GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


OUD-TESTAMENTISCHE TYPOLOGIEËN (3)

Interludium

Samenstelling Ben Van Vossel


We wilden als 3de  voorafbeeldend type van Christus ‘Noach, de rechtschapene’ naar voor laten treden. Maar enige lectuur die we onder ogen kregen heeft ons ertoe bewogen ietwat diepgaander in te gaan op wat christelijke typologie allemaal kan zijn. Daarom laten we Noach nog even voor de deur staan, het water staat hem toch niet meer tot de lippen (dit zal eerder de mensen van even na ons overkomen wanneer de klimaatsverandering zich door onze onachtzaamheid en ongebreidelde verspilzucht verder zal doorzetten en poolijs en ijsberen ten onder gaan in lauw water). Even onze grijze cellen wat activeren dus, wat naar het schijnt zeer weldoend is en Alzheimer nog even op afstand houdt.


‘Type’ (in het Grieks) en ‘figuur’ (in ’t Latijn) worden in Bijbelse context gebruikt voor de ‘voorafbeeldingen’.  De ‘Vocabulaire de Théologie Biblique’, waaruit we hier putten, schuift nog andere woorden naar voor die in dezelfde betekenis soms worden aangewend in de Bijbelse boeken: antitype (het tegengestelde dus), voorafbeeldende afdruk (hypodeigma),  voorbeeld (paradeigma), symbool (parabolè), schaduw (skia), imitatie (mimèma, iets na-doen). Beeld (icoon) en model (typos) worden ook wel gebruikt, waarbij we dan nog onderscheid maken wanneer Christus de ‘icoon van de levende God’ wordt genoemd; het gaat dan niet enkel maar om ‘een schaduw van God’ want ‘in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid’ (Kol. 1,19).

Modellen in het Oude Testament

1. Het vooraf bestaande hemelse model (Exemplarisch symbolisme)

Hoewel het ons vooral gaat om de toepassingen die we in het Nieuw Testament aantreffen, toch is het goed even vast te stellen dat deze manier van doen ook terug te vinden is in het Oud Testament. Daar gaat het dan vooral hierover dat er een hemels model bestaat (dat is dan wel de echte realiteit) waarvan sommige zaken op aarde afspiegelingen zijn. God heerst in zijn hemels paleis en wordt omringd door een hele hofhouding dienaars. In de aardse eredienst kunnen mensen , als goede dienaars, God ook dienen en verheerlijken. Zo wordt de tempel van Jeruzalem tot een soort afdruk van dat hemels gebeuren. De Priestercodex (een bepaalde traditie die ook haar inbreng heeft gehad in het tot stand komen van het Oud Testament) verhaalt hoe Mozes op de berg Sinaï een model aangereikt krijgt (een soort van plan van de hemelse tempel) voor de bouw van de ‘tabernakel’ (tabnit in het hebreeuws betekent type, voorbeeld), de grote omheining met de tent die het Joodse volk op zijn tocht door de woestijn moest meedragen. In feite wordt hetzelfde gezegd over de schitterende tempel die koning Salomo zal bouwen (Wijsheid 9,8: ‘Gij hebt mij bevolen een tempel te bouwen op uw heilige berg en in de stad van uw verblijf een offeraltaar: een afbeelding van de heilige tent, die gij al van het begin af bereid hebt’). Dit voorbeeldmatige symbolisme ligt niet ver verwijderd van wat de Griekse filosoof, Plato, de ‘Ideeën’ noemt, nl. iets dat vooraf bestaat en waarvan de huidige vorm een - iets minder volmaakte - weergave is.

2. Het toekomstige ideaalbeeld (Eschatologisch symbolisme)

De Bijbel verschilt van de meeste ‘heidense’ gezichtspunten op de menselijke en binnenwereldse geschiedenis doordat hij de geschiedenis lineair ziet en niet cyclisch (niet steeds zich herhalend maar ergens naartoe leidend). Het gaat dan in feite om het plan van God dat je wel wat kan aflezen uit wat gebeurt, maar dat maar aan het einde helemaal duidelijk zal worden. Uit een aantal gebeurtenissen leest het Uitverkoren Volk iets af van dat heilsplan van God: de uittocht, het verbond van de berg Sinaï, de intocht in het Beloofde Land, de beloofde komst van een Messias…  De profeten geven aan dat die zaken – maar dan zoveel heerlijker – zullen hernomen worden wanneer Gods plan zal voltooid worden: een nieuwe uittocht, een nieuw verbond, een nieuwe intocht in het beloofde land naar een nieuw Jeruzalem… Wat hier en nu gebeurt is nog maar een versluierde openbaring van wat komen zal.

