenden om beproevingen te boven te komen, mogen wij het gebed niet nalaten, maar met aandrang vragen dat we de hoop niet zouden verliezen, dat we niet boven onze krachten zouden beproefd worden zoals we dat vragen in het Onze Vader dat Jezus zelf ons geleerd heeft.

De hoop brengt ons opnieuw tot leven, zoals Lazarus op het woord van Jezus: “Lazarus, kom naar buiten.” En dat andere woord: “Maak hem los dat hij kan gaan.” De hoop maakt ons vrij als mens, helpt ons kijken óver actuele problemen heen; ze helpt ons voortdurend op te zien naar Gods liefde, die er altijd is, ook als problemen als donkere wolken de zon verbergen. “Ik ben de verrijzenis en het leven,” zegt Jezus ook tot ieder van ons. Laten wij vandaag ons geloof in zijn trouwe liefde vernieuwen, speciaal wanneer wij Hem ontmoeten in deze Eucharistieviering bij de Communie. Heer Jezus, ik geloof in U, ik vertrouw op U, ik bemin U.

(Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



4de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD (26/03/2017)

Wie Mij volgt zal het levenslicht bezitten


1 Sam., 16, 1b, 6-7. 10-13a Een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart /  De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort  Ps. 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6 / Ef.,5,8-14 Ontwaak, slaper, sta op uit de dood en Christus' licht zal over u stralen. / Joh., 8, 12b Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer, wie Mij volgt, zal het levens­licht bezitten / Joh., 9, 1-41 of 1. 6-9. 13-17. 34-38 Genezing van de blindgeborene


Vandaag speelt Jezus voor oogarts. Niet gewoon omdat Hij de blindgeborene geneest. Hij geneest hem van zijn blindheid, maar meer nog schenkt Hij hem het licht van het geloof. Misschien dat wij vandaag niet gewoon moeten vragen om voorkoming of genezing van oogletsels, maar ook en vooral dat we naar het leven en de wereld en de mensen wat zouden leren zien zoals God er naar kijkt. In de eerste lezing hoorden we al dat de blik van God wat anders is dan de manier waarop mensen kijken. “Een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart”, klonk het, en zo zal de jonge schaapherder bestemd worden om koning van het godsvolk te worden.

Als we wat meer verbonden leven met God, gaan we ook anders tegen het leven aankijken. Als het wat tegenzit, gaan we niet compleet uit het evenwicht zijn, maar kunnen wij naar God opkijken, zoals in de mooie psalm 23 gezongen wordt: “De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.” Ons Godsvertrouwen moet ons ook begeleiden doorheen moeilijke dagen, en moeilijke tijden. Het is een uitnodiging voor ons allen om “met ons hart bij de Heer te zijn”, zoals we dat antwoorden als de priester ons uitnodigt om ons hart te verheffen tot God. Gedurende de dag zouden wij ons af en toe ook moeten bewust worden dat God ons wil vergezellen, en het is goed dan ook een kort moment ons vertrouwen en dankbaarheid uit te drukken.

In het evangelie van vandaag is het wel opvallend dat de blindgeborene na zijn genezing tot de ware wijsheid komt en in Jezus gaat geloven, terwijl de wijze mensen, de Farizeeën, in de duisternis van het ongeloof blijven steken. Nu hebben wijzelf ook de keuze om ons open te stellen of af te sluiten voor het geloof. Wij moeten in ons eigen leven zoeken naar de tekenen die God ons gegeven heeft van zijn liefde en zijn bijstand, wij moeten luisteren naar het getuigenis van mensen die Gods nabijheid hebben mogen ervaren, wij moeten ook luisteren naar het getuigenis van de eerste christenen die hun geloof hebben uitgedrukt in de Schrift en dan kunnen wij – zoals we zo dadelijk gaan doen in de Geloofsbelijdenis – ook vanuit ons hart ons geloof uitspreken. De blindgeborene is ons daarin voorgegaan:  Jezus vroeg hem: "Gelooft ge in de Mensen­zoon?" Hij antwoordde: "Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven." Jezus zei hem: "Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt." Toen zei hij: " Ik geloof, Heer."  En hij wierp zich voor Hem neer. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



3de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD

De Redder van de wereld !


Ex., 17,3-7 Sla op die rots: er zal water uitstromen zodat de mensen kunnen drinken / Ps. 95 (94)/ 1-2 6-7, 8-9  Luistert heden naar zijn stem: weest niet halsstarrig / Rom., 5, 1-2. 5-8 God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren / Tssz. Joh.,4,42 en 15 Heer, Gij zijt werkelijk de Redder van de wereld; Geef mij van het levend water, zodat ik geen dorst meer krijg / Joh., 4, 5-42 of 5-15. 19b-26. 39a. 40-42 De redder van de wereld


Het gaat in de  lezingen van vandaag over Gods liefde voor ons, Gods liefde die zo sterk is dat Hij óver onze zonden en ontrouw heen kijkt en ons toch omgeeft met zijn reddende liefde. Paulus zegt het in zijn brief heel duidelijk: “God bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren.” Om ons van dit Blijde Nieuws te overtuigen  laat de kerk ons vandaag getuige zijn van twee gebeurtenissen: De Beproeving van het Joodse volk in de woestijn én de Ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de bron van Jakob.

Na hun uittocht uit Egypte had het volk in de woestijn te lijden onder de droogte; het komt morren bij Mozes: "Waarom hebt gij ons wegge­voerd uit Egypte als wij toch met kinderen en vee van dorst moeten sterven ?" Mozes komt dan zijn beklag doen bij God, en God zorgt dat het volk te drinken heeft, ondanks hun gebrek aan vertrouwen.

In het evangelie zegt Jezus dat Hij het Levende water is voor een leven in overvloed; hij zegt dat tot een Samaritaanse die bovendien ook helemaal geen heilige was.

Deze lezingen moeten ook ons in beweging brengen om sterker te geloven en te vertrouwen. Wij mogen tot God komen, ook al zijn we geen heiligen, zoals de morrende Israëlieten en de ketterse Samaritanen.  Deze laatsten hebben Jezus bij hen uitgenodigd en nadat Hij enige dagen bij hen is geweest getuigen ze tegen de Samaritaanse: “"Niet langer geloven wij om wat gij gezegd hebt, want wij hebben Hem zelf gehoord en wij weten, dat Deze werkelijk de redder van de wereld is.”

Het kan zijn dat we in eigen leven, in ons gezin of werkmidden met problemen te maken hebben, het kan gebeuren dat alles wat er in de samenleving of op wereldvlak gebeurt ons wat ongerust maakt. Maar te midden van dit alles mogen wij opzien naar Hem die ons door God als redder is gegeven. “Gerechtvaardigd door het geloof, leven wij in vrede met God door Jezus Christus onze Heer.” Door het gelovig vertrouwen op God leven wij in vrede met God door Jezus Christus. Ondanks alles wat ons leven kan dooreen gehaald hebben, ondanks alle lawaai en spijtige gebeurtenissen, dichtbij en veraf, mogen wij ons geborgen weten in de liefde van God.

Zegt ons dat iets, of leven wij gewoon ons leven verder, zonder die diepe realiteit van onze relatie tot God? Midden ons gewone leven zouden wij ons dieper bewust moeten worden van onze relatie tot God. Hij is het die de vaste Grond is van ons bestaan, de uiteindelijke werkelijkheid die ons draagt. Dit is een geen onpersoonlijke werkelijkheid, maar een liefdevolle aanwezigheid waardoor we nu reeds mogen genieten van de innerlijke vrede, in alle omstandigheden en ondanks alles wat zich aan ons kan voordoen, ondanks alles wat er in ons leven gebeurd is. Dàt bedoelt Jezus wanneer Hij zegt: “wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven”. Laten we in deze Eucharistie ons bewust keren tot de Heer en zoals de Samaritanen zeggen dat Hij onze redder is, de redder van de wereld. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



2de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD (12/03/2017)

Om te volharden in moeilijke tijden


Gen., 12, 1-4a Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde / Ps. 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22 /  Geef ons, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrou­wen / 2 Tim., 1, 8b- 10 Nu is zijn genade openbaar geworden door de verschijning van onze Heiland, Christus Jezus / Vanuit een schitterende wolk werd de stem van de Vader gehoord: Dit is mijn welbeminde Zoon, luistert naar Hem / Mt., 17, 1-9 Gedaanteverandering


Het wordt in heel korte woorden gezegd in de eerste lezing, hoe Abraham van de ene God de opdracht krijgt om uit zijn landstreek weg te trekken, weg uit zijn heidense omgeving, en op toch moet gaan naar het land dat God hem zal aanwijzen. Eenvoudige woorden, maar die een pijnlijke scheur moeten veroorzaakt hebben in het gemoed en de levenswijze van Abraham. Op weg gaan uit de vertrouwde omgeving, uit de gekende streken waar hij zijn kudde weidde, zoals zijn voorouders…

In de laatste woorden van het evangelie ligt ook die diepe ernst en de pijn geborgen maar ook de stralende toekomst voor Jezus en voor ons. In één korte zin ligt heel het mysterie van Jezus en zijn verlossingsdaad uitgedrukt, de kern van de christelijke verkondiging. Jezus zegt tot de leerlingen die getuige mochten zijn van zijn verheerlijking op de berg: "Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan." In die paar woorden ligt uitgedrukt: zijn verlossende dood én tevens zijn Opstanding uit de doden. Pasen, als de doortocht van dood naar Leven.

We stellen echter vast dat de verheerlijking van Jezus op de berg, geen garantie is geweest voor de leerlingen, want allen zijn ze op de vlucht geslagen toen Jezus zijn lijdenswerk begon. Toen waren zij verblind door hun eigen, oppervlakkige opvatting over wat wel en niet mocht gebeuren voor de Messias. Zij dachten niet meer aan de verheerlijking van Jezus.

In ons eigen leven als gedoopte en gelovige mensen, aken wij goede dagen mee en ook dagen dat alles ons wat tegenzit, er zijn ook dagen dat we beproefd worden in ons geloof. Op die dagen moeten wij ons scherp voor de geest halen de momenten waarop we God echt aanwezig hebben mogen ervaren in ons leven: ogenblikken waarop we sterk mochten ervaren dat God ons nabij was, dat Hij reddend en aanwezig is gekomen, dat Hij licht heeft gebracht in donkere omstandigheden, dat Hij on rust en uitzicht heeft gegeven en innerlijke vreugde. Wij moeten ons die sterke momenten van Godservaring weer voor de geest halen, zodat we overeind blijven in het geloof en in het leven.

In deze Eucharistie krijgen we de tijd om ons die momenten trachten te herinneren waarop we iets van Gods nabije hulp mochten ervaren. Zo kunnen wij op momenten waarop we in het donker zitten, terugdenken aan die lichtgevende en warme momenten, het zal ons helpen om niet op de vlucht te slaan zoals de apostelen maar moedig die donkere tijden te boven te komen en te volharden in het geloof. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



1ste ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD

In de beproeving


Gen.,2,7-9;3, 1-7 zondeval / Ps. 51 (50), 3-4, 5-6a, 12-13, 14 en 17 Heer, ontferm U, wij hebben gezondigd / Rom.,5, 12-19 of 12. 17-19 door de gehoorzaamheid van Een worden allen gerechtvaardigd / Mt. 4, 4b Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt / Mt., 4, 1-11 Beproeving van Jezus


Het is een voortdurende bekoring voor de mens om zelf te bepalen wat goed en verkeerd is en dat te bepalen los van wat God ervan denkt. Voortdurend spelen we zelf voor God. Het Oude Testament maakt ons duidelijk wat daar dan het gevolg van is: de verwijdering uit het Paradijs, de broedermoord van Kaïn op Abel, de zondvloed als antwoord op het verdorven leven, en de verwarring door de hoogmoed bij het bouwen van de ‘Babbeltoren’ die tot in de wolken moest reiken, meer dan onze ‘wolkenkrabbers’. Kardinaal Léonard gebruikte daar zijn weinig gewaardeerde mening voor met het filosofisch begrip van ‘immanente rechtvaardigheid’, wat gewoon wil zeggen het ene brengt het andere mee, ook als het niet zo gewild is.

Maar de eerste lezing legt wel degelijk de schuld bij de mens zelf. En in de tussenzang hebben we bij herhaling gebeden: ‘Heer, ontferm U, wij hebben gezondigd’. Niemand van ons kan zeggen dat we nooit zijn ingegaan tegen Gods verlangen.

Eigenlijk komt in de brief van Paulus een verheugend nieuws:  Goed, er is zonde, goed, de mens is serieus beneden de maat gebleven, maar hoe erg de zonde ook gewoekerd heeft in de wereld, door het levensoffer van Christus, is dat alles goedgemaakt. Wij moeten ons niet meer veroordeeld voelen, Christus heeft alles goedgemaakt bij de Vader. Met grote dankbaarheid en vertrouwen mogen wij bij Jezus gaan staan, het Lam dat de zonden van de wereld wegdraagt.

Jezus heeft de beproeving of verleiding weerstaan: de verleiding om God te gebruiken voor materiële doeleinden, de verleiding om God te verplichten tussen te komen, de verleiding om iets of iemand anders buiten God te aanbidden en te dienen. Het zijn bekoringen die ook ons overkomen en wij mogen daarom ons inspireren op wat Jezus deed.

In plaats van vooral te focussen op stoffelijke zaken, zouden we wat meer bezig mogen zijn met wat God ons zegt in de Bijbel.

In plaats van God bijna te verplichten om tussen te komen in allerlei omstandigheden, zouden we steeds moeten bidden zoals Jezus het ons leerde in het Onze Vader : Uw wil geschiede; of zoals Hij bad in de Olijfhof: Vader, niet mijn wil, maar uw wil geschiede.

In plaats van andere zaken of personen boven God te stellen moeten wij tenslotte altijd en in alle omstandigheden alleen God aanbidden, en Hem dienen,. Dat is het eerste gebod van de grote tien woorden: God bovenal te dienen, te aanbidden en lief te hebben.

Laten we in deze beginnende veertigdagentijd vooral opkijken naar Jezus en vragen dat Hij ons zou bezielen met de heilige Geest die in Hem werkzaam was. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


8ste ZONDAG DOOR HET JAAR

Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid


Jes.,49,14-15 Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? / Ps. 62 (61), 2-3, 6-7, 8-9ab  Bij God alleen kan ik rusten / 1 Kor.,4,1-5 Men moet ons beschouwen als helpers van Christus / Joh., 14,5 Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer. Nie­mand komt tot de Vader tenzij door Mij / Mt., 6, 24-34 Weest niet bezorgd

 

Wij eten heel wat over ons geloof. Wij weten bv dat God als een goede vader of moeder voor ons wil zorgen, dat Hij ons niet vergeet… Al zou een moeder haar kind vergeten, Ik, Ik vergeet u nooit…

En toch liggen we vlug wakker van een en ander; en maken we ons zorgen over onszelf, ons gezin, de gang van zaken in de wereld, al die vluchtelingen, die duizenden die al verdronken in de Middellandse zee vorig jaar…

Eigenlijk wil God niet dat we ons zorgen blijven maken. In ieder geval niet over oppervlakkige zaken zoals onze kleding. Maar zelfs niet over iets zo noodzakelijk als het voedsel… Jezus zegt het nogal onomwonden: “Maakt u dus geen zorgen over de vraag: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of wat zullen wij aantrek­ken ? Want dat alles jagen de heide­nen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt.” Er is echter een voorwaarde: “Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid, dan zal dat alles u erbij gegeven worden.”

Leven in het Koninkrijk van God, dat is leven vanuit het geloof, dat is je met heel je leven, met je hebben en houden aan God toevertrouwen. Dat is God Koning laten zijn in je leven, koning van de denken en handelen, koning in je relaties…

Dat lijkt allemaal nogal veeleisend en zelfs wereldvreemd. Maar als we ons niet echt aan God toevertrouwen, als we niet echt met groot vertrouwen op God in het leven staan, dat zullen we zijn nabijheid en zijn bijstand niet echt ervaren.

Het is een keuze die we zelf maken. Stellen we al ons vertrouwen op materiële zaken, of stellen wij ons vertrouwen op de Heer. Gaan we echt op weg met God in ons leven. Laten we opkijken naar Jezus, die zelf die weg van volledig vertrouwen op de Vader is gegaan; zijn leven is volledig opengebloeid in de verrijzenis, zodanig dat Hij voor ons en voor alle mensen die toegang tot het echte geluk heeft opengesteld. Laten wij voor onszelf de weg van het vertrouwen gaan, vertrouwen op God, onze Vader, zodat wij ons als een kind geborgen weten midden het leven en midden de wereld die de onze is. “Bij God alleen kan ik rusten, van Hem alleen komt mijn heil.” (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



7de ZONDAG DOOR HET JAAR

A De vervulling van de Wet  (zie verder een ander voorbeeld)


Lev., 19, 1-2. 17-18 Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig. / Ps. 103, (102), 1-2, 3-4, 8 en 10, 12-13 De Heer is barmhartig en welgezind / 1 Kor.,3,16-23

Gij zijt van Christus en Christus is van God / Joh., 10, 27 Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij / Mt., 5, 38-48 Ik ben gekomen om de vervulling te brengen


Meer dan ooit schenkt Jezus vandaag klare wijn. Hij gaat de puntjes op de ‘i’ zetten. Hij is, zo zegt Hij, niet gekomen om af te schaffen, maar om de vervulling te brengen. En dat blijkt dan ook. Hij trekt de voorschriften van de Joodse wet door, voltooit ze, brengt de vervulling. Hij maakt duidelijk dat God verlangt dat onze naastenliefde totaal zou zijn, geen aalmoesje geven maar een mens echt helpen, niet enkel vriendelijk zijn voor je vrienden, maar zelfs je vijand liefhebben. En voor dat alles verwijst Hij naar God, onze Vader: “Weest volmaakt zo zegt Hij, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is."

Met die laatste zin, haalt Jezus het voorschrift aan uit het Oude Testament dat we in de eerste lezing hoorden: “Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig… Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer.”

Heilig zijn, omdat God heilig is. Die roeping tot heiligheid geldt ook voor ons. Heilig, betekent dat we ons niet gewoon moeten afstellen op wat de wereld zegt, maar ons moeten afstemmen op God.

Jezus spreekt tot ons als tot kinderen van God: Weest volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. Daarmee worden we niet losgetrokken uit de wereld, integendeel, zowel de woorden uit Leviticus als Jezus eigen woorden leggen een nauw verband tussen ons geloof in God en onze liefde tot de medemens. “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervol­gen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over recht­vaardigen en onrechtvaardigen… Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.”

Wij moeten ons laten vormen door deze woorden van Jezus, en niet gewoon luisteren naar wat de wereld verkondigt. Paulus schrijft aan zijn ruziemakende christenen van Korinthe: “Laat niemand zichzelf iets wijs maken. Als iemand onder u wijs meent te zijn volgens de normen van deze tijd die voorbijgaat dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren. De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God.” Een wereld die niet luistert naar het verlangen van God, loopt het echte heil van de mens mis. Daarom blijft het voor ons een permanente opgave om ons geweten te vormen, te bidden om licht, te luisteren ook naar wat de Kerk ons leert, en te handelen in trouw aan ons geweten.

Wij moeten niet meelopen met de grote massa, maar wel luisteren naar het goede dat er ook in de wereld leeft, en zo toegroeien naar het beeld van God, onze Vader en Jezus onze Heer, heilig en volmaakt zijn zoals onze Vader in de hemel, zoals Jezus ons uitnodigde vandaag. (Ben Van Vossel 2017)


7de ZONDAG DOOR HET JAAR

B  Wees heilig want Ik ben heilig

Lev., 19, 1-2. 17-18 Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig. / Ps. 103, (102), 1-2, 3-4, 8 en 10, 12-13 De Heer is barmhartig en welgezind / Joh., 10, 27 Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij / 1 Kor.,3,16-23 De ware wijsheid / Mt., 5, 38-48 Weest volmaakt zoals uw Vader in de hemel


Er zijn maar weinigen die zichzelf voor slecht zullen aanzien. Tenzij de grote heiligen naar wie we opkijken, en misschien ook de mensen die zeer egoïstisch zijn geweest en op het einde inzien dat hun leven één grote puinhoop is. Wij vinden onszelf nog zo slecht niet, omdat wij ons vergelijken met anderen die – althans in onze ogen – minder goed zijn dan wij.  Dat soort van vergelijking maken de lezingen van vandaag niet. De Schrift stelt ons vandaag direct tegenover God. “Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig” zegt ons de eerste lezing, die daar dan concrete manieren van leven aan vastknoopt: niet haatdragend zijn, mensen de goede weg wijzen, uw naaste beminnen als uzelf. En dat alles omdat wij heilig moeten zijn zoals de Heer, onze God.
Hoe die God is heeft de tussenzang ons bij herhaling gezegd: God is barmhartig en welgezind. Die barmhartigheid en positieve houding tegenover onze medemensen zou moet ook ons dus kenmerken…

In het evangelie maakt Jezus wel de vergelijking tussen mensen die Hem willen volgen en de zondaars en ongelovigen. Zijn volgelingen moeten immers niet enkel goed zijn voor medegelovigen en familie en vrienden, maar voor alle mensen. En dan komt weer die directe verwijzing naar God: “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervol­gen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over recht­vaardigen en onrechtvaardigen. Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is."

Eigenlijk zullen wij niet kunnen beantwoorden aan die woorden van Jezus, als we niet voortdurend in contact leven met God. Het komt eigenlijk hierop neer, dat ons geloof deel uitmaakt van al ons denken en spreken en handelen. Het geloof moet verstrengeld zijn met ons leven. We mogen niet als heidenen de zaken louter als mens bekijken, er moet ook altijd iets van ons geloof meespelen. We moeten alles ook bekijken met de ogen van het geloof. Ook en vooral onze relaties met mensen, onze omgang met mensen, ons denken over mensen… Wat vindt God hiervan, hoe zou Jezus handelen, wat zou Hij mij aanraden?

Zo worden we stilaan gelovige mensen, in heel ons denken en doen. Zo zal ons leven meer eenheid gaan vertonen omdat we vanuit een blijvende inspiratiebron leven. Zo zullen wij ook kinderen en jongeren nog tot levensecht voorbeeld kunnen zijn.

Deze week viel het nog op in een televisieuitzending over een jongerenklas, hoe vooral moslims en ongelovige jongeren over hun geloof of ongeloof konden getuigen. Afgezien van een allochtone jongere waren er omzeggens geen gelovige jongeren aanwezig of kwamen die niet echt aan bod. Misschien is er nood aan volwassen christenen die consequent christen zijn en daartoe de kracht zoeken in een levende relatie met Christus. Dat zal zijn woord “Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is” meespelen in ons leven en worden wij zoals Jezus het wenste: ‘zout van de aarde en licht van de wereld’. Laten wij die uitdaging met vertrouwen aangaan. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



5de ZONDAG DOOR HET JAAR

Zout der aarde, licht van de wereld


Jes.58,7-10 Uw licht zal stralen / Psalm 112 De rechtvaardige is voor de vrome een licht in de nacht / /1 Kor.,2,1-5 Niet steunen op menselijke wijsheid maar op de kracht van God/ Alleluia. Uw woorden, Heer, zijn geest en leven, uw woorden zij woorden van eeuwig leven / Mt.,5,13-16 Zout der aarde, licht der wereld


We zouden ons vandaag goed in ons vel moeten voelen, want Jezus zegt dat wij het zout van de aarde zijn dat smaak geeft aan deze wereld, en dat we het licht van de wereld zijn zodat er wat licht gaat schijnen in de duisternis die er wel echt aanwezig is in onze wereld en onze samenleving.

Toch moeten wij ons tegelijkertijd afvragen of het inderdaad wel zo is dat wij het zout der aarde en het licht van de wereld zijn. Jezus zegt er immers onmiddellijk bij: Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.

Hetzelfde gebeurt er als wij, die door Jezus het licht van de wereld genoemd worden, dat licht verbergen… Licht moet branden voor allen die in huis zijn…

Wij moeten ons dus twee zaken afvragen: zijn wij inderdaad zout, zijn we inderdaad licht? En hoe en waar moeten wij smaak geven aan de wereld, hoe en waar kunnen wij licht zijn dat voor de mensen straalt?

We moeten eerst en vooral goed beseffen dat wij uit onszelf geen grote lichten zijn, zeker niet in de betekenis die Jezus eraan geeft. In feite is Jezus het Licht van de wereld. Wat wij moeten doen is zijn licht doorheen ons laten schijnen en zo de wereld wat meer in het licht laten baden. Het is dus noodzakelijk dat wij nauw met Jezus verbonden zijn, anders zullen wij zelf te weinig zijn licht kunnen uitstralen. In deze eucharistie komen we in nauwe relatie met Jezus, wij moeten Hem vooral in ons hart uitnodigen om er bezit van te nemen. Dat gebed moet vaak in ons opkomen. Heer, laat mij leven, laat mij wandelen in uw licht. Naarmate we meer toebehoren aan Jezus, des te sterker zal zijn licht door onze manier van leven, doorheen onze woorden licht geven rondom ons.

Het gaat er dus niet gewoon om dat wij ons inspannen om een voorbeeld te zijn voor anderen, maar dat wij ons op Jezus richten, dat we met Hem verbonden leven, dat wij ons laten vormen door zijn woorden, zodat Hij in feite het licht is dat anderen verlicht. Zout van de aarde zijn, gebeurt niet door heel serieus te zijn, maar door goedheid en vreugde die ook weer volop aanwezig zijn in Jezus. Die liefde en vreugde wil Jezus door ons laten doorstromen naar mensen uit onze omgeving, ook naar andersdenkenden. Jezus moet in ons tot leven komen zodat onze samenleving wat meer wordt tot een samenleving zoals God ze droomt en waarin het Licht van Christus de weg toont naar de Vader, de bron van alle licht. (Ben Van Vossel 2017)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



4de ZONDAG DOOR HET JAAR (29/01/2017)

Zalig de armen


Sef.,2,3; 3,12-13 zoekt de gerechtigheid, zoekt de ootmoed! / Psalm 146 Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen / 1Kor.1,26-31 als iemand wil roemen laat hem roemen op de Heer / Joh.1,14 en 12b Alleluia. Het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond. Aan allen die Hem aanvaardden gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden / Mt.,5,1-12a Zaligsprekingen


Jezus wordt vandaag door de kerk gepresenteerd als de grote wetgever, de nieuwe Mozes. Hij herschrijft de Wet van God, zoals Hijzelf ze beleeft. Deze zaligsprekingen klinken ons wel vertrouwd in de oren, maar als we er over gaan nadenken, betekenen ze voor ons denken en ons handelen toch wel een sterke confrontatie en uitdaging. Neem nu dat eerste: zalig de armen van geest want aan hen behoort het rijk der hemelen. Het gaat niet over mensen die niet over al hun geestelijke vermogens beschikken, maar op de eerste plaats over mensen die het niet voor het zeggen hebben, die niet de touwtjes in handen hebben, maar die beseffen dat ze als mens afhankelijk zijn van God. Geen enkel mens heeft de beschikking over zijn leven; geen enkel mens kan vanuit zichzelf gaan bepalen wat goed of slecht is; kortom, geen enkel mens kan zichzelf tot God maken. De arme van geest is de mens die beseft dat hij eindig en kwetsbaar is en die zich met vertrouwen tot God wendt, terwijl hij zich ten volle inzet voor de taak die God hem toevertrouwt. Zo iemand leeft reeds in het Rijk van God, daar waar God Heer is. Hoe zien we dan onszelf, hoe verhouden wij ons tot God in ons denken en handelen en spreken.

Sint Paulus moet daar zijn christenen van Korinthe ook op wijzen. Zij hadden het wat hoog in hun bol, misschien niet binnen hun stad, maar wel onderling: de een vond zich wat beter of geleerder dan de ander en liet dat ook voelen. Paulus haalt hen onmiddellijk van het voetstuk, dat ze er zelf gelegd hadden.

“Broeders en zusters, denkt maar eens aan uw eigen roeping. Naar menselijke maatstaf waren er niet velen geleerd, niet velen machtig, niet velen van hoge afkomst. Nee, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren, om de wijzen te beschamen; wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren, om het sterke te beschamen; wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend, heeft God uitverkoren; wat niets is om teniet te doen wat iets is, opdat tegenover God geen mens zou roemen op zichzelf.” De Korinthische christenen zullen dit niet gaarne gehoord hebben.

We zouden ook niet graag horen dat we maar kleine luiden zijn. Maar Paulus geeft niet toe. “Als iemand wil roemen, schrijft hij, moet hij roemen op de Heer.” Door de eenvoud, door onze plaats te kennen ten overstaan van God,  komen we in de waarheid en in de werkelijkheid zoals ze is.

Jezus heeft nog meer van dergelijke wetteksten die in feite leefregels zijn, vaststellingen die Hij maakt van wat er echt toe doet. En weer strijkt Hij ons wat tegen onze haren. Zalig de treurenden, zij die omzeggens machteloos moeten toezien hoe het onrecht heerst. Zalig de zachtmoedigen, zalig de barmhartigen… Met zulke zaligsprekingen ga je in de politiek niet veel succes hebben, noch in de zakenwereld en vaak ook niet in eigen werkmidden. Maar Jezus gaat rustig en vastberaden door met het proclameren van zijn visie op het leven van de mens en het samenleven van de mensheid.

Voor ieder van ons is het inderdaad een uitdaging om die zaligsprekingen, zoals ze in het evangelie van Matteüs staan, naast ons eigen leven te leggen en ons af te vragen of we geen stappen moeten zetten om wat meer in de lijn te komen van wat Jezus een gelukt leven noemt. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



3de ZONDAG DOOR HET JAAR

Licht in de duisternis

Jes.8, 23b; 9,3 Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht/ De Heer is mijn licht en mijn leidsman / 1 Kor.1,10-13.17 laat er geen verdeeldheid onder u zijn / Alleluia. Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het koninkrijk, Hij genas alle ziekten en kwalen onder het volk / Mt.,4,12-17 Jezus trok rond door geheel Galilea, terwijl Hij de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk


Deze zondag straalt van helder licht dat met Jezus is gekomen. Jesaja spreekt over een groot licht dat gekomen is in de donkerte van Galilea, het gewest met veel heidenen. In de tussenzang wordt de Heer genoemd: mijn licht en mijn leidsman. Ook Paulus wijst op Jezus, de Gekruisigde, die Hij verkondigt. In het evangelie zien we dan hoe Jezus in Galilea met toewijding aan zijn verkondiging begint met woord en met daden van genezing.

De dagen lengen een beetje, het wordt vroeger licht. We zijn al een stukje winter te boven gekomen. Het is de bedoeling van Gods woord dat ons leven ook meer in het licht komt, dat het Blijde Nieuws dat Jezus bracht, ook ons leven gaat vernieuwen. Wat is dat Blijde Nieuws eigenlijk?

De basis van dat evangelie is de verkondiging dat God een Vader wil zijn voor ieder mensenkind, dat Hij liefde is, barmhartige liefde die de mens niet vastspijkert op fouten uit het verleden, maar een liefde die altijd bereid is tot vergeving, ja, die haar vreugde vindt in het onthalen van verloren gelopen kinderen… Een ander stuk van de verkondiging dat daarmee samenhangt is dat Jezus, Gods Mensgeworden Zoon, al de schuld van de mensheid op zich heeft genomen, zodat ieder die bij Hem zijn toevlucht zoekt ook openstaat voor Gods vergeving en opgenomen wordt als aangenomen zoon of dochter van God.

Het Blijde nieuws is dus dat wij geroepen zijn om als kinderen van God te leven, niet verloren in het onmetelijke heelal, maar geborgen in die oneindige liefde van God waarmee Hij ons omgeeft omwille van Jezus.

Die vaderlijke, trouwe liefde van God verkondigt Jezus. En als teken dat God het goed meent met de mensen, en zeker met de kleinen, de zieken, de uitgestoten melaatsen en zondaars zien we hoe Jezus juist naar al die mensen gaat die genezing, bemoediging of vergeving nodig hebben en die tot Hem komen met groot vertrouwen. De goedheid van God die Jezus uitstraalt is een uitnodiging voor ons om ook in ons persoonlijk leven ons toe te vertrouwen aan Hem in wie we toegang hebben tot het hart van de Vader.

Als leerlingen van Jezus, als kinderen van God brengt de verkondiging van het Blijde Nieuws echter ook de opdracht mee om dat Goede Nieuws verder te geven, verder te vertellen maar ook verder te tonen in onze daadwerkelijke aandacht en hulp aan medemensen, mensen van allerlei slag, juist zoals de groep mensen met wie Jezus te maken had. Mensen uit onze omgeving, kinderen die aan ons zijn toevertrouwd, onze kleinkinderen wellicht die wij mogen vertellen hoe in Jezus Gods goedheid en mensenliefde zichtbaar is geworden. Voortdurend worden wij gezonden om in deze wereld ook licht te zijn, zonder hoogmoed, maar in het besef dat het onze opdracht is om zoals Jezus de wereld wat meer te maken tot de wereld zoals God hem gedroomd heeft. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zondag 2 door het Jaar A

Licht en heil voor alle mensen

Jes.,49,3.5-6 Ik maak U ook tot een licht voor de heidenen, zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan / Psalm 40 Zie, ik kom, Heer, om uw wil te doen  /1 Kor.,1,1-3 Met allen die allerwegen de naam aanroepen van Jezus / Alleluia. Gezegend zijt Gij, Vader van hemel en aarde, omdat Gij de geheimen van het koninkrijk aan kinderen geopenbaard hebt / Joh.,1,29-34 Getuigenis van Johannes


We hebben vorige week het feest gevierd van de Openbaring, Epifanie, het verschijnen van de Heer aan de Wijzen. Dat was het Feest voor allen die niet tot het Joodse volk behoren. Vandaag, gaat de liturgie nog even voort met dat thema, dat Jezus licht en heil wil brengen aan alle mensen.

Het Uitverkoren volk, als dienaar van God, zou licht en heil brengen aan de hele wereld. Dat is uiteindelijk gebeurd in Jezus en doorheen de Joodse mensen die in Jezus geloofden. Ook de kerk en allen  die in Jezus geloven zijn geroepen om licht en heil te brengen aan de wereld van vandaag. Een opdracht die ieder van ons tot zich gericht mag weten. Geen eenvoudige opdracht. Wij hebben zelf nog nood aan licht om zelf een lichtend voorbeeld te kunnen zijn; wij hebben zelf nog nood om verder bevrijd en verlost te worden om op onze beurt heil en bevrijding door te geven doorheen ons woord en onze ontmoetingen…

En toch zijn we daartoe gezonden. Zoals de Wijzen uit het Oosten langs een andere weg naar hun land terugkeerden, zo moeten wij ons ook door ons geloof in Jezus laten veranderen. We moeten ons afvragen of er ook in ons leven niet een en ander moet veranderen. We mogen daarover spreken met de Heer in de stilte van ons hart.

Misschien nodigt Hij ons uit om wat meer open te staan voor de nood van anderen, misschien vraagt Hij ons om wat vaker bij Hem te komen om zo beter toegerust te zijn voor onze dagelijkse opdrachten… Het licht in ons laten binnenkomen, het heil aan ons laten gebeuren… Zo zullen wij licht en heil kunnen doorgeven.

Misschien zijn we niet van nature vriendelijk of geneigd tot hulpvaardigheid, misschien ligt het ons zo niet om een bezoekje te brengen aan een zieke of bejaarde… Het vraagt een beslissing en tegelijk mogen wij vragen dat de Heer ons helpt om die nieuwe weg te gaan.

In deze tijd van verruwing en terugplooien op onszelf of op onze groep, geven het Feest van Driekoningen en ook de liturgie van deze zondag ons de oproep mee om juist uit onszelf te treden, sterker te beseffen dat er ook mensen zijn buiten ons gezin, buiten onze eigen bevolkingsgroep en dat we zouden openstaan voor anderen, andersdenkenden, anders gelovigen, allochtone medemensen.

Pas door die positieve openheid naar anderen worden wij volgelingen van Jezus, die gekomen is voor alle mensen, van alle tijden en van alle rassen en naties. Laten wij luisteren naar de woorden uit de lezingen van vandaag zodat we licht en heil kunnen brengen naar anderen in onze kleine omgeving en daarbuiten. Jezus, Licht en Heil voor alle mensen. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



OPENBARING DES HEREN 8/01/2017

Wereldwijde liefde


Jes.60,1-6 Van overal stromen ze naar U toe / psalm 72 Alle volken der aarde huldigen U, Heer / Ef.3, 2-3a.5-6 dat de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn / Alleluia. Wij hebben zijn ster in het oosten gezien en komen de Heer onze hulde brengen / Mt.2, 1-12 De Wijzen betuigden hun hulde


Driekoningen, het Feest waarop we gedenken dat Christus zich heeft doen kennen aan niet-Joodse mensen, is het feest van het universele heil. God die zijn hart openbaart aan alle mensen, God die de hele wereld in zijn hart sluit, die de hele wereld omarmt.

Het zal dan ook niet verwonderen dat dit Feest van de Openbaring van de Heer ook voor ons een niet mis te verstane les bevat. Ook ons hart moet zo ruim zijn dat de hele wereld erin thuis kan komen. Het Jaar van de barmhartigheid heeft onze ogen en ons hart willen openzetten voor al wie in nood is en voor al wie ook in eigen omgeving nood heeft aan steun, aan een vriendelijk gezicht, een helpende hand of gewoon een kleine attentie.

Het wereldwijde hart van God is een sterke uitnodiging om geen mensen uit te sluiten, om geen mensen met de nek aan te kijken als waren ze geen echte mensen, geen mensen met nood aan wat aandacht.

Het Feest van de Openbaring is bovendien ook ons eigen feest. Ook wij zijn niet uitgesloten van het heil, van de liefde van God, van de redding door Jezus. Daarom is het vandaag ook een gelegenheid om onze dank te betuigen aan God. Omdat Jezus ook voor ons gekomen is, voor u en voor mij, ook al behoren we niet tot het uitverkoren volk waartoe Jezus behoorde. Ook wij willen tot de Heer komen met de gave van ons hart, met ons gebed van dank. De mooiste dank is ons verlangen om op de Heer zelf te gelijken door onze inspanning om ons hart zo wijd mogelijk te maken en vol aandacht te zijn voor allen die misschien nu nog uitgesloten worden, of te weinig kansen krijgen… Als God ons tot zijn kinderen heeft aangenomen kunnen wij Hem niet beter danken dan door op Hem te gelijken.

Wijs geworden door ons geloof mogen wij zo op weg gaan naar Bethlehem, ons spiegelen aan de eenvoud van het kerstgebeuren en in alle eenvoud onze inspanningen aanbieden om met een wijd hart Christus in onze medemensen te dienen en te eren. (Ben Van Vossel 2017)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


MOEDER GODS – MOEDER VAN GOD

Octaafdag van Kerstmis (1 januari 2017)


Num., 6, 22-27 Zij zullen mijn naam over de Israëlieten uitspreken, en Ik zal hen zegenen / Ps. 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8 God, wees ons barmhartig en zegen ons  / Gal, 4, 4-7 zoon en erfgenaam / Hebr., 1, 1-2 Alleluia. Op velerlei wijzen heeft God tot onze vaderen gesproken door de profeten; op het einde der tijden heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon / Lc. 2, 16-21 Maria bewaarde dit alles in haar hart



We beginnen het liturgisch jaar met het Feest van Maria als de Moeder van God. De zegen die de priester Aäron over de Israëlieten moet uitspreken, is gedurende eeuwen over de kinderen uitgesproken door christelijke vaders en moeders terwijl ze hen ’s morgens en ’s avonds een kruisje op het voorhoofd tekenden: God zegene en God beware. Het kruisje verwijst naar Jezus, die ons heeft gered en ons gemaakt tot kinderen en erfgenamen van God.  Aan Gods barmhartige liefde vertrouwden ouders hun kinderen toe.

Het evangelie van vandaag is een echt pareltje. Je zou denken dat het een verhaal is over herders, letterlijk een pastorale. Nadat ze het Blijde Nieuws hebben vernomen dat de Redder geboren is “ haasten ze zich naar Bethlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Ze maakten bekend wat hun over dat kind gezegd was.” En dan staat er weer een klein zinnetje dat het herdersverhaal even onderbreekt: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf.” Maria gaat dieper en dieper beseffen in wat een groot mysterie zij een rol mag spelen. Haar Kind, de Messias! Ze spreekt er niet over, ze gaat zich er niet op beroemen, maar bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf.

We krijgen dan de herders nog even te horen terwijl ze God verheerlijkten en loofden om alles wat ze gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.

Tot slot van het evangelie vernemen we nog dat het Kind de naam Jezus ontving, zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.

In heel dit verhaal ligt uitgedrukt hoe men later Jezus heeft ervaren, hoe Hij zich heeft geopenbaard in manier van zijn, in zijn woorden en daden.  Als een gewoon mens tussen gewone mensen. Als een gewoon mens, geen snoever, niet iemand die tot de hogere klasse behoorde en zich daarop gaat beroemen. Dat ligt dan ook gekristalliseerd het kindheidsevangelie, in de beschrijving dat hij kind is van gewone mensen, dat hij in een kribbe gelegd wordt… Zij hadden het niet breed. Maar evenzeer ligt in dat kerstverhaal over de herders het feit uitgedrukt dat Jezus vooral werd aanvaard door heel gewone mensen. Herders waren nogal ruwe mensen die gehuurd werden om in de bergen de kudden te bewaken en te weiden… Dit verhaal wil weergeven dat ook in Jezus’ later leven vooral gewone mensen de juiste kijk hebben op wie en wat Jezus is en die hun hart en hun leven voor Hem openen. Die gelovige mensen hebben ook begrepen dat Jezus’ naam echt was wat Hij betekende, God is Redder! Jezus bracht overvloed van heil vanwege God. Men had Hem al weldoende zien rondgaan in Galilea en Judea. Je zou kunnen zeggen dat Hij zijn naam niet gestolen had. Zijn naam weerspiegelde wat Jezus echt was. Alleen moet je de juiste ogen hebben om Gods werkzame liefde te zien en om Hem tegelijkertijd aanwezig te zien in de kleinheid en breekbaarheid van mensen om je heen. Zoals de herders de Messias moesten ontdekken in het Kind in de kribbe.

Vandaag willen wij Maria eren als moeder van Jezus, als moeder van de Zoon van God. Zoals haar, willen ook wij ons hart openen voor het woord van God, voor de ingevingen van de heilige Geest, en die goede woorden in ons hart laten gedijen en ernaar leven. (Ben Van Vossel 2017)



NAAR INHOUD        NAAR TOP


KERSTMIS/NACHTMIS

Laat Hem licht brengen in jouw leven


Jes.9, 1-3.5-6 Een kind is ons geboren, een zoon werd ons geschonken  / Psalm 96 Heden is ons een Redder geboren, Christus de Heer / Tit.2,11-14 Gods genade is op aarde verschenen / Lc.2,10-11 Ik verkondig U een vreugdevolle boodschap: Heden is U een Redder geboren, Christus, de Heer / Lc.2, 1-14 Zij bracht een zoon ter wereld


De lezing uit Jesaja, een profeet uit het Oud Testament, begon in de kerstnacht met de woorden: Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht; een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. (1e lezing)  Wij beleven de Kerstsfeer met veel licht en vreugde, al heeft het vaak niet veel meer uit te staan met de geboorte van het Kind, Jezus Christus, Jezus de Messias, die zijn naam gegeven heeft aan Kerstmis. Maar dat licht en die vreugde waarover Jesaja het heeft, leeft niet in de harten van de mensen uit Aleppo, noch in de harten van Irakese christenen die al zeer veel maanden geleden uit hun huizen werden verjaagd door de zwarte pest, die I.S. is. En toch mogen ook die christenen Kerstmis vieren: het mysterie van God die ons menselijk bestaan komt vieren. Gods zoon die geboren wordt als een kwetsbaar kind in een dierenstal, en die, ingebusseld door zijn moeder Maria, wordt neergelegd in een voederbak, een kribbe. Gods Zoon is solidair geworden met allen die in het donker leven. Solidair met die christenen en zoveel anderen die hun huizen zijn ontvlucht. Maar solidair ook met de velen in onze streken die in het duister van het ongeloof leven, in het duister van allerlei verslavingen, in het duister van eigen onmacht of van moeilijke of gebroken relaties. Gods Zoon heeft ons bestaan willen delen om ons op te heffen uit onze onmacht, om licht te brengen in het menselijk bestaan.

Als christenen mogen wij ons daarvan bewust zijn en in naam van de hele mensheid mogen wij het vieren, niet enkel met feestmaaltijden en feestmuziek, maar wij mogen in naam van alle mensen God er voor danken en ons bewust op de weg begeven die Jezus ons heeft aangewezen en die we met de Bijstand van zijn Geest ook kunnen gaan: Gods liefde, die op aarde is verschenen in Jezus, “leert ons goddeloosheid en wereldse begeer­ten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop.” (2e lezing)

Reeds zeer vroeg hebben christenen de geboorte van Jezus gezien als het nieuwe licht dat over de wereld is gekomen en hebben daarom zijn geboorte gevierd als het nieuwe licht, als de zon die herboren over de wereld schijnt.

Wij moeten God oprecht danken maar wij moeten Jezus ook weten te herkennen in de vele nood die er nog is in de wereld, vlakbij ons en veraf, en door ons leven en getuigenis de weg voorbereiden van Hem die op elk moment komende is tot Hij op het einde van de tijd zal komen in heerlijkheid.

Dat alles en nog veel meer kunnen wij leren voor de kribbe van het Mensgeworden Woord in deze Kerstviering. Laten wij ons niet te groot voelen of niet goed genoeg, om toch even stil te staan bij dat Mysterie van Gods Zoon die zich zo klein gemaakt heeft dat Hij tussen ons is komen wonen. Ook vandaag wil Hij licht brengen in ons leven en ons bezielen om zelf ook licht te brengen om ons heen. (Ben Van Vossel 2016)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


4de ZONDAG VAN DE ADVENT 18/12/2016

Hij zal zijn volk redden


Jes.7, 10-14 de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem noemen: "Immanuel": God met ons / psalm 24 De Heer moet de poorten binnengaan, want Hij is de koning der glorie  / Rom.1, 1-7 naar het vlees geboren uit het geslacht van David, naar de heilige Geest aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad / Alleluia. Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen. En men zal Hem de naam Immanuel geven: God met ons / Mt.1,18-24 Hij zal zijn volk redden uit hun zonden


In zijn lange en diepzinnige brief aan de Christenen van Rome vat Paulus de Blijde Boodschap zo samen: Het is de boodschap over Gods Zoon, Jezus Christus onze Heer, die naar het vlees is geboren uit het geslacht van David, die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad, door zijn opstanding uit de doden.

Jezus’ Opstanding, zijn verrijzenis is inderdaad het voornaamste feit van ons geloof, daar is duidelijk geworden dat God Hem als zijn Zoon heeft aanvaard, hoewel Hij naar het vlees, als mens, geboren is uit het geslacht van David.

Is de verrijzenis van Jezus die we met Pasen vieren het centrum van ons geloof, dat betekent niet dat we de rest vergeten.

In de profetie van Jesaja wordt gezegd dat “de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem noemen: "Immanuel": God-met-ons.” Ook al had dat te maken met de zoon van koning Achaz, Hizkia, die een goede koning zou blijken te zijn, in de verkondiging van de eerste kerk, en ook reeds in het evangelie van Mattheüs, wordt die profetie terecht toegepast op Jezus, God-met-ons.

Mattheüs schrijft dat Jozef, de rechtvaardige in stilte van Maria, zijn verloofde wou weggaan om haar niet publiek te doen veroordelen. Hij krijgt dan echter de roeping vanwege God om zich toch te ontfermen over Maria en over het kind dat zij draagt, om zo aan Gods Zoon ook een menselijke thuis te geven.  

"Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden."

Hij zal zijn volk redden. Redder, dat betekent inderdaad de naam die het Kind zal dragen; Jezus, God redt, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden. Hij zal de wereld redden van het van God afgekeerd staan. Hij zal de mensheid opnieuw in het licht van Gods liefde doen leven. Tussen ons en God, stond het donkere scherm opgericht van hoogmoed, van zelf voor God willen spelen, zelfs willen beslissen wat goed of verkeerd is voor een mens, God niet willen erkennen, niet willen aanvaarden dat God ons gemaakt heeft om als opgerichte mens te leven, maar wel in afhankelijkheid en gehoorzaamheid aan Hem die onze oorsprong en onze bestemming is.

Jezus zal door zijn totaal op God gericht staan dat donkere scherm weghalen dat ons afschermde van Gods liefde. Het kleine kind in de kribbe, de rondtrekkende rabbi, de stervende aan het kruis… Hij zal Gods barmhartige en trouwe liefde weer tot de aarde trekken.

Met grote dankbaarheid zullen we weldra Kerstmis vieren. De komst van de redder in ons midden, het begin van zijn aan God en aan ons toegewijde leven. Laten wij zoals Jozef met genegenheid en erkentelijkheid Maria in ons leven aanvaarden en meteen haar kind, de God-met-ons, de redder van ons allen, het licht van de wereld en van ons leven. (Ben Van Vossel 2016)


NAAR INHOUD        NAAR TOP


3de ZONDAG VAN DE ADVENT

Laat u verblijden !

Wees geduldig en moedig !


Jes.35,1.6a-10 Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte.  / Ps. 146 (145), 7, 8-9a, 9bc- 10 Kom, Heer, om ons te redden.   (Cf. Jes., 35,4  / Jak.,5,7-10 Hebt geduld tot de komst van de Heer  / Jes., 61, 1 (cf. Lc., 4, 18) Alleluia. De geest des Heren is over Mij gekomen om aan armen de Blijde Boodschap te brengen / Mt., 1, 2- 1 1 Zijt Gij de Komende ?


De lezingen van vandaag zijn zo verscheiden als het leven van ons, mensen, is. De ene dg is de andere niet. De ene peridode van ons leven loopt alles op wieltjes. In een andere periode hebben we tegenslag op tegenslag of krijgen we te maken met ernstige problemen. De eerste lezing heeft mee de naam gegeven aan deze zondag ‘Gaudete’, verblijd u. Het is zoals in de lente in het heilig Land waar dan zelfs in de woestijn allerlei kleine bloemen de dorre vlakte een vreugdevolle kleur geven.  

De mooie dagen in het leven maken ons  blij. Het is trouwens van belang dat we leren zien hoe er toch echt wel heel wat goede momenten zijn, dat we leren zien hoe mensen vaak vriendelijk en gedienstig zijn. Daarin en daar bovenuit mogen wij ook beseffen dat God om ons bekommerd is, dat Hij ons wil redden uit al wat ons klein houdt en wat ons als mens geen uitweg biedt. Het is dan ook goed dat we de manieren zien waarop God ons de weg wijst naar vrijheid naar uitkomst en groter geluk. Want tot vreugde en vrijheid zijn wij geroepen.

Wanneer wij in moeilijker omstandigheden leven, wanneer er crisis is in ons gezin of we hebben zware tegenslagen, dan is het kwestie van geduldig en moedig te zijn, zo schrijft Jakobus ons. Schuif de schuld niet altijd op een ander, zie wat je zelf kunt doen om de sfeer te verbeteren, en leer verdraagzaam te zijn. Misschien dat sommige van zijn raadgevingen ook voor ons toepasselijk zijn.

In het evangelie zien we Johannes de Doper die in een burcht van Herodes gevangen zit. Hij is wat ontmoedigd. Ook hij had een bevrijder verwacht, de Messias, die met grote macht zou optreden tegen alle verdrukkers. Nu hoort hij alleen maar van Jezus, als een rondtrekkende predikant. Wel wat simpel als je een Messias-koning verwachtte. Wij geraken soms ook wat ontmoedigd als alles wat tegengaat, als ook in de Kerk een en ander wat moeilijk loopt. Kerken die worden afgeschaft voor de liturgie, je moet weer een andere geestelijke thuis gaan zoeken en misschien wordt het moeilijk om een geschikt kerkgebouw te vinden dat ook nog bereikbaar is… Ook dan is het woord van Jakobus een aansporing voor ons: Wees geduldig én moedig. Leer het positieve te zien in de kerk, in het optreden en de woorden van paus Franciscus, in de trouwe aanwezigheid van andere gelovigen, laat u optrekken op het frisse getuigenis van jonge christenen, van mensen die zich inzetten voor de kerk en in allerlei sociale bewegingen… Laat je bemoedigen door de blijvende kracht van de woorden van het evangelie en de hele heilige Schrift. Laat de vreugde toe in je hart, aan de eenvoudigen wordt het Blijde Nieuws ook vandaag verkondigd. Zie uit naar de komst van de Heer, maar besef dat Hij ook nu reeds er is voor u, in het leven van elke dag wil Hij u ontmoeten. (Ben Van Vossel Advent 3 / 2016)


NAAR INHOUD        NAAR TOP



2de Adventszondag (Cyclus A) 4/12/2016

Bereid de weg van de Heer

Jesaja 11,1-1-10 Een twijg zal ontspruiten aan de stronk van Isaï / Psalm 72 (71) Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien / Rom. 15,4-9 Christus nam ons allen op in zijn gemeenschap / Alleluia. Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht; en heel de mensheid zal Gods redding zien / Mat. 3,1-12 Bereid de weg van de Heer


In de lezing uit het Oude Testament wordt als het ware een schilderij opgevoerd van de tijd dat de Messias zal komen: hij zal zorgen voor een tijd van vrede tussen alle schepselen en zoals de bodem van de zee bedolven is onder het water zo zal heel de aarde vervuld zijn met liefde tot God. In de brief aan de Romeinen roept sint Paulus ons op tot eensgezindheid: zoals Jezus ons opgenomen heeft in zijn gemeenschap, in zijn liefde, zo moeten wij ook elkaar aanvaarden als leden van één gemeenschap. In het evangelie stellen wij ons onder het woord van een groot profeet: Johannes de Doper. Hij roept ons op tot bekering.

Misschien denk je dan nu: lap, daar zijn ze er weer; zonde, bekering, altijd worden we opnieuw met onze neus op onze tekortkomingen geduwd. Eigenlijk mogen we zo niet denken. Zeker, Johannes riep de mensen op om zich voor te bereiden op de komst van de Heer en dan moeen wij misschien ons wel afkeren van sommige zaken en ons leven wat meer richten op wat God van ons verlangt. Eigenlijk is zijn oproep: bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht!


Het is eigenlijk een vraag die we aan onszelf moeten stellen. Als ik in God geloof, is dan ook echt wel plaats voor Hem in mijn leven? Welke plaats krijgt Hij? Als ik in Jezus geloof als de redder en verlosser, blijf ik dan ook in contact met Hem om steeds meer een vrij mens te worden? Plaats maken voor de Heer, de weg voor de Heer vrij maken. Een wel erg geschikte opdracht voor de Advent. Vier korte weken, het is zo vlug voorbij. Laten we deze tijd toch echt goed gebruiken.


Het is in ieder geval een uitnodiging om elke dag mij af te vragen in hoever ik God heb laten meespreken in mijn manier van leven, mijn manier van spreken met en over mensen, en in mijn manier van denken… Heeft dat alles nog iets met God vandoen? Of leef ik gewoon mijn eigen leventje en ben ik alleen aan mezelf verantwoording schuldig? Ons leven moet als diepe basis hebben: onze relatie met God, onze relatie met Christus. En dat moet zijn gevolgen hebben voor ons leven van elke dag en mijn manier van leven in deze tijd en in de situatie die de mijne is, thuis en op een ander. Daarover kunnen we in deze Eucharistie eens nadenken en er misschien eens over spreken met Christus, in de stilte van ons hart. Welke plaats geef ik Hem in mijn leven, laat ik Hem voldoende aan het woord? Deze korte bezinning kan mij helpen op de weg naar Kerstmis toe, de komst van de Heer in de wereld, de komst van de Heer in mijn leven. (Ben Van Vossel Advent 2016)



NAAR INHOUD        NAAR TOP





1ste ZONDAG VAN DE ADVENT (27/11/2016)


Jes.2, 1-5 Zijn paden bewandelen / Ps.122 (121) 1-2, 3-4a, 4b-5, 6-7, 8-9 Hoe blij was ik, toen men mij riep: wij trekken naar Gods huis / Rom. 13, 11-14 Ons wapenen met het licht /  Ps. 85 (84) 8 Alleluia. Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer / Mt. 24, 37-44 Weest ook gij bereid


We hebben nog maar pas het Feest van Christus als Koning van het heelal gevierd. En weer staan we aan het begin van een nieuw liturgisch jaar. Je zou de indruk krijgen dat alles als in een cirkel verloopt en dat alles bij het oude blijft. Niets is minder waar. Je merkt toch zelf dat uw kinderen  of kleinkinderen groter worden, je merkt het ook aan jezelf dat je een jaartje ouder werd, je merkt het aan de veranderingen in de wereld, de verkiezing van Donald Trump in Amerika, het Brexit-referendum,  de maatregelen tegen het terrorisme, de zorgen van vele huisgezinnen, de talloze vluchtelingen uit oorlogszones of onveilige of armoedige landen… Nee, niet alles blijft hetzelfde.

Maar Gods woord blijft wel hetzelfde. Het klinkt in onze dagen hetzelfde als in alle eeuwen. Wij worden vandaag zoals vroeger opgeroepen om te wandelen in het licht van de Heer, om zijn paden te bewandelen, de wegen die Hij aangetoond heeft als veilig en leidend naar het heil. Paulus spoort ons aan om ons te wapenen met het licht, om in het volle licht van God te treden. En Jezus in het evangelie roept ons op als een profeet om bereid te zijn, gereed te zijn als Hij komt.

Het Feest van Christus Koning blijft ook vandaag de grote uitdaging. Leven in zijn rijk heeft consequenties voor de manier waarop wij hier en nu leven. Als wij in zijn rijk willen leven, en dat is onze keuze als christen, dan heeft dat zijn gevolgen voor onze omgang met de aardse realiteit, onze omgang met medemensen, dichtbij en veraf. Het heeft zijn gevolgen voor de plaats die wij aan God geven in ons eigen leven, in de opvoeding van onze kinderen, in onze relatie tot onze buren en familie…

Onze manier van leven toont aan in hoever wij leven in het besef dat ons aardse leven beperkt is en of we al echt gekozen hebben om in ons leven dat voornaamste plaats te geven aan God en zijn verlangen. Leven volgens Gods verlangen is de stevigste waarborg voor een gelukkig leven en de garantie dat ons leven eens zal openbloeien over de dood heen.

Laten wij ons leven dan zo eens bekijken. Als bepalend voor de toekomst die God voor ons gedroomd heeft. Zoals Jezus het zegt: “Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.” (Mt.24,44)  Laten wij zien hoe de Heer ons ook vandaag nabij komt en laten wij ons leven bepalen door die zekerheid. “Komt, laat ons wandelen in het licht van de Heer.” (Jes.2,5)



NAAR INHOUD        NAAR TOP