GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


    NAAR INHOUDSOVERZICHT           NAAR THUISPAGINA  


GELOOF EN LEVEN 2013 nr 2


Ontstaan van het Weesgegroet  Louis Vercammen CSsR 41

Paus tot christelijke organisaties  Kerknet 44

De stem van mijn coach  (Christus wil u leiden)  Ben Van Vossel 45

God houdt van u   (Jezus gaf u alles)     Cit. van V. Poucel 47

Geborgen in Gods hart     bvv 49

Pinksteren         Efrem de Syriër 50

De Kerk beminnen, Petrus eren  Cit. R. Lejeune 52

Kerk van de heidenen     Joseph Ratzinger (1958) 53

Habemus Papam       Wereldnieuws 54

In bekoring         Bezinning 55

Boerenkrijg in het Waasland (4)  Luc De Brant 57

Jezïeten en Godsdienstonderricht Kerknet    61

Jezus en Kafarnaüm (1)      Ben Van Vossel 62

Wonder in Medjugorje     p. André Loisy 66

Onderscheiding (7)      Naar p. Fr. Van den Eynde s.j. 68

Een Protestant ontdekt Maria (1) (Medjugorje) 69

Lijkwade (5)        Bijeengelezen door Ben Van Vossel 72

De twee wegen (2)      Naar Romano Guardini  76

Idesbald (4)        Dom Nivardus van Hove (1686)  78


   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT     


HET WEESGEGROET

L. Vercammen cssr


Ontstaan


Het geloofspunt “Maria, de Moeder van God” werd afgekondigd in het concilie van Efese 431. Door woord, geschrift, gezang, liturgie raakte haar glorievolle titel ingeburgerd. Op de Maria-iconen vindt men steevast de initialen M Θ, Grieks voor “Moeder Gods”. In tegenstelling met de oosterse ritus wordt Maria in de liturgie van het westen zelden of niet rechtstreeks aanroepen, omdat praktisch alle gebeden gericht zijn tot de Vader. Door Jezus loven en danken wij God om haar unieke waardigheid en voorrechten, smeken wij om haar voorspraak. Haar verering thuis, langs straat en veldweg, in talloze beelden, kerken, kapellen en pelgrimsoorden vol bloemenpracht en kaarslicht bloeit open in rijke verscheidenheid tot op de huidige dag.


Het Weesgegroet is ontstaan in etappen. Het eerste deel, de aanroeping van de Moeder Gods, is ontleend aan het Lucasevangelie. Deels aan de begroeting van de engel Gabriël aan Maria : ‘Verheug je, begenadigde, de Heer is met u’; deels aan de verwelkoming door haar nicht Elisabeth : ‘Jij bent de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot’. Eerst gezongen als antifoon bij Mariafeesten, kregen de teksten mettertijd een groeiende bekendheid, zonder dat van een samenhangend gebed sprake was. Vanaf de 12de eeuw wordt de mensheid van Christus van kribbe tot kruis sterk benadrukt samen met de inbreng van zijn Moeder in het heilsmysterie. Toen meteen het bidden van het angelus en de rozenkrans sterk werd aanbevolen, was de bijval van het Weesgegroet niet meer te stuiten. De toevoeging van de namen ‘Maria’ en ‘Jezus’ is geleidelijk gebeurd.


Een mooi voorbeeld van de tussentijdse stand levert het Brabants handschrift (uit 1374) van de Marialegende ‘Beatrijs’. De laatste bladzijde bevat namelijk de toenmalige versies van het Onzevader, het Weesgegroet en het credo in de volkstaal. Hebben een en drie hun normale lengte, het Weesgegroetje vertoont nog de oorspronkelijke korte vorm. Noteer dat de term ‘wuve’ voor ‘vrouw’ toen heel gewoon was zonder enige pejoratieve bijklank.


Dits den ave maria in dietsche:

“ic gruete di maria

gracien vol

onse here metti si

voer alle wuven ghebenedijt si di

die vrucht uwes lichamen

es ghebenedijt.

Amen.”


Het tweede deel van het weesgegroet, de smeekbede tot de Moeder Gods, komt later tot stand. Weliswaar legt een niet controleerbare traditie het in de mond van de Engelse generaal-overste der Karmelieten, Simon Stock. Toen die in 1265 in Bordeaux overleed, zou hij op zijn sterfbed de Franse tekst gebeden hebben zoals wij die nu kennen. Waar of niet, in ons Beatrijshandschrift van een eeuw later is daar nog geen spoor van terug te vinden. Vaste voet krijgen we in 1495, wanneer de bekende Dominicaan, Savonarola, in Firenze zijn “Espositione sopra l’Ave Maria” in druk uitgeeft. Daar verschijnt het volledige Weesgegroet, in het Italiaans uiteraard. De Nederlandse Jezuïet, Peter Kanis alias Petrus Canisius, speelt een belangrijke rol in de Contrareformatie. In 1555 publiceert hij zijn Latijnse catechismus in vraag- en antwoordvorm met de gewone gebeden, waaronder de definitieve versie van het Ave Maria. Het werk kent een overweldigend succes met meer dan duizend uitgaven in 26 talen. Elf jaar later wordt de formulering overgenomen in de Catechismus van het concilie van Trente. Het Weesgegroet is het populairste gebed van de katholieke kerk geworden.


uitstraling


Dankzij Google is het mogelijk te vergelijken hoe bepaalde termen klinken in een aantal Europese talen. Wat in Vlaanderen de vrucht van uw lichaam heet, is in Nederland de vrucht van uw schoot, in Zuid-Afrika die vrug van u skoot, in Wallonië soms votre enfant. Interessant weetje is ook dat de zondaars uitsluitend arm zijn in de Franse en Vlaamse versie.


Zuid-Nederlands : Wees gegroet Maria - de vrucht van uw lichaam, Jezus

Noord-Nederlands : Wees gegroet Maria - Jezus, de vrucht van uw schoot

Albanees : Te falemi Meri - fryti i barkut t’yt Jezus

Asturisch : Allégrate Maria - ye’l fruto del to ventre Xesús

Catalaans : Déu vos salve Maria  - el fruit del vostre ventre Jesús

Corsicaans : Ave Maria - u fruttu di u vostre senu Ghjesu

Deens : Hil dig Maria - dit livs frugt Jesus

Duits : Gegrüßt seist du Maria - die Furcht deines Leibes Jesus

Engels : Hail Mary - the fruit of thy womb Jesus

Esperanto : Saluton Maria - la frukto de via sino Jesuo

Ests : Ole tervistatud Maarja - on sinu ihu vili Jeesus

Fins : Terve Maria - kohturi hedelma Jeesus

Frans : Je vous salue Marie - Jésus le fruit de vos entrailles (soms: le fruit de ton sein)

Galicisch : Ave Maria - o froito das túas entrañas Xesús

Grieks (fonetisch) : Chaire kecharitomenè Maria - ho karpos tès koilias sou Jèsous