Hetzelfde gaat men toepassen op het begin van de gewijde geschiedenis: de schepping. Daarin lag reeds ingesloten wat God zinnens was maar dan op voltooide wijze: een nieuwe schepping, de overwinning op zonde en dood, het herwonnen paradijs. Tussen die twee verloopt de gewijde geschiedenis die bewust beleefd wordt door het volk van het Oude Verbond dat de vervulling verwacht in een Nieuw Verbond.

Als men dan nu een aantal grote gebeurtenissen viert is dat om vervuld te blijven van de hoop: eens brengt God alles tot voltooiing.

3. Personen als moreel voorbeeld

Het is van alle tijden dat men bepaalde mensen uit het verleden gaat voorstellen als model van durf, van held- of krijgshaftigheid, maar soms ook van 'morele' uitmuntendheid. Mensen uit het verleden. Maar ook gebeurt het dat een persoon, een figuur in de toekomst geprojecteerd wordt als een orakel, een voorafbeelding waarmee men wil duidelijk maken dat God zo zijn heilsplan gaat voltrekken. Op deze zienswijze zal het Nieuw Testament uiteraard verder bouwen  (denk aan de figuur van de lijdende dienaar, of aan Elia die zal terugkomen …).

Modellen in het Nieuw Testament

1. Jezus: de vervulling

Jezus was zich ervan bewust dat Hij de voorbije tijden tot hun voltooiing kwam brengen en de profetieën vervullen. De gewijde geschiedenis bloeit open in wat Hij zegt en doet en in het leven roept: 12 apostelen zoals de 12 stammen van het Joodse volk, een kerk naar analogie van het volk met Mozes in de woestijn, het Paasfeest en het verbond vindt zijn voltooiing in het laatste avondmaal en zijn relatie tot het kruis, et manna en de broodvermenigvuldiging

2. Paulus: met Christus en de Kerk wordt het zoveel heerlijker

Vooral bij Paulus (maar niet alleen bij Hem) vinden we Oudtestamentische ‘typen’ en gebeurtenissen die in relatie met Christus worden gebracht als met de werkelijkheid waarvan zij ‘maar’ de voorafbeelding, het schaduwbeeld, de versluierde werkelijkheid waren (= eschatologisch symbolisme). Soms gaat Paulus zelfs over naar de allegorie, een ietwat goedkopere manier van in relatie tot elkaar brengen van Oud- en Nieuwtestamentische beelden, gebeurtenissen en daden van Christus.

3. Brief aan de Hebreeën: in Jezus zie je de echte werkelijkheid.

In dit geschrift staan we voor een andere toepassing dan bij Sint Paulus. Er is ook nog wel het eschatologisch symbolisme (bv. Isaak op het brandhout als beeld van dood en verrijzenis van Christus; beloofde land als symbool van de eeuwige rust waar het christelijke mysterie ons tenslotte binnenvoert), maar ook en vooral het exemplarisch symbolisme: wat Jezus gebracht heeft aan heil en vernieuwing overstijgt hemelhoog waar men in het Oude Testament slechts naar kon uitzien. Zelfs het model (typos) dat aan Mozes werd getoond op de berg waarnaar hij de tabernakel bouwde is het offer van Christus; als Hogepriester van het echte heil is Hij het hemelse heiligdom binnengetreden om het Nieuw Verbond te voltooien. De kerkelijke werkelijkheden zijn dan niet gewoon meer een schaduw (skia) van de komende heilsgoederen, maar een beeld (icoon) die er heel de realiteit van bevat en waaraan je op mysterieuze wijze kan deelnemen.

Alles samen bouwt dit beschouwen van het Oude Testament ons geloof op door te tonen hoe het eerste Verbond het tweede aankondigde doorheen tal van ‘figuren’ (personen en gebeurtenissen).