Hongaars : Üdvözlegy Maria - a te mehednek gyümolsce Jézus

Iers : Is é do bheatha a Mhuire - toradh bo bhrionne Iosa

Italiaans : Ave Maria - il frutto del tuo seno Gésu

Kroatisch : Zdravo Marijo - plod utrobe tvoje Isus

IJslands : Heil sért þu Maria - ávöxtur lifs þins Jesús

Latijn : Ave Maria - fructus ventris tui Jesus

Lets : Krusa Mary - ev auglis tavas dzembes Jézus

Litouws : Sveika Marija - yva tavo psciu vaisiu Jézus

Luxemburgs : Free dech Maria - Jesus d’Kand dat’s de dréis

Noors : Hill deg Maria - ditt livs frukt Jesus

Occitaans : Te saludi Maria - lo fruch de ton ventre Jèsus

Pools : Zdrowa Marja - owoc ywota twojego Jezus

Portugees : Ave Maria - o fruto de vosso ventre Jesus

Reto-Romaans : Salidada seias te Maria - igl fretg digl ties best Jesus

Roemeens : Bucur te Marie - rodul trupului tu Isus

Russisch (fonetisch) : Raduisja Mariya - plod chreva tvoero Iesus

Slovaaks : Zdravas’ Mária - je plod ivota tvojho Jeiš

Sloveens : Zdrava Marija - sad tvojega telesa Jezus

Spaans : Dios te salve Maria - el fruto de tu vientre Jesús

Tsjechisch : Zdrávas Maria - plod zivota tvého Jeiš

Zweeds : Var hälsad Maria - din livsfrukt Jesus


   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


PAUS ROEPT KERKELIJKE ORGANISATIES OP
OM TROUW TE ZIJN AAN ZICHZELF

KerkNet/Kathpress/Kipa-Apic Kerknet

Paus Benedictus XVI heeft zaterdag 19 januari, tijdens een ontmoeting met de leden van de Pauselijke Raad Cor Unum, opgeroepen tot een duidelijk christelijk profiel voor de kerkelijke inzet voor de naaste. Tegelijk werden Katholieke organisaties en instellingen aangespoord tot samenwerking met anderen voor de ontwikkeling en bij de bevordering van het welzijn van de mens, maar zij moeten geen projecten steunen die strijdig zijn met het christelijke mensbeeld. “De Kerk moet steeds de mens, in zijn waardigheid als schepsel van God, bevorderen. Christelijke geloofsprincipes moeten de leidraad vormen van de christelijke hulpverlening en bij sociale projecten.”


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



DE STEM VAN MIJN COACH

Eindejaar 2012. Het ligt weeral wat maanden achter de rug, de wereld is niet vergaan en volgens een aantal wetenschappers hebben we nu weeral zo’n 75 jaar voor de boeg alvorens vermoedelijk een supernova onze aarde zal doen ontploffen. We zullen het dus niet meer meemaken en men zal dus moeten zoeken om (de bevolking van) onze planeet ergens een andere plaats te bezorgen in het heelal zodat ze het niet al te hard te verduren krijgt. Ik ben niet genoeg thuis in dat soort zaken om hier ook maar enige raad in te geven en voor het technische aspect van de zaak heb ik ook niet zoveel in huis, afgezien van een trekkabel voor mijn auto. Misschien hebben sommige van onze lezers wel een uitstekend idee of aangepaste hulpmiddelen…

Eindejaar 2012 dus voerden ze in het “De Standaard / Weekend” (zoals ieder jaar, vermoedelijk) enige bekende lui op aan wie we ons mogen spiegelen (of juist niet; dat hangt tenslotte af van onze eigen appreciatie). Ik bespaar u die hele lijst. Eigenlijk bleef bij mij dat ene woord hangen van Junior Bauwens, de 24-jarige bokser die een huis bij elkaar wil boksen voor zijn moeder en zijn autistische broers en zusjes…. “Tijdens de kamp, zo getuigt hij, hoor ik veel lawaai, maar ik hoor geen enkele afzonderlijke stem, ik hoor alleen Giorgi.”  Giorgi Shakesuvarian, een Armeense Georgiër, is al twaalf jaar trainer van Junior. Ze zijn volmaakt op elkaar ingespeeld. Giorgi weet exact wat Junior in zijn mars heeft en Junior vertrouwt blindelings op de leiding van Giorgi…

Ik laat dit bokserpraatje voor wat het waard is en wil het even hebben over het nieuwe jaar dat we nu enige maanden zijn binnengetreden. Hopelijk ben je nog niet te moe?  Een goede coach kan dan wonderen doen. Zo zegt men toch. En je merkt het aan de vele trainerwissels bij de voetbalploegen, men rekent erop dat gewoon het feit van een nieuwe trainer voor een positieve kentering kan zorgen.  Natuurlijk, met of zonder coach sta je er in de bokssport nog altijd zelf voor: je moet nog altijd zelf presteren, je moet er zelf invliegen… Maar een coach staat achter je, inspireert je, bemoedigt je, spoort je aan niet op te geven na een mislukking maar te herbeginnen…  “Tijdens de kamp hoor ik veel lawaai, maar ik hoor geen enkele afzonderlijke stem, ik hoor alleen mijn coach!”


Naar wiens stem gaan wij luisteren dit jaar?

Onze Coach – ik spreek nu als christen - staat niet achter de koorden, buiten de ring, hij staat met ons IN de ring. Paulus schrijft aan zijn Efesiërs: “dat Christus door het geloof woont in uw hart”. Onze coach woont in ons! Als wij Hem volgen gaan we naar zijn stem moeten luisteren, anders kàn Hij ons immers niet leiden naar ‘de bronnen van heil’, naar het doel waartoe we geschapen zijn. “De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten.  En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen” (Joh.10,3b-4). Het leven is veel en veel ernstiger dan een boksmatch, al betekent het in het geval van Junior wel een belofte van beter leven voor zichzelf en zijn familie. Als we het leven au sérieux nemen, gaan we ook naar Hem luisteren die de Alpha en de Omega is, Oorsprong en Einde, Hij die ons redt uit leugen en zelfzucht en ons doet openbloeien naar Gods verlangen.

Wat zegt Hij u vandaag? Waar spoort Hij u aan? Waar waarschuwt Hij u tegen? Op welk moment vraagt ge Hem om raad, om sterkte… Denk eraan: hij staat niet buiten de ring. Hij woont in u.

EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


GOD HOUDT VAN U HEEL PERSOONLIJK

V. POUCEL in Évangile du Pécheur

Een dialoog tussen de gekruisigde Jezus (+) en mij … en ieder van ons (-).


+ Van op het kruis keek Ik naar u.

- Ja, Heer, ik weet het, uw blik heeft mij gezien. Maar wie ben ik onder de menigte der mensen? Hoeveel anderen dan mij hebt Gij gezien.

+ Ik zag u alleen.

- Dan hebt Gij mij zeker gezien van veraf, als een visioen, dat tussen duizend andere verdwijnt. Zeg mij het moment, waarop Gij die gedachte aan mij gehad hebt.

+ Die heb ik altijd.

- Heer, zeg mij dit nog: waarvan hebt Gij in die uren het meest geleden?

+ Van u.

- Helaas, Jezus, Gij droeg de zonden van iedereen, hun gewicht stapelde zich op. Zeg mij, met welke doorn heb ik uw hoofd doorboord?

+ Met alle doornen.

- Hoe, Heer, heb ik U ook gegeseld, U vastgespijkerd, U gedood? En de anderen dan, Heer, wat hebben die gedaan?

+ Mijn lijden, dat zijt gij.

- Mijn Verlosser, leefde uw ziel toen niet in nood en vrees? Waar vreesde U het meeste voor?

+ U te verliezen.

- Dat weet ik, Heer, die verloren gaan, maken uw lijden vergeefs. Is hun aantal groot? Groter dan dat der uitverkorenen? Nog eens, Heer, wat wilde en wenste U het meest op dat moment?

+ U te redden.

- Gij zijt voor allen gestorven, Heer, en dorstte ernaar, ze allemaal te redden. Had een enkeling uw dorst kunnen lessen tegenover zovelen, die oorzaak van uw vurig verlangen waren?

+ Ik dorst naar u.

- Wat een geheim, Heer! Hoe! Ikzelf, ik alleen maak uw lijden vergeefs, als ik verloren ga. Red ik mij, dan neem ik alle spijt over het lijden van U af. Welk deel zullen de anderen dan in uw overwinning hebben?

+ Wees gij mijn overwinning.

EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


GEBORGEN IN GODS HART

Passion inutile ?

Zou het dan toch waar zijn

dat Hij bestaat,

dat Hij (er) is?


Zou het dan toch waar zijn

dat ik hier niet zomaar wat rondloop,

beduveld door allerlei betweters

in kunst en media:

verdwaasde dompelaars?


Zou het toch waar zijn

dat ons leven ‘hier beneden’

niet gewoon ‘une passion inutile’ is,

een ademtocht, en weg,

juist maar een lachertje ‘après tout’:

wat verloren gewaaid sterrenstof?


Zou het dan toch waar zijn

wat ik diep in mezelf voel:

dat ik gemaakt ben

door en voor een Liefde

groter dan mezelf

en al wat is?

Een Oorsprong zonder oorsprong,

die er gewoon is …

en Liefde is?


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



PINKSTEREN

Heilige diaken Efrem, de Syriër

Gecit. in: Que l’Esprit soit notre vie p. 29


De apostelen waren daar gezeten, wachtend op de komst van de Geest.

Zij waren daar, als fakkels die wachtten om aangestoken te worden door de Heilige Geest, om de hele schepping te verlichten door hun onderricht…

Zij waren daar, als landbouwers die het zaad droegen in hun opgeplooide mantel, wachtend op het moment waarop ze het bevel zouden ontvangen om te zaaien.

Zij waren daar, als de zeelui waarvan de boot vastligt aan de haven van het bevel van de Zoon en die de windvlaag van de Geest afwachten.

Zij waren daar als herders die zojuist de herdersstaf hebben ontvangen uit de handen van de grote Herder van de hele kudde en die nu wachten tot de schapen hen worden toegewezen.


“En zij begonnen te spreken in verschillende talen naargelang de Geest hen te vertolken gaf.”


O Cenakel, kneedbak waarin de gist werd geworpen die het hele heelal deed gisten!

Cenakel, Moeder van alle Kerken, wonderbare schoot, die de tempels voor het gebed ter wereld bracht!  

Cenakel dat het mirakel zag van de (brandende) braamstruik!

Cenakel dat Jeruzalem verbaasde door een nog groter wonder dan dat van de vuuroven waarover de inwoners van Babylon zich verwonderden! Het vuur van de vuuroven verbrandde dezen die er rond stonden, maar beschermde hen die er middenin waren; het vuur van het Cenakel verzamelt wie buiten zijn en die het verlangen te zien terwijl het versterkt wie het ontvangen. O vuur waarvan de komst Woord is, waarvan de stilte Licht is, vuur dat de harten binnenvoert in de dankzegging!


Er verbleven in Jeruzalem vrome mannen, afkomstig uit alle naties onder de hemel, bijeengebracht door de Geest. Zij hoorden spreken in hun eigen taal en zij zegden: “Zijn die mensen geen Galileërs? Hoe spreken ze dan onze taal?...  Zij hebben zoete wijn gedronken, zij zijn dronken.”  Waarlijk, daar zegt ge de waarheid, maar het is niet zoals jullie geloven. Het is niet de wijn van de wijngaarden die ze gedronken hebben. Het is een nieuwe wijn die uit de hemel neervloeit. Het is een wijn die pas geperst werd op de Golgothaheuvel. De apostelen deden hem drinken en voerden zo de hele schepping dronken. Het is een wijn die geperst werd op het Kruis door de beulen. Wonder dat de Geest verwezenlijkt door zijn komst! De profeet had uitgeroepen: “In deze laatste dagen zal ik mijn Geest uitdelen en zij zullen profeteren.” De Vader heeft beloofd, de Zoon heeft uitgevoerd en de Heilige Geest heeft het vervuld.


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



DE KERK LIEFHEBBEN - PETRUS EREN

René Lejeune in: ‘Comme l’or passé au feu’. Carl Leisner (1915-1945)


“(Voor de nieuwe evangelisatie van Europa) moeten de christenen van het 3de millennium – over hen gaat het eerst en vooral – de Kerk liefhebben. Haar hartstochtelijk liefhebben, naar het voorbeeld van Carl Leisner. Haar liefhebben omdat zij het lichaam van Christus is, het kanaal van goddelijke genaden. Zij is het die geleidt naar het Koninkrijk. Haar des te vaker liefhebben wanneer haar bedienaars haar misvormen. Op het seminarie heeft Carl geleden onder de wonden die verstarde geestelijken toebrachten aan de bruid van Christus. Wonden die slechts genezen kunnen worden door een sterkere liefde van haar trouw gebleven zonen en dochters. Deze onvoorwaardelijke liefde voor de Kerk is voor iedere katholiek onafscheidbaar van een genegen gehoorzaamheid aan het Magisterium van Petrus. Hij is het, en hij alleen, die de macht heeft gekregen tot binden en ontbinden op aarde. Op hem bouwt Christus, zichtbaar, zijn kerk doorheen de eeuwen. Voor Carl ging deze gehoorzaamheid aan Petrus zonder moeite. Gehoorzaamheid bevrijdt van de verleidingen van het intellect en de risico’s van de hoogmoed. Hij heeft de providentiële kans gehad ontvangen te worden door Pius XI, en met hem een ernstige gedachtewisseling te hebben over een brandende kwestie: over de jeugd die overgeleverd werd aan de verderfelijke aantrekking van deze wereld.”


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


1958 KERK VAN HEIDENEN


In 1958 formuleerde Joseph Ratzinger, de huidige paus Benedictus XVI, scherpzinnige gedachten over de situatie van de Kerk in een cultuur die toen schijnbaar nog diepchristelijk doordrongen was: het nieuwe heidendom groeit “in het hart van de Kerk zelf” en dreigt haar van binnenuit uit te hollen”


Bericht van 16 Juni 2012 (kath.net/pl)

Een “Kerk van heidenen, die zich nog christenen noemen”

„Het verschijningsbeeld van de kerk van de moderne tijd is wezenlijk bepaald door  het feit dat zij op een volledig nieuwe manier kerk van de heidenen werd, een kerk “van heidenen, die zich nog christenen noemen, maar in werkelijkheid tot heidenen werden.” Dit schreef een toentertijd pas benoemde jonge professor en priester Joseph Ratzinger in 1958 in een artikel over de situatie en de directe toekomst van de kerk.


Op de drempel van zijn eigen professoraat analyseerde hij vragen over de  persoonlijke geloofsbeslissing en haar draagwijdte voor de persoon, de kerk en de gehele wereld. Vandaag, dus 55 jaar later, bewijst zich de juistheid van zijn diagnose van de diepe scheuren en kloven in de bodem van het op dat ogenblik blijkbaar nog zo stevige volkschristendom.

De noodzakelijke ‘wereldvreemdheid’ van de kerk in oud-Europa stelt ook de vraag wat met de nieuwe heidenen gebeurt. Plande God voor hen een andere Heilsweg? Volgens de godsdienststatistieken (1958!) was oud-Europa nog een bijna volledig Christelijk continent. Maar er is waarschijnlijk nauwelijks een tweede geval, waarin iedereen weet dat precies de statistieken bedrieglijk zijn: Dit in naam christelijk Europa werd sedert ongeveer vier honderd jaar de geboorteplaats van een nieuw heidendom, dat in het hart van de Kerk zelf onverbiddelijk groeit en dreigt om haar van binnenuit uit te hollen.

De verschijning van de kerk van de moderne tijden is wezenlijk bepaald door het feit dat ze op een volledig nieuwe manier kerk van de heidenen werd en nog altijd meer wordt: nu niet zoals vroeger, als kerk uit de heidenen, die christenen werden, maar als kerk van heidenen, die zich nog christenen noemen, maar die in feite opnieuw tot heidenen geworden zijn.


Het heidendom zit vandaag in de kerk zelf, en juist dàt is het kenmerkende zowel van de kerk van onze dagen als van nieuwe heidendom: dat het een heidendom betreft in en rond de kerk, een kerk in wiens  hart het heidendom leeft. De mens van vandaag kan daarom als heel normaal bij zijn buur ongeloof veronderstellen.


Dit profetisch zicht van Joseph Ratzinger is op onze dagen overduidelijk werkelijkheid geworden, het heeft zich doorgezet en nu zitten we in feite met een vrij vlug leeggelopen kerk die zich opnieuw zal moeten samenstellen en opnieuw haar zending als gist en zout zal moeten waarmaken in deze Westerse wereld, op een nieuwe, aangepaste wijze, maar zonder haar diepe eigenheid prijs te geven. Ook voor ieder van ons komt het erop aan om radicaal christen te zijn, dat betekent, christen tot in alle compartimenten van ons leven. Dat vraagt een bewuste bekering, een afkeren van wat tegen het toebehoren aan Christus ingaat en tegen de weg die Hij ons toonde. Zo kunnen we opnieuw echt christen worden. Onszelf opnieuw evangeliseren om anderen te kunnen evangeliseren.


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   




GA WEG, SATAN

IN BEKORING

Elders in dit nummer gaat het nog over “onderscheiding der geesten” en over “de twee wegen”. In vroegere tijden maakte men aan de mensen duidelijk dat ze zich altijd onder invloed konden stellen van het goede of van het slechte. Een oudere vrouw die vroeger in het Begijnhof leefde hoorde men soms tekeer gaan in haar tuin tegen ‘de Kwade’. Ze legde me eens uit dat haar vroeger gezegd werd dat ieder mens op zijn rechterschouder zijn Bewaarengel had en op zijn linkerschouder de Kwade, de duivel. Als ze zich getrokken voelde tot het kwaad, dan schold ze de duivel zijn huid vol en dat ze dat deed met allerlei scheldwoorden en vloeken (ze was van de boerenbuiten), ze had de indruk dat het toch wel zijn effect had en dat het haar weerbaarder maakte om voor het goede te kiezen…


Er zit veel goeds in ons en in de mensen rondom ons, maar egoïsme, ik-gerichtheid, genotzucht, hoogmoed steekt ook in de mens en in ieder van ons: we zijn niet onbevlekt-ontvangen.

Het is goed van ons bewust te worden van onze roeping tot heiligheid (jawel!) en van het feit dat we voortdurend in een geestelijke strijd staan om te kiezen voor wat God verlangt of wat tegen zijn verlangen ingaat. Dat laatste noemen wij bekoring, verzoeking, uitnodigingen om tegen God te kiezen en onze eigen weg te gaan, onze eigen zin te doen…

We kennen dat wel: goesting in overdaad, goesting om een ander eens goed zijn waarheid te zeggen, goesting om meer aan onszelf te denken dan aan het geluk van een ander, geen zin om te helpen, om vriendelijk te zijn, om vergiffenis te schenken…


Op een retraite bij een zogenaamde ‘Nieuwe Beweging’ gaf de predikant als eerste eenvoudig middeltje om niet op een bekoring in te gaan: laat ze niet krachtig worden, reageer direct op een goede manier. Dat kan inderdaad op twee manieren: de bekoring direct de rug toe te keren, of je eens goed te realiseren wat die bekoring wil bewerken en hoe ze je niet echt gelukkig zal maken, niet het doel van je leven naderbij zal brengen… Die tweede weg komt erop neer dat we het relatieve inzien van wat er ons voorgespiegeld wordt. De eerste weg is gewoon: niet twee keer per dag voor de winkel gaan staan waar dit of dat uitgestald ligt dat je graag zou hebben maar in feite niet echt nodig hebt… Je moet een bekoring niet sterk laten worden, er niet mee bezig blijven maar direct reageren… Dit is geen uitnodiging om scrupuleus te worden, angstvallig, maar om een sterk christen te worden die met Gods genade beantwoordt aan zijn roeping en zijn zending in deze wereld.


Jakobus schrijft in zijn brief:

“Niemand mag zeggen, als hij bekoord wordt: Ik word door Gods toedoen bekoord. God brengt niemand in verzoeking, zo min als Hijzelf door het kwade kan worden bekoord. Wordt iemand bekoord, dan is het altijd door het trekken en lokken van zijn eigen begeerte. Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij de zonde; en de zonde, eenmaal volgroeid, baart de dood. Geliefde broeders, laat u niet misleiden… (Jak.1,13-16a).

Misschien kunnen we ook iets leren van ons aller moeder, Eva, de vrouw uit het Bijbelse scheppingsverhaal, die zich stilaan liet inpalmen door de stem van de verleider en door de ‘verboden vrucht’ waar ze maar blijft rond draaien en langs alle kanten bekijken… En zeg niet dat het typisch is voor een vrouw, want blijkbaar staat er nog iemand bij haar:

“Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom,

en dat hij een lust was voor het oog,

en hoe aantrekkelijk het was er inzicht door te krijgen.

Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan;

zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond,

en ook hij at ervan.” (GEN.3,6)


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



JEZUS EN KAFARNAÜM (1)

Ben Van Vossel


Kafarnaüm: licht en donker

Kafarnaüm heeft het voorrecht gehad dat Jezus daar een paar jaar heeft gewoond. Maar blijkbaar is Hij daar niet echt als Messias erkend en gewaardeerd. Zo krijgt het ook zijn plaats in de vervloeking van sommige steden (ik laat in het midden of dit letterlijk uit Jezus’ mond komt of uit de pen is gevloeid van een latere koleirige christen). We mogen blij zijn dat we niet in Kafarnaüm woonden toen (of zitten we toch ook in hetzelfde schuitje, ons eigen (on-)veilige schuitje?):

En gij, Kafarnaüm, zult ge soms tot de hemel toe verheven worden? Tot in de onderwereld zult ge neerzinken. Als in Sodom de wonderen gebeurd waren die bij u zijn geschied, het zou tot op de dag van vandaag blijven bestaan. Toch, Ik zeg u: Het lot van het land van Sodom zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van u.' (Mt. 11,23-24)

Jezus: van Noord naar Zuid

Als Jezus Nazaret verlaat trekt Hij naar de Jordaan, naar het Zuiden, in de woestijn van Juda waar Johannes aan de Jordaan, de mensen opriep tot bekering en hen doopte in het water van de rivier. Jezus, toen zowat 30 jaar, voelde zich blijkbaar ook geroepen tot die radicale stap van trouwe Godsdienst.  Was hij soms een volgeling van Johannes de Doper, die ook een doopritueel had zoals bij de Esseniërs van Qumran? Maar Johannes was een enkeling, leefde zelf niet in zo’n Esseniërgemeenschap, al had hij toch wel en aantal volgelingen. Dat Jezus eventueel tot de groep van Johannes behoorde, daarvan hebben we geen bewijzen. We weten dat Jezus zich door Johannes heeft laten dopen, dat is alles, en dat deden heel wat mensen, zoals Marcus noteert:

“Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.” (Marcus 1,5).

Blijkbaar was er een beweging naar meer innerlijkheid en naar trouwer involgen van Gods verlangen. Een beetje zoals wij ons voelen bij het begin van de Vastentijd: we gaan ons herpakken, we gaan ons leven op een geloviger basis inrichten... Maar niets wijst erop dat Jezus een volgeling van Johannes was, en het blijkt zeker niet uit een tekst als deze:

“In die tijd kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes om zich door hem te laten dopen. Maar Johannes wilde Hem tegenhouden met de woorden: 'Ik heb uw doopsel nodig, en Gij komt tot mij?' Jezus antwoordde hem: 'Laat nu maar; want zo past het ons al wat is vastgesteld te volbrengen.' Toen liet hij hem toe.”  (Mt.3,13-15)

Hieruit kunnen we alvast niet besluiten dat Jezus tot de kring rond Johannes behoorde.


Van Zuid naar Noord

Vervolgens zien we hoe Jezus zijn eigen weg gaat. En wanneer later Johannes gevangen genomen wordt door Herodes en opgesloten wordt in de burcht, Maceronte, alvorens kort daarna te worden, gaat Jezus in Kafarnaüm wonen:

“Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen, week Hij uit naar Galilea. Met voorbijgaan echter van Nazaret vestigde Hij zich in Kafarnaüm aan de oever van het meer” (Mt.4,12-13).

Jezus trekt dus nu vanuit Juda terug noordwaarts naar Galilea, maar hij laat Nazaret links liggen en gaat wonen aan de oevers van het Meer van Galilea (of: Meer van Gennesaret of Meer van Tiberias).

We stellen vast dat Jezus spoedig ook leerlingen rond zich verzamelt.

“Eens toen Hij zich bij het meer van Galilea ophield zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas, bezig met het net uit te werpen in het meer. Zij waren namelijk vissers. En Hij sprak tot hen: 'Komt, volgt Mij: Ik zal u vissers van mensen maken.'”  (Mt.4,18-19)


Kafarnaüm

In Kafarnaüm (Kapernahoem) was er ten tijde van Jezus een militair garnizoen (cfr genezing van de knecht van de Centurio Mt. 8,5-10) en een douanepost (cfr roeping van Levi-Mattheüs aan het tolhuis Mt. 9,9-13). Flavius Josephus, de Joodse geschiedschrijver spreekt verder over een hospitaal waar hijzelf verzorgd werd. De inwoners leefden van landbouw en visvangst vertellen ons archeologische opgravingen. Er passeerde ook nogal wat ‘vreemd’ volk, aangezien het dorp op de weg van Galilea naar Damascus lag.


Synagoge


In Kafarnaüm stond er ook een vrij grote synagoge. Lucas, altijd positief betreffende vreemdelingen, vertelt in zijn evangelie over het verband tussen die synagoge en de Centurio, de ‘honderdman’ van bovenvermeld Romeins garnizoen:

1 Na afloop van zijn onderricht aan het luisterende volk, ging Hij naar Kafarnaüm. 2 Daar was een honderdman, die een knecht had aan wie hem veel gelegen was; deze was ziek en lag op sterven. 3 Omdat de honderdman van Jezus hoorde, zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe met het verzoek zijn knecht te komen genezen. 4 Bij Jezus gekomen riepen zij met aandrang zijn hulp in. Ze zeiden: 'Hij verdient, dat Gij hem deze gunst bewijst, 5 want hij houdt van ons volk en heeft op eigen kosten de synagoge voor ons gebouwd.' 6 Daarop ging Jezus met hen mee.


Jezus’ woonplaats

Kafarnaüm is de vermoedelijke verblijfplaats van Jezus tijdens zijn kort openbaar leven, nadat Hij Nazaret verlaten had. We weten niet waarom hij daar ging wonen. Had hij in het Zuiden connecties gehad met mensen van de Qumran-secte, of was Hij alleen maar gedoopt door Johannes, had Hij zich bij Johannes aangesloten en ging Hij nu zijn eigen weg?

Dat Jezus in Kafarnaüm gewoond heeft, lijdt weinig twijfel. Veel evangelische teksten verwijzen er naar:

MK.2,1 Toen hij enige dagen later in Kafarnaüm was teruggekeerd, en men hoorde dat Hij ‘thuis’ was, 2 stroomden de mensen in zulk een aantal samen, dat zelfs de ruimte voor de deur geen plaats meer bood toen Hij hun zijn leer verkondigde. 3 Men kwam een lamme bij Hem brengen, die door vier mannen gedragen werd….


MK.9,33 Zij kwamen in Kafarnaüm en, ‘eenmaal thuis’, ondervroeg Hij hen: 'Waar hebt ge onderweg over getwist? ' Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag, wie de grootste was.  


MT.8,18 Toen Jezus een grote menigte om zich heen zag, gaf Hij bevel om naar de overkant te gaan (Kafarnaüm lag vlakbij het meer)…

EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



PLOTSE GENEZING IN MEDJUGORJE

P. André Loyson

Goede vrienden,  Hier het verhaal van een plotse genezing in het bedevaartsoord van Medjugorje, begin Augustus dit jaar. Dit verhaal werd ons medegedeeld per e-mail door pater Peter Klos die op dat moment een groep bedevaarders begeleidde. De genezen vrouw met haar gezin maakte deel uit van zijn groep.

Mevrouw Pacale Gryson is er, na de communie ontvangen te hebben, opgestaan van haar rolstoel en is beginnen te spreken, zij die al zeven jaar verlamd was en al een jaar niet meer kon spreken. Zij is rond de 40 jaar en was daar met haar man David Selmeci en haar dochter van 16 jaar plus een zoon van 13. Zij wonen in Court-St-Etienne bij Louvain-la-Neuve maar spreken Nederlands. Pacale heeft woordkunst en viool gestudeerd en was een succesvolle en zelfzekere vrouw. Zij begon te lijden aan een langzame aftakeling door leuco-encéphalopathie, een soort multiple sclerose die ongeneeslijk is. Reeds zeven jaar was ze verlamd en moest steeds liggen of zittend achteruit liggen in een rolstoel. Haar stembanden waren verlamd, reeds een vol jaar kon ze niet meer spreken. Zij was zeer gelovig, bad voor haar genezing in het begin van haar ziekte maar toen geen beterschap kwam bad zij tenslotte om de kracht haar kruis te dragen.

Zij getuigt aldus: ‘Ik heb nooit getwijfeld aan Gods liefde voor mij. Ik kreeg de genade en de kracht mijn ziekte te aanvaarden en mijn kruis te dragen, maar mijn kinderen waren opstandig omdat hun gebeden niet werden verhoord: ‘Ziewel moeder, bidden helpt niet’. Mijn dochter zei: ‘Moeder nu moet jij maar bidden voor uw genezing’. Ik heb hen gevraagd die opstandigheid te laten varen en toch voor hun moeder te bidden gedurende de bedevaard naar O. L.Vr. van Vrede te Medjugorje’. Ikzelf heb, samen met mijn echtgenoot, aldus gebeden: ‘Heer, als het uw wil is dat ik zou genezen,… oh, niet voor onszelf maar voor de kinderen:  ‘Heer, schenk hen wat het beste voor hen is’.

Pascale: ‘Op die vrijdag van 3 Augustus, heeft mijn man de kruisweg gedaan in de voormiddag en in de namiddag hebben wij, op het kerkhof van Medjugorje, het graf bezocht van pater Slavco. Na het avondmaal in ons hotel Palma, zijn we naar de Eucharistieviering gegaan. Wij stonden buiten op het kerkplein omdat er geen plaats meer was in de kerk. Velen stonden daar op het kerkplein om te mis te volgen via de luidsprekers. Daar begon ik een krachtige, heel zachte rozengeur, een hemels parfum, te ruiken. Ik bad tot de hemelse Vader en ik zag, in mijn verbeelding, mezelf in witte klederen dansend voor Zijn aanschijn. Toen kwam een priester ons de communie brengen. Daarna voelde ik, gelegen op mijn rolstoel-met-neerliggende-rugleuning, een kracht door gans mijn lichaam heengaan van links naar rechts als ‘n stroom van nieuw leven.

Ik zei tegen mijn man: Ruik jij ook die rozengeur?... David, David, ik praat, ik praat weer, hoor jij mij niet?... Ik heb toen mijn benen uit de rolstoel gelicht en ben opgestaan. Van toen af werd ik langzamerhand beter en beter. Het was echt een Tabor-ervaring voor mij. Wat een verrassing en wat een vreugde om me heen!...

De mensen volgden mij na de viering, naar het hotel Palma en stelden mij allerhande vragen. Iemand vroeg mij: Wat ga je nu doen na deze bedevaart?  Ik zei:  Wat ik ga doen, wel, trouw blijven aan de Heer;  mijn verantwoordelijkheid als mama en echtgenote weer opnemen ;  een vurig gebedsleven leiden ;   mijn contemplatief gebed verder zetten ;  hulp bieden aan mensen waar ik kan ;  getuigen van Gods goedheid en liefde voor ons. En wat nog? Ja, daarvoor zal ik een geestelijk leider raad moeten vragen’.

De zondag daarna werd voor haar genezing een dankmis opgedragen in de kerk van Medjugorje, een viering met grote toeloop van volk want er waren wel 80.000 mensen in Medjugorje voor het jaarlijks terugkerend jongerenfestival. Tot hier dit ontroerend verhaal.

P.S. Toen een vriend in Rollegem-Kapelle, die ook per e-mail dit verhaal ontvangen had, aan een vriend dit alles vertelde, antwoordde deze: Dat is een uitgevonden reclamestunt.


EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


EEN PROTESTANT ONTDEKT MARIA (1)

Naar “Echo uit Medjugorje”


Een jongeman, ijverig protestantse christen, wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Sank Gallen, wordt door zijn vriendin uitgenodigd om deel te nemen aan een Jongerengebedsweekend te Medugorje. Hij voelt zich verplicht om die uitdaging aan te gaan. Hij ontdekt er de waarde van de Eucharistie en leert er ook Maria en haar zending kennen. Na dat katholiek bad wil hij wat afstand nemen van Medugorje en de draad weer oppakken van zijn leven als protestant.


Van dat afstand nemen van Medjugorje kwam echter maar weinig terecht, want al na enkele dagen begon ik uit mijzelf de rozenkrans te bidden, - eerst tijdens mijn dagelijkse treinreizen, maar daarna ook thuis - waardoor deze vorm van gebed plotseling en zonder dat ik het eigenlijk besefte, betekenis voor mij begon te krijgen. En door dat bidden van die rozenkrans en tengevolge daarvan, het alsmaar herhalen van het ‘Wees gegroet Maria…’ leek het alsof mij de schellen van de ogen vielen, want plotseling voelde ik gewoon, dat dit gebed uitermate belangrijk is op de weg naar het heil: Jezus. Kortom, wat ik eerder had veroordeeld, erger nog, van de tafel had geveegd als zij het een ‘routinegebed’ zonder enige diepgang, gaf mij nu vrede en vreugde. En verder herkende ik erdoor, hoe groot de schoonheid is van het op vaste tijden bidden en dat het alleen daardoor mogelijk is, zich terug te trekken in de eigen individualiteit. Of ook… je schaart je als het ware bij het leger van gelovigen, om zo gezamenlijk Gods liefde in Hem alleen te willen loven en prijzen en  verkondigen. En… je vormt niet meer je eigen gedachten, maar je komt in de reeds bestaande gedachten tot rust, die je dan vrij maakt… ook om zo beter te kunnen luisteren en te ontvangen. En tenslotte vraagt en eist men dan niet meer, maar besteedt men zonder welke voorwaarden vooraf te stellen eenvoudigweg tijd. Wat ik verder met betrekking tot Medjugorje en het Katholieke geloofsleven, gewoon nuchter bekeken, eveneens steeds interessanter ben gaan vinden… ook omdat de protestanten steeds weer opnieuw het rozenkransgebed bekritiseren en afkraken als wqre het een gebed ten dienste van afgoderij: men bidt immers niet tot Maria, zo beweren zij, is dat het hoofdgebed van de rozenkrans: ‘het Wees gegroet Maria’ verbazingwekkend verwant is met de Heilige Schrift. Daarom… zij het in het kader hiervan beweren, dat Mariaverering niet met de Bijbelse traditie in verband gebracht kan worden, vergissen zich, aangezien het tegendeel op werkelijk waarachtige wijze zijn fundament vindt in de eerste twee hoofdstukken van het evangelie van Lucas en vooral in (1, 28-42). En zo werd het voor mij door Medjugorje en het daarna veelvuldig overdenken van die eerste twee hoofdstukken van het evangelie volgens Lucas – vóór Medjugorje kende ik de tekst niet eens - mogelijk een levende relatie met Onze Lieve Vrouw op te bouwen, met als zeker gevolg, dat ik haar heb leren kennen als een eenvoudige, uiterst bescheiden vrouw, die verre staat van iedere wens tot vergoddelijking. Sterker nog, zij wil werkelijk niets anders, dan ons naar haar Zoon Jezus leiden. Echter omdat over het algemeen maar zo weinig mensen haar zo met liefde vervulde ‘uitnodigingen’ daartoe aan willen nemen – volgens de Franse priester René Laurentin heeft zij sinds 1830 wereldwijd in meer dan achttienhonderd plaatsen daarover gesproken- is er steeds veelvuldiger sprake van verschijningen.

< MARIA IN MEDJUGORJE >

Zoals ik min of meer heb aangeduid, was Maria voordat ik naar Medjugorje ging, tamelijk onbekend. Erger nog, zij was mij zelfs onsympathiek, ook vanwege het feit dat ik die hele cultus rondom deze ‘koningin van de hemel’ gewoon meer dan smakeloos en goedkoop vond. En daarbij kwam nog, dat ik net als tal van andere Protestanten, Maria in zeker zin als een concurrente van Jezus beschouwde, ook omdat ons (Protestanten) wordt geleerd, dat de enige tot wie wij mogen bidden Jezus Christus is!



Nu, na Medjugorje beschouw ik deze weerstand tegen Maria als een waarachtig teken van onvolwassenheid in geloof. Echter vanuit Protestants oogpunt bezien – ik voel mij verplicht eerlijk daaromtrent te zijn - is dat ‘haar, Maria dus’ afwijzen in haar oorsprong geen kwalijke zaak, want dit komt voort uit LIEFDE VOOR JEZUS. Tegelijkertijd echter geeft men er blijk van onzeker en ook enigszins onvolwassen te zijn. Of ook, het ontbreekt aan het zo noodzakelijke vertrouwen. Met andere woorden, men is bang dat wanneer men Maria de eer schenkt die haar toekomt, men daardoor Jezus beledigt. Ondanks al deze door de Protestanten aangevoerde argumenten tegen de verering van Maria en dat niettegenstaande het feit dat in het evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 1 vers 48 staat geschreven… dat van nu af aan elk geslacht haar zalig zal prijzen, omdat de Heer grote dingen aan haar heeft gedaan, lijkt mij een werkelijk Christelijk leven zonder passende verhouding tot Maria, nauwelijks meer mogelijk. Zij was het immers, die God in haar schoot heeft gedragen en Hem ter wereld heeft gebracht, om Hem daarna tot  aan het begin van Zijn openbare leven te begeleiden…en dat met alle smart en lijden wat daarmee verbonden was…”Zie, dit kind is bestemd tot de val en opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken zal worden, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”(Lc. 2, 34-35)  En dat zij, zodra de Heer met Zijn openbare leven begint, op de achtergrond treedt, is vanzelfsprekend en daarom zou alleen dat al voor de Protestanten voldoende moeten zijn om haar die erkenning te geven die zij verdient, ook omdat een verdere “binding aan het gezin” in absolute zin, niet  te verenigen zou zijn geweest met Zijn van Godswege voor Hem bestemde opdracht, die vanaf de ‘Bruiloft in Kana’ op de hele mensheid is gericht. Maar daardoor kwam aan haar betekenis voor de heilsgeschiedenis geen einde, want door het terwijl Hij aan het kruis hangt, tot Johannes zijn geliefde leerling uitspreken van de historische woorden: “Zoon ziedaar uw moeder” ( Joh. 19,27) wordt pas werkelijk duidelijk wat haar rol is…namelijk de moeder worden van alle mensen en de gehele toekomstige Kerk!  En omdat het volstrekt onvoorstelbaar is, dat Jezus op dat moment iets onbelangrijks zou hebben gezegd en dat wellicht ook nog zonder erover na te denken, moet voor ons het bewijs zijn, dat de rol die Maria binnen de Kerk en ons geloofsleven vervult, absoluut juist en zuiver is, dientengevolge men daar eigenlijk niet over zou moeten willen discussiëren, laat staan dat hierover conflicten bestaan of  ontstaan. En door deze door Jezus aan het kruis gesproken woorden, is het tevens volstrekt op zijn plaats, dat Maria zich na de Hemelvaart van Jezus – wij weten niet of zij bij dat grootse en onvoorstelbare moment aanwezig was: noch in de evangelies, nog in de Handelingen van de Apostelen wordt daarover gesproken - bij de leerlingen voegde, om de komst van de beloofde Heilige Geest af  te wachten en zo zonder Hem, waarmee ik bedoel Zijn fysieke aanwezigheid, in de nieuwe tijd binnen te treden (Hand. 1,14). En daardoor vervult zij dan tussen het moment van de kruisiging en het stichten van de Kerk een sleutelrol, wat voor mij betekent, dat zij werkelijk beschouwt moet worden als de ‘geestelijke moeder’ van de gemeenschap van de leerlingen.



EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   



CANADESE JEZUÏETEN VERDEDIGEN LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERWIJS

In een aantal landen is er geen godsdienstvrijheid. In andere, vaak ook Westerse landen, is de regering van oordeel dat zij alleen kan bepalen wat er precies aan wereldbeschouwing en mensopvatting kan gegeven worden in de scholen, zelfs op het vlak van de ethiek e.d.. Dat is de pretentie van de moderne staat en de toevallige ministers. Gelukkig komen daar somige groepen, vooral ook christenen tegen op; zij benadrukken dat een waardenvrije, zogenaamd ‘neutrale’ opvoeding niet bestaat. De Canadese Jezuïeen hebben dit nog maar eens naar voor gebracht samen met het onvervremdbaar recht van de ouders. We zijn er hen dankbaar voor. Hier een bericht van Kerknet Vlaanderen:


De Loyolahogeschool van de jezuïeten in Montreal stapt naar het Canadese Hooggerechtshof wegens de aantasting van de godsdienstvrijheid. Aanleiding is een conflict met de provinciale minister van Onderwijs, die in alle scholen een 'neutrale' cursus ethiek en religieuze cultuur heeft opgelegd. De hogeschool eist het recht op om dit als een levensbeschouwelijk vak te doceren.


Een rechtbank oordeelde eerder dat de minister de verplichting kan opleggen. Maar de jezuïeten zijn het daar niet mee eens. Met de rechtszaak willen zij naar eigen zeggen een dam opwerpen tegen de pogingen van overheden in westerse landen in het algemeen om het katholieke onderwijs te seculariseren en om de scholen om te vormen tot niet-levensbeschouwelijke, door de staat gecontroleerde instellingen. Volgens de Canadese jezuïeten zijn scholen er niet om de staat te dienen of om haar ideologie uit te dragen. “Ouders moeten het recht blijven bezitten om hun kinderen volgens hun opvattingen op te voeden.”

(Kerknet)


EINDE ARTIKEL

    NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


100 JAAR  REDEMPTORISTEN IN OEKRAÏNE

p. Hugo Gotink CSsR

Op het feest van Sint-Alfonsus 2 augustus 1913 vertrokken de eerste Belgische redemptoristen naar West- Oekraïne : het waren de paters Emiel Van der Straeten en Jozef Schrijvers, vergezeld met de broeders Modest en Hippoliet.  Zij vestigden zich te Univ, een achttal kilometers van de stad Lwiv (Uitgesproken als ‘Dwov’; de Polen en Duitsers spraken van ‘Lemberg’). Deze stichting was gebeurd onder impuls van de grote (graf en) metropoliet Andreas Szeptytsky, die vanuit zijn aartsbisdom Lwiv de met Rome geuniëerde christenen volgens de byzantijnse ritus in West-Oekraïne leidde. Hij was in februari 1913 in Rome geweest bij de generale overste Patrick Murray om de Belgische redemptoristen te vragen voor de inplanting van hun congregatie in zijn aartsbisdom. De metropoliet had immers in september 1910, in Canada, de Belgische redemptoristenmissionarissen aan het werk gezien bij de geïmmigreerde, meestal arme, Oekraïners. Hij was bijzonder getroffen door de ijver van pater Achiel Delaere, die in 1906 naar de byzantijnse ritus was overgegaan om de geïmmigreerde Oekraïense  gemeenschap te ondersteunen. Daarom verlangde hij dat de redemptoristen nu ook in zijn aartsbisdom Oekraïense paters zouden vormen om in de parochies volksmissies preken en ook om landeigen paters te kunnen zenden naar de geïmmigreerde gemeenschappen te Canada. Op 24 mei 1913 gaf pater Generaal zijn akkoord en nauwelijks een paar dagen later (27 mei) werd reeds een overeenkomst getekend tussen de Belgische redemptoristen en metropoliet Szeptytsky. Op 21 augustus 1913 ging dan deze nieuwe Oekraïense missie officieel (canonisch van start op het buitengoed van de metropoliet te Univ. In september en november 1913 werden nog enkele Belgische paters naar Oekraïene gezonden.

Maar het begin van deze missie was zwaar: de taal was moeilijk en ook moest men zich de Slavische cultuur én de byzantijnse ritus eigen maken. Heel spoedig kwam er ook nog de miserie van de eerste wereldoorlog bovenop: eerst een korte Russische bezetting, dan Duitse tot 1919. Daarop volgde een Oekraïense  Pools-Russische oorlog; resultaat hiervan was dat West-Oekraïne in 1921 een Pools gebied werd. Ondanks deze grote politieke conflicten konden de paters beginnen met de vorming van Oekraïense redemptoristen. In 1919 werd het noviciaat te Zboiska opgericht. Enkele jaren later begon men met een juvenaat om jongere kandidaten op te leiden. Toen de groep te talrijk werd verhuisde men  in 1923 het noviciaat naar  Holosko. Aanvankelijk werden de eerste Oekraïense redemptoristen voor hun priesteropleiding naar het studiehuis te Beauplateau (Ardennen) gezonden waar ook de Belgische redemptoristen werden opgeleid. Ondertussen kregen in Oekraïne de redemptoristen, naast de vorming van de landeigen redemptoristen ook bekendheid door volksmissies op de parochies en hun retraites aan priesters en zusters. In 1924 telde de Vice-Provincie van Lwiv, onder het degelijk bestuur van p. Jozef Schrijvers, 13 paters, 14 broeders, 8 novicen choristen , 13 broeder-novicen en 43 juvenisten. Met de eerste  Oekraïense redemptoristen  werd in 1927 een stichting ondernomen te Kowel – gelegen buiten het aartsbisdom Lwiv - om te werken onder orthodoxen die zich wilden verenigen met Rome. Pater Nicolas Czarnecky werd in 1931 tot apostolisch vicaris benoemd in dit nieuw gebied.

In 1933 werd pater Jozef Schrijvers,  toen hij provinciaal benoemd werd van de toenmalige Belgische provincie, vervangen door pater Jozef De Vocht. Vanaf 1934 begon men een eigen studiehuis voor de priesteropleiding in Holosko om de redemptoristische Oekraïense Vice-Provincie  te verstevigen en zelfstandig te maken, want vanaf 1927 waren er geen nieuwe Belgische paters bij gekomen. In 1938 waren er 47 (Belgische én Oekraïense) paters !

Een nieuwe grote beproeving was de bezetting van West-Oekraïne in september 1939 door de Russen. Alle Belgische missionarissen werden verbannen en moesten in allerheil Oekraïne verlaten. Daarop volgde met de tweede wereldoorlog de Duitse bezetting en een paar jaar later de communistische Russische overheersing tot in 1989. De eigen Oekraïense redemptoristen kenden een lange kruisweg in een catacombenkerk: huisarrest, controles, vervolging en gevangenschap, onderdrukking en verstrooiing. In het geheim bleven de meeste redemptoristen trouw doorheen ondergrondse en verborgen activiteiten. In onze Belgische communiteiten werd elke dag voor de vice-provincie van Dwov de gebeden, maar veel nieuws sijpelde niet door…

Pas na de val van de Berlijnse muur, in 1989, kon pater Filemon Kurczaba, vice-provinciaal gedurende 42 jaar, zijn in Oekraïne verspreide confraters terug samenbrengen: Ondanks alle beproevingen tijdens de onmenselijke Sovjetdictatuur telden ze toch 3 bisschoppen, 38 paters, 3 choristen, 6 broeders en 6 novicen. Men ondernam pogingen om de deels vernielde kloosters terug in handen te krijgen en alles weer op te bouwen tot een eigen redemptoristische Provincie. In 2009 telde de Provincie van Lwiv 118 leden. In 2013 vieren wij “honderd jaar Redemptoristen in Oekraïne”: een missie, waarvan de wortels liggen in de bezieling en onverpoosde inzet van 27 Belgische redemptoristen en die door de volhardende trouw en durf van Oekraïense redemptoristen is uitgegroeid tot een kerkgemeenschap met gerijpte vruchten.

EINDE ARTIKEL

   NAAR TOP          NAAR INHOUDSOVERZICHT   


U surft toch ook af en toe op www.geloofenleven.be  

Je vindt er (geestelijk) voedsel voor onderweg